LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 30 APRIL. - VIERDE BLAD.
Anno 1904.
Brieven van een Leidenaar.
Verijdelde plannen.
No. 13554
Hiiidcriyke of schadelijke water
verontreiniging.
Het wetsontwerp tot voorziening tegen
hinderlijke of schaclelijko waterverontreini
ging werd in de afdcelingo.n der Tweede
Kamer daarom toegejuicht, omdat er uit
blijkt, dat de Itogeering op maatregelen
bedacht ie tor voorziening tegen erontroi-
ni^ing, welke een v/ater voor huLshoudelij-
ko of iudustrieedo doeleinden ongeschikt
maakt, voor de gezondheid van mensch of
vc© gevaarlijk doet worden of den visch-
stand bsnadeolt.
De mindere ingenomenheid waarvan veel
leden blijk gaven, betrof dan ook niet do
strekking van dat ontwerp, maar het feit
dat de Regeering zich naar het oordeel van
deze loden, eigenlijk de aangelegenheid van
den bals schuift door do zaak op te dra
gen aan Gcd. Staten, zonder dezen ook
maar een leiddraad in handen te geven voor
hun beslissingen. Een en ander is, naar zij
verder meenden, een natuurlijk govolg van
de omstandigheid, dat do zaak, welko men
regelen wil, daarvoor nog niet rijp is. Zij
wezen hierbij op het adres van de „Yerec-
nigmg van Nederlandse!» Werkgevers",
waarin, op grond van hetgeen wordt mede
gedeeld in 't verslag dor staatsoommissio tot
voorbereiding van maatregelen tegen ver
ontreiniging der openbaro wateren, wordt
aangetoond, dat omtrent de technische en
practischo uitvoerbaarheid van verschillen
de ziivveringsmethoden nog allerminst ze
kerheid bestaat.
Men meende daarom, dat het door de Re-
gcering ingenomen standpunt moeilijk
scheen to rechtvaardigen en dat het wetsont
werp al'j voorbarig is to beschouwen. Uit
stel van een wettelijke regeling van het on
derworp scheen aan verscheidene leden ver
kieslijk boven hetgeen thans wordt voorge
steld. De titel en do considerans van het
ontwerp wekken verwachtingen, waaraan
do inhoud, welko zich in hoofdzaak bepaalt
tot het aangeven van de wijze waarop de
oorschriften van Ged. Staten zullen tot
stand komen, geenszins beantwoordt.
Zeer vele leden kwamen blijkens het
voorloopig verslag tegen deze beschou
wing op. Vaststaat dat maatregelen drin
gend nozHÜg zijn cn dat do technische en
practischo uitvoerbaarheid van sommige
daarvan, voor meer don cén geval, is aan
getoond. Ook staat vast, dat do toestand,
indien geenerlei voorziening wordt getrof-
fon, steeds slechter zal worden en dat do
verbetering daarvan met elk jaar wachten
groot vv) bezwaren zal ontmoeten. De hïer-
bodoelde leden hadden daarom met instem
ming het wetsontwerp begroet, dat aan een
verergering van den toestand paal en perk
zal stellen en, juist door dc groote vrijheid
welkt* bij de beslissing omtrent elk bijzon
der geval aan Ged. Staten wordt gelaten,
een geleidelijke verbetering zal kunnen te
weegbrengen.
Door vele leden werd gewezen op het groo
te gevaar dat een onoordeelkundige toepas
sing var» de bepalingen van het wetsontwerp
voor do nijverheid zou kunnen opleveren.
Het wetsontwerp stelt reeds aanstonds do
gelegenheid open om aan de nijverheid dc
zwaai'slc eisehen op te leggen en geeft daar
toe do meest uitgebreide macht aan Gcd.
Staten. Die macht wordt alleen getemperd
door do zoowel aan dc belanghebbenden als
aan den Commissaris der Koningin gege
ven bevoegdheid om zich op dc Kroon te
beroep en.
Andore loden, hoewel beamende dat de
ontwikkeling der nijverheid niet door te
veel eisohonde bepalingen behoort te wor
den bemoeilijkt, konden zich niet geheel vrij
maken van de vrees, dat misschien tot een
ander uiterste zou worden overgegaan en
bij de toepassing der wet te veel rekening
zou worden gehouden met dc belangen van
bijzondere personen.
Overigens meenden vele leden, dat de ge
varen wtJke do nijverheid zou loopen, te
hoog werden aangeslagen, cn dat het niet
te verwachten is, dat Gcd. Staten, tenzij
in gevallen van dringende noodzakelijkheid,
aan do nüverheid een te knellenden band
zullen aanleggen.
Ook do kosten werden, naar het oordeel
«van deze leden, te afschrikkend voorgesteld.
Zeker zijn er meerdere zuiveringsmethoden,
welke alleen met groote geldelijke opoffe
ring kunnen worden toegepast, maar daar
naast staan andere wijzen om het water te
zuiveren, die veel minder kostbaar zijn.
Enkele leden betoogden in dit verband
de wenschelijkheid van het verstrekken van
rijkssubsidie aan gemeentebesturen en fa
brikanten voor het nemen van proeven op
het gebied der zuivering van afvalwater.
Eenigo leden waren van oordeel, dat men
de wettelijke regeling inzake de waterver
ontreiniging had behooren te zoeken in de
richting van wijziging en aanvulling van
de Hinderwet, welke reeds eenige bepalin
gen betreffende afvoer van water uit fa
brieken bevat.
De meeste leden konden zich echter zeer
wel met het door do Regeering aangenomen
stelsel vereenigen en achtcen deze aange
legenheid veel beter toevertrouwd aan Ged.
Staten dan aan de gemeentebesturen.
Sommige leden waren zeer weinig ingeno
men met de bepalingen betreffende het in
winnen van de adviezen van den hoofdin
specteur van do volksgezondheid on den
Gentralen Gezondheidsraad. Deze adviezen
zouden, naar men vreesde, te lang op zich
laten wachten en te theoretisch zijn.
Andere leden achtten den Centralen Ge
zondheidsraad als adviscercnd lichaam voor
deze aangelegenheid vooral daarom minder
geschikt, omdat in het bijzonder het oordeel
van chemici nuttig zal zijn. Zij zouden er
do voorkeur aan geven dat een centrale
commissie van advies tegen waterver
ontreiniging in het leven werd geroe
pen. Zoodanige commissie zou niet eerst
voor olk bijzonder geval overleg behoeven te
gaan plegen, maar zou voortdurend geheel
op dc hoogte zijn van al wat met het vraag
stuk der waterzuivering in verband staat,
hetgeen ten gevolge zou hebben dat de ad
viezen aan Ged. Staten degelijker van in
houd zouden zijn en spoediger zouden kun
nen worden verstrekt. Bovendien zou die
oommissie eenigermate ccn tegenwicht kun
nen vormen tegen de uitgebreide macht,
welko volgens het ontwerp aan Ged. Sta
ten zal worden opgedragen.
Verscheidene leden verwachtten echter
van zulk een commissie weer weinig nut.
LUI.
Sinds mijn jongensjaren, toen ik eens
wegens bcuetjes-treirken met eenige kamera
den op hetbureau" moest komen en later,
toen ik op een avond een paar voetzoekers
van onze stoep op do straat had geworpen
nog en een agent mijn naam heeft opgeschre
ven, waarna mijn ouders vijftig cents boete
hebben betaald, ben ik niet weer met do
politie in aanraking geweest.
En do veete, 'die or in mijn schooljaren
tusschen ons jongens cn de agenton bestond,
bestaat, wat mij aangaat, al lang niet meer.
Toen ik ouder werd, heb ik ieeren inzien,
dat de jeugd heel verkeerd doet om op al
lerlei wijze den oorlog aan 'de klabakken
to verklaren, en nu heb ik zelfs onder de
politiemannen enkele heel goede kennissen.
Toch is dc wereld der politic altijd een ge
bied gebleven, waarmede ik mij niet het
meest bemoei.
Als de politic-mannen behoorlijk worden
bezoldigd en daarvoor op hun beurt behoor
lijk hun plicht doen, waken voor de goede
orde en veiligheid in do gemeente, dan is
een burgerman daarmee tevreden en laat die
menschen hun gang gaan.
Zoo had het dan ook haast mijn aandacht
niet eens getrokken, dat het stel politic
mannen al een jaar incompleet was, en wel
in zoover dat men er het hoofd miste.
Do Commissaris van politie wat een
deftige naam toch! had, zoo hoorde ik
nu, met Januari zijn ontslag al aangevraagd
en verkregen, nadat hij bijna acht maan
den verlof had genoten wegens gezondheids
redenen. Dat buiten dezen „hoofdman over
honderd" er zijn met elkander zoo'n klei
ne honderd politie-mannen in onze gemeen
te alles zoo zijn geregeldon gang ging,
dat ik, die toch ook het leven van icdcren
dag meeleef, daar zelfs niets van heb be
speurd, pleit, dunkt mij, wel voor den man,
die dezo betrekking zoolang waarnam, of
het moest zijn, dat dit commissarisschap in
gewono rustige tijden eigenlijk niet zoo'n
gewichtig ambt is, als de naam en het trak
tement daaraan verbonden, haast zouden
Hoen denken.
Hoe dit ook wezen mag, zeker is het. dat
de waarnemende Commissaris getoond heelt
dat hij inderdaad wel voor Commissaris
spelen kan.
Nu hoordo ik ik schaam mij haast 'dat
ik er zelf niet eerder ever nagedacht heb
nu hoorde ik gistermorgen, dat er velen
in do stad waren, die dachten, dat de man
wel door do Eoningin als Commissaris zou
worden benoemd.
Niet alleen, omdat hij de betrekking tij
dens de vacature zoo goed waarnam, maar
ook, dewijl hij bij onzen burgervader in
zoo'n goed blaadje stond. En een burge
meester, die nog weer boven een commissa
ris staat, daar hij als het nijpt en weer nijpt,
do verantwoordelijkheid van het politie
korps draagt en üc bevelen geeft, heeft bij
zoo'n benoeming nog al wat invloed en dit
niet het minst bij deze regeering.
Sommigen waren weer van een ander ge
voelen. De heer Pronk zou dat werk heol
goed kunnen opknappen, zeiden ze, maar
voor een groote gemeonto cn daartoe re
kenen we Leiden immers ook neemt men
voor dc betrokking van politie-comiuissaris
tegenwoordig geen mannen van niets anders
dan do practijk.
Dat moet wezen een gegradueerde of een
man, dio een zekere positie in het leger be
kleed heeft, niet iemand, die van 'de onder
ste sporten af opgeklommen is.
Het is weer de oudo quaestio van theorie
en practijk, alsof men deze beide zoo maar
kan scheiden cn niet het besto geheel ont
staat, wanneer theorie on practijk samen
gaan.
Maar... onze gcmcentenarcn mochten wik
ken, do regceringsmannen zouden beschik
ken.
Zoo kwam het bericht Donderdagavond
wat men o. a. voor 'dc ramen der sigaren
winkels kon lozen, dat bij Kon. besluit be
noemd was dc heer J. Groebe, thans Com
missaris van politie te Amersfoort.
Dus onze stadgenoot, do hoofd-inspccteur
Pronk, wien velen het baantje reeds toege
dacht hadden, was gepasseerd.
Het leek toch wel, dat 'de regeering
of die haar in deze zaak van raad en advies
dienden, want zoo'n benoeming loopt over
veel schijven inzag, dat dezen plicht
getrouwen ambtenaar daarmee onrecht
werd aangedaan; men las onder het bericht
immers, dat aan den lieer R. Pronk, hoofd
inspecteur van politic te Leiden, de gouden
ecromedaillo der Oranje-Nassau-Orde was
verleend.
Toen ik dit nieuws las, -dacht ik dadelijk
aan een geval uit mijn jeugd.
Het was, toen mijn oudere broer een paar
dagen met mijn vader uit mocht en ik thuis
moest blijven. Alsof mijn ouders begrepen,
dat ik daarop eigenlijk ook wel recht had,
werd mij een mooi prentenboek ten geschen
ke» gegeven. Ik weet nog best, dat ik het
boek weigerde to ontvangen en van mij af
slingerde. Als ik dan ook dat uitstapje niet
mocht meemaken, behoefde men mij ook niet
zoet to houden met een prentenboek.
Onze waarnemende Commissaris zal met
dit eere-mctaaJ wel niet- zoo handelen, als ik
mot het prentenhoek deed; als men ouder
wordt, is men wijzer, maar of hij niet zoo
ongeveer hetze! fdo heeft gedacht, zou me
niet verwonderen.
Legt in deze onderscheiding opgesloten
tie erkenning dat de man op uitnemendo
wijze zijn taak heeft vervuld, welnu, dan
zal zelfvoldoening wel hot beste loon daar
voor kunnen zijn. En cio zelfvoldoening kan
hij smaken ook zonder eeremetaal.
Doch hebben dan zij gelijk gekregen, die
boweerden, dat de Regeoring een man voor
Leiden als commissaris van politie zou aan
wijzen met een wetenschappelijke oplei
ding?
Hoe weinig aandacht ik tot dusverro
wijdde aan de politie, op dat oogenblik was
ik toch nieuwsgierig dit te welen. Nu heb
ik hier een kennis wonen, die uit de buurt
van Amersfoort vandaan is. Ik dacht zoo,
laat- mij daar eens vragen of hij dien mijn
heer Groebe ook kent. Ik ben or gisteravond
oven heengegaan, doch al niet veel wijzer ge
worden. Mijn kennis behoorde ook al tot
dio stille burgers, welke liefst verre blijvon
van politie-zaken en er daardoor niet veel
van weten. Toch wist hij wel, dat de nieuw
benoemde geen Dr. of Mr. voor zijn naam
schreef e»n evenals de heor Pronk van de
onderste rangen bij do politie was opge
klommen en op verschillen do plaatsen in
specteur van politie was geweest, waarna
hij in 1894 als Commissaris te Amersfoort
was benoemd, waar hij tevens Commissaris
der Rijkspolitie is.
Hij is, naar mijn zogsman meende, een
man van ongeveer 50 jaar.
En hoe bevalt hij daar als Commissaris?"
vroeg ik. „Och," werd mo gezegd, ,,ik heb
nooit kwaad van don man gehoord, dus
dat zal wel goed zijn. Amersfoort is een
plaatsje van ruim 1-1,000 zielen, veel valt
er voor de politie al niet voor."
Toon ik, wat tegenwoordig nogal eens
meer gebeurt naar do richting van onzen
nieuwen Commissaris vroeg, lachto mijn
vriend eens en zei„komt liet daar nu ook
al op aan? Dat zijn immers zaken, die den
persoon zelf aangaan en hem alleen."
„Als hij voor zijn taak is berekend, zijn
plicht naar behooren vervult, jegens zijn
minderen humaan is, kan het dan ook nog
schelen tot wat partij hij behoort
Ik schaamde mij na dezo wedervraag con
beetje over mijn laatsto vraag en deed er
verder het zwijgen toe.
Zoo heb ik dan verteld vat ik van den
nieuwen Commissaris te weten ben geko
men.
Inderdaad had ik ook gedacht, dat men
een wetenschappelijk man voor dezo betrok
king had kunnen vinden door de practijk
tevcDs gevormd. Dan had ik, cn zeker velen
met mij, er vrede mee kunnen hebben, dab
niet aan onzen stadgenoot de eer der be
noeming te beurt viel.
Na wat ik er nu van weet, zou liet mij
billijk voorgekomen wezen, dat do heer
Pronk was bevestigd in het ambt, dat hij
niet alleen in het oog van het publiek,
maar ook zelfs naar het oordeel der Rc-
gecring een jaar lang op voortreffelijke
wijzo heeft waargenomen. Het heeft zoo
niet mogen wezen cn wij hebben er ons bij
neer to leggen, zooals ook dc man zelf.
Tijdens het commissarisschap van don
heer Van der Maaren heeft hij lange ja
ren getoond ook als ondergeschikte, zij het
dan als eerst-ondorgeschiktc, op zijn plnats
to zijnin het laatste jaar toonde hij op
waardige wijze aan het hoofd van ons po
litic-korps to kunnen staan, laat hom
voortaan do meer nederige rol van hoofd
inspecteur op do oudo, goedo wijze vervul
len.
Moge hij zich troosten met do gedacht»!
dat niet op hem voor de eerste maal het
spreekwoord behoeft te worden toegepast,
dat dc paarden, die do haver verdienen,
ze niet altijd krijgen.
Oudshoorn. Door do provincie is in de
kosten van verpleging van arme krankzinnigon
over het jaar 1903 aan dezo gemeente een
subsidio verleond van f 14.52.
De volgende miliciens zyn opgeroepen
om op do onderstaande datums onder de
wapenen to komen: D. Byievold, lichting
1901,2 regt. huzaren, to Venloo, 16 Aug. a.s.;
H. Goudborg, lichting 1899, grenadiors en
jagers, te 's Gravenhage, 5 Sopt. as.; C. P.
Zwaan, lichting 1899, genietroepen, te Utrecht,
18 Juli a.s.
Aan de wed. J. D. Kelde, alhier, ia
vergunning verleend tot uitoefening van den
kleinhandel in sterken drank in hot voorhuis
van het perceel Wyk 3 No. 198.
llDnshurg. Do vergadering der afdccling
„Rijnsburg" der algemeeno Vurceniging van
Bloembollencultuur was niet druk bezocht;
de werkzaamheden op vel - cn akker doen
weer vroeg naar rust verlangen, zoodat het
bezoeken van vergaderingen cr al spoedig
bij inschiet.
Do heer B. Star bracht verslag uit als
afgevaardigde van do jongst gehouden al
gemeeno vergadering. Naar aanlc»ding van
dit verslag werd besloten op dc eerst vol-
gendo algemeeno vergadering nogmaals een
voorstel in te dienen ter verkijging van reis
geld voor de afgevaardigden ter algemeeno
vergadering uit de algemeeno kas.
Tot het houden van een tentoonstelling
van afgesneden bloemen bestond blijkbaar
weinig animo. De tijd darvoor is trouwens
dan ook voorbij on buiten op het veld is
zooveel schoons te zien, dat het de mocito
en kosten niet zou looncn.
Besloten werd dan ook 'dezo tentoonstel
ling uit te 9tellen tot een volgend jaar.
Na afloop der vergadering werd een ver
loting gehouden van luxe-voorwerpen.
Do volgende miliciens zijn tegen 16
Mei o.s. opgeroc^-n om on'dcr de wapenen
te komen: L. v. d. Sleet, J. de Winter on
J. v. Vliet.
Zootorraeer. Door de nfdeeling Zootormeer-
Zegwaard van ,Het Groene Kruis" is aan het
gemeentebestuur alhier het verzoek gericht
om de aan dezs gemeente behoorondo zieken
barak op te etellen en daarin de materialen
en de hulpmiddelen van „Hot Groeno Kruis"
te bergen. B. en W. zullen een onderzoek
Instellen naar een geschikt terrein om het go-
bouw te plaatsen en naar de daarmee in
verband staande kosten.
BfJ oen lnndbouwor aan den Voorweg zyn
twee good gevormde veulens uit óón paard
geboren, een bruin on een zwarl. Het eene
is llirik van maat, het andere zoo klein dat
bet, by liet zuigen, vlak onder de moeder
gaat staan en er dan nog eon handbreodte
ruimte ovorblyft. Moeder en kinderen zyn
goed gezond.
Warmond. Don 9den Dec. 11. werd albier
een vereeniglng opgericht onder den naam
van: „Spyskokery to Warmond," zich ten
doel stellende, gedurende de wintermaanden,
aan onbemiddolde mede ingozetenen warme
spys te ver8cbatïen. Hot resultaat van hot
rondzonden van eon clrculalro met inteeken*
biljot was, dat het comité al dadoiyk had te
besehlkkon over een kapitaaltje van f 370.
Besloten werd, driemaal por weok insdag,
Donderdag en Zaterdag,) tolkeus 60 porties
spys te doen goreodmaken en uit to doelon,
en wol twee maal in de week erwtensoop en
oen koor vleeschsoep. Den 17den Doe. 1903
had de eerste, don 17den Maart 1904 laatsto uit-
deeling plaats. In dien tyd worden uitgegoven in
40 koeren, 2240porties, d. i. gemiddeld 56 porties
per koer. De inrichtingskosten buiten rekening
latende, kostte olke portio soop (1Lwaarvan de
qualitoit algemeen werd geroemd, nog geen
f 0 085. Op de nlgomeene vergadering van 25
April II. werd, na loostemniing van do recht-
hebbondon, besloten eon gedeelto van bot kas
saldo to besteden, om gedurende de zomer
maanden (MeiOctober) aan kraamvrouwen,
ziekon en horstellenden, dio zulks noodlg
bobben, melk, eieren en vloesch to verschaffen.
Mot het oog op do verkregen en de nog
to verwachten rosultaton hoopt het Bestuur der
Voreoniging te mogen biyven rekenen op de
belangstelling on den financleolen steun van
allen, die iets kunnen en willen bydragen om
don nood van onzo minder bedeelde medo-
ingozetenen oenigazins te lenigen.
Wuddingsveon. Onze afdoeling van „liet
Groene Kruis", zal op 4 Mei a. s. een open
bare vergadoring houden In bot kerkgebouw dor
Qorof. Gemeente aan hot Dorp des avonds
to 8 uren. De heer Blankon zal dan verslag
govon van de vorigo Algemeeno Vergadering.
De rUksvergoeding in de kosten van het
lager onderwys bedraagt in hot nfgeloopen
jaar do som van f 2765.
In het college van zetters zyn ton gevolge
van het ovorlydon van den hoor C. A. Alblas
benoouid de hoeren G. Alblas en F. A. v. d.
Torren.
In hot stombureel voor de verkiezing van
leden dor Prov. Staten zullen zitting nemen
do heeren Van Bergen, Witteman en Oudyk.
Hot kohier wegens schoolgeld over bet
eerste kwartaal 1904 bedraagt f 174.42.
PARK-CONCERT.
Dinsdag 3 Mei, van hal/acht lot negen uren.
1. Concordia-MarsckLainnn.
2. Ouvorturo Merlin wie os Weintund
Lacht"Conrndi.
3. .Mcin Konigin" WnlsC'ooto
4. Fanloisie uit ,Dor iiettolstudont" Millücker.
5. PolonaiseFaust.
6. „Das ersto Herzlclopfen"Kilenbcrg.
7. Potpourri No. 5l.cnnud.
8. „Die Kliraawncho", MurscliLchnhard.
FEUILLETON.
66)
„Ja, Waltrud moet bij mij zitten. Zij moet
or ook zijn, als 'de dokter komt," zeidc Ku-
no en hinkte, alsof hij ook een lading in
het been had gekregen, door Schwarzhoff
onder3teund; de trap op.
Toen anderhalf uur later de majoor, door
een knecht in den rolstoel, gehaald, in het
slot verscheen, kwam hem, gevolgd door
Schwarzhoff, hij den ingang reeds dokter
Ringelsdorp, do oude huisdokter, tegemoet.
„Ik was dadelijk bij de hand. Hinnerk
heeft mij to Lüttgendcrnc opgevischt. Nu
is reeds alles in orde," zeidé de dokter met
een vergenoegden glimlach op zijn breed ge
laat, v arv^n de onderste helft door een
grijzen baard als door een krans was omge
ven.
Dc majoor haaide verruimd adem: „Gode
zij dank 1 Gij schijnt mij bijzonder verge
noegd to zijn, dokter," merkte hij op.
Dc geneesheer knikto cn meesmuilde:
„Wel, natuurlijk! Het is toch heel interes
sant voor zoo'n half versleten iandsdokter
cr zes kogels uit te snijden. En 'de jongen
leeft niet gekikt. Ik hob het geval namelijk
met het nieuwe middel, met een oplossing
van cccnïne, behandeld en dc plaatselijke
gevoelloosheid was zóó sterk, dat de pa
tiënt geen zweem van pijn heeft gehad
„Maar hij is er daarom toch trotsch op."
zoide Schwarzhoff „En om zijn pleizier vol
komen te maken, heb ik hora moeten belo
ven, dat gij de zes kogeltjes in goud laat
vatten, opdat hij zc als een aandenken aan
het horloge kan dragen."
„Dat zal hij hebben, de bengel. Drommels,
nu hen ik weer van al dien angst verlost.
Als mij dat maar niet weer in de beenderen
gaat. Dus het heeft niets meer te bcteekenen,
dokter, ten minste niets ergs?" vroeg Rat
zenbeck.
„Nu, gevaar is niet meer voorhanden. Ik
heb de wonden goed gezuiverd, maar het
kan wel zijn, dat dc kogels kleine draadjes
van do kleeren medo in het lichaam hebben
getrokken en die zal het lichaam niet willen
behouden. En geheel zonder wondkoorts zal
het ook wel niet af loopen."
„Dat heeft alles niets te bcteekencD," zei-
do Schwarzhoff geruststellend. „Dc jongen
is in goedo handen. Dc gravin staat er op,
Kuno te verplegen, en zij bezit, naar het
schijnt, daartco do noodigc bekwaamheid.
Bovendien ben ik cr ook nog cn als derde
in het verbond, mamsel."
„En ik zal natuurlijk eiken dag komen
kijken. Neen, npen, er is volstrekt geen ge
vaar bij, majoor. Maar het zou altijd beter
zijn geweest als een echte vos uw kogeltjes
had gekregen," zeidc de dokter en nam af
scheid.
De majoor liet zich dadelijk bij Kuno's bod
brengen.
„Zes kogeltjes en ik heb geen kik gege
ven,'' pochte de jongrn. „Zooveel lood in
het lijf, dat is geen kleinigheid. Maar Wal
trud heeft gelijk. Het was een ongeluk en
men moet het niemand euvel duiden. Ik wi
daarom ook niet boos op u zijn, papa," zeide
dc knaap.
„Nu. wellicht doet gij ons langzamerhand
nog eer. paar zulke bekentenissen, bengel,"
zeide Schwarzhoff spottend.
Ondertusschcn trad Lishetha binnen met
iets bestraffends in haar blik.
„Het heeft toch zoo ver moeten komen,
Ratzenbeck," zeide zij verwijtend. „Zoo iets
ziet do Hemel een poosje mee aan, maar
dan is het ongeluk cr vóór men het weet.
Een geluk, dat ik in deze moeilijke tijden
bij u ben."
„Wilt gij je den jongen aantrekken, Bet
ty?" vrccg hij, bijna verbaasd.
„Waltrud moet bij mij blijven Ik wil
niemand anders hebben. Zij is toch nog al
tijd de beste," krijschte Kuno.
„Ja, Frits, zij wil voor hem zorgen en
ik zal jou verplegen. Gij zult wellicht meer
dan ooit oppassing noodig hebben, daar ci.
ongeluk niet zonder nawerking op den toe
stand, dien de Hemel je opgelegd heeft,
zal blijven."
„Nu, nu, druk je niet zoo tragisch uit,"
antwoordde hij haar. „Zoo erg is het niet
met mij gesteld cn ik heb slechts een beetje
opvroolijking noodig. Hoe stelt gij je 'die
eigenlijk voor? Van het schijfschieten wilt
gij toch niets weten."
„Do freulo zal vermoedelijk met een
aantal goede, stichtelijke w erken aanruk
ken," zeide Schwarzhoff. „Gij heb't immera
meermalen uw leedwezen er over te kennen
gegeven, majoor, dat gij hier geen goeden
voorlezer kondt vinden cn dat het zelf lezen
u geen genoegen verschafte."
„Stichtelijke werken zouden voor menig
een een goede lectuur zijn, ook voor mijn
neef, mijnheer", beweerde dc freule. „Ik
ben echter verdraagzaam genoeg, om hem,
zonder op mijn eigen smaak te letten, voor
te lezen, wat hem bevalt."
„Dan zoudt gij de beste gelegenheid heb
ben, om u mot de moderne literatuur ver
trouwd te maken. Die is gedeeltelijk zeer
amusant en ook literarisch van beteekenis.
Ik heb eenige Duitscho werken on ook bui-
tenlandscho lectuur. Bovendien staat mijn
kleine jachtbibliotheck te uwer beschikking."
„Hm, ja, zoo'n beetje moderne literatuur
hm, daaraan kon men wel eens ruiken
en iets wetenschappelijks omtrent 'do jacht,
dat zou in mijn smaak vallen," merkte Rat
zenbeck op.
„Lief van je, Betty, werkelijk zeer lief,
dat gij mij, arme, bedroefde vader op deze
wijze wilt opmonteren. Ik heb dat noodig,
hoog noodig. Maar laten wij het zoo afspre
ken: Waltrud verpleegt mijn zoon on gij
neemt je mijner aan."
En Lisbctha verstond werkelijk de kunst
om hem te nemen. Wel maakte zij in het be
gin allerlei aanmerkingen, verweet hem zijn
wereldschen zin cn vond, dat het hom ten
opzichte van het ongeluk met Kuno aan de
noodigc innerlijke zelfbeheersching ontbrak,
maar zij kreeg spoedig zelve pleizier in haar
ambt van voorlezen cn steldo plotseling
groot belang in een wijdloopig cn niet zeer
fijn schandaal-prooes, dat de groote conser
vatieve courant, welko op het slot gelezen
werd, in alle bijzonderheden meedeelde. Zoo
was ook spoedig do brug tot de meest mo
derne literatuur geslagen cn Ratzenbeck en
zijn vriendin uit de jeugd vonden de uren,
welke zij bijeen zaten en lazen, een aangena
me verstrooiing.
Zeven-en-der ligste Hoofdstuk.
Ook Waltrud zocht haar zieke door
lectuur afleiding te bezorgen. In de
eerste dagen kon zij daar echter moei
lijk aan denken, want Kuno had
koorts gekregen eu zijn wond n deden
hora veel pijn, Zijn toestand kostte veel mo- i-
to en een paar nachten moest cr gewaakt
worden. Men wilde het meisje wat rust cn
ontspanninj gunni t, maar zij ston i cr bijna-
eigenzinnig op, om dc taak, welke zij op
zich genomen had, ook geheel to vervullen.
Slechte den tweeden nacht waakte Schwarz-i
hoff, nadat hij Waltrud door ernstige over
reding cr toe gebracht had ccnigc rust te ne
men. Hij was anders ook altijd in dc nabij
heid, wanneer zijn zaken hem niet in het
bosch riepen. Zijn kamer, alsook het kabi
net van natuurlijke historie, grensden aan
Kuno's slaapvertrek en dus stak hij, als hij'
voorbij ging, meermalen op een dag hot
hoofd in do ziekekamer cn trad binnen, als
hij zag, dat hij gelegen kwam. Dikwijls loste
hij Waltrud af, als zij Kuno uit „Lichten-
stein" van Hauff, uit „Don Quichot," of
uit Bulworis „Laatsto dagen van Pompcji"
cn andero dergelijke boeko.i voorlas, welko
Schwarzhoff gedeeltelij had laten komen en
dio haar zelve boeiden. Zij had zoo iets nooit
gelezen en was er even verzot op als do
knaap.
(Wordt vervolgd