LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 30 APRIL. - VIERDE BLAD. Anno 1904. Brieven van een Leidenaar. Verijdelde plannen. No. 13554 Hiiidcriyke of schadelijke water verontreiniging. Het wetsontwerp tot voorziening tegen hinderlijke of schaclelijko waterverontreini ging werd in de afdcelingo.n der Tweede Kamer daarom toegejuicht, omdat er uit blijkt, dat de Itogeering op maatregelen bedacht ie tor voorziening tegen erontroi- ni^ing, welke een v/ater voor huLshoudelij- ko of iudustrieedo doeleinden ongeschikt maakt, voor de gezondheid van mensch of vc© gevaarlijk doet worden of den visch- stand bsnadeolt. De mindere ingenomenheid waarvan veel leden blijk gaven, betrof dan ook niet do strekking van dat ontwerp, maar het feit dat de Regeering zich naar het oordeel van deze loden, eigenlijk de aangelegenheid van den bals schuift door do zaak op te dra gen aan Gcd. Staten, zonder dezen ook maar een leiddraad in handen te geven voor hun beslissingen. Een en ander is, naar zij verder meenden, een natuurlijk govolg van de omstandigheid, dat do zaak, welko men regelen wil, daarvoor nog niet rijp is. Zij wezen hierbij op het adres van de „Yerec- nigmg van Nederlandse!» Werkgevers", waarin, op grond van hetgeen wordt mede gedeeld in 't verslag dor staatsoommissio tot voorbereiding van maatregelen tegen ver ontreiniging der openbaro wateren, wordt aangetoond, dat omtrent de technische en practischo uitvoerbaarheid van verschillen de ziivveringsmethoden nog allerminst ze kerheid bestaat. Men meende daarom, dat het door de Re- gcering ingenomen standpunt moeilijk scheen to rechtvaardigen en dat het wetsont werp al'j voorbarig is to beschouwen. Uit stel van een wettelijke regeling van het on derworp scheen aan verscheidene leden ver kieslijk boven hetgeen thans wordt voorge steld. De titel en do considerans van het ontwerp wekken verwachtingen, waaraan do inhoud, welko zich in hoofdzaak bepaalt tot het aangeven van de wijze waarop de oorschriften van Ged. Staten zullen tot stand komen, geenszins beantwoordt. Zeer vele leden kwamen blijkens het voorloopig verslag tegen deze beschou wing op. Vaststaat dat maatregelen drin gend nozHÜg zijn cn dat do technische en practischo uitvoerbaarheid van sommige daarvan, voor meer don cén geval, is aan getoond. Ook staat vast, dat do toestand, indien geenerlei voorziening wordt getrof- fon, steeds slechter zal worden en dat do verbetering daarvan met elk jaar wachten groot vv) bezwaren zal ontmoeten. De hïer- bodoelde leden hadden daarom met instem ming het wetsontwerp begroet, dat aan een verergering van den toestand paal en perk zal stellen en, juist door dc groote vrijheid welkt* bij de beslissing omtrent elk bijzon der geval aan Ged. Staten wordt gelaten, een geleidelijke verbetering zal kunnen te weegbrengen. Door vele leden werd gewezen op het groo te gevaar dat een onoordeelkundige toepas sing var» de bepalingen van het wetsontwerp voor do nijverheid zou kunnen opleveren. Het wetsontwerp stelt reeds aanstonds do gelegenheid open om aan de nijverheid dc zwaai'slc eisehen op te leggen en geeft daar toe do meest uitgebreide macht aan Gcd. Staten. Die macht wordt alleen getemperd door do zoowel aan dc belanghebbenden als aan den Commissaris der Koningin gege ven bevoegdheid om zich op dc Kroon te beroep en. Andore loden, hoewel beamende dat de ontwikkeling der nijverheid niet door te veel eisohonde bepalingen behoort te wor den bemoeilijkt, konden zich niet geheel vrij maken van de vrees, dat misschien tot een ander uiterste zou worden overgegaan en bij de toepassing der wet te veel rekening zou worden gehouden met dc belangen van bijzondere personen. Overigens meenden vele leden, dat de ge varen wtJke do nijverheid zou loopen, te hoog werden aangeslagen, cn dat het niet te verwachten is, dat Gcd. Staten, tenzij in gevallen van dringende noodzakelijkheid, aan do nüverheid een te knellenden band zullen aanleggen. Ook do kosten werden, naar het oordeel «van deze leden, te afschrikkend voorgesteld. Zeker zijn er meerdere zuiveringsmethoden, welke alleen met groote geldelijke opoffe ring kunnen worden toegepast, maar daar naast staan andere wijzen om het water te zuiveren, die veel minder kostbaar zijn. Enkele leden betoogden in dit verband de wenschelijkheid van het verstrekken van rijkssubsidie aan gemeentebesturen en fa brikanten voor het nemen van proeven op het gebied der zuivering van afvalwater. Eenigo leden waren van oordeel, dat men de wettelijke regeling inzake de waterver ontreiniging had behooren te zoeken in de richting van wijziging en aanvulling van de Hinderwet, welke reeds eenige bepalin gen betreffende afvoer van water uit fa brieken bevat. De meeste leden konden zich echter zeer wel met het door do Regeering aangenomen stelsel vereenigen en achtcen deze aange legenheid veel beter toevertrouwd aan Ged. Staten dan aan de gemeentebesturen. Sommige leden waren zeer weinig ingeno men met de bepalingen betreffende het in winnen van de adviezen van den hoofdin specteur van do volksgezondheid on den Gentralen Gezondheidsraad. Deze adviezen zouden, naar men vreesde, te lang op zich laten wachten en te theoretisch zijn. Andere leden achtten den Centralen Ge zondheidsraad als adviscercnd lichaam voor deze aangelegenheid vooral daarom minder geschikt, omdat in het bijzonder het oordeel van chemici nuttig zal zijn. Zij zouden er do voorkeur aan geven dat een centrale commissie van advies tegen waterver ontreiniging in het leven werd geroe pen. Zoodanige commissie zou niet eerst voor olk bijzonder geval overleg behoeven te gaan plegen, maar zou voortdurend geheel op dc hoogte zijn van al wat met het vraag stuk der waterzuivering in verband staat, hetgeen ten gevolge zou hebben dat de ad viezen aan Ged. Staten degelijker van in houd zouden zijn en spoediger zouden kun nen worden verstrekt. Bovendien zou die oommissie eenigermate ccn tegenwicht kun nen vormen tegen de uitgebreide macht, welko volgens het ontwerp aan Ged. Sta ten zal worden opgedragen. Verscheidene leden verwachtten echter van zulk een commissie weer weinig nut. LUI. Sinds mijn jongensjaren, toen ik eens wegens bcuetjes-treirken met eenige kamera den op hetbureau" moest komen en later, toen ik op een avond een paar voetzoekers van onze stoep op do straat had geworpen nog en een agent mijn naam heeft opgeschre ven, waarna mijn ouders vijftig cents boete hebben betaald, ben ik niet weer met do politie in aanraking geweest. En do veete, 'die or in mijn schooljaren tusschen ons jongens cn de agenton bestond, bestaat, wat mij aangaat, al lang niet meer. Toen ik ouder werd, heb ik ieeren inzien, dat de jeugd heel verkeerd doet om op al lerlei wijze den oorlog aan 'de klabakken to verklaren, en nu heb ik zelfs onder de politiemannen enkele heel goede kennissen. Toch is dc wereld der politic altijd een ge bied gebleven, waarmede ik mij niet het meest bemoei. Als de politic-mannen behoorlijk worden bezoldigd en daarvoor op hun beurt behoor lijk hun plicht doen, waken voor de goede orde en veiligheid in do gemeente, dan is een burgerman daarmee tevreden en laat die menschen hun gang gaan. Zoo had het dan ook haast mijn aandacht niet eens getrokken, dat het stel politic mannen al een jaar incompleet was, en wel in zoover dat men er het hoofd miste. Do Commissaris van politie wat een deftige naam toch! had, zoo hoorde ik nu, met Januari zijn ontslag al aangevraagd en verkregen, nadat hij bijna acht maan den verlof had genoten wegens gezondheids redenen. Dat buiten dezen „hoofdman over honderd" er zijn met elkander zoo'n klei ne honderd politie-mannen in onze gemeen te alles zoo zijn geregeldon gang ging, dat ik, die toch ook het leven van icdcren dag meeleef, daar zelfs niets van heb be speurd, pleit, dunkt mij, wel voor den man, die dezo betrekking zoolang waarnam, of het moest zijn, dat dit commissarisschap in gewono rustige tijden eigenlijk niet zoo'n gewichtig ambt is, als de naam en het trak tement daaraan verbonden, haast zouden Hoen denken. Hoe dit ook wezen mag, zeker is het. dat de waarnemende Commissaris getoond heelt dat hij inderdaad wel voor Commissaris spelen kan. Nu hoordo ik ik schaam mij haast 'dat ik er zelf niet eerder ever nagedacht heb nu hoorde ik gistermorgen, dat er velen in do stad waren, die dachten, dat de man wel door do Eoningin als Commissaris zou worden benoemd. Niet alleen, omdat hij de betrekking tij dens de vacature zoo goed waarnam, maar ook, dewijl hij bij onzen burgervader in zoo'n goed blaadje stond. En een burge meester, die nog weer boven een commissa ris staat, daar hij als het nijpt en weer nijpt, do verantwoordelijkheid van het politie korps draagt en üc bevelen geeft, heeft bij zoo'n benoeming nog al wat invloed en dit niet het minst bij deze regeering. Sommigen waren weer van een ander ge voelen. De heer Pronk zou dat werk heol goed kunnen opknappen, zeiden ze, maar voor een groote gemeonto cn daartoe re kenen we Leiden immers ook neemt men voor dc betrokking van politie-comiuissaris tegenwoordig geen mannen van niets anders dan do practijk. Dat moet wezen een gegradueerde of een man, dio een zekere positie in het leger be kleed heeft, niet iemand, die van 'de onder ste sporten af opgeklommen is. Het is weer de oudo quaestio van theorie en practijk, alsof men deze beide zoo maar kan scheiden cn niet het besto geheel ont staat, wanneer theorie on practijk samen gaan. Maar... onze gcmcentenarcn mochten wik ken, do regceringsmannen zouden beschik ken. Zoo kwam het bericht Donderdagavond wat men o. a. voor 'dc ramen der sigaren winkels kon lozen, dat bij Kon. besluit be noemd was dc heer J. Groebe, thans Com missaris van politie te Amersfoort. Dus onze stadgenoot, do hoofd-inspccteur Pronk, wien velen het baantje reeds toege dacht hadden, was gepasseerd. Het leek toch wel, dat 'de regeering of die haar in deze zaak van raad en advies dienden, want zoo'n benoeming loopt over veel schijven inzag, dat dezen plicht getrouwen ambtenaar daarmee onrecht werd aangedaan; men las onder het bericht immers, dat aan den lieer R. Pronk, hoofd inspecteur van politic te Leiden, de gouden ecromedaillo der Oranje-Nassau-Orde was verleend. Toen ik dit nieuws las, -dacht ik dadelijk aan een geval uit mijn jeugd. Het was, toen mijn oudere broer een paar dagen met mijn vader uit mocht en ik thuis moest blijven. Alsof mijn ouders begrepen, dat ik daarop eigenlijk ook wel recht had, werd mij een mooi prentenboek ten geschen ke» gegeven. Ik weet nog best, dat ik het boek weigerde to ontvangen en van mij af slingerde. Als ik dan ook dat uitstapje niet mocht meemaken, behoefde men mij ook niet zoet to houden met een prentenboek. Onze waarnemende Commissaris zal met dit eere-mctaaJ wel niet- zoo handelen, als ik mot het prentenhoek deed; als men ouder wordt, is men wijzer, maar of hij niet zoo ongeveer hetze! fdo heeft gedacht, zou me niet verwonderen. Legt in deze onderscheiding opgesloten tie erkenning dat de man op uitnemendo wijze zijn taak heeft vervuld, welnu, dan zal zelfvoldoening wel hot beste loon daar voor kunnen zijn. En cio zelfvoldoening kan hij smaken ook zonder eeremetaal. Doch hebben dan zij gelijk gekregen, die boweerden, dat de Regeoring een man voor Leiden als commissaris van politie zou aan wijzen met een wetenschappelijke oplei ding? Hoe weinig aandacht ik tot dusverro wijdde aan de politie, op dat oogenblik was ik toch nieuwsgierig dit te welen. Nu heb ik hier een kennis wonen, die uit de buurt van Amersfoort vandaan is. Ik dacht zoo, laat- mij daar eens vragen of hij dien mijn heer Groebe ook kent. Ik ben or gisteravond oven heengegaan, doch al niet veel wijzer ge worden. Mijn kennis behoorde ook al tot dio stille burgers, welke liefst verre blijvon van politie-zaken en er daardoor niet veel van weten. Toch wist hij wel, dat de nieuw benoemde geen Dr. of Mr. voor zijn naam schreef e»n evenals de heor Pronk van de onderste rangen bij do politie was opge klommen en op verschillen do plaatsen in specteur van politie was geweest, waarna hij in 1894 als Commissaris te Amersfoort was benoemd, waar hij tevens Commissaris der Rijkspolitie is. Hij is, naar mijn zogsman meende, een man van ongeveer 50 jaar. En hoe bevalt hij daar als Commissaris?" vroeg ik. „Och," werd mo gezegd, ,,ik heb nooit kwaad van don man gehoord, dus dat zal wel goed zijn. Amersfoort is een plaatsje van ruim 1-1,000 zielen, veel valt er voor de politie al niet voor." Toon ik, wat tegenwoordig nogal eens meer gebeurt naar do richting van onzen nieuwen Commissaris vroeg, lachto mijn vriend eens en zei„komt liet daar nu ook al op aan? Dat zijn immers zaken, die den persoon zelf aangaan en hem alleen." „Als hij voor zijn taak is berekend, zijn plicht naar behooren vervult, jegens zijn minderen humaan is, kan het dan ook nog schelen tot wat partij hij behoort Ik schaamde mij na dezo wedervraag con beetje over mijn laatsto vraag en deed er verder het zwijgen toe. Zoo heb ik dan verteld vat ik van den nieuwen Commissaris te weten ben geko men. Inderdaad had ik ook gedacht, dat men een wetenschappelijk man voor dezo betrok king had kunnen vinden door de practijk tevcDs gevormd. Dan had ik, cn zeker velen met mij, er vrede mee kunnen hebben, dab niet aan onzen stadgenoot de eer der be noeming te beurt viel. Na wat ik er nu van weet, zou liet mij billijk voorgekomen wezen, dat do heer Pronk was bevestigd in het ambt, dat hij niet alleen in het oog van het publiek, maar ook zelfs naar het oordeel der Rc- gecring een jaar lang op voortreffelijke wijzo heeft waargenomen. Het heeft zoo niet mogen wezen cn wij hebben er ons bij neer to leggen, zooals ook dc man zelf. Tijdens het commissarisschap van don heer Van der Maaren heeft hij lange ja ren getoond ook als ondergeschikte, zij het dan als eerst-ondorgeschiktc, op zijn plnats to zijnin het laatste jaar toonde hij op waardige wijze aan het hoofd van ons po litic-korps to kunnen staan, laat hom voortaan do meer nederige rol van hoofd inspecteur op do oudo, goedo wijze vervul len. Moge hij zich troosten met do gedacht»! dat niet op hem voor de eerste maal het spreekwoord behoeft te worden toegepast, dat dc paarden, die do haver verdienen, ze niet altijd krijgen. Oudshoorn. Door do provincie is in de kosten van verpleging van arme krankzinnigon over het jaar 1903 aan dezo gemeente een subsidio verleond van f 14.52. De volgende miliciens zyn opgeroepen om op do onderstaande datums onder de wapenen to komen: D. Byievold, lichting 1901,2 regt. huzaren, to Venloo, 16 Aug. a.s.; H. Goudborg, lichting 1899, grenadiors en jagers, te 's Gravenhage, 5 Sopt. as.; C. P. Zwaan, lichting 1899, genietroepen, te Utrecht, 18 Juli a.s. Aan de wed. J. D. Kelde, alhier, ia vergunning verleend tot uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in hot voorhuis van het perceel Wyk 3 No. 198. llDnshurg. Do vergadering der afdccling „Rijnsburg" der algemeeno Vurceniging van Bloembollencultuur was niet druk bezocht; de werkzaamheden op vel - cn akker doen weer vroeg naar rust verlangen, zoodat het bezoeken van vergaderingen cr al spoedig bij inschiet. Do heer B. Star bracht verslag uit als afgevaardigde van do jongst gehouden al gemeeno vergadering. Naar aanlc»ding van dit verslag werd besloten op dc eerst vol- gendo algemeeno vergadering nogmaals een voorstel in te dienen ter verkijging van reis geld voor de afgevaardigden ter algemeeno vergadering uit de algemeeno kas. Tot het houden van een tentoonstelling van afgesneden bloemen bestond blijkbaar weinig animo. De tijd darvoor is trouwens dan ook voorbij on buiten op het veld is zooveel schoons te zien, dat het de mocito en kosten niet zou looncn. Besloten werd dan ook 'dezo tentoonstel ling uit te 9tellen tot een volgend jaar. Na afloop der vergadering werd een ver loting gehouden van luxe-voorwerpen. Do volgende miliciens zijn tegen 16 Mei o.s. opgeroc^-n om on'dcr de wapenen te komen: L. v. d. Sleet, J. de Winter on J. v. Vliet. Zootorraeer. Door de nfdeeling Zootormeer- Zegwaard van ,Het Groene Kruis" is aan het gemeentebestuur alhier het verzoek gericht om de aan dezs gemeente behoorondo zieken barak op te etellen en daarin de materialen en de hulpmiddelen van „Hot Groeno Kruis" te bergen. B. en W. zullen een onderzoek Instellen naar een geschikt terrein om het go- bouw te plaatsen en naar de daarmee in verband staande kosten. BfJ oen lnndbouwor aan den Voorweg zyn twee good gevormde veulens uit óón paard geboren, een bruin on een zwarl. Het eene is llirik van maat, het andere zoo klein dat bet, by liet zuigen, vlak onder de moeder gaat staan en er dan nog eon handbreodte ruimte ovorblyft. Moeder en kinderen zyn goed gezond. Warmond. Don 9den Dec. 11. werd albier een vereeniglng opgericht onder den naam van: „Spyskokery to Warmond," zich ten doel stellende, gedurende de wintermaanden, aan onbemiddolde mede ingozetenen warme spys te ver8cbatïen. Hot resultaat van hot rondzonden van eon clrculalro met inteeken* biljot was, dat het comité al dadoiyk had te besehlkkon over een kapitaaltje van f 370. Besloten werd, driemaal por weok insdag, Donderdag en Zaterdag,) tolkeus 60 porties spys te doen goreodmaken en uit to doelon, en wol twee maal in de week erwtensoop en oen koor vleeschsoep. Den 17den Doe. 1903 had de eerste, don 17den Maart 1904 laatsto uit- deeling plaats. In dien tyd worden uitgegoven in 40 koeren, 2240porties, d. i. gemiddeld 56 porties per koer. De inrichtingskosten buiten rekening latende, kostte olke portio soop (1Lwaarvan de qualitoit algemeen werd geroemd, nog geen f 0 085. Op de nlgomeene vergadering van 25 April II. werd, na loostemniing van do recht- hebbondon, besloten eon gedeelto van bot kas saldo to besteden, om gedurende de zomer maanden (MeiOctober) aan kraamvrouwen, ziekon en horstellenden, dio zulks noodlg bobben, melk, eieren en vloesch to verschaffen. Mot het oog op do verkregen en de nog to verwachten rosultaton hoopt het Bestuur der Voreoniging te mogen biyven rekenen op de belangstelling on den financleolen steun van allen, die iets kunnen en willen bydragen om don nood van onzo minder bedeelde medo- ingozetenen oenigazins te lenigen. Wuddingsveon. Onze afdoeling van „liet Groene Kruis", zal op 4 Mei a. s. een open bare vergadoring houden In bot kerkgebouw dor Qorof. Gemeente aan hot Dorp des avonds to 8 uren. De heer Blankon zal dan verslag govon van de vorigo Algemeeno Vergadering. De rUksvergoeding in de kosten van het lager onderwys bedraagt in hot nfgeloopen jaar do som van f 2765. In het college van zetters zyn ton gevolge van het ovorlydon van den hoor C. A. Alblas benoouid de hoeren G. Alblas en F. A. v. d. Torren. In hot stombureel voor de verkiezing van leden dor Prov. Staten zullen zitting nemen do heeren Van Bergen, Witteman en Oudyk. Hot kohier wegens schoolgeld over bet eerste kwartaal 1904 bedraagt f 174.42. PARK-CONCERT. Dinsdag 3 Mei, van hal/acht lot negen uren. 1. Concordia-MarsckLainnn. 2. Ouvorturo Merlin wie os Weintund Lacht"Conrndi. 3. .Mcin Konigin" WnlsC'ooto 4. Fanloisie uit ,Dor iiettolstudont" Millücker. 5. PolonaiseFaust. 6. „Das ersto Herzlclopfen"Kilenbcrg. 7. Potpourri No. 5l.cnnud. 8. „Die Kliraawncho", MurscliLchnhard. FEUILLETON. 66) „Ja, Waltrud moet bij mij zitten. Zij moet or ook zijn, als 'de dokter komt," zeidc Ku- no en hinkte, alsof hij ook een lading in het been had gekregen, door Schwarzhoff onder3teund; de trap op. Toen anderhalf uur later de majoor, door een knecht in den rolstoel, gehaald, in het slot verscheen, kwam hem, gevolgd door Schwarzhoff, hij den ingang reeds dokter Ringelsdorp, do oude huisdokter, tegemoet. „Ik was dadelijk bij de hand. Hinnerk heeft mij to Lüttgendcrnc opgevischt. Nu is reeds alles in orde," zeidé de dokter met een vergenoegden glimlach op zijn breed ge laat, v arv^n de onderste helft door een grijzen baard als door een krans was omge ven. Dc majoor haaide verruimd adem: „Gode zij dank 1 Gij schijnt mij bijzonder verge noegd to zijn, dokter," merkte hij op. Dc geneesheer knikto cn meesmuilde: „Wel, natuurlijk! Het is toch heel interes sant voor zoo'n half versleten iandsdokter cr zes kogels uit te snijden. En 'de jongen leeft niet gekikt. Ik hob het geval namelijk met het nieuwe middel, met een oplossing van cccnïne, behandeld en dc plaatselijke gevoelloosheid was zóó sterk, dat de pa tiënt geen zweem van pijn heeft gehad „Maar hij is er daarom toch trotsch op." zoide Schwarzhoff „En om zijn pleizier vol komen te maken, heb ik hora moeten belo ven, dat gij de zes kogeltjes in goud laat vatten, opdat hij zc als een aandenken aan het horloge kan dragen." „Dat zal hij hebben, de bengel. Drommels, nu hen ik weer van al dien angst verlost. Als mij dat maar niet weer in de beenderen gaat. Dus het heeft niets meer te bcteekenen, dokter, ten minste niets ergs?" vroeg Rat zenbeck. „Nu, gevaar is niet meer voorhanden. Ik heb de wonden goed gezuiverd, maar het kan wel zijn, dat dc kogels kleine draadjes van do kleeren medo in het lichaam hebben getrokken en die zal het lichaam niet willen behouden. En geheel zonder wondkoorts zal het ook wel niet af loopen." „Dat heeft alles niets te bcteekencD," zei- do Schwarzhoff geruststellend. „Dc jongen is in goedo handen. Dc gravin staat er op, Kuno te verplegen, en zij bezit, naar het schijnt, daartco do noodigc bekwaamheid. Bovendien ben ik cr ook nog cn als derde in het verbond, mamsel." „En ik zal natuurlijk eiken dag komen kijken. Neen, npen, er is volstrekt geen ge vaar bij, majoor. Maar het zou altijd beter zijn geweest als een echte vos uw kogeltjes had gekregen," zeidc de dokter en nam af scheid. De majoor liet zich dadelijk bij Kuno's bod brengen. „Zes kogeltjes en ik heb geen kik gege ven,'' pochte de jongrn. „Zooveel lood in het lijf, dat is geen kleinigheid. Maar Wal trud heeft gelijk. Het was een ongeluk en men moet het niemand euvel duiden. Ik wi daarom ook niet boos op u zijn, papa," zeide dc knaap. „Nu. wellicht doet gij ons langzamerhand nog eer. paar zulke bekentenissen, bengel," zeide Schwarzhoff spottend. Ondertusschcn trad Lishetha binnen met iets bestraffends in haar blik. „Het heeft toch zoo ver moeten komen, Ratzenbeck," zeide zij verwijtend. „Zoo iets ziet do Hemel een poosje mee aan, maar dan is het ongeluk cr vóór men het weet. Een geluk, dat ik in deze moeilijke tijden bij u ben." „Wilt gij je den jongen aantrekken, Bet ty?" vrccg hij, bijna verbaasd. „Waltrud moet bij mij blijven Ik wil niemand anders hebben. Zij is toch nog al tijd de beste," krijschte Kuno. „Ja, Frits, zij wil voor hem zorgen en ik zal jou verplegen. Gij zult wellicht meer dan ooit oppassing noodig hebben, daar ci. ongeluk niet zonder nawerking op den toe stand, dien de Hemel je opgelegd heeft, zal blijven." „Nu, nu, druk je niet zoo tragisch uit," antwoordde hij haar. „Zoo erg is het niet met mij gesteld cn ik heb slechts een beetje opvroolijking noodig. Hoe stelt gij je 'die eigenlijk voor? Van het schijfschieten wilt gij toch niets weten." „Do freulo zal vermoedelijk met een aantal goede, stichtelijke w erken aanruk ken," zeide Schwarzhoff. „Gij heb't immera meermalen uw leedwezen er over te kennen gegeven, majoor, dat gij hier geen goeden voorlezer kondt vinden cn dat het zelf lezen u geen genoegen verschafte." „Stichtelijke werken zouden voor menig een een goede lectuur zijn, ook voor mijn neef, mijnheer", beweerde dc freule. „Ik ben echter verdraagzaam genoeg, om hem, zonder op mijn eigen smaak te letten, voor te lezen, wat hem bevalt." „Dan zoudt gij de beste gelegenheid heb ben, om u mot de moderne literatuur ver trouwd te maken. Die is gedeeltelijk zeer amusant en ook literarisch van beteekenis. Ik heb eenige Duitscho werken on ook bui- tenlandscho lectuur. Bovendien staat mijn kleine jachtbibliotheck te uwer beschikking." „Hm, ja, zoo'n beetje moderne literatuur hm, daaraan kon men wel eens ruiken en iets wetenschappelijks omtrent 'do jacht, dat zou in mijn smaak vallen," merkte Rat zenbeck op. „Lief van je, Betty, werkelijk zeer lief, dat gij mij, arme, bedroefde vader op deze wijze wilt opmonteren. Ik heb dat noodig, hoog noodig. Maar laten wij het zoo afspre ken: Waltrud verpleegt mijn zoon on gij neemt je mijner aan." En Lisbctha verstond werkelijk de kunst om hem te nemen. Wel maakte zij in het be gin allerlei aanmerkingen, verweet hem zijn wereldschen zin cn vond, dat het hom ten opzichte van het ongeluk met Kuno aan de noodigc innerlijke zelfbeheersching ontbrak, maar zij kreeg spoedig zelve pleizier in haar ambt van voorlezen cn steldo plotseling groot belang in een wijdloopig cn niet zeer fijn schandaal-prooes, dat de groote conser vatieve courant, welko op het slot gelezen werd, in alle bijzonderheden meedeelde. Zoo was ook spoedig do brug tot de meest mo derne literatuur geslagen cn Ratzenbeck en zijn vriendin uit de jeugd vonden de uren, welke zij bijeen zaten en lazen, een aangena me verstrooiing. Zeven-en-der ligste Hoofdstuk. Ook Waltrud zocht haar zieke door lectuur afleiding te bezorgen. In de eerste dagen kon zij daar echter moei lijk aan denken, want Kuno had koorts gekregen eu zijn wond n deden hora veel pijn, Zijn toestand kostte veel mo- i- to en een paar nachten moest cr gewaakt worden. Men wilde het meisje wat rust cn ontspanninj gunni t, maar zij ston i cr bijna- eigenzinnig op, om dc taak, welke zij op zich genomen had, ook geheel to vervullen. Slechte den tweeden nacht waakte Schwarz-i hoff, nadat hij Waltrud door ernstige over reding cr toe gebracht had ccnigc rust te ne men. Hij was anders ook altijd in dc nabij heid, wanneer zijn zaken hem niet in het bosch riepen. Zijn kamer, alsook het kabi net van natuurlijke historie, grensden aan Kuno's slaapvertrek en dus stak hij, als hij' voorbij ging, meermalen op een dag hot hoofd in do ziekekamer cn trad binnen, als hij zag, dat hij gelegen kwam. Dikwijls loste hij Waltrud af, als zij Kuno uit „Lichten- stein" van Hauff, uit „Don Quichot," of uit Bulworis „Laatsto dagen van Pompcji" cn andero dergelijke boeko.i voorlas, welko Schwarzhoff gedeeltelij had laten komen en dio haar zelve boeiden. Zij had zoo iets nooit gelezen en was er even verzot op als do knaap. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 15