Wekeiyksehe Kalender.
v
Stofgoud.
Raadgeving.
ALLERLEI.
Kwadraatraadsel.
16
dat nu bij mevrouw Payne tc diuceren werd
gevraagd. Aan het dessert hield deze eigen
aardige zoek.Ler naar het Schoone een soort
van toespraakje en schonk elk der meisjes
eon gouden appel, die in hun kern het por
tret dor geefster verborgen hielden. Daar
bij merkte mevrouw Payne op, dat eerst
haar bedoeling geweest was één appel te
schonken aan de schoonste, maar do keus
was te moeilijk geweest.
Men zou donken, dat deze aardige prijs
kamp algemeen gewaardeerd is in Chicago?
Er is niemand meer en onaangenamer
over de tong gegaanDo uitgesloten schoo-
nen on haar aanhang zetten de heele stad
tegen mevrouw Payne op en het vijftiental
Dat was zoo mogelijk nog vijandiger, want
ieder dezer echoonen had op den eenigen
appel gerekend.
Zondag.
Stille eenvoud en zachtheid van gemoed
behooren tot die schoonheden van het vrou
welijk hart ,wior goede invloed op anderen
steeds van blijvenden aard is.
Maandag.
Doof de vuren niet uit on laat den stoom
niet ontsnappen, als gij pas voor twee der
tien over den Atlantisch en Oceaan zijt. Blijf
doorstoken.
Dinsdag.
Neem het 'Uw naaste niet kwalijk, als hij
niet van u houdt.
Woensdag.
Men heeft menschen, die zeer gevoelig
zijn, doch fijn gevoel missen.
Donderdag.
De proef op het genot is de herinnering.
Trydag.
Ons heiligst leven is ee>n verborgen leven.
Zaterdag.
Alleen zij, dio hun dag niet liefhebben,
sprckon van den „goeden ouden tijd.".
Zie, de wet heeft u allerwegen palen ge
zet, opdat ge, geen uitweg vindende, de ge
nade in de armen zoudt ijlen
Augustinus.
Evenals een reiziger niet altijd op weg
verrast wordt door natuurtooneelen, rijk in
verscheidenheid en afwisseling, maar zich
somtijds moet getroosten een eenzame heide,
een dorro zandwoestijn of een moerassige
landstreek door te trekken, zoo komen er
zelfs in het woeligste tijdperk des levens
dagen voor, wier onbeduidende loop door
geen opmerkenswaardige omstandigheid
wordt afgewisseld.
Van L© n nep.
Dc ware verhevenheid is, dat men doet
wat men doen moet, zelfs heb geringe.
M u 1 fcatuli.
Graaf slechts diep genoeg en gij zult al
tijd water in de aarde vinden. Ieder men-
schenleven kent geheim verdriet.
B u 1 w e r
Olie vlekken.
Möd verwijdert olievlekken uit parket
vloeren door deze met een zaeht linnen lap
je met benzin© stevig en lang af te wrijven
en onmiddellijk daarop met lauwwarm zeep
water en een wollen lap na te wasschen.
Na verloop van een uur, wanneer het hout
volkomen gedroogd is, wrijft men de plek
ken met gewoon boenwas in c-n borstelt ze
met een boenborstel uit. De vetvlekken zul
len verdwenen zijn, om nimmer weder op
te komen.
RECENT.
Schotel van oud brood met frambozen jam.
Een half pond boter wordt geslagen en
geroerd totdat zij er als room uitziet. Men
voegt er aan too: een half pond suiker, twee
eieren en een weinig zout. Oud brood wordt
van de korst ontdaan en geraspt, daarna
door het bovenstaande gemengd.
Men legt dit deeg, laag om laag mot fram
bozenjam, in een vuurvasten schotel, die
goed met boter is besmeerd, cn dekt bet ge
heel door een laag van werkelijk deeg.
Bestrooien met paneermeel of gestampte
beschuit en anderhalf uur in een niet tc
heeten oven laten bakken.
Ook andere vruchtenjam is bruikbaar.
Klacht van oen liedacteur.
De redacteur van den „Coöperator", een
klein maandblad van dj „Coöperatieve
Broederschap" tc Buxly, Lij Washington, i-i
Noord-Ameriki, doet in een zijner nummers
het volgende klaaglied hooren:
,,'t Is m' een mooi werkje, zoo'n krant te
redigeeren 1
,,Als 'k een paar aardigheden ten beste
geef, dan zeggen dc lieden, dat ik zot ben.
,,Doe ik het niet, dan zijn we versteend.
„Schrijf ik zèlf artikelen, dan heet het: er
ia geen variatie.
„Geef ik variatie, dan zeggen ze weer, dat
ik te lui ben.
„Ga ik niet naar de kerk, dan ben ik 'n
heiden.
„Ga ik wèl naar do kerk, dan beet ik 'n
huichelaar.
„Zit ik op m'n bureau, dan deed ik beter
rond te wandelen om nieuws op te doen.
„Ga ik uit, dan deed ik beter met op m'n
bureau te zitten en mij met m'n zaken be
zig te houden.
„Heb ik 'n oude jas aan, dan ben ik sjo-
fel.
„Heb ik 'n nieuwe jas aan, dan ben ik 'n
fat.
„Er mankeert nog maar aan, dat iemand
me beschuldigt van de kas te hebben ne
stelen.
„Dan heb ik tenminste kans om tc worden
opgesloten en 't gezeur niet meer te hooren."
Een oud boertje bracht 'dezer dagen zijn
dochter, die in Rotterdam getrouwd is, een
bezoek. Op de ruggen van al de stoelen hin
gen antimakassars. Toen de boer een poosje
had gezeten, kwam de pastoor hem een be
zoek brengen. Zij stond op, om de voordeur
tc openen, van welk oogenblik de oude man
gebruik maakte om al het haakwerk bijeen
te vatton en onder de tafel te werpen. Na
afloop van het bezoek zeide hij met veel zelf
voldoening tot zijn dochter:
„Nou, Jennegicn. ik was blij, dat ik net
nog de \yasch van de stoelen kon halea,
voordat de pastoor binnenkwam 1"
Alien. In een dorp zaten een aantai'
notabelen, onder wie de heele gemee-nte-
raad te kneipen Ook 'e veldwachter was
binnengekomen en bleef rustig zitten luiste
ren en prooven. Op zeker oogenblik leek
het één der notabelen toch wel wat erg,
dat de heele gemeen te-politie in dc kroeg
zat, en hij zeide tot den veldwachter:
„Nou, Doris, wie past er op, als jij hier
zit?"
„Och," zei Doris, „wie zou er stelen? Wo
zijn immers allemaal' hier 1"
Heel eenvoudig. „Waarom is je vrouw
zpo razend?"
„Wel, eerst heeft ze zich op het dienst
meisje boos gemaakt; daarop heeft ze zich
op mij boos gemaakt, omdat ik mij niet op
het dienstmeisje boos maakte; en op het
oogenblik is zij boos op zichzelf, omdat zij
zich op mij boos gemaakt heeft, toen ik mij
niet op bet dienstmeisje boos maakte."
Zusterlijke liefde. Vader: „Waarom
huilt Mariotje zoo, Jansje?"
Jansje„Omdat ik haar voorgedaan heb
hoe zij haar koekje moest opeten 1"
Wat één lialvo stuiver vermag.
De loopjongen van het kantoor was aan
eon der klerken 7£ cent schuldig.
De klerk was aan den kassier 5 cents
schuldig en de loopjonge^ moest van den
kassier nog 5 cents hebben.
Nu had do jongen op zekeren dag eea
2i-eent-stuk in zijn zak en hij gaf dat aan
den klerk, als een derde van zijn schuld, op
afbetal ing.
De klerk volgde het goede voorbeeld. Hij
betaalde de helft van zijn schuld aan den
kassier af en deze betaalde aan den loop
jongen 2^ cent.
Do jongen nam toen het 2£-oentr-stuk
weer in de hand en betaalde opnieuw een
derde van zijn sohuld aan den klerk. Deze
betaalde nu aan den kaasier de andere
helft van zijn schuld en de kassier deed
zijn schuld aan den jongen geheel af
Nu nam do knaap alweer het halve stui
verstuk en betaalde daarmede het laatste
derde zijner aohuld aan den klerk.
Zoo waren alle partijen voldaan en af
betaald met één 2i-contr6tuk. Onafgere-
kend leek het veeJ meer.
Klein meisje- (tot haar zuinige moeder)-
„Waarom krijg ik geen boter op mijn
brood, ma?"
„Om geen vetvlekken in je maag te krij
gen, lieve kind
Toen de Italiaansche minister Giolitti
eens Piemont bezocht, kon men in een
plaatselijk blad lezen:
„Giolitti's aankomst. Dezer dagen kwam
de Minister in onze stad en werd aan het
station door den prefect, 'den burgemeester
en talrijke vrienden begroet. Nauwelijks
had de wakkere gendarme hem in het oog
gekregen, of hij greep hem bij den kraag
en sleurde hem, in weerwil van zijn heftige
protesten, naar tie gevangenis, lot groot*
voldoening vau alle eorlijl lieden."
Op een andere plaats van het blad las
men
„Arrestatie van een misdadiger. Dezer
dagen gelukte het eindelijk de justitie, den
beruckten va'ichen munter Gincomino in
handen te krijgen. T c burgemeester, 'dc
prefect en alle genoodigden ijlden hem
tegemoet *n schudden hem de handde
muziek speelde het volkslied onder den
geestdriftigen bijval der menigte. Morgen
vindt een galamaaltijd plaats ter eero van
den grooten man.
Oplossing van hei Raadsel In hof vorig Zondagsblad:
Niets.
1
2
3
I
4
1
5
6
7
8
9
10
11
12
18
14
15
1
Probeer do vierkantjes als volgt in te
vullen:
14 een vrouwennaam.
58 de naam van iemand uit of in
Noorwegen.
912 eeD aanteekening.
13—16 een nuttig man, dien men echter
liefst niet noodig heeft.
[Oplossing in het volgend Zondagsblad].