visch, van wien dö oogen aan één kant vLak bij elkander staan. Wie liegt, dien rukt Em ma, de beheerschercs der onderwereld, de tong uit. Ook in Japan is het gebruikelijk, vóór het naar-bed-gaan de kousen uit te trekken. Te gen kinderen, die dit niet gaarne 'doen, zegt men: „Wie met zijn kousen aan gaat sla pen, zal er niet bij zijn, wanneer zijn ouders eterven," wat als een der ergste dingen geldt, dat iemand kan overkomen. Thee is niet goed voor kinderen, meencn de Japansche ouders, en daarom vertelien zij hun, dat wie thee drinkt, zwart, dat wil zeggen spoedig oud wordt. Als waarschuwing voor het slordig om gaan met naalden, zegt men: een naald, die in de voetzool dringt, gaat omhoog tot in het hoofd. Men moet dns geen naalden la ten vallen. Evenmin mag mon messen laten zwerven, vooral niot op den haard, want dan bezeert men zich zeker op do een of an dere wij 8. 's Avonds mogen kinderen geen verstop pertje spelen, want in donker kunnen zij Jicht een ongeluk krijgen. Slaan zij deze waarschuwing in den wind, dan komt de „Rakoerezato," dc Japansche boeman, die kinderen steelt. Gewoonlijk denkt men zich een uitvinder al3 een droomerig, verstrooid man, die zóó opgaat in zijn werk, dat hij vergeet om een oogen blik te denken aan zijn eigen voorko men, zijn voedsel of andere mcnschen. M?.rconi, wiens naam altoos zal verbonden blijven aan de- uitvinding en verbetering van een systeem van draadlooze telegraphic, 'versmaadt zulke middelen om beroemd te worden en is tevreden, zoo volkomen moge lijk te gelijken op iederen anderen jongeman, voor zooveel zijn uiterlijk en gewoonten be treft. Edison vergeet dikwijls zijn maaltijden, als hij bezig is een nieuwe gedachte uit to werken; maar Marconi zegt, dat hij nooit zoo iets gedaan heeft. „Mijn maag schijnt al toos op denzelfden tijd te roepen," zei Mar coni, toen hij eens omtrent dit punt onder vraagd werd, „en ik gehoorzaam aan dio roepstem." Toch worden soms wel eens afspraken door deu grootcn uitvinder niet gehouden, niet omdat hij ze vergat, maar omdat er belang rijker werk te doen was. Marconi stemt met bescheidenheid toe, dat hij zijn loopbaan begon met een voorsprong, dien vele uitvinders niet hadden. Hij was niet arm en zoo kon hij zich aau zijn werk geven en op de resultaten wachten. Hij ge looft niet, dat hij iets uitgevonden zou heb ben, als hij arm ware geweest; in elk geval, hij zegt, dat hij niet zou hebben willen ster ven voor de draadlooze telegraphic. Als jongen was de uitvinder kinderlijk, maar hij hield er van zich in de scheikunde te verdiepen. Hij studeerde aan de univer siteit van Boulogne en legde zich later toe op de bestudecring der electriciteit. Ook heb stoomwezen heeft hij grondig onder zocht. Het grootste oogenblik van zijn leven was, naar hij vc-rklaart, dat, waarop hij het eerste teeken door middel van zijn systeem van de eenc kamer naar de andere rond. Later had liij eind- of ontvangstations opgericht op heb buiten van zijn vader, nabij Griffore, in Italië, en in zeer korten tijd was hij in staat berichten twee mijlen ver weg te zen den. Hij was toen twintig jaar oud. Cel ijk bekend is, duurde het toen niet lang meer of er werden berichten over den Atlanti- schen Oceaan gezonden door de telegraphic zonder draad. De Zogtsieisleesn. Tcd onzent kent men dc zonnebloem zoo geheeten, omdat haar groote bloemen zich naar het zonlicht keeren slec'.ts als sierplant cn treft men ze dan ook alleen in den bloementuin aan, zoo lazen wij in pDe Standaard." Om haar nuttigheid wordt zij niet gekweekt en deze is dan ook aan de meesten onbekend. Hier en daar 16 een en kele, die in een verloren hoekje eenige plan ten laat opgroeien, cm het zaad aan zijn hoenders te voederen. Men heeft daarin dan ook een uitstekend voeder, dat niet alleen de eierproductic. bevordert, maar tevens aan het vederkleed den gewcnschten glans geeft. Wij voederen het sedert jaren in den nazo- .mer en in 'den herfst, aJs het hoendorvolkje ruit. Het komt daardoor weer spoedig in de veeren en begint vroeg te leggen. Maar dit is niet het eenige voordeel, aan bet kweeken van zonnebloemen verbonden. Dit voordeel is zoo groot en er is van de zonnebloem zooveel merkwaardigs en wetens waardigs te vertellen, dat wij het wel de moeite waard achten er eenige oogenblikken bij stil te staanmisschien, 'dat enkelen tot een proefneming worden opgewekt. In Rusland, Oostenrijk, Hongarije en Amerika wordt de zonnebloem in het groot verbouwd eu de teelt is zeer loonende, de wijl bijna ieder deel van de plant voor een of ander doel waarde heeft. Het zaad, vooral van de soort met grijs witte pitten, heeft een hoog oliegehalte en bevat, volgens Wolffs voedertabellen, ge middeld 13 pCt. eiwit en ruim 23 pCt, vet, waardoor het een uitnemend voeder is voor melk- en mestveebovendien onvervalscht en zuiver. De olie, waarvan de gepelde zaden 2432 pCft. bevatten, isg<. l van kleur on aangenaam van smaak, zeer geschikt voor bakolie. Ook is zij van onwaardeerbaar nut voor kunstschilders, vooral ter bereiding van blauwe en groene verven, en kan men er bijzonder zachte zeep mee bereiden. Van het geen er na de oliebereiding overblijft, wor den zeer voedzame koeken geslagen, welke een eiwitgehalte bezitten van bijna 2$ pCt. en een gewild handelsartikel zijn* alleen Duitschland betrekt uit Rusland jaarlijks 30 millioen K.G. Men heeft hoofdzakelijk twee soorten, dio met de genoemde grijswitte pitten en een andere met blauwachtig zwarte zaden. Do laatste, groeiende in dc bekende groote schij ven of zaadhoiiders, zijn niet zoo olierijk als de eerste, en worden dan ook gegetende smaak is tusschen dien van noot en van amandel cn wordt ook door onze jongens en meisjes op het platteland „lekker" ge noemd. Gepeld eu gemalen of aan stukjes gestampt, geven de pitten meel, waarvan allerlei meelspijzen, voedzaam brood en fijn gebak bereid worden. In Italië wordt hefc zaad geroosterd cn vervangt daar de cichorei. Drie deelen er van worden vermengd met negen deelen kof fie en men verkrijgt daardoor een beteren drank dan met de cichorei. Van het zaad komen we op de bloesems. Deze bieden rijkelijk honing en worden dan ook door dc bijen ijverig bezocht. Mooi lijkt de honing niet; hij is donker, bijna zwart van kleur, doch wordt, daar de plant nog laat bloeit, door de bijen gewonnen in een tijd, als er overigens weinig honingsap te garen is. Zonnebloemen mogen dus in do nabijheid van den bijenstal niet ontbreken. Do groote, ruwe bladeren van den zonne bloem leveren een kostelijk veevoeder, dat door koeien, schapen en geiten met graagte wordt genuttigd, zoowel in verschen staat als gedroogd of ingebuild. Het afbladeren kaD tweemaal worden gedaan; cle eerste maal wanneer de plant 1 h. 1 50 M. hoog en dc bloeitijd geëindigd is; alsdan neemt men de onderste bladeren en tevens dc van bloem knoppen voorziene zijstengels weg, de laat ste, om een krachtige bloem aan den hoofd stengel te krijgen. Vóór het oogsten van het zaa'd heeft de tweede afbladering plaats. De houtachtige stengel is rijk aan kali of potasch gebruikt men hem als brandstof, dan kan de asch tot bemesting dienen. Dc laatste jaren wordt het merg, dat veel lich ter is dan kurk, door de in 'ustrie benut tot de vervaardiging van reddinggordels en reddingboeien. Uit het bovenstaande blijkt het veelzijdig nut der zonnebloem. Wij geven nu voor de kweekwijze en voor het oogsten de volgende aanwijzingen. Men kan de zonnebloemen telen cp alle soorten grond; het best gedijen ze op kalk- houdende, 1 -machtige gronden en op hu- musrijken zajadgrond. Zij houden van veel vocht en zijn dus op zeer drogen grond niet thuis, tenzij men zorge voor geregelden wa ter-toevoer. Wdl men echter lage, zeer voch- tigo gedeelten van akker of weide voor de cultuur geschikt maken, dan zaaie men er zonnebloemen. Deze zijn ook bij slikgaten of modderpoelen zeer op haar plaats, daar zij tevens den grond van smetstoffen zuiveren. Op zulke lage, drassige plekken zij de planten-afstand 40 c.M., anders neme men dien afstand gemiddeld 70 c.M., eveneens drie rijen. De pootdiepte is 3 h 4 c.M., in ieder gaatje komen 2 pitten; later wordt één plantje weggenomen. Voor 1 hectare behoeft men 1216 K. G. zaaizaad, dat door één werkman in ongeveer 5 dagen kan worden uitgepoot. De bemesting geschiede reeds in het najaar; gebruikt men kunstmest, dan moet vooral kali (kainiet) worden aange wend: een overbemesting met gier geeft uit stekende resultaten. Bij een middclmatigen oogst kan men re kenen op 18 H. L. zaad per H. A. Do zaad houders worden op een handbreedte afgesne den en op horren of latten gedroogd; na een dag of drie zijn ze droog genoeg, om (twee tegen elkaar) te worden uitgewreven of uitgeklopt. Ook worden wel de tengels op 5 c.M boven den grond afgesneden en piramidiseh-gewijze aan hoopen gezet. De stengel wordt gedroogd om het merg; dit wordt in stukken van 16 en 32 c.M. gezaagd, daarna gebonden in bosjes van 20 c.M. dikte. Is het van puike qualiteit, dan is de prijs 5—7 gulden per Kilo, daarvoor heeft men evenwel heel wat bosjes noodig; met ijzeren staven wordt dan het merg uitgedrukt. Ook de leege zaadhouders hebben nog waarde: gekookt geven ze een goed vee- of varkens voeder. BftevBierï. Welkom, wolkom, sohoone Meimaand, Met uw bloemen en uw grocai, Met uw geuren en uw kleuren, Die ons als herleven doen. Bracht de gure, somb're winter Droefheid, zorg od lijden aan. Lentezon on Voorjaarsluchten Doen ons hart weer sneller slaan 1 Hoeveel leed wordt nu vergoten Bij 't genot, dat God ons biedt, Nu de lieve kleine zangers Ons verrukken met hun lied. Alles ademt vrode en vreugde! O, wat reine dankensstof Wekt ons al, om mee te jub'len Tot des grooten Scheppers lof. Schoon en heerlijk is deze aarde In den blijden lentetijd, Als natuur, in feestdos pralend, Aller hart en ziel verblijdt; Doch al 't schoono zal verdwijnen, Alles wisselt hier beneên, Blik, mijn ziole, daarom opwaarts Naar het heraelsch Eden heen Gnu den gouden appel. In Chicago leven vijftien mooie meisjes; niet meer en niet minder. Er zijn 'Jaar waarschijnlijk en hopelijk een heeleboel meer lieve, aardige, frissche, aantrekkelijke kortom, hre al die bijvoeglijke naamwoorden ook mogen luiden, die aangeven, dat een meisje niot mooi is 1 meisjes in Chica go, maar werkelijke schoonheden telt deze Amerikaanscho stad er vijftien. Dat wij dit te weten komen, is te danken aan mevrouw John Barber Payne, de echt- genooto van een millionnair, die op bet denkbeeld kwam, alle mooie meisjes uit de stad bij zich aan tafel te noodigon. Het duurde eenigo weken eer men door een on derzoek in fabrieken, winkels, ateliers, over al, waar maar meisjes te -inden waren, cp de hoogte was van de verblijfplaats van de Chicagosche beautés; men vond er aldus vijftig, die i:i baar omgeving het eerepredi- oaat „schoon" droegen. Men kon toen aan bet sorteeren gaan en allen, die eenige schoonheidsafwijking had den, werden ter zijde gesteld. Zoo bleef de „fino-fleur," het uitverkoren vijftiental,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 13