Een parasol- en een parapluie-
praatje.
Dronkenschap by dieren.
I ook al weer zoo langzaam Hij raapte toch
eerst de kaars op 1 Wat nu? Ja, hij had zich
voorover gebogen en sprak zoo zachtjes, dat
,de kaarsen niets konden hooren. Maar toch,
'de kaars, die het dichtst bij den dokter
'stond, had het gehoord. Werd zc daarom bij-
l na omvergeworpen, toen de dokter zich op
richtte? Toch wilde ze haar geheim verklap-
!pen, en knetterend zeide zo het na:',,Kom,
kerel, gedraag je flink," en: ,,Ja, dokter,
(dat zal ik."
,,0, nu begrepen de kaarsen het alle; ja,
(nu was het duidelijk, want de eerste bezoeker
;ging aanstonds rechtop knielen, bad een wijle
•vurig, en stond toen op. Zouden ze nu weg
;gaan?... Neen, wat scheelde d ien cerate toch
(Wilde hij het leven weer in die doode stor
ten, dat hij zoo dicht de blecke lippen nader
de? Het lukte toch niet, want niet de minste
beweging kwam er in die kalme gelaatstrek
ken Toen hoorden de kaarsen weer een
schokkenden snik, en zachtjes klonk het daar
'bij de kist- ,,Ach Marie, we boorden bij elk-
ander, doch je vader vergat, dat tonnen
gouds geen vonkje liefde kunnen schep
pen
Daarna waren ze weggegaan, de een op
den ander steunende.
Zes kaarsen knetterdon en woelden weer
rondom 'de zwarte, droeve doodkist; maar nu
van vreugde, omdat die twee vrienden haar
bezit niet weggenomen hadden
Een eigenaardigheid van de kostuum-
kun de is, dat zij alles, wat tot haar gobietl
behoort, met evenveeJ gewicht behandelt.
Er is geen toiletartikel, dat als onbelang-
rijk beschouwd wordt; zelfs bijkomstighe
den van het kostuum, als daar zijn: sluiers,
moffen, wandelstokken, zonne- en regen
schermen, over dezo alle heeft men dadelijk
een berg geschiedkundig materiaal bij de
hand, wanneer men zich tot de studie er
van zet. Vooral het scherm, hetzij tegen
zon of regen, heeft zijn lijvig dossier volks-
en wereldgeschiedenis.
Het zonne- en regenscherm is oud als do
mensehheid; in de Oostersche landeü ouder
dan in de Wcstersche, omdat deze bedek
king altijd in verband heeft gestaan met
do besohaving, en liet Oosten ons, para-
pluie- en parasollooze westerlingen, in dit
opzicht vroeger heel wat is vóórgeweest.
Zoo vindt men, gcschiedvorschend, het
scherm reeds bij de oude Egypten aren te
rug, an weten wij ook van de Grieken en
Romeinen, dat zij het gebruikten
Het meest was er toen sprake van zonne
schermen; de slaven droegen ze voor hun
meesters. Ze waren vervaardigd van bam
boestokken en ujk versierd met ivoor, goud
en edelgesteenten. De Grieken had ded reeds
hun eigen model parasol, geheel plat en
waaiervormig, zooals men op vaasschilde
ringen ziet afgebeeld. In Home was de pa
rasol een onmisbaar voorwerp bij het
schouwburgbezoek in do open lucht. En zoo
zou elk land zijn eigenaardigheid kunnen
aantoonen; bijvoorbeeld Marokko, waar
iedereen in de barre zon moest loopen om
den Keizer alleen de gelegenheid te laten,
een zonnosolierm te dragen, of in China,
waar niemand nóg zonder zonnescherm
loopt- en rang en stand in bouw of kleur
van de parasol" zijn uitgedrukt: parasols
van vier verdiepingen mogen slechts beamb
ten van het Hof dragen. Zoo gaat het in
alle Oostersche landen voort; in Japan en
Si am draagt iedereen, of laat iedereen
dragen do parasol, weer of geen weer. In
Hindoestan geeft eveneens het zonnescherm
dc waardigheid aan en is do zeven verdie
pingen hoogo parasol, de ..Savctraxat", het
hoogste wat men bereiken kan
Toen de tegenwoordige koning van Enge-
land ais prins va«n Wales een reis naar In-
dië maakte moest men hem, om zijn waar
digheid aan de inwoners duidelijk te maken,
plaatsen op een witten olifant- en boven
zijn hoofd een groot gouden zonnescherm
1 dra-gen. Het Londensche South-Kensing
ton-Museum. bezit twintig zeer kostbare
zonnesdiermen, die de Prins van deze reis
meebracht.
Het was pas in de zestiende eeuw, dat het
scherm, als beschutting tegen zomerwarmte
en regen nattigheid, in Europa zijn intrede
deed. In Frankrijk wordt er in 1620 melding
van gemaakt. Vóór dien tijd liet men zich
dus blijkbaar nat regenen. Uit de 17de eeuw
leeren do geleerde geschiedschrijvers over de
paraplu ie, dat dit vooi*werp uit leer werd
vervaardigd en door zware koperen ringen
vastgehouden. Een schilderij van Charles
Lebrun stolt den edelman Pierre Ségur in
het jaar 1S39 voor, Rouaan binnenrijdend
met een parapluio boven heb hoofd. En de
rococo-schilder bij uitnemendheid, Watteau,
schilderde mot voorliefde een sierlijk pa
rasollotje op zijn stukken. Het beroemde
scherm van Mme Do Pompadour van blau
we zijde met Chineesche miniaturen is he
den in het bezit van mevrouw Gusta/ve
Rothschild.
Engeland kwam wat later; in de l7do
eeuw waren èn zonne- èn regenscherm daar
onbekend on een martelaar was noodig om
er het laatst© in te voeren. Dit was sir
Jonas Hanwa-y, die omstreeks 1750 nooit
in Londen uitging zonder parapluie en
daardoor maandenlang do eenige Engelsch-
man was, die niet nat word. De parapluie-
apostel werd met steancn geworpen, doch
hij hield wijselijk zijn scherm op, en toen
hij in 1786 stierf, smaakte hij ten minste
de voldoening, dat hij de parapluie in En
geland had ingevoerd.
Om de geschiedenis van dit toiletvoor-
werp goed te volgen, moet men tegen do
lSdo eeuw weer naar Frankrijk terugkcc-
ren. Van 1803 tot 1850 werden in Parijs 100
patenten genomen voor parapluie- en pa-
r.asol-nieuwigkeden, en wat is er nieuw
onder een zonneschermdaaronder komt
reeds voor de, door onze handelaars als
laatste nouveauté aangeprezen zelf openen -
de-en-sluitendo parapluie.
Een parapluie-biograaf, Réné Marie Ca-
za-1, geeft een heel© opsomming van scher
men uit 1844, als: rcisseherm, s tra afscherm,
landscherm, tuinscherm, badschcrm, rij-
tuigscherm, rijscherm, om er maar eenige te
noemen Een even talloozo keus van namen
staat daarmee in verband, bijv.: ombrclle
sirene, marquise, pépin, riflard, en-tout-cae,
robinson, enz., enz.
Dc parapluie was een tijd lang nog!
het beste geschenk, dat men iemand wist
te gevenen cas d'eau, zei natuurlijk do
woordspelige Franschman.
De „préciouses", die den regen ,,lo troi-
sième élément tombé" noemden, hadden pa
rasols van bijzonder sierlijke zijde, groen,
rose, wit. Want eenmaal mode-artikel ge
worden, bleek de parasol ook een uitnemend
middel voor ,,grandes coquettes" te zijn.
Uit die dagen schreef reeds Caza! met ken
nis van zaken: ,,Uit de verte lokt de para
sol door haar kleuren, van nabij weert zij
nieuwsgierige blikken en wijst indringerig
heid terug."
Sedert zijn beide, èn parapluie èn para
sol, dikwijls Amordakjes gebleven.
Dronkenschap is een menschelijke ondeugd.
De dieren hebben over het algemeen afkeer
van sterken drank. Maar er zijn toch ook
vele voorbeelden van dronkenschap bij die
ren.
Zoo was onlangs in een Duitsche stad een
baviaan uit een menagerie losgebroken en
in ceD koffiehuis gekomen, welks eigenaar
verschrikt de vlucht nam. Daar klom de aap
op het buffet, dronk allerlei stérken drank
door elkander, wierp de flesschen door dc
spiegels cn snelde eindelijk, met een flesch
ouder eiken arm, terug naar de menagerie,
vaar hij de flesschen leegdronk, een aantal
glasruiten stuk 6loeg, kostumes verbeet en
verscheurde, cn geruimen tijd raasde en tier
de, 'totdat eindelijk aan de oppassers ge
lukte hem weder aan kettingen vast te leg
gen.
Eenige maanden geleden werd in Schot
land een arend gevangen. Hij had uit een
herberg een fleseh whiskey gestolen en zóó
veel daarvan gebruikt, dat hij stomdronken
was. Toen men hem wilde vangen, sloeg
Ipj wild met zijn vleugels, maar .hij was zóó
onbeholpen ,dat men hem zonder veel moeite
een strik om kon werpen.
In een Beiersch dorp was een egel be
schonken, die gedronken had van bier, het-'
welk toevallig op den grond was gestort.
Het dier liep eenige minuten rond en viel
toen plotseling dood neder.
Men verhaalt ook van een kanarievogel,
die zich do: I had gedronken. Men gaf hem
na een ziekte brandewijn met water. Hij
proefde even er van en het beviel hem zóó
goed, dat hij alles opdronk. Een poos deed
hij moeite cm weer op zijn stokje te komen,
maar het gelukte hem niet en na verloop van
een uur was hij dood.
Een wijnkooper te Parijs bevond herhaal
de malen achtereen, dat er wijn uit zijn kel
der was gestolen, waarbij dan tevens heel
wat vernield was. Zijn paard toonde tege
lijkertijd zeer zonderlinge kuren; maar hij
bracht die twee dingen niet met elkander in
verband. Op zekeren nacht echter hoordo
hij geweldig rumoer in den kelder onder
den stal. Hij ging er heen met een lantaarn
en een revolver en vond... zijn paard, dat
blijkbaar zeer in zijn schik op den grond
lag te rol Ion. Bij het slaan met de hoeven
verbrijzelde het telkens eenige flesschen en
de kostelijke wijn vloeide over den grond.
Het paard was niet in staat op te 6taan en
eerst met behulp van eenige brandweerman
nen kon het uit den kelder worden gebracht.
Er werd een veearts gehaald en deze consta
teerde, dat het dier stomdronken was. Een
stalknecht ,zoo ontdekte men, had het paard
als het vermoeid was, wijn te drinken gege
ven. Het had daardoor den smaak oeet ge
kregen en nu ging het, als het dorstig was,
naar den kelder om wijn te drinken. Dien
laatsten keer had het zich echter zoozeer te
goed gedaan, dat het niet meer kon opstaan
om naar den stal terug te keeren.
Bij de Cherokeezen-Indianen is het „Visch-
fcest" een der grootste feesten van het jaar
en reeds een jaar te voren het feest wordt
in den winter gevierd hakt men een gat
in het ijs der rivier om de noodige visschen
te vangen Honderden mannen staan met
boog en pijlen bij die bijt en schieten op de
visschen, zoodra die zich aan de oppervlakte
vertoonen. Dikwijls zijn de visschen zóó
vlug, dat dc Indianen geen tijd hebben om
to mikken, en zij nemen dan hun toevlucht
tot een ander middel. Zij werpen bladeren
van een zekere plant in d© rivier Het sap
dier bladeren wordt gemakkelijk door het
water opgelost, de visschen worden daar
dronken van en kunnen dan zonder veel
moei to worden gevangen
Het is bekend, 'dat olifanten zeer geneigd
zijn tot dronkenschap en groote hoeveelhe
den'brandewijn op kunnen. Zoo hield de oli
fant van den dierentuin te Kopenhagen
eon groote zwelgpartij, toen hem voor zijD
gezondheid - hij was zwaar ziek geweest -
verschei'deno flesschen cognac te drinkeD
waren gegeven.
Opvoedkundige begrippen In Japan.
Niettegenstaande de reusachtige vorderin
gen, die Japan in de laatste twintig jaren
•'ceiJt gemaakt op het gebied der westelijke
beschaving, bestaan daar te lande aog tal
van eigenaardige voorstellingen, die wij ze
ker onder do bijgeloovigheden zouden rang
schikken.
Dit komt vooral uit bij de opvoeding. Het
is bekend, 'dat de Japannors, door hun
groote liefde voor kinderen, bij de opvoe
ding steeds met de meest mogelijke zachtheid
to werk gaan. Straffen komen weinig voor,
cn om de kinderen van een of andere ver
keerdheid terug te houden, bezigt men, waar
een enkel verbod wellicht niet voldoende
zou zijn, 6oms zonderlinge middelen. Om de
kinderen tot een goed gedrag, tot verdraag
zaamheid, tot voorzichtig omgaan met ge
vaarlijke dingen aaD te sporen, dreigt men
hen met geheimzinnige gevolgen van hun
verkeerde handelingen.
Zoo wordt bijv. een kind, dat zijn ouders
boos aankijkt, veranderd in een schol, een