N£. 13548 Derde Blad. 23 April 1904. HET GESCHENK. Engelsche vermogens in 1903. Jan Pen had als schrijver naam gemaakt, vooral door zijn criminaliatische romans, werken van levendige phantasie cn groote spanning. En nu vierde hij zijn vijf-en-twin- tigjarig jubileum als auteur en het regende gelukwenschen en cadeaux van allo kanten. Het liep tegen vijf uren in den middag. De stroom van wenschende vereerders was eenigszins gedund en Jan Pen zat in zijn salon, omge*" >n door een soort van kunst matig bosschage van Oostersche planten en bloemen en met een compleet museum voor zich van zilveren lepels, gouden bekers, si garenkokers, borduurwerken, moderne salon meubeltjes, schilderijen, photographieën, enz. Nog buiten adem van de redevoeringen, die hij had gehouden en aangehoord, liet hij, glimlachend van geluk, den blik weiden over al die heerlijkheden, toen het dienst meisje binnenkwam en zei, dat er een heer was om hem te spreken. Hij gaf natuurlijk onmiddellijk last den bezoeker binnen te laten, een keurig gekleed heer met aristocratische allures, op den voet gevolgd door een dienstman, die een groot, zorgvuldig ingepakt voorwerp droeg. De dienstman zette zijn last op een stoel neer en verwijderde zich; de vreemdeling ech ter liep et een hoffelijke buiging op den jubilaris toe en begon als volgt: „Mijn naam is Nemen. Als een uwer ijverigste bewonderaars mag ik u zeker wel mijn hartelijke gelukwenschen aanbieden, want aan u dank ik niet alleen menig ge notvol uur, maar ook op andere wijze voel ik mij ten zeerste aan u verplicht. ca mij toe u als blijk van mijn bewondering en dankbaarheid dit eenvoudig geschenk aan te bieden." De jubilaris drukte, geroerd, met warmte de hem aangeboden hand. „Hartelijk dank voor uw attentie. Ik heb, helaas, nog niet de eer gehad u te ontmoe ten, dus ik weet werkelijk niet waardoor en in welk opzicht het mij gelukt is in zóó hooge mate uw erkentelijkheid op te wek ken. ,.En toch is dit het geval," antwoordde de bezoeker vol geestdrift. „Ik heb veel, zeer veel aan u te danken; ja, eigenlijk alles, wat ik bezit. Wil mij dus de groote eer be wijzen myn klein geschenk welwillend te aanvaarden. In het begeleidend schrijven zult u nog een nadero verklaring van een en ander vinden." Jan aanvaarddo het geschenk allermin zaamst de vreemde nam met de vriendelijk ste woorden afscheid. Nieuwsgierig opende de jubilaris dadelijk het pakket en zie, het heerlijkst en kost baarst „pièoe de milieu", mooier dan hij er ooit een had gezien, glinsterde hem tegen. •'t Was een rijk jserguld kunstwerk van wer kelijk artistieke figuren on sierlijke kolom men op een massief zilveren voetstuk. Alles aan hem lachte en onverwijld riep hij zijn vrouw en beide dochters erbijze hadden slechts uitroepen van bewondering en ver rukking. Boven op lag een couvert; de jubilaris scheurde het open. Helaas, bij het doorloo- pen van den brief trok in donkere wolk over zijn denkershoofcL „Wat is er, man?" „Neen maar, dat is een verbazend gek geval! Luister eens wat hierin staat: „Hooggeachte Heer! Hierbij verzoek ik u een klein feestgeschenk met de verzekering mijner oprechte dankbaarheid te aanvaar den. Ik behoor tot het gilde, dat men in den regel internationale gauwdieven noemt; ik heb mijn zaken met viel succes gedre ven cn was steeds zoo gelukkig om buiten het bereik van de al te nieuwsgierige justi tie te blijven. Dit alles, mijn sucoes, mijn tot dusver onaangetaste vrijheid, heb ik te danken aan de lectuur van uw uitstekende, geestige romans. Ik was steeds de eerste, die een exemplaar van ieder nieuw versche nen werk van uw hand aankocht en daar ik zonder verwijl de door u verzonnen kunst grepen practisch in toepassing bracht, ge lukte het mij niet slechts in den loop der jaren een aanzienlijk vermogen te verwer ven, maar mij ook bij voortduring aan iede re vervolging te onttrekken. In uw school ben ik geworden, wat ik ben aan uw wijze lessen dank ik mijn bekwaam heid. En daarom zult u het begrijpelijk vin den, dat ik tracht iets daartegenover to stellen. Ik kom u dus op uw feestdag mijn diep gevoelde hulde betuigen en spreek de hoop uit, dat nog menig werk, van even groote vindingskracht getuigend als uw vo rige romans, aan uw scherpzinnige pen mo ge ontvloeien. Met do eerbiedigstj hoogachting en oiep- ste vereering uw u eeuwig dankbare Jean Nemen, internationale flesschentrek- ker."" 't Viel als een straal koud water op het enthusiasme van de huisgenootende jubi laris was geheel onder den indruk cn men besprak de vraag, hoe ve.d r te handelen. „Teruggeven kunnen v j het cadeau n:.t, daar we het adres van den gever niet 1 n- nen," zuchtte Jan; „het beste zou zijn, het ding aan 'de een of andere weldadigheids- vereeniging to geven, dan hadden de armen er ten minste nog wat aan." „Maar, pa, zoo'n prachtig milieu," jam merde de oudste dochter. „Het zou werke lijk zonde zijn." „Wij behoeven toch niemand te zeggen waar we hot vandaan hebben," zei mama meteen smeekenden bLk tot haar echtvriend. „En als het nu toch uitkomt. Dan zijn wij voor ons leven geblameerd." „Och, het komt niet uit." „Heusch, papa, houd u het." ,,'t Is het duurste en mooist© wat u nog heeft gekregen." Zoo praatten de dames over en weer. Ze vereenigden haar beden en liefkoozingen, tot papa eindelijk, half toegevend, zei: „Goed, ik weet wat. Wij nemen het ge schenk aan en om t© ontgaan, dat we ons compromitteeren, lees ik vanavond onzen gasten den brief voor, die er bij was, en doe het voorkomen als een magnifiek ge slaagde aardigheid, die do een of andere vereerder of vriend zich heeft veroorloofd." „Een puik idee! Ja, doe dat, man," zei mevrouw. De avond kwam en met hem hot groot aantal gasten, door den auteur ter viering van zijn jubileum genoodigd. Boven alle ge schenken, die een eereplaats op 'de tafel in namen, stak het „milieu" koninklijk uit. Het oogstte aller bewondering. Do jubilaris' en zijn dames straalden van geluk in het bezit van een zoo schoon voorwerpeen do zijn gaston minstens berstte van nijd en af gunst en toen Jan de geschiedenis van de rijke gave ton beste gaf, en het schrijven voorlas, werd do grap met ongehoorden bij val en vroolijk lachen begroet. Maar opeens stond een 'der genoodigden op, mr. Pleiter, een beroemd advocaat, en zeide: „Hoor eens, best© vriend, het „milieu" is ongetwijfeld een meesterstuk van beel dende kunst, maar hoe het komt, weet ik niet, het bezit een treffende overeenkomst met het voorwerp, dat in den afgeloopcn nacht gestolen is bij den griffier van de rechtbank." „Onmogelijk!" riep Jan uit, onrustig. „Vergelijk zelf. Het ontvreemde stuk is nauwkeurig beschreven in do mededeeling, die vanavond in alle kranten staat en waarin wordt gewaarschuwd tegen het aan- koopèn van het voorwerp." De advocaat haalde de krant uit den zak. Hij las met luider stem de special© herken ningsteekenen voor, die alle aan het feest geschenk konden warden waargenomen. „Dit is het natuurlijk. Daar is geen twijfel mogelijk!" zei do rechtsgeleerde overtuigd. „Maar, meneer, er zullen toch wel meer „milieux" zijn van dit model," voerde me vrouw Pen aan, die haar pas verworven schat toch maar niet zoo eensklaps wilde prijsgeven. „Best mogelijk, maar hier staat nog een bijzonderheid vermeld, die tot onmiddellij ke herkenning van het kunstwerk kan leiden. Het gestolen „milieu" heeft in het midden een gouden dop, die zich opent, als men op het knopje drukt aan den armband van de figuur, die de danskunst voorstelt." Dadelijk bracht do jubilaris den beschre ven handgreep ten uitvoer en ziet het dopje sprong werkelijk open en or kwam een briefje uit, dat do advocaat opnam on hardop voorlas: „Ten einde u nog grooter eer te bewijzen, heb ik dit middenstuk gestolen onder toe passing van den kunstgreep, door u in uw nieuwst© erk zoo talentvol en oorspron kelijk geschilderd 1" Van tijd tot tijd wil men wel eens rnn'd- grabbelen in de millioenen van anderen. Het is een goedkoop genoegen en men doet er den bezitters geen nadeel mee. Zoo stelt het „Daily Mail Yearbook 1904" veleD weer een3 in staat, een kijkje to nemen bij eenigo groote Engelsche privaatfortui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 11