N2. 13542 Derde Blad. 16 April 1904.
Elora Ho. 233.
Sea Hood,
Zonder ophouden kletterde buiten do re
gen op het nat-glinunend plaveisel. Echt
vervelend miezerig voorjaarsweertje. Frits,
de student uit Leiden, zat in het ee-nigo café
van het kleine Kuilenburg, waar zijn ouders
woonden, en keek door de eenige spiegel
ruit naar buiten, naar den tuin aan de over
zij, in welken de hoornen hun takken treurig
hangen lieten, dan weder naar de paar men-
schen, die onder groot© parapluios zich
naastten om naar huis to komen.
Frits verveeld© zioh afschuwelijk. Was hij
daarom voor veertien dagen met vacantio
naar huis gekomen, om zijn middagen in het
café dood te doen en naar den regen te kij
ken? En nu moest juist vandaag de oude
kapitein, met wien hij een partij schaak zou
spelen, wegblijven 1
Anton, aannemen, sigaretten!"
Frits blies de blauwe rookwolkjes ,in ge
peins verzonken, voor zich uit. Dan greep
hij lusteloos een krant.
,,'s Kijke wat er nieuws is I"
Dreyfuszaak herleeft. Liefdadigheidsuit
voering. Diefstal met braak. Dubbele
moord. Bloemencorso te Leiden.
Kleine advertenties: Gcedloopendo naai
machine gcedkoop te koop aangeboden.
Gouden manchetknoop verloren; de eerlijke
vinder, enz., enz.
„Niks voor ons, Dirk", zei hij tot zichzelf.
Maar wacht, daar onderaan, dat was iets
van zijn gading: Een jong meisje wenscht
met een meisje van gelijken leeftijd in cor
respondentie te treden. Bcschaafdo opvoe
ding vereiseht. Brieven franco onder ,,Dora
233" aan het Bureau. Holal Dat was iets
voor hem. Frits grinnikte. De mop was wel
oud, een jong meisje op die manier bij den
neus te nemen, maar toch blec. het altijd
een leuke mop. Zulk een briefwisseling met
een bakviscbje was juist iets, om hem de
vacantiedagen in dit nest wat op te mon
teren. Zijn schrift kon hij wel zóó maken,
dat juffrouw „Dora 233" niet bemerkte,
dat het van een mannenhand was.
Anton, aannemen, hoeveel krijg je?"
De regen had opgehouden e-n Frits begaf
zich naar zijn kamer om het antwoord op de
advertentie te schrijveneen meesterstuk,
waarin hij zijn jonkvrouwelijke persoonlijk
heid in de schoonste kleuren afmaalde. Als
juffrouw Dora op dit prachtstuk niet in
ging en aan een ander de voorkeur gaf,
dan was zij zijn correspondentie heelemaal
niet waard.
De brief ging in zee en twee dagen lateT
ontving Frits reeds het antwoord: zij zei
hem dank voor het mooie epistel en ver
heugde zich in het vooruitzicht de corres
pondentie voort te zetten.
Hoezee, overwonnen! Hij was de uitverko
rene onder de vele mededingsters!
Dat werd nu een drukke briefwisseling
en het snuivend stoomros had menig gepar
fumeerd, heerlijk geurend briefje naar de
plaats van bestemming te brengen aan Do
ra in Gorkum en aan Frieda in Kuilen
burg. Dec en laatsten, mooien, vrouwelijken
voornaam had Frits zich namelijk uitgeko
zen.
Na een paar dagen reeds ontving hij zelfs
Dora's portret, het portret van een aller
bekoorlijkst kopje met dat allerliefste mond
je esn die onschuldige, groot© kinderoogen.
Hij was hals-over-kop op het engel achtigo
wezen verliefd en vreesde nu waarlijk do
onthulling, dio toch eens zou moeten ko
men. Zou Dora hem wel ooit kunnen ver
geven
In denzelfden brief had Dora hem ver
zocht- ook „haar" portret te zenden- Frits
geraakte in eenige verlegenheid. Zou hij het
bedrog voortzetten? Ba! Wie A zegt, moet
ook B zeggen en „tien moedige behoort de
heele wereld." En hij was moedig en zond
het portret zijner zuster naar Gorkum.
Slechts kort nog duuirde Frits' verblijf in
zijn geboortestadje. Do tijd vloog om nu.
Meermalen zat hij peinzend met Dora's
portret voor zich, al maar zich vermeiend
in den aanblik harer schoone gelaatstrek
ken. Zulk een lief schepsel bedrogen te heb
ben Het was inderdaad ernstig en treurig
te gelijk. En toen hij zichzelf afvroeg wpt
eigenlijk uit de heele geschiedenis worden
moest, toen aarzelde hij niet lang meer en
gaf hij zichzelf het antwoord: Zij moet mijn
vrouw worden 1 Dora was zeventien jaar
oud, hij vier en twintig. Zouden zij niet een
aardig paar kunnen zijn? En zonder
ijdel te wezen zoo leelijk was hij nu niet,
dat hij naast de schoonheid zijner vriendin
een vreeselijk contrast zou vormen. Dat was
het doel, dat hij bereiken moest: zij moest
zijn vrouw worden I
Hij deelde haar mede, dat hij binnen en
kele dagen naar Gorkum zou komen en zich
reeds verheugde in het vooruitzicht, haar
eindelijk eens persoonlijk te leeren konncn.
En Dora schreef daarop, dat zij Zaterdag
om drie uren, 's namiddags, aan den ri
vierkant zou zijn, niet ver van de aanleg
plaats der Dordtsche booten. En als zeker
herken ningsteeken zou zij eenige korenbloe
men op de borst dragen.
Frits was al een paar uur in Gorkum en
bereidde zich voor op de ontmoeting.
Halfdrie was het al. Snel dus naar den
rivierkant! Of de overwinning óf smadelij
ke nederlaag. Het hart klopte hem al in de
keel. Zulk een beklemd gevoel was hem vol
komen vreemd.
Vreedzaam kabbelde de Merwede voort,
tusschen frisch groene oevers haar weg zoe
kend; daarginds pluimde rook eener stoom
boot en van de overzijde kwam het bruine
zeil eener tjalk aan laveeren, zongeplekt in
den prachtigen lentedag. MoedMoed 1
Eenige minuten voor drieën. Nog niets
te zien. Zou zij zich niet aan de afspraak
gehouden hebben? Maar neon, daar hoor
de hij achter zich voetstappen. Zij kwam.
En zich omkeerend, ontwaarde hij de lij
vige gestalte van zijn vriend Otto, den can-
didaat in de medicijnen, in zijn knoopsgat
een paar bloemen.
Frits was sprakeloos van schrik. De eer
ste woorden, die hij stamelde, waren: „Do
ra. jij?'
En Otto verging het evenzooi.
„Frieda? Frits?"
Dan volgde do opheldering. Otto Had de
zelfde grap uit willen halen als Frits.
„Dat kan ik jo niet vergeven, Otto. Ik
ben tot over mijn ooron verliefd. En wie
is dan die engel, wier portret je me gezon
den hebt? Is het misschien een wezen van
vleosch en bloed?"
„Ja, natuurlijk, zij is de bruid van mijn
broeder."
„Bruid?! Ook dat nog??"
c
A/\/\/V/\AryN
U kunt mij gelooven of niet, maar ik ver
tel u do waarheidik had een vrouw lief
van ganscher harte en ik zal heel mijn le
ven aan haar blijven denken, al zag ik
nooit iets meer van haar dan haar hoed,
drijvende op do golven van do Middelland-1
sch© Zee. Waar het gebeurde? Hoe de vrouw
heette? Wat doet het er toé?
Het was tegen zonsondergang, dat ik den
hoed zag drijven, als een vreemde, lovende
bloemhet was een witte hoed, gemaakt van
fijne, doorschijnende stof, opgemaakt met
luchtigo kant, waarvan de draden glinster-
den.
Op een avond zag ik hem voor het eerst; 1
den volgenden avond weer, toen nog eens;
want ik kwam eiken dag terug om te kij
ken. Als ik wat vroeg was, zag ik hem te
voorschijn komen van achter een groep jon
ge pijnboomen, die vlak aan zee stonden.
Geheimzinnig gleed hij over het water, als
een zwaan. Hij kwam uit een villa, die ver
borgen stond achter de boomen. Soms be
spiedde ik hem, als hij hot pad afkwam, dat
van do villa naar beneden leidde, naar de
zee. Ik zag den hoed, niets dan don hoed
boven een hoogo, dichte haag, waar hij naar
eigen believen scheen voort te zweven als
een groot© vlinder over de bloesems van do
oleanders.
Ik vond een mystiek genot in bet Volgen
van dien hoed; ik was juist in een stemming
voor een ideale verliefdheid op een vrouw,
wier uiterlijke verschijning mij even onbe
kend was als haar ziel. Maar de hoed had
mij van den eersten aanblik getroffen als
iets bijzonder teers en fijns, en daar vrou
wen zoo dikwijls haar kfecron kiezen naar
haar karakter, dacht ik mij onder dien wit
ten hoed een teer, slank figuurtje, met een
gevoelige ziel, te gevoelig mogelijk.
En ik vroeg mijzelf af: Zou er geluk zijn
onder dien hoed?
De vlakke stralen van de ondergaande zon
wierpen een tooveraehtig licht op die be-
valligo voreeniging van te ere stoffen.
Als hij to lang verwijlde op het water, na
somber wordend, of te ver afdreef op do
bedrieglijke golven, riep niemand waarschu
wend van de villa; geen vriendelijke stern
werd vernomen. Zij was een eenzame I
En ik, bescheiden verborgen in mijn
schuilhoek, waar ik niets zag dan haar hoed,
voelde tusschen de onbekende c-n mij dien
geheimzinnigen band, welke ontstaat, als
men dc eenzaamheid deelt.