RECEPT.
ALLERLEI.
Raadgeving.
Iets naar aanleiding van een Opgave in
ons Zondagsblad.
In ons Zondagsblad van 26 Maart jl. knam
woor deze
OPGAVE.
Eoe kan mtn een som, groot één gulden,
petalen met honderd geldstukken, zonder van
centen gébruik te maken?
I In ons Zondagsblad van 2 April gaven
wij de drie oplossingen, welke ons bet eerst
'in do pen kwamen.
I Bij nader inzien bleek ons echter uit ont-
'i vangen brieven en briefkaarten, dat wij er
ons wel wat heel gemakkelijk van afgemaakt
hadden en dat er beelwat manieren zijn,
I waarop men aan onze Opgave kan voldoen,
j Het spijt ons echter niet, dat wij zoo'n ma-
1 gere oplossing gaven, want wij hebben nu
weer gezien, dat velen inderdaad nauwge-
'zefc dergelijke Opgaven overwegen en behan-
delen, ook al is daaraan nu juist geen stof-
i folijke belooning verbonden. Het zelf-vin-
l'don na bet zoeken is dan ook al een zeer
groote voldoening, nietwaar?
Wij stellen die belangstelling op prijs en
'danken hen, die ons af en toe en ook bij de
i bedoelde Opgave daarvan blijk gaven.
Inzonderheid een woord van lef voor den
'stadgenoot, die zoo vriendelijk was ons d e r-
t i e n wijzen van oplossing te zenden en
wiens schrijven ons als uit het hart is ge-
jgrepen.
Hij schreef ons o. m. <3it:
Gaarne zou ik zien, dat U 'deze verschil
lende manieren in Uw blad opnaamt en wel
•om deze reden: Ik weet, dat vele jongens
(en meisjes van ongeveer twaalf jaar naar
1 oplossingen gezocht hebben en er eenige heb-
jben gevonden. lUit den tijd, dat U nog op
'de school ging, zult U U waarschijnlijk wel
(herinneren, dat het prettig was, als Uw
jsom „uitkwam.'' Daarom doe ik thans mijn
verzoek. Do dertien wijzen van oplossing
knnt 'U hieronder lezen.
Door omstandigheden ben ik verhinderd
.geweest, U vroeger te schrijven."
halve cent SO 75 SO 90 85 95 90 SO 90 85 90 85 90
121 cent 6 25 18 8 11 1 4 16 6 9 2 7 -
.stuiver1— 2 1 34 3 5689
dubbeltje 4—112231 2—1
kwartje1 11
Broodomelet.
Men neme: !200 gram oud brood (zonder
korst), 4 eieren, 4 d.L. melk, 40 gram bo
lter, 40 gram suiker, geraspte citroenschil
iof uitgeschrapt© vanielje, wat gelei of mar-
melade.
Bereiding: Kook het brood fijn in 'de
.melk; klop cb eierdooiers met de suiker en
•de citroenschil of vanielje. Meng alles door
elkaar en rorr er het laatst bet stijfgeklopt
eiwit door.
Bak de omelet met de boter aan weers
kanten lichtbruin, laat ze op een verwarm-
iden schotel glijden en bestrijk den boven-
kant met wat gelei of marmelade (liefst
pruimen of abrikozen).
Voor zes.en tocli voor één.
De bisschop van Oxford kwam bij gelegen
heid zijner jaarlijksche kerkvisitatie, in een
landstadje, alwaar do geestelijke er, als
naar gewoonte op rekende, dat hij, na af
loop van het onderzoek, door Zijn Eminen
tie aan tafel zou worden genoodigd. Het
was voor den maai dus een niet geringe te-
1 le.urstelling, van den prelaat te moeten hoó-
ren
i 5,Och, wees zoo goed om voor mij in hot
voornaamst© hotel c.n eenvoudig diner te
laten bestellen."
Toen de bisschop op het bepaalde uur aan
tafel wild© gaan, zag hij tot zijn groot© ver-
i hazing zes couverts in plaats van éénen
zich tot den hotelhouder wendende, vroeg
hij
„Wat moet dat beteekenen? Ik heb im-
rners maar voor één persoon besteld?"
j „Neen, Eraiaentie", was het geruststel
lend antwoord, „volgens de schriftelijke
aanzegging an den geestelijke moest ik op
zes personen rekenen. Er staat duidelijk in
den brief: Een diner voor den bisschop van
Oxford."
„Juist die ben ik... en verder?"
„Den deken van Cherwell."
„Ja, dat ben ik ook", antwoordde de bis
schop.
„Den aartsdeken van Gloucester."
„Ja, dat is ook ceu van mijn titels",
zuchtto de prelaat.
„Den president van het College te Cam
bridge."
„Ja, ja," klonk het weer.
„Den grootprior bij de consistorie van
Yorkshire."
„Dat is niemand anders dan ik!"
„En den hofkapelaan."
„Wel man", zei de bisschop, „dan hebt gij
voor icdcren titel een couvert gerekend. Er
ïs dus niets aan t© doen, ik zal het dan
maar voor mijn rekening nemen, doch wees
zoo beleefd en zend den geestelijke een bood
schap om met mij te dineeren."
Zelfkennis. „Welke ezel heeft mijn pon
weggemoffeld zeid© een oude- klerk
op een bureau hardop tot zichzel'ven, en
.voegde er bij, toen hij ze spoedig daarna
achter zijn oor vond: „Dat dacht ik al da
delijk."
Kranig. Kellner: „Hoe moet u uw
eieren hebben?"
Gast: „Niet te hard; vier minuten in ko
kend water is genoeg; maar haast je wat."
Kellner: „Jawel, mijnheer, binnen twee
minuten heeft u ze."
Gemakzucht. „Lize," zei mevrouw
Goudvink tot haar meid, „ga eens naar
mijn kamer, neem den nieuwen roman, die
op de schrijftafel ligt, snijd de bl'aden open,
breng het boek terug aan mevrouw Lees
graag, -doe haar mijn complimenten cn zeg,
dat ik het verhaal heel interessant vind."
Mijnheer Pluim„Zeg eens, vrouwlief, je
hebt me al zoo dikwijls verweten, dat ik des
avonds niet thuis blijf, dat ik besloten heb
voortaan als een braaf man en vader te
handelen ©n voor mijn c-lub te bedankean
Vinclt j© dat goed?"
Mevrouw Pluim: „Dit is heerlijk. Laat
ons dan een beetje voortmaken met ©ten,
dan kunnen wij juist nog gekleed zijn om
naar het bal van mevrouw Hoogstand te
gaan; en dan gaan wij morgenavond naar
het avondpartijtje bij mevrouw Torenberg.
Op den daarop volgenden avond is.er een
muzikale soirée bij mevrouw Kral'ler cn
"Vrijdag houden do Perelaars receptie.
Prachtig, prachtig!"
Gemakkelijk 1 Dame (aan de tele-
phoon): Spreek ik met mijnheer Kruller,
den kapper? Ik wil mijn haar laten opma
ken voor een partij vanavond."
Mijnheer Kruller: „O, heel goed, me
vrouw. Ik zal het dadelijk door een jongen
laten halen
In een restaurant. Een stevige buiten
man ging een restauratie binnen, vroeg d©
spijskaart en zei de, dat men van al de spij
zen maar een portie zou brengen.
Kort daarop zette d© kellner de gevraag
de porties hem voor, die op de gewone kari
ge manier waren toebedeeld.
D© buitenman keek do borden allo eens
goed aan en zeid© daarop:
„Zeer wel, uw proefjes bevallen mij goed,
breng nu d© porties maar,"
Verzuchting. Voetganger: „Ontzettend 1
Niets anders dan rijwielen cn automobielen I
Per slot van rekening zal do wereld nog
maar alleen uit rijdenden en overredenen
bestaan."
„Wat zie je er uitWat. soheeJ't er aan
„Ze hebben mij met bloemen bestrooid."
„Maar daarom behoef jotoch niet zoo mi
serabel te kijken."
„Ja, maar de bloemen stonden nog in de
potten-"
Politiebeambte: „U hebt dus den dief ge
zien, mijnheer de prpfessor, toen hij uw huis
uitliep
Professor; „O jA hij geleek verbluffend
precies op Bamse» I uit de 19de dynastie
der Pliarao's."
Wilhelm Busch (die thans 72 jaar is ge
worden) heeft zijn bundel gedichten: „Zu
guter Letzt" uitgegeven, waarin het vol
gende gedicht op de piano voorkomt:
Eiu gutes Tier
1st das Klavier,
Still, fried]ich und bescheiden,
Und musz dabei
Doch Viederlei
Erdulden und erleiden.
Der Virtuos
Stüzt darauf los
Mit koökgestraubter Mahne.
Er off net ihm
Vol Ungestüm
Den Leib, gleich dor Hyane.
Und rasend wild,
Das Herz erfüllt
Von mörderlicher Freude,
Durohwühlt er dann,
Sowe it er kann,
Des Opfers Eingeweide.
Wie es da schrie,
Das arme Vieh,
Und unter Angstgewimmer
Bald hoch, bald tief
Um hilf© rief,
Yergess ie-h nie und nimmer.
Oplossing van hst Raadsel in het vorig Zondagsblad:
De vijfde krijgt ei en schotel.
SCHAAKOPGAVE.
Zwart.
abcd e fgh
Wit
Wit zet in twee zetten mat.
[Oplossing in het volgend Zondagsblad
Het bewaren van kleedingstukken.
Alvorens japonnen na het gebruik op
te bergen, sohuiere men wollen eerst
uit, vege men zijden japonnen af met
een flanellen doek en kloppe men dunne
stoffen voorzichtig uit Vooral zijde mag
niet stoffig worden weggehangen, daar
zt) dan vol gele vlokjes komt. By het
opbergen van fluweel zorge men, dat
het niet tegen ander goed of tegen den
muur aanhangt. Van alle japonnen keere
men de binnenzijde buiten, vóór zo in
de kast t© hangen.
Wollen goed, dat 'b zomers niet wordt
gebruikt, make men eerst goed schoon
en droog en dan beware men het in een
goed sluitende kist op een droge plaats
met stukjes kamfer tusschen het goed in.
Ook pelswerk bewaart men op dez«
wijze.