LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 9 APRIL. TWEEDE BLAD. Aniio 1904 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Verijdelde plannen. No. 13536 In een artikel over het veelbesproken on derworp Do Eerste Kamor en het Hooger-Ondo r w ij B-ontwerp, zegt De Nieuwe Courant o.a., dat de leden der Eerste Kamer, die geen overwegenden in vloed op hun stem wenscken te gunnen aan de onmiddellijke politieke gevolgen, dit beeld voor hun oogen zien „Een ontwerp, waarvan de tot-stand-ko ming wegens don inhoud vurig be geerd wordt door den minister van binnen- landscho zaken on zijn allernaaste geestver wanten (do heer Talnia zelfs niet al te vu rig 1); oen ontwerp, waarvan de hoofdstrekking streng veroordeeld wordt door alle groepen dor linkerzijde, van do meest gomatigdo tot de uiterste too, èn door do tot do rechterzijde behooron- de geestverwanten van dr. Do Visser, nog niet lang geleden uitmakende een afzonder lijke partij, èn door de geestverwanten van dr. Schok king, na zijn stem vóór heb ontwerp in be woging komende niet om zijn votum te steu nen, maar om aan te kondigen, dat zij op de thans geldende voorwaarden tot coali- eeeren niet meer bereid zijn, èn door een groep van predikanten on der rechtzinnige, van liberalisme gansch on verdachte leiding; terwijl van de overige tot de rechterzijde behoorende groepen do eene, do roomsoh-ka tholieke, haar ergernis tot nu toe meester lijk, haar onverschilligheid betrekkelijk den inhoud van het ontwerp niet, heeft weten te verborgen en vooral deswege voor stemt, wijl zij do plichten beseft, dio do coa litie oplegt, en de andere groep, voor zoover de heer Lohman haar mcening weergaf, door ver- aohillendo omstandigheden in een rOyaJo stemming tegenover dr. Kuyper verkeert en dus een oogje dicht wil knijpen, waar het do vervulling van diens ha-rfcewcnsch geldt. Look on this picturol En zeg dan nog, dat de Eerste Kamor door deze wet te verworpen zich stellen zou op ce<n partij standpunt en kiezen vóór links en tegen rechts, waartusschen naar dr. Kuyper's sug gestieve voorstelling zijn ontwerp een scheidslijn trekt in het land 1" Aan het slot van het artikel zegt De Nieu we Courant: „Maar de vraag van actueelo politiek! Zal hot Kabinet aftreden, als de Eersto Ka mer do wet rciwerpt? En zoo ja, mag deze dat gevolg van haar besluit in de tegen woordige omstandigheden aanvaarden Men gevoelt, dat dit een vraag van gansch anderen aard is dan die wij hier behandel den, al is zij practisch ook met deze onaf scheidelijk verbonden. Voor meer dan ééa lid zou zij den doorslag kunnen geven en deze zou dan vóórstemmen om redenen buiten het wetsvoorstel zelf ge legen Het is een vraag van onmiddellijke en in grijpende bcteokonis, waarover, naar wij ho pen, reeds bij het sectie-onderzoek der Eer ste Kamer licht zal worden verspreid. Zij cisaht zelfstandig en onbevangen overleg, zoo weinig mogelijk beïnvloed van buiten. Ook dóarvoor zullen wij to rechter tijd onze meening doen kennen. Hier werd slechts govindiceerd het onbetwistbare con- ititutioncele recht van de Eerste Kamor om aan een onbweip gelijk haar thans is aange boden, haar goedkeuring te onthouden." De Maasbode houdt zich overtuigd, dat voorbereiding der a.s. verkiezin gen men zich in haar kamp niet een ver lammende vrees behoeft te laten aanleunen, dat het tóch wel niet baten zalintegendeel. Er wordt wel gezegd, dat alle linkerfrac- tiën getrouw zullen samengaan, en dat met name het voorbeold zal gegeven worden door Den Haag, van waar do liberale vic torie moet uitgaan. Maar zoo ver zijn wij nog niet, schrijft het blad. „Housch, daar on/tbreekt nog wel wat aan ien vrede en do eendracht onder de linkcr- groepen. Mr. Treub gaf door zijn rede in de hoofd stad reeds te verstaan, dat hij niet van zins is, zijn rrijzinnig-demooratisohe partij zoo maar als hulp troepje bij de aanvalscolonne te laten indeelen. Mr. Borgesius en de zijnen zijn het nog altijd niet eens, of zij de roerpen van de bark „Liberale Unie" naar de boei-Drucker of don steiger-Roëll moeten omleggen. En de oud-liberalen zijn allesbehalve geest- driftig om met de zg. „vooruitstrevende" linkerfracties mee te draven. Ten slotte komen ook de sociaal-democra ten een dergelijke verklaring afleggen, als prof. Treub zijnerzijds deed, on verzekeren, dat zij zelfs niet in Den Haag maar grif weg hand- en spandienst voor de vereenigde linkerzijde willen verrichten. De vraag is nu maar, besluit het blad, of het liberale kiezerskorps ten slotto niet lie ver mot dr. Mees zal meegaan dan met de ziel van het Comité van Verweer. Over de samenwerking van alle opposi tie-partijen bij de a.s. provinciale verkiezin gen sprekende, zegt Het Volk, dat zulk een tijdelijke afspraak niet tegen de oischen eencr gezonde tactiek strijit. Het blad geeft toe, dat in de oppositie zijner partij in dit tijdperk een porsoonlijk element is: ,,de dwangwetten zijn niet ver geten." Over do uitvoering van beslissing van het Congres in zake een coalitie schrij vende, wil het blad, dat nog eens gewacht worde wat er aan de overzijde gebeurt. „Vooral de gezindheden, die in de Ka- roer blijken voor het behandelen der voor stellen van Grondwetsherziening, worden nu van meer beteekenis. En wie weet of de „Liberale Unie" eindelijk niet eens gaat vergaderen over liet algemeen kiesrecht, om aan haar landgonooten duidelijk te maken wat zij geven wil: haring of kuit. Een vraag is of er een burgerlijk-demo cratische oppositie van beteekenis zal staan tegenover een oonservatieve alliantie, die na hot Minieterie-Kuyper mogelijk zou zijn. Dat zou het punt van uitgang kunnen we zen van een politieke ontwikkeling, die wij met belangstelling zouden kunnen gade slaan. Gaat do heer Borgosius met zijn vrienden naar den democratischen kant of naar dien der liberale concentratie van de Nieuwe Jlotterddfnsche Couranti Voor een paar poovere plaatsjes in de Provinciale Stoten zullen wij het vuur niet uit do sloffen loopen. En tegen Kuyper? Wel, we zijn zoo tegen den man als iemand maar wezen kan. Maar een politiek epel, als zich nu begint te ontwikkelen, kan eerst wel eons even worden aangekekon, eer wij zelf met troef voor don dag komen. Er zou anders wel humor in liggen om Kuyper in de oppositie te brengen tegen een ouderwets-conservatieve combinatie, na deze drie jaren. Maar op het genieten van politieke grapjes mag onze ernstige worste ling niet gericht zijn." „Tecikenend" noemt De Chrvsten-Demo- craat het, dat tot heden in heel de anti- revolutionaire pers geen enkele stem is opgegaan tégen de verkrachting van het recht in onze organisatie door het Prov. Comité van Noor d-H o 11 a n d, (de uit sluiting van de kiesvereniging van den heer Staalman). „Nu is, onder onzopersmannen, dit geven we dadelijk toe, niemand beter dan de heer Oostorbaan (die protesteerde in de Gronin ger Kerkbode) bekend roet de Holdcrsche toestanden, maar tooh, afgescheiden van die toestanden, toekent het de treurige, do diep afhankelijke positie onzer anti-rev. pers, dat geen harer organen in verzet komt, wanneer door een Prov. Comité zulk een enormiteit wordt begaan. Aléón do heer Oosterbaan protesteerde in zijn blad tegen dit onzinnig besluit, waar toe alleen de Doputaténvergadoring de be voegdheid heeft. Wij noemden dc ajiti-rev. pers eenmaal een papegaaien-pers, maar is een pers, die zioh zóó aanstelt, feitelijk wel iets anders? Een laf, een smakeloos napraten en her kauwen en goedkeuren van alles letterlijk, wat van boven komt. Waarlijk een pers, dio zóó slaafs zioh aan stelt, heeft het vertrouwen van het volk verbeurd. Geen wonder dan ook, dat haar organen een kwijnend bestaan leiden en met den dood in de schoenen loopen." In een asterisk „Tabak" negt Dc Stan daard: Tegen het voorstel om detabakbij in voer, zeer matig, maar toch, iets hooger te belaston, poogt men op allerlei wijs stemming te maken. Tabak hooger bolasten heet een vergrijp aan den kleinen man, waartegen al wat li- boraal is te wapen-wordt geroepen. Mot het oog hierop veroorlooven we ons een kleino herinnering. Ze is deze. Indertijd heeft een commissie uit een com binatie van liberale kiesvereenigingen rap port uitgebracht over het voorontwerp-Lely inzake ouderdomsvorzekoring. In dit rapport werd ook de vraag behan deld, hoe men van Rijkswege in het ontbre kende voor deze verzekering zou kunnen voorzien. Bij de bespreking van dit punt nu heeft dio oommissie toen opgegeven, wat in ande re landen uit de tabak in 's lands kas kwam, en de vraag gesteld, waarom ook niet hier te lande uit hetzelfde ariakei op af doende wijze kon worden geput. Thans volstaan we met hierop te wijzen. Later meer. Voorshands zij het genoeg er aan te herin- noren, dat, wat nu in strijd heet met elk liberaal begrip, toon door liberalen voor li beralen smakelijk werd gemaakt. Het gekke komt hierbij, dat men te velde trekt tegen het Tariefontwerp, als ware het do geïncarneerde protectie, doch dat mon zich tegen een tabaksbelasting, die in elk geval zuiver fiscaal is, met oven verbe ten spot keert. De Middclburgsche Courant wil niet al leen ons land het kwaad besparen van het o n t w e r p-t ar iefwet door dit to ver werpen, maar ze wil ook een goed: verster king der geldmiddelen om do sooiale wetge ving krachtig te kunnen ter hand nomen. Het blad is geen voorstander van de ont worpen tariefverhooging. „Het tegendeel is waar; het behoeft wei nig toelichting, dat wetgeving in het be lang der maatschappelijk zwakken, pen sioen verzekering bijv,, indien zij bekostigd wordt door voihooging der invoerrechten, d.i. door een indirecte belasting, een duur der maken der levenshenoodigdheden, bet zwaarste drukkend op do minst kraohtigen. het ljehoeft weinig toelichting, dat zulke sociale wetgeving is het geven van een koek je van eigen deeg. Indien ge honger hebt, zegt do Minister tegen het vragende hondje bijt u zelf dan maar een stuk van de a staart 1 Moet evenwel het verlaten van het vro- handelatelsel onaannemelijk heefcen, het af zien van sociale wetgeving is een minstens oven onmogelijk standpunt. Dat mag in geon geval. Nederland mag niet langer vol harden bij het achterlijk en gevoelloos be houdend regime, dat hier maar al te lang in bloei is geweest. En er kan dus slechte geconcludeerd worden, dat, nu krachtige sociale politick in ons huid dringend nood doet., tariefsverhooging echter een gevaar lijk en onrechtvaardig middel is, onver mijdelijk besloten moet worden èf tot het invoeren van bezuinigingen óf tot vorhoo- ging der directe belastingen èf tot beide. Hot invoeren van bezuinigingen, zeker, indien liet slechte boteckonen kon: opgeven of inkrimpon van staatsbemoeiing, tot he den ondernomen, zou ons voor do onaange name keuzo stellen tusscken twee misschien even onmisbare takken van overheidszorg. Dooh do bezuiniging, die wij op het oog hebben, to weten die, welke van een demo crat riohe hervorming der landsverdedi ging het gevolg zal zijn, brengt niet mode een opoffering van staatspracstaties; neen, het volksleger, zooals de democratische par tijen dat wensohen, heeft juist ten gevolge het eenige stelsel van defensie, dat voor het handhaven onzer onafhankelijkheid doel treffend is. Bovendien, waarop het hier aankomt, zou dan geleidelijke invoering van een volksleger met zijn slechts twee- tot viermaandscih verblijf in do kazerne (in ste de van acht maanden) zijn, afzien van du ren vestingbouw on wat dies meer zij, eon besparing opleverend, die naar bet voor beeld van Zwitserland gemeenlijk tusschen de zeven en tien miliioen gulden per jaar geschat, wordt Eon besparing van uitga ven, bij meerder nut die opweegt tegen de negen miliioen inkomsten, welko dc Mi nister uit zijn tarief wet verwacht Indien echter het stelsel volksleger, hoe wenschelijk ook, waarschijnlijk niet in of twee jaren uit den grond kan worden gestampt slechts kan worden voorbereid en genaderd dan zou hot tweede bovenge noemde middel: meerdere directe belastin- n, mede in aanmerking moeten komen, ij denken hier in de eerste plaats aan die zuiver wegens draagkracht opgelegde soort, de successiebelasting. Vorliooging dozer is zoo goed als niet drukkend, doch kan voor den Staat belangrijke vergrooting van in komsten opleveren. Dit is ook het geval mot die reeds lang noodigo wijziging van oma erfrecht, die de wettelijke aanspraak van den Staat op een deel der nalatenschap pen zal instellen, resp. vergrootcn zal: een legitieme portie voor den Slaat, die im mers ook geteld moet worden onder de „achterbl ij venden", met wien do erflater door banden misschien van genegenheid, z e k o r van verplichting verbonden was." Dit zouden dan, besluit het blad, tot versterking der Rijksinkomsten onafwijs baar noodig, immers ter wille .r sociale wetgeving doeltreffende en toereikende middelen zijn; en middelen, die niet gaan drukken op degenen, die het minst draag krachtig zijn In tegenstelling met hetgeen do minister van financiën betoogt in zijn memorie van toelichting tob het ontwerp-T a r i o f w e t, nl. dat hij alleen ter wille van de schatkist zich eenige schreden vooruitbewecgt in de richting, welke Nederland sedert 1862 met zijn Tariefwetgoving gevolgd is, wijst do Arnhemsche Courant or op, dat dc Minis ter een geheel tcgenovcrgestelden koers in slaat. Art. 4 van het ontwerp is alleen vol doende om dit duidelijk in hot licht to stellen. Dit artikel schenkt c!.> Regeering het mid del tot hot heffen van weder verge) dings- of rctorsiereohten en wapent haar voor een ©vontueolen tarieven-oorlog. De machti ging, welke do Minister in dat artikel van zijn ontwerp voor de Rogecring vraagt, is in elk geval zeer gevaarlijk; ook ie 't de vraag of zij wel met de Grondwet is overeen te brengen, welke in artikol 174 bepaalt-, dat geen belastingen ten behoeve van 's Rijks kas kunnen geheven worden dan uit krochte van een wet. En waar do Minister zogt, dat een be paling, in strekking overeenkomende met de hier (in art. 4) voorgestelde, in de tarief- wetten der meeste andore landen terugge vonden wordt, daar wijst de Amhemsche Courant er op, dat die landen het beginsel van bescherming van den nation alen arbeid huldigen, terwijl de Minister zioh uitslooft; zijn verzekering ingang te doen vinden, dat zijn tariefwet „fiscaal" bedoeld is. De Minister zal er ruiterlijk voor moeten uitkomen, dat het hem feitelijk alleen o.u protectie te doen is. In het Voorloopig Ver slag zal ongetwijfeld van hem gevorderd worden de wenschelijkheid en in het bij zonder de billijkheid en doeltreffendheid van retorsie-rechten aan te toonen, speciaal voor een land als het onze, dat door zijn betrekkelijk geringe bevolking uiteraard op het internationale verkeer slechte betrekke lijk weinig invloed kan uitoefenen. De Amhemsche Courantdie zich togen do aanneming der Tariefwet naar vermogen tot hot uiterste zal verzetten, besprookt ver volgons den eisch, door De Nederlander ge steld, dat wie zijn medewerking volstrekt weigert aan een vorhooging van het tarief van invoerrechten, verplicht ie andore mid- dolen aan te wijzen, tot versterking van do Rijksi nkamsten Deze ©isch acht do Arnhemsche Courant onjuist, omdat het initiatief van wettelij ke regelingen allereerst behoort tot do taak van de Regeering. Maar al hcoft do Arn hemsche Courant geen bezwaar De Neder lander ter wille te zijn, dan meent zij toch wel van de Regeoring te mogen verlangen, dat deze van haar kant de noodzakolijk- Loid der voorgesteld© verhooging van la** ten aan too ne. Nu de begrooting voor 1904 een ongedekt tekort aanwijst van ruim miliioen, zou het, waar do opbrengst dor tariefsverhoo ging op 9 miliioen wordt geraamd, tooh zeer onvoorzichtige politiek zijn den minister van financiën de beschikking to geven ovor een 4 a 5 miliioen koogore opbrengst der Rijksmiddelen, opdat door hem do kosten zullen kunnen beetrodon worden van sociale hervormingen zij nor ambtgenooten, welko zelfs in ontwerp nog niet gereed zijn. Do Minister zal allereerst moeten aan too nen, dat een versterking van dezen omvang en op dit oogenblik noodig is, en vervol gens, dat aan dit middel bcn-cn elk ander de voorkeur gegeven moot worden, omdat het het minst schadelijke is voor het alge meen belang. Niettemin is do Arnh. Ctbereid in groo- to trekken den weg t© wijzen, waarlangs ver sterking van 's Rijks inkomsten gezocht moot worden. En dan wijst het blad er op, dat door een vervorming der vermogens- cn bedrijfsbelasting in een ltijks-inkoinston- bolasting alleen reeds een hoogero opbrengst te verkrijgen zou zijn clan thans de twee gesplitste belastingen te zomen opleveren, maar ook zonder deze vervorming, zou bij een belasting naar het vermogen volgens een werkelijke progrcesicschaal niet alleen de opbrengst veel hooger zijn, maar boven dien de heffing reel billijker wezen dan thans het geval is. Vorder kan ook uit do successie-rechten, zonder eenigo schade voor het algemeen belang, een veel belongrijker bate voor de schatkist worden getrokken, zoowel door verhooging van het percentage, bovenal voor de zijlinie, als door afschaf fing van het orfrecht bij versterf Loven bijv. den zesden graad van bloedverwantschap, on daarenboven door een progressicvo hef fing dier rechten. Daarna, maar ook niet vroeger, zou in aanmerking kunnen komen het hoffen van fiscale rechten, evenwel dan ook werkelijk fiscale rechten en niet een verkapte protootie als door den minister Harte wordt voorgesteld. De Standaard plaatst onder do rubriek „Posterijen en Telegraphie" het volgend schrijven: Er is in den laatetcn tijd nogal wat gaan- do op post- ou telcgraafgobiod. Niet enkel do ingrijpende verplaatsingen van verleden najaar, maar ook andere ge beurtenissen uit den jongston tijd hebben ontevredenhoid opgewekt en donkere schet sen in de bladen gebracht. Het is, geloof ik, nog niet den tijd van an- ti-revolutionnair standpunt hierop vordor in het openbaar in te gaan. Maar wel om bescheiden d© vraag to stellen, of liet ook nuttig kon zijn, dat Z.Ex. de Minister van Waterstaat, H. cn N. zich ook eens over den togonwoordigen gang van zaken laat voorlichten, en door anderen dan zijn vas te adviseurs; door ambtenaren, dio niet slechts ambtenaar plus anti-revolut-ionnair zijn, maar cloor dezulken, die principieel, ook ambtelijk, op anti-revolutionnaire ba sis staan. En dan liefst niet door dezulken, dio in de promotio en verplaatsingen se dert hot vorige jaar zijn betrokken, om licht te gissen redenen. Het is toch eenmaal een onuitwisebbaro hisborio, dat er tijdens hot bestuur van de heoren Have laar cn Van Tbicl nnbi-rovolu- tionnaire invloeden merkbaar waren in het raderwork van den dienst. Inderdaad zou het jammer zijn als deze thans gingen verdwijnen. Of nu hot gevaar voor dat verdwijnen hierin kan zitten, dat hot hoofdbestuur dor P. cn T. b ij n a een afgezonderd departe ment vormt, waag ik niet te beslissen. Zulk een vraag is ook spoediger gedaan dan be an twoord. Maar do ministcricolo periode van den heer Havelaar heeft in elk geval getoond, wat 's Ministers medeboinooiingon vermo gen. Ambitie tot soortgelijk meer direct rae- deaangrijpen van de teugels, is in onze da gen vooral gowonscht, omdat daarmede al licht kan voorkomen worden (althans voor een deel), dat de sooiaal-democraten ge- reede aanleiding vinden om het air aan s 87) Schwarzhoff trachtte do pyniyko stemming to verbannen door WalUud to vragon: „Hoe denkt u over dezo quaestio, gravin?" Zy bloosde, keek hem snel, als vragend, aan en zelde vervolgens: „Neen, papa's lyf- paard mag op zyn oudon dag niet zoo slecht behandeld worden." „Bopaal gy dan wat er met Allila gebeuren moet. Gy zult meesteres over dood en leven aUn," verklaarde de majoor. „Laat het oude paard dan nog dezen zomer op de weide van zyn leven genieten," zoide zij op beslisten toon, om er vervolgens zacbtor by te voegen: „En als het koud en guur wordt, dan mag do slachter hem nemen. Maar men moet toezien, dat hy hem werkeiyk dood maakt en hem niet weer verkoopt." „Dat is een oplossing! Wel, moisjo, dat hebt gy goed gozegdl" nop de majoor. „Dat was ©en antwoord met hart en verstand, en jouw woord zal gelden." „En was ik u nu weer tó sontimonteel, mynheer?" vroeg zy, Schwarzhoff met een ietwat weemoedlgon blik aankykond, want het doodvonnis, dat zy over het oude paard had geveld, maakte haar toch een weinig zenuw achtig. „Gy hebt uw zaak goed gedaan, zelfs zeer Soed. U hebt vandaag zeer veel geleerd. Ik rink speciaal op u," zolde hy op haitolyken toon en bief zyn glas op. „Vandaag veel geloerd?" vroeg Lisbetha nieuwsgierig op gerekten toon. „Mag men iets van deze geheimzinnigo les weten?" „Neon, neen, en u wel hot allerminst, freulo", antwoordde Schwarzhoff lachend „Dat is ons speciaal geheim. Nietwaar, gra vin?" „Ja, dat is het", zeide Waltrud, nu weer •vergenoogd. „En het is een zeer groot on gewichtig gehoim." „Ik was altijd bescheiden en vrouwelijke niouwsgiorighoid plaagt mij niet", merkte do majoor op. Maar zij klopte liefkozend op zijn hand, zeggend: „Als wij in do kraai enhut zijn, papa, on ik heb daar den eersten roover neergeschoten, dan vortol ik hot u." „Dat zal een feest worden. Ik kan het nauwelijks afwachten, om op het vee los te peperen 1" riep Kuno en streek rich, als of zijn lievelingsgerecht in het gezicht was, over den buik. Negentiende Hoofdstuk. Het genot, om aan de jacht in de hut tc mogen deed nemen, verbeurde Kuno reeds den volgenden dag. Men had, met den ma joor in den rolstoel, de nieuwe vijvers, door Schwarzhoff te Heistergrund aangelegd, be- zióhtigd en veel belangstelling in de inrich ting on do tweejarige karpers, welke in de vijvers in de zon speelden, betoond. „Vreemde nietsdoeners, beste Kuno, die hier hengelend worden aangetroffen, wor den zonder mankeeren bij het gerecht aan gegeven. Maar bengels, die mogelijk met het slot in relatie staan, worden jammerlijk achter de ooren geslagen", zeide Schwarz hoff, de begeerige blikken van den knaap juist uitleggend. „Vijf en twintig met de hondenzweep of met de roede op de broek komen mij nog dool matiger voor", rend de majoor. En Lis betha, die zich voorgenomen had, Waltrud zooveel mogelijk te vergezellen, ofsohoon rij geen vriendin van de natuur en landelijke wandelingen was, stemde hora toe: „Ik kan mij wel voorstellen, dat zulke jongens als gij, Kuno, deze onschuldige diertjes het liefst met een hengel aan hun element zoudt willen ontrukken. Dat was zeker ook de meening van don houtvester." „Zulke jongens als ik?" bromde Kuno, en toen allen hartelijk over de lichtgeraakt heid van den jongeheer lachten, wendde hij zioh toornig af en zeide tandenknarsend, onhoorbaar voor de anderen: „Zulko jon gens 1 Zulke oude jonge;uffera 1 Nu, wacht maar, tante Betty, dat zal ik je betaald zetten". Zeer voldaan over het geziene aanvaardde men den terugtocht. Schwarzhoff en Wal trud gingen voorop en rij deed hem nog menige vraag over de vischteelt en toen hij haar op haar aansporing had beloofd in dc eerstvolgende dagen nog een groot aan tal goudvischjes te Laten komen, opdat haar oogen wat meer afwisseling zouden hebban, ak zij weer eens naar de spelende vissehen kwam kijken, was zij bepaald ontroerd door zijn attentie on zeide: „Ik vind het toch zoo bijzonder vriendelijk van u, mijnheer Schwarzhoff, dat gij mij ook eens een genoe gen wilt doen en mij niet altijd slechts uw meerderheid wilt laten gevoelen. „O, als u eens wist, hoe gaarne ik zoo'n beetje don schoolmeester jegens u speel, dan zoudt gij mij dat pleirier niet misgunnen. Anders is cr immers voor mij te Ratzenbock niet veel", antwoordde hij. „Ik vind het hier heerlijk en dagelijks ie er iets nieuws." „Eigenlijk heeft u gelijk", stemde hij haar toe. „Bekijk bijvoorbeeld dezen groeten hoop dennennaalden hier aan den weg eens". „Waarschijnlijk hebben kinderen die alle bijeengegaard", zeide Waltrud verwonderd. „U slaat de plank volkomen mis. Een le- gor werkzame diertjes heeft dot bouwwerk vervaardigd. En zoo wy het voorzichtig open maakten, konden wy gaDgen en holen daarin vindon, een geheele onderaardsche stad, en zorgvuldig bewaard op beschutte plaatsen het jonge gebroed." „Kyk eens, workeiyk, het krioelt waariyk van de dieren. Het zyn groote, zwarte beesten. Doen zy Iemand niets?" vroeg zy angstig. „Trappel maar, zooals ik het doe, met uw voetjes, opdat er geen tegen u oploopt," ver maande hy. „En let nu eens op. Als ik roep: „Presenteert het geweer l" Dan stelt de ge heele beDde zich tot den aanval op. Maar trappel, gravin, trappel." Hy woelde met sjjn stok in den hoop naal den en nu verschenen do stryders by duizen den. Nu streek hy eenige centimeters boven hen mot de hand heen en weer en comman deerde: „Richt ui" Nu hieven zy, op de ach - terpooten staande, hun lichamen strydlustig omhoog: „Geeft acht, vuurl Bravo, dat was eon echt salvo." Hy trok de hand terug. „En ruik nu eens, gravin." Hy hield haar zyn hand voor het gelaat. „Hé, dat trekt letteriyk Immers als zwa vellucht in de keel," zeide zy achteruitgaand hoestend. „Maar het ruikt sterk en niet on aangenaam." „Mieronzuur l" verklaarde hy. „Zoo schieten de boschmieren." „Wat ruikt gy toch aan de hand van den houtvester?" vroeg de freule, die zich juist, naast deD rolstoel van don majoor loopend welken Hinnerk met moeite den etygenden weg opschoof, by hen voegde. „Hy wil je zeker bewyzen, dat hy zyn handen met viooltjes- zeep wa8clit." „Met echte Yenetiaansche zeep, froulo, zeer te recommandeeren, sulver, zacht on goed koop. Ik heb die nog van mUn moeder en kan u dio zeer aanbovelen," zeide Schwarz hoff beleefd. „De mieren daar hebben zyn hand mot zuur bespat. Laat tante toch ook eons ruiken," zeldo Waltrud yverig, maar Lisbetha deinsde terug, keek schuw naar de plaats op den mosgrond, waarnaar het meleje had gewezen, en verklaarde, dat zy mieren het afschuwe- ïykste gedierte vond, hetwelk God had ge schapen. „0, zy hebben ook hun aangename zydon, by- voorbeeld hun eieren I" riep Schwarzhoff. „Kuno gy wordt van middag tot het eieronverzamelen by dezen veelbelovenden hoop gecommandeerd. Ik moet toch voor uw beschermelingen, de meerlen, zorgen," wondde hy zich tot Waltrud. „My interesseert dezen elerenroof niet hot minst en, my dunkt, wy moeston verder gaan," drong Lisbetha aan. „Wel, Hinnerk, dan maar vooruit 1" riep de majoor den knecht toe. „Boven op den heuvel kunt gy uitblazen. Daar groeit zacht, hoog mos onder de pynboomen, waarop de dames zioh een oogenblikje kunnen uitstrekken. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5