No. 13329 LEIDSCH DAGBLAD. WOE SDAC 30 MAART. - T JVIEDi 3LAD. aillio loll*! PERSOVERZICHT. FEUILLETON. "Verijdelde plannen. Volgens artikel 6 van. de Provinciale wet heeft do candidaatstelling der le den van de Provinciale Sta te d, voor do gewone aftredingen, plaats den eersten Dinsdag in do maand Juni. Dit jaar alzoo den 7den Juni. De -Hollander acht het dus niet onmogelijk, dat de eerste stemming op 14 cn de hereuemming op 21 Juni of een paar dagen daarna moet plaats hebben. Immers, reeds op Dinsdag 5 Juli verga deren de Staten cn alsdan mooten de geko zenen en de herkozenen geïnstalleerd wor den. Deze Staten-verkiezingen zijn ditmaal .van hot uiterste gewicht. Hoe zal de uitslag zijn? Is die uitslag voor ons ongunstig dan, dat spreekt Vanzelf, dan zal het ministerie-Kuyper wel onmiddellijk ontslag aanvragen. Daar moet men maar vast op rekenen. Wij mogen vertrouwen, dat in Utrecht, Gelderland en Zeeland door de Christelijke partijen de uitoreto kraohten zullen inge spannen worden om de meerderheid te be houden. Daar zal, nieenen wij, wel geen Vrees zijn. Doch andere staat het in do provincie Zuid-Holland, waar do „anti-liberale" meerderheid van jongen datum en daarom nog zeer zwak is. Verleden jaar, bij het overlijden van den heer Van Kempen, werd de meerderheid reeds verzwakt, daar Leiden in diens plaats koos een liberaal. De verhouding was daardoor geworden 45 rechts tegen 37 links. Daarvan vallen af, naar alle waarschijn lijkheid, drie leden voor Den Haag, zoodat het dan staat 42 rechts tegen 40 links. Aan genomen, dat de andere districten ons goen Verlies brengen. De toestand is dus niet zeer hoopvol. Al thans, wanneer niet alle Christelijke par tijen vast aaneengesloten als een muur Btaan tegenover de drommen onzer tegen standers. Er zal in Gouda, in Schiedam, in Rotter dam (speciaal I on II), in Oud-Beierland, in Leiden gewerkt moeten worden als nooit te voren. Eerst dhn kan er daar wat gewon nen worden. Dooh niet minder krachtig aaneengesloten zal moeten opgetreden worden in de districten Middolharnis (Flakkee) en Delft; want daar zullen we het naar den mensch gesproken verliezen, als niet alle hens op het dek komt Ontzaglijk veel staat hier op het spel. Niet slechts de samenstelling vaD de Gede puteerde Staten van Zuid-Holland eïï van de Eerste Kamer, maar ons Christelijk mi- pislcrie zelf. Daar gaat de strijd omliet behoud van het ministerie-Kuyper. Men kan er vast op rekenen, dat de libe ralen en socialisten solidair zullen zijn in de omverwerping van hot Kabinet, Heeft Troclstra zelf niet bij het politiek debat ge zegd, dat hij cn zijn partij veel meer invloed kunnen uitoefenen, wanneer er een libe raal kabinet is, dan wanneer het Chris telijk ministerie aan blijft? Omverworping van het ministerie betce- kont dan ook, dat do socialisten in invloed en macht zullen toenemen. Wio wil dat? Wil dat do rustige burgerij, die gruwde Van hetgeen verleden jaar do socialisten bij do werkstaking deden? Wij zullen liet afwachten." Verwijzende naar dozo beschouwing van f)e. (anti-rev.) Hollanderook door haar öpgenomen, zegt De Maasbode onder liet hoofd ,,Noodeloos alarm" hot volgonde: ,,De omstandigheden geven aanleiding, toögmaals uitdrukkelijk te verklaren, dat övomoming of vermelding van artikelen tonder do rubriek „Uit de Pers" volstrekt niet altoos beduiden wil, dat de redactie Van ons blad de daarin vermelde inzichten idoolt. Met name kunnen we het wederom niet eens zijn mot de wijze, waarop De Hollan der de J u n i-ve r k i e z i n g en meent te helpen voorbereiden Nu is de redacteur van genoemd orgaan, de hee>r De Wilde (hij vermeldt zijn naam en deze hoedanigheid zeJf aan het hoofd van het blad) zeker alleszins bevoegd om ter zake een woordje mee te spreken; deel immers als hij zelf uitmaakt van Zuid-Hol lands Staten Toch wil het ons voorkomen, dat zijn uiteraard op dit punt saamgeferok- ken en opgehoogde belangstelling hem wel e enigszins de eisohen der tactiek over het hoofd deed zien. Is het inderdaad wol de rechte weg, de inspanning der Christelijke kiezers te wil len opdrijven door hun de uitzichten op hot resultaat van hun arbeid veel donkerder en somberder voor te spiegelen, dan ze in derdaad wol zijn? Kan dit niet veeleer tot ontmoediging, tot een: ,,'t Zal toch niet baten 1" leiden Daargelaten nog, of het aanbeveling ver diende reeds einde 1903 alarm te blazen en zoo de slapende honden op het vijandelij ke erf noodeloos vroeg te wekken? Dat alles is ook de taotiek geweest van 1897; en de resultaten hebben genoegzaam aangetoond, hoe verkeerd ze was. Do cam pagne van 1901 had De Hollander beter kunnen leeren Dat versomberen van den waren toe stand, drie wezenlijk voor de onzen niet ho peloos is integendeel heeft dan ook het natuurlijk gevolg gehad, dat de libera len cr hun moed en verwachting door voe len gr ooien, en dat sommigen zelfs een sterk zelfvertrouwen er bij hebbon opge daan. In enkele bladen werd al ie verstaan ge geven, dat on zo ministens reeds bozig zijn hun koffers te pakken 1 En zelfs de serieuze Nieuwe Courant, die scherp genoeg ziet, om het schrikmasker van De Hollander t© doorschouwen, wordt ten slotte door het jammeren 'van dat blad even van de wijs gebraobt en rioht zioh lie ver tot de mede-ernstige Standaard met de vraag, of die voorstelling van De Hol- landor nu alléén bestemd is „om op den ijver der anti-liberale Statenkiezers te werken", dan wel of ze wellicht inderdaad zou berusten ,,op steviger grondslag?" Ziedaar de gevolgen dier gemaakte zwart galligheid. Men begint den simulant inder daad voor doodziek aan te zien. Onzes inziens bewijst men mol zoodanige taotiek zijn partij geen dienst. Wil men de kiezers aanvuren, best! Maar: Men kan wel een krijgslied oomponeeren, zonder het juist voor een waldhoorn-solo in mineur te zetten. De Nieuwe Courant zogt: Men herinnert zich, dat wij enkele dagen geleden do aandacht vestigden op de op zienbarende verzekering van De (a.-r.) Hollanderdat hot ministerie-Kuyper on middellijk zou aftreden, als do Staten-ver kiezingen voor Zuid-Holland in voor de li beralen gunstigen zin uitvielen. Wij vroegen wat De Standaard daarvan dacht, maar kregen geen antwoord. Slechts schreef De Maasbodedat men het met der gelijke verklaringen niet te nauw moest ne men, en De Hollander zelf schijnt geschrikt, te zijn van zijn eigen beslistheid, want het blad zogt nu dat zijn voorstelling „natuur lijk" berustte op de onderstelling, dat de Hoogor Onderwijswet door de Eerste Ka mer zal worden verworpen, maar dat als dit niet gebeurt de Eerste Kamer zou tooncn „ook met dit Kabinet ten aan zien van partijken merken de wetsontwer pen te willen samenwerken" en dat dan de positie een andere zou kunnen zijn. Wij begrijpen deze halve rectificatie slechte, indien De Hollander uitgaat van de veronderstelling, dat de beslissing van dc Eerste Kamer over hot Hooger-Onder- wijs-ontwerp zal vallen vóór de Statenver kiezingen. De loop van zaken, dien het blad zioh dacht, zou dan deze zijn I verwerping van de Onderwijs-wet; II afwachten van den uitslag van de Statenverkiezingen en a indien deze voor het ministerie gunstig zijn, ontbinding der Eerste Kamer, of b. indien ongunstig, aftreding van het Kabi net. Maar de Eerste Kamer zou heel deze speculatie kunnen verijdelen door haar openbare behandeling van het H.-O.-ont- werp tot na de Statenverkiezingen te ver dagen Dat zou, welke ook de gezindheid van haar meerderheid ten aanzien van heb ontwerp zij, om meer dan één reden, naar het ons voorkomt, de voorkeur verdienen. De Nieuwe Courant zegt, dat het te ver wachten was, dat de beide strijdende par tijen in de diamant-crisis te Am sterdam dc door minister Kuyper aangeboden interventie in beginsel zouden aanvaarden. „Beide partijen hebben er belang bij te toonen, dat zij de bemoeiing van een on- partijdigen derde niet vreezen, en nu dr. Kuyper zich met al het gezag zijner positie als zoodanig kwam voordragen, was bet inzonderheid voor de juweliers, die tooh al niet in een goed gerucht staan bij het pu bliek, zaak zich niet stijfkoppig te toonen Op het aanbod zelf, zogt het blad, viel in deze omstandigheden en bij de ernstige kans van slagen, niets aan to merken. Ook had, door het voorgevallene met zijn bemid del ings-aanbod te Ensohedse geleerd, do Mi nister ditmaal de vormen, in zulke zaken met liet beginsel ten nauwste samenhan gend, volkomen in acht genomen. Zij vindt het mtusschen volkomen natuurlijk en 1>- gisch, dat de juweliers niet zijn ingegaan op zijn nader voorstel tot tussohenkomst: scheidsrechterlijke uitspraak door den Mi nister, indien twee door partijen benoemde tusschenpersonen door hem niet binnen vier etmalen tot elkaar waren gebracht. „Hoe men oner het reoht van elk der partijen in dit geschil ook moge denken, dc weigering der juweliers ia zoo volkomen na tuurlijk en logisch, dat wij ons afvragen hoe do Minister or zich aan heeft kunnen blootstellen. In 't algemeen mag mon zeg gen, dat de tusschen komst van een Minister, als dr. Kuyper nu ten tweeden male tijdens zijD ambtelijk leven heoft gewaagd, slechts dan toejuiching verdient, wanneer zij reeds van te voren de meest mogelijke kans, de bij na-zekerheid biedt, van aanvaard te wor den en te slagen Het is nooit gowensoht, dat een minister der Kroon oen échec lijdt buiten het parlement. En voorts, tot Sal om ons-oor doelen lccncn zioh industrieolc geschillen gewoonlijk niet; allerminst als zij van zoo ingewikkelden aard rijn als het onderhavige. Dr Kuyper is... dr Kuyper cn Minister bovendien; maar die twee qualiteitcn waarborgen nog volstrekt niet, dat hij een moeilijke arboids- quaestie, waarvan de grenzen niet vast staan, na een week jy-inzena zóó wijs en deskundig zal beslechten, dat partijen reeds bij voorbaat zich aan zijn koningsrecht ge- rustel ijk kunnen overgeven. Zeker althans kan die partij het niet, welke, zooals in casu de juweliers, reeds bij de vaststelling van don interventie-vorm zelf een stap wordt teruggedrongen. Men mag hopen, bij alle waardeering van do goisdo bedoeling dat in een vol gend geval dr Kuyper zal afwachten tot do twee partijen liet hooge gezag van zijn oordeel komen inroepen over een geschil, waarvan eerst tusschen haar, direct of bij- wego van bemiddeling, do omvang on dc vorm van boeindiging zijn vastgesteld?" De Nieuwe Amhemsche Courant schrijft: Toen wc het tolographiscb aan de be sturen meegedeelde voorstel, tot bemidde ling in don strijd in het diamantvak, door den minister van binncnlandscho zaken ge- daan, lazen, rezen deze vragen bij ons op: Wat kan den Minister bezield hebben, een dergelijk voorstel te doen en zich zóó bloot to geven? Gelooft de Minister dan werkelijk, dat de betrokken besturen zich maar blindelings, zonder moer, aan zijn scheidsrechterlijke uitspraak zullen onderwerpen? Doch juist omdat deze vragen onwille keurig moesten worden gesteld, namen wij als waarschijnlijk aan, dat de Minister, al vorens zijn voorstel te doen, zich verzekerd had van dc bereidwilligheid der betrokken besturen, om zijn tussohenkomst in den voorgestelden vorm te aanvaarden, zoodat hij gewaarborgd was tegen een in elk ge val krenkende afwijzing. Blijkens de meegedeelde verslagen van de vergaderingen der patroons on werkli Jen Ln het diamantvak, was dit evenwel niet het geval. Hot voorstel bleek voor beide partijen geheel nieuw, en verrassing over hot oigenaardig karakter van do ministo- rieeJe interventie was bij beide merkbaar. Doch terwijl de heer Henri Polak mot een handig spcechje dc werklieden wist over te halen de interventie te aanvaarden en daarmee aan do A. N. D.-B. de mooie rol verzekerde, waren do patroons eenstemmig in hun afkeuring van den vorm der inter ventie en weigerden deze te aanvaarden. Als men bedenkt, dat de heer Douwes, die den Minister zeer na staat, voorzitter is van de afd. „Patrimonium" der Diamant werkers, is zoowel het vertrouwen dor werk lieden op de scheidsrechterlijke uitspraak des Ministers, als do weigering der pa troons, zioh daaraan onvoorwaardelijk to onderwerpen, vrijwel verklaarbaar. De Minister toch, ook al beschouwen zijn bewonderaars hem als alwetend, moet in de zoo ingewikkelde kwestie, welke do betrok kenen bij hot diamantvak verdeelt, zien door dc oogen van anderen, en de zeker heid, dat zijn uitspraak volkomen onpar tijdig zoude zijn, bestond daarom niet. Dat de Minister, door aldus te handelen wij nemen aan met de beste bedoelingen blijk heeft gegeven van weinig doorzicht en van gemis aan tact cn het prestige van „den eersten magistraatspersoon des lands", zooals de heer Polak het uitdrukte, zeer heeft verzwakt, behoeft geen betoog De hoogheid van de positie, door hem be kleed, de slaaf8cho onderworpenheid vaai de meerderheid in de Kamer, de vleitaal van zijn gunstelingen 6chijnen dit eens zoo hel dere brein eenigszins beneveld, en don Mi- nistor die koelheid van blik ontroofd to hebben, welke zelfs een minister-president behoeft om geen bokkon te sohietcn. Wij kunnen er alleen van zeggen, dat het ons leed doet ter wille van dr. Kuyper Den Minister evenwel, die in den jongsten tijd zoo hooghartig optrad, gunnen wij dit koopje van harte. Dat de bemiddeling, door minister Kuy per in zako het geschil in het diamantvak aangeboden, mislukken zou, was naar het oordeel van het Handelsblad vrij duidelijk voor wie mot eenige aandacht de voorwaar den had gelezen, welke de Minister, na de aanneming van zijn voorstel om als bemid delaar op te treden, aan beide partijen had ge6told: onvoorwaardelijke onderwerping aan zijn arbitrale uitspraak ingeval hun vertegenwoordigers hot binnen een paar dagen in zijn tegenwoordigheid niet eens konden worden. „Dat do Juweliersverceniging", zoo schrijft hot blad, „dergelijke onbeperkte voorstellen zou aannemon, na eerst een commissie onder een onpartijdig voorzitter met beslissende stem te hebben verworpen en na ook 's Ministers aanbod slechts schoorvoetend te bobben aanvaard was niet zeer waarschijnlijk te achten. Dit zul len de besturen van de werkliedcnbonden ook wol hebben voorzien, cn daarom zal al licht worden beweord, dat zij hunnerzijJs de aangeboden bemiddeling onvoorwaardc- lijk hebben aanvaard, verwachtende, 1st dc tegenpartij die zou verwerpen. Wij wil len volstrekt niet beweren, dat dit juist is, maar in allen gevalle vervullen zij nu 'o beau röle"zij hebben vrede gewild, rekc neiude op de triumf hunner goede zaak. Dat do Juwcliersvereeniging een dergclij- ken indruk durft* trotseeren, bewijst wel, hoe ernstig haar leden don toestand der I diamantnijverheid inzien, wanneer hun I eischen in hoofdzaak niet worden toegege ven. Voor wie buiten het vak staat is het dan ook zeer moeilijk te bcoordeelon of er werkelijk voor zulk een vasthoudendheid overwegende redenen bestaan Wat echter zeker velen wel vorwondert, is, dat de A J.-V. niet reeds in haar eerste antwoord op 's Ministers aanbod de aanneming heeft af hankelijk gesteld van een juiste omschrij ving cn afbakening der punten van geschil, welker ontbreken zij nu als een zeker niet ongewichtige reden van weigering heeft aangegrepen. Do voorwaarden door den Minister ge steld, waren blijkbaar hierop berekend, dat de boide vertegenwoordigers der partijen naarmate de eindtermijn der onderhande lingen meer naderde zonder dat overeen stemming was verkregen, toch allicht van weerszijden wat zouden hebben toegegevon uit vrees, dat de arbitrale beslissing nog mindor in hun geest zou uitvallen. Zoo had wellicht een schikking kunnen tot stand ko men, die immors slechts voor een jaar zou golden on dan kon worden verlengd 's Mi nisters wijsheid bij hot opstellen der voor waarden hoeft editor niet mogen baten. Het Volk schrijft: „De arbeiders hobbon het aangedurfd, do juweliers niet De hoer Kuyper was wel wat onverwachts gekomon met behalve zijn be middeling, ook zijn bindende uitspraak aan to bieden, maar de arbeiders hebben ook dit aangedurfd in het volle besef van hun good recht. En dit schijnt juist. Wil men aan Kuypor's regeeringsJiandelingen argumenten ontIconen, dan zou mon huive ren om aan zijn uitspraak bindende kracht te geven. Maar eon persoon, die na onder zoek bij partijen een gemotiveerd oordcoJ uitspreekt in een bepaald, gegeven geval, is heel iemand andere dan do Minister, dio wetten maakt on gezag uitoefent. De uitspraak zou zeker breed gemotiveerd zijn geweest, on daar komt het op aan. De A. N. D.-B. ia sterk als het op motieven aankomt; terwijl do firma LchmansVan Gigoh maar één motief kont, dat van den strijd om de macht; cn daarmee kunnen zo het moeilijkst voor den dag komen. En do juwoliere weigerden dus, omdat zij do uitspraak niot aandurfden. Zo zon den den Minister uit kuieren met zijn voorstel en zijn bereidwilligheid." Hot is, zoo betoogt hot blad verder, den juwoliere niet om een paar leerlingen meer of minder, niot om een uur werk to doen, maar het gaat om de uitsluitende macht in heit vak voor do patroons, hot gaat om den Bond zolven; hét gaat nu tegen de vakver- eeniging. De Standaard zogt: „Vooreerst beklaagt de Juwoliorsvorce- niging zioh, zoo schrijft zij, dat do Minis ter hot karakter zijner tussohenkomst eenzij dig zou hebben gewijzigd. Dat nu is volstrekt onjuist. Bij een in terventie van dezen aard is slechts tweeër lei vorm mogelijk: lo. die van makelaar cn 2o. die van arbiter; en uitdrukkelijk was bij het aanbod bepaald, dat do beslissing over den to kiezen vorm eerst daarna aan do ordo zou komen. To beweren, dat do vorm van arbitrage in hot aanbod was uit gesloten, is alzoo in lijnrechten strijd met don inhoud van het telegram van aanbod. Do tweede bedenking is, dat „vooraf dui delijk en ondubbelzinnig had moeten om sohroven worden, binnen welke grenzen dc uitspraak zou gegeven worden." Do inter ventie zou volgens hot telegram van aanbot1 betroffen „het hangende geschil". Weln- dit geschil vond zijn bepaling in de offi- cieele correspondentie tusschen partijen, eer hot tot dien look out kwam, gevoerd. En do derde bedenking was, dat „in elk geval de beoordeel ing van hetgeen van werkgeversstandpunt tot in stam' houding en uitbreiding van de Am- Bterdamscho diamantnijverheid nood zakelijk is, moot verblijven bij de Amstor- damsohe Juwcliersvereeniging". Daar hier onder nu hot gehcole hangende geschil valt, is het duidelijk, dat de A. J.-V. feite lijk gcon andere interventie bedoelde, dan die ,,clc definitieve beëindiging van den huidigen strijd in laatetor instanbio aan haar deed verblijven", gelijk zij dit dan ook mot zoovele woorden uitspreekt in haar telegram van 24 Maart. Natuurlijk zou interventie op dit beding niets dan eon sohijnvertooning zijn ge weest. De. Nederlander schrijft: „Zeer te betreuren is, dat de Amstcrdam- sche juwcliersvereeniging hot aanbod van dr. Kuypor's interventie niet heoft aangeno men. Men wilde wel bemiddeling in dien zin, dat de Minister eens mocht probecren of hij do partijen niet tot elkaar kon brengen, maar, wanneer onverhoopt dit mocht mis lukken, wilde men zich niet onderwerpen aan zijn uitspraak als arbiter. Daarop is de interventie afgesprongen. Toch komt het ons vanzelfsprekend voor, S6> Zij zeidc dat zóó bedroefd, dat het hem letterlijk aan het hart ging. En dus zeide hij mot warmte „Stel u gerust, kindje. A1b fer een persoonlijke God en een hemel is, zooals gij u dat voorstelt, en deze God is zoo groot en almachtig en alwetend, dan 'zal Hij geen kleingeestige wraak op een ar- men, ongelukkige nernen. Dan zal Hij wcl- [lichtgoedmoedig" over ons onderzoeken en 'onze erbarmelijke wetenschap lachen, en als het dan uit is met het leven, dan brengt Hij |ons wellicht toch nog in de hemclsche feestzaal cn zegt: Ziet gij wel, gij, ongeloo- vigfi Thomassen, dat gij het heelemaal mis hebt met uw kennis? Bekijkt het hi r eens en ruoogt rij u gelukkig gevoelen in mijn eeuwenoud rijk!" „Ik geloof niet, dat de lieve God zoo zou spreken, maar ik zou het u wel toewen- schen en ik zal Hem daarom vragen," zei- 'vlc zij ernstig. „Zij zijn weggekropen, die beesten, en ik heb maar tweo van hen gevangen," riep Ku- no; de kamer binnenstormend. „Goed, dat gij or nog zijt", wendde hij zich tot Wal trud „Nu, wat zegt gij van het oerdiertje? Nietwaar, wij kunnen er trotsch op zijn, 'dat wij het zoover gebracht hebben Maar nu volgt -dc voedering der wilde dieren iLet eens op, hoe die dezen worm ontvan gen Hij wierp in een der aquariums een klei- gieD regenworm en onmiddellijk kwamen sierlijk gestreepte, mooi gekleurde vischjca aanzwemmen. Het gelukte twee, elk een eind van den worm machtig te worden cn nu trokken zij daaraan en trachtten hem uiteen te rukken. „Het is interessant", merkte zij op, „maar eigenlijk vind ik het afschuwelijk, zoo op een arm medeschepsel aan to vallen." „En gij?" vroeg Kuno met een brutalen lach. „Zijt gij mogelijk beter dan zij? Gij verorbert duiven, kippen, ossen, zwijnen, enz. en geneert je in het geheel niet.'* „Hij heeft gelijk, gravin," zeide Schwarz- hoff gemoedelijk, „maar gij behoeft daarom niet van u zelve to gruwen. Dat is nu een maal zoo op de wereld, dat de een van den ander leeft, en als het u geruststelt, wil ik u er aan herinneren, dat zelfs Jezus het niet versmaadde met Zijn jongeren een on schuldig Paaschlam op te eten. Wij zijD nu eenmaal roofdieren en de vegetariërs mar ken overal fiasco. Maar wij trachten toch fatsoenlijke menschen te zijn en ons voort durend verder te ontwikkelen. En laten wij niet vergeten wat de dichter zegt: Het ligt aan onszelven of we overwinnen dan wel te gronde gaan. Dus wij overwinnen, gravin, wij overwinnen, nietwaar?" „Hij houdt dikwijls zulke dwaze re denaties, die een vrouw in het geheel niet begrijpt," merkte Kuno op. „Gij wordt weer niet gevraagd. Geef hun nog den anderen worm," beval Schwarzhoff hem barsch, „Ik moet nu weg. Ik ben reeds veel te lang gebleven. Tot weerziens I" zeide Wal trud haastig, gaf Schwarzhoff vluchtig de hand en verliet de kamer. In dc gang, voor het open raam, bleef zij staan, leunde tegen dea muur en streek zich over het voor- j hoofd, alsof zij de onrustige gedachten wilde verjagen. Het kwam haar voor als of zij in een niouwe bonte wereld had geke ken cn alsof de wereld, welke zij kende, grauw en eentonig was Waltrud voelde, hoe een zacht koeltje over haar wangen streek. Haar blik dwaalde over den nabij- zijndon parkmuur cn een groene weide naar de donkere lijn van het bosch in het verschiet. En zij zag do witte wolkjes aan den blauwen hemel rondzweven en haar hart zwol "te gelijk van vreugde en wee moed. Tranen wilden zich in haar oogen dringen Maar nu begaf zij zich naar Lis- betha, die dadelijk informeerde, van waar zij kwam. Waltrud vertelde haar van de kamer met de vele interessante dingen, en dat- Schwarzhoff daarover zoo mooi wist te spreken, en welk een levendig belang de jongen daarin 9telde. „Altijd dio houtvester en altijd weer hij I Gij moest hem zooveel mogelijk uit den weg gaan. Ik geloof, dat hij op den jongen een al- lersleohtsten invloed oefent," zeide de freu le. En nu las zij haar met een radheid van tong zóó de les, dat zij geheel terneerge drukt word, de ternauwernood opgewekte levensvreugde weer verloor, en ook in de eerstvolgende dagen gedrukt en schuw rond liep. Slechts om het genoegen van den majoor nieit te bederven, nam Waltrud verder aan de schietoefeningen deel, maar in de naai kamer liet zij zich slechts zien als men haar voor het passen noodig had. De majoor, die zich ijverig in het loopen oefende en zijn parade-uniform zorgvuldig liet oppoetsen, om haar, met wie hij in het geheim verloofd was, bij de voorgenomen staatsievisite terdege te imponeeren, merk te op, dat Waltrud stiller was geworden en toen zij over de voor haar in allerijl j vervaardigde visitekaartjes met de graven- kroon boven haar naam, alsook over een j blauw hoedje, dat hij voor haar had laten komen en dat haar bijzonder goed stond, geen bijzondere blijken van vreugde te ken- j non gaf, trachtte hij dc reden daarvan te onderzoeken. Hij dacht, dat het April- j weer haar aangestoken moest hebbennu J louter zonneschijn, dan wolken en regen, terwijl toch bij een jong moisjo altijd een heldere hemel in liet gemoed moest zijn. Toen omhels zij hem en zeide, met moei te haar tranen terugdringend: „Ach, papa, gij zijt immers zoo goed voor mij, veel be ter dan ik verdien. Maar tante Lisbetha lieeft gelijk, ik was te wercldseh en moet mij beheerschen, in plaats van mij door nieuwe indrukken te laten verstrooien. En ik vrees, dat onze staatsievisite haar niet zeer zal aanstaan." „Maar zij zal geheel verbluft zijn, als wij zoo komen aangerukt," meesmuilde bij. „Ik heb langen tijd in zak on asch gezeten cn geen grap meer kunnen uithalen. Dit is nu zoo'n kleine preparatie voor Paschen, zoo'n soort opstandings-grap, begrijpt ge." „Nu, zooals u wilt, lieve papa," zeide zij en glimlachte berustend. Twaalfde hoofdstuk. Toon Waltrud zich den volgenden mor gen in haar nieuw kostuum, met het hoedje op hot hoofd en een daarbij passenden para- nol in hot nu fijn geganteerde ha*ndjc in don grooton spiegel beschouwde, klopte haar hart toch sneller en keerde en wendde zij zich om haar gestalte van alle kanten te kunnen bekijken. Maar de majoor, ook reeds in zijn uniform, was geheel buiten zichzclvon van genoegen en verrukking. Hij bood haar deD arm en plaatste zich met haar voor den spiegel. „Wij zien er goed uit, wij beiden, papa, dat kan gezegd worden", merkte Waltrud op Maar hij baarde, bijna ontsteld, op het spiegelbeeld, daarop trok hij hot meisje plot seling aan zijn borst, kuste haar op het voorhoofd en barstte in snikken uit. „Maar wat heeft u, lieve papa?" riep zij, onthutst in zijn ontroerd gelaat ziende. „Niets, niets", weerde hij af, moeite doen de zich te beheerschen. „Gij ziet cr juist zoo uit, als uw overleden moeder, juist zoo lief, zoo jong en zoo, zoo verrukkelijk mooi; alleen niet zoo levenslustigEn ziot ge, nu we hier zoo staan, komt het in eens over mijdat was een vrouw, je moeder... zoo gelieol naar mijn smaak. en wij waren zoo vroolijk en gelukkig... helaas, slechts zulk een korten tijd". Hij vermande zich, wreef zioh mot den zakdoek do tranen uit dea haard, welke daar in gerold waren, en Waltrud's ontroering bemerkend, richtte hij zich in zijn volle lengte op en commandeer de: „Voorwaarts, marsch I" f Wordt ver

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5