No. 13329
LEIDSCH DAGBLAD. WOE SDAC 30 MAART. - T JVIEDi 3LAD.
aillio loll*!
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
"Verijdelde plannen.
Volgens artikel 6 van. de Provinciale wet
heeft do candidaatstelling der le
den van de Provinciale Sta te d,
voor do gewone aftredingen, plaats den
eersten Dinsdag in do maand Juni. Dit
jaar alzoo den 7den Juni. De -Hollander
acht het dus niet onmogelijk, dat de eerste
stemming op 14 cn de hereuemming op 21
Juni of een paar dagen daarna moet plaats
hebben.
Immers, reeds op Dinsdag 5 Juli verga
deren de Staten cn alsdan mooten de geko
zenen en de herkozenen geïnstalleerd wor
den.
Deze Staten-verkiezingen zijn ditmaal
.van hot uiterste gewicht.
Hoe zal de uitslag zijn? Is die uitslag
voor ons ongunstig dan, dat spreekt
Vanzelf, dan zal het ministerie-Kuyper wel
onmiddellijk ontslag aanvragen.
Daar moet men maar vast op rekenen.
Wij mogen vertrouwen, dat in Utrecht,
Gelderland en Zeeland door de Christelijke
partijen de uitoreto kraohten zullen inge
spannen worden om de meerderheid te be
houden. Daar zal, nieenen wij, wel geen
Vrees zijn.
Doch andere staat het in do provincie
Zuid-Holland, waar do „anti-liberale"
meerderheid van jongen datum en daarom
nog zeer zwak is.
Verleden jaar, bij het overlijden van den
heer Van Kempen, werd de meerderheid
reeds verzwakt, daar Leiden in diens
plaats koos een liberaal. De verhouding
was daardoor geworden 45 rechts tegen 37
links.
Daarvan vallen af, naar alle waarschijn
lijkheid, drie leden voor Den Haag, zoodat
het dan staat 42 rechts tegen 40 links. Aan
genomen, dat de andere districten ons goen
Verlies brengen.
De toestand is dus niet zeer hoopvol. Al
thans, wanneer niet alle Christelijke par
tijen vast aaneengesloten als een muur
Btaan tegenover de drommen onzer tegen
standers.
Er zal in Gouda, in Schiedam, in Rotter
dam (speciaal I on II), in Oud-Beierland,
in Leiden gewerkt moeten worden als nooit
te voren. Eerst dhn kan er daar wat gewon
nen worden. Dooh niet minder krachtig
aaneengesloten zal moeten opgetreden
worden in de districten Middolharnis
(Flakkee) en Delft; want daar zullen we
het naar den mensch gesproken verliezen,
als niet alle hens op het dek komt
Ontzaglijk veel staat hier op het spel.
Niet slechts de samenstelling vaD de Gede
puteerde Staten van Zuid-Holland eïï van
de Eerste Kamer, maar ons Christelijk mi-
pislcrie zelf.
Daar gaat de strijd omliet behoud van
het ministerie-Kuyper.
Men kan er vast op rekenen, dat de libe
ralen en socialisten solidair zullen zijn in
de omverwerping van hot Kabinet, Heeft
Troclstra zelf niet bij het politiek debat ge
zegd, dat hij cn zijn partij veel meer invloed
kunnen uitoefenen, wanneer er een libe
raal kabinet is, dan wanneer het Chris
telijk ministerie aan blijft?
Omverworping van het ministerie betce-
kont dan ook, dat do socialisten in invloed
en macht zullen toenemen.
Wio wil dat?
Wil dat do rustige burgerij, die gruwde
Van hetgeen verleden jaar do socialisten bij
do werkstaking deden?
Wij zullen liet afwachten."
Verwijzende naar dozo beschouwing van
f)e. (anti-rev.) Hollanderook door haar
öpgenomen, zegt De Maasbode onder liet
hoofd ,,Noodeloos alarm" hot volgonde:
,,De omstandigheden geven aanleiding,
toögmaals uitdrukkelijk te verklaren, dat
övomoming of vermelding van artikelen
tonder do rubriek „Uit de Pers" volstrekt
niet altoos beduiden wil, dat de redactie
Van ons blad de daarin vermelde inzichten
idoolt.
Met name kunnen we het wederom niet
eens zijn mot de wijze, waarop De Hollan
der de J u n i-ve r k i e z i n g en meent te
helpen voorbereiden
Nu is de redacteur van genoemd orgaan,
de hee>r De Wilde (hij vermeldt zijn naam
en deze hoedanigheid zeJf aan het hoofd
van het blad) zeker alleszins bevoegd om
ter zake een woordje mee te spreken; deel
immers als hij zelf uitmaakt van Zuid-Hol
lands Staten Toch wil het ons voorkomen,
dat zijn uiteraard op dit punt saamgeferok-
ken en opgehoogde belangstelling hem wel
e enigszins de eisohen der tactiek over het
hoofd deed zien.
Is het inderdaad wol de rechte weg, de
inspanning der Christelijke kiezers te wil
len opdrijven door hun de uitzichten op hot
resultaat van hun arbeid veel donkerder
en somberder voor te spiegelen, dan ze in
derdaad wol zijn? Kan dit niet veeleer tot
ontmoediging, tot een: ,,'t Zal toch niet
baten 1" leiden
Daargelaten nog, of het aanbeveling ver
diende reeds einde 1903 alarm te blazen en
zoo de slapende honden op het vijandelij
ke erf noodeloos vroeg te wekken?
Dat alles is ook de taotiek geweest van
1897; en de resultaten hebben genoegzaam
aangetoond, hoe verkeerd ze was. Do cam
pagne van 1901 had De Hollander beter
kunnen leeren
Dat versomberen van den waren toe
stand, drie wezenlijk voor de onzen niet ho
peloos is integendeel heeft dan ook
het natuurlijk gevolg gehad, dat de libera
len cr hun moed en verwachting door voe
len gr ooien, en dat sommigen zelfs een
sterk zelfvertrouwen er bij hebbon opge
daan.
In enkele bladen werd al ie verstaan ge
geven, dat on zo ministens reeds bozig zijn
hun koffers te pakken 1
En zelfs de serieuze Nieuwe Courant, die
scherp genoeg ziet, om het schrikmasker
van De Hollander t© doorschouwen, wordt
ten slotte door het jammeren 'van dat blad
even van de wijs gebraobt en rioht zioh lie
ver tot de mede-ernstige Standaard met
de vraag, of die voorstelling van De Hol-
landor nu alléén bestemd is „om op den
ijver der anti-liberale Statenkiezers te
werken", dan wel of ze wellicht inderdaad
zou berusten ,,op steviger grondslag?"
Ziedaar de gevolgen dier gemaakte zwart
galligheid. Men begint den simulant inder
daad voor doodziek aan te zien.
Onzes inziens bewijst men mol zoodanige
taotiek zijn partij geen dienst.
Wil men de kiezers aanvuren, best!
Maar:
Men kan wel een krijgslied oomponeeren,
zonder het juist voor een waldhoorn-solo
in mineur te zetten.
De Nieuwe Courant zogt:
Men herinnert zich, dat wij enkele dagen
geleden do aandacht vestigden op de op
zienbarende verzekering van De (a.-r.)
Hollanderdat hot ministerie-Kuyper on
middellijk zou aftreden, als do Staten-ver
kiezingen voor Zuid-Holland in voor de li
beralen gunstigen zin uitvielen.
Wij vroegen wat De Standaard daarvan
dacht, maar kregen geen antwoord. Slechts
schreef De Maasbodedat men het met der
gelijke verklaringen niet te nauw moest ne
men, en De Hollander zelf schijnt geschrikt,
te zijn van zijn eigen beslistheid, want het
blad zogt nu dat zijn voorstelling „natuur
lijk" berustte op de onderstelling, dat de
Hoogor Onderwijswet door de Eerste Ka
mer zal worden verworpen, maar dat
als dit niet gebeurt de Eerste Kamer
zou tooncn „ook met dit Kabinet ten aan
zien van partijken merken de wetsontwer
pen te willen samenwerken" en dat dan de
positie een andere zou kunnen zijn.
Wij begrijpen deze halve rectificatie
slechte, indien De Hollander uitgaat van
de veronderstelling, dat de beslissing van
dc Eerste Kamer over hot Hooger-Onder-
wijs-ontwerp zal vallen vóór de Statenver
kiezingen. De loop van zaken, dien het blad
zioh dacht, zou dan deze zijn I verwerping
van de Onderwijs-wet; II afwachten van
den uitslag van de Statenverkiezingen en
a indien deze voor het ministerie gunstig
zijn, ontbinding der Eerste Kamer, of b.
indien ongunstig, aftreding van het Kabi
net.
Maar de Eerste Kamer zou heel deze
speculatie kunnen verijdelen door haar
openbare behandeling van het H.-O.-ont-
werp tot na de Statenverkiezingen te ver
dagen Dat zou, welke ook de gezindheid
van haar meerderheid ten aanzien van heb
ontwerp zij, om meer dan één reden, naar
het ons voorkomt, de voorkeur verdienen.
De Nieuwe Courant zegt, dat het te ver
wachten was, dat de beide strijdende par
tijen in de diamant-crisis te Am
sterdam dc door minister Kuyper
aangeboden interventie in beginsel
zouden aanvaarden.
„Beide partijen hebben er belang bij te
toonen, dat zij de bemoeiing van een on-
partijdigen derde niet vreezen, en nu dr.
Kuyper zich met al het gezag zijner positie
als zoodanig kwam voordragen, was bet
inzonderheid voor de juweliers, die tooh al
niet in een goed gerucht staan bij het pu
bliek, zaak zich niet stijfkoppig te toonen
Op het aanbod zelf, zogt het blad, viel in
deze omstandigheden en bij de ernstige
kans van slagen, niets aan to merken. Ook
had, door het voorgevallene met zijn bemid
del ings-aanbod te Ensohedse geleerd, do Mi
nister ditmaal de vormen, in zulke zaken
met liet beginsel ten nauwste samenhan
gend, volkomen in acht genomen. Zij vindt
het mtusschen volkomen natuurlijk en 1>-
gisch, dat de juweliers niet zijn ingegaan
op zijn nader voorstel tot tussohenkomst:
scheidsrechterlijke uitspraak door den Mi
nister, indien twee door partijen benoemde
tusschenpersonen door hem niet binnen vier
etmalen tot elkaar waren gebracht.
„Hoe men oner het reoht van elk der
partijen in dit geschil ook moge denken, dc
weigering der juweliers ia zoo volkomen na
tuurlijk en logisch, dat wij ons afvragen
hoe do Minister or zich aan heeft kunnen
blootstellen. In 't algemeen mag mon zeg
gen, dat de tusschen komst van een Minister,
als dr. Kuyper nu ten tweeden male tijdens
zijD ambtelijk leven heoft gewaagd, slechts
dan toejuiching verdient, wanneer zij reeds
van te voren de meest mogelijke kans, de
bij na-zekerheid biedt, van aanvaard te wor
den en te slagen Het is nooit gowensoht,
dat een minister der Kroon oen échec lijdt
buiten het parlement.
En voorts, tot Sal om ons-oor doelen lccncn
zioh industrieolc geschillen gewoonlijk niet;
allerminst als zij van zoo ingewikkelden
aard rijn als het onderhavige. Dr Kuyper
is... dr Kuyper cn Minister bovendien;
maar die twee qualiteitcn waarborgen nog
volstrekt niet, dat hij een moeilijke arboids-
quaestie, waarvan de grenzen niet vast
staan, na een week jy-inzena zóó wijs en
deskundig zal beslechten, dat partijen reeds
bij voorbaat zich aan zijn koningsrecht ge-
rustel ijk kunnen overgeven.
Zeker althans kan die partij het niet,
welke, zooals in casu de juweliers, reeds bij
de vaststelling van don interventie-vorm
zelf een stap wordt teruggedrongen.
Men mag hopen, bij alle waardeering
van do goisdo bedoeling dat in een vol
gend geval dr Kuyper zal afwachten tot
do twee partijen liet hooge gezag van zijn
oordeel komen inroepen over een geschil,
waarvan eerst tusschen haar, direct of bij-
wego van bemiddeling, do omvang on dc
vorm van boeindiging zijn vastgesteld?"
De Nieuwe Amhemsche Courant schrijft:
Toen wc het tolographiscb aan de be
sturen meegedeelde voorstel, tot bemidde
ling in don strijd in het diamantvak, door
den minister van binncnlandscho zaken ge-
daan, lazen, rezen deze vragen bij ons op:
Wat kan den Minister bezield hebben, een
dergelijk voorstel te doen en zich zóó bloot
to geven?
Gelooft de Minister dan werkelijk, dat de
betrokken besturen zich maar blindelings,
zonder moer, aan zijn scheidsrechterlijke
uitspraak zullen onderwerpen?
Doch juist omdat deze vragen onwille
keurig moesten worden gesteld, namen wij
als waarschijnlijk aan, dat de Minister, al
vorens zijn voorstel te doen, zich verzekerd
had van dc bereidwilligheid der betrokken
besturen, om zijn tussohenkomst in den
voorgestelden vorm te aanvaarden, zoodat
hij gewaarborgd was tegen een in elk ge
val krenkende afwijzing.
Blijkens de meegedeelde verslagen van de
vergaderingen der patroons on werkli Jen
Ln het diamantvak, was dit evenwel niet
het geval. Hot voorstel bleek voor beide
partijen geheel nieuw, en verrassing over
hot oigenaardig karakter van do ministo-
rieeJe interventie was bij beide merkbaar.
Doch terwijl de heer Henri Polak mot een
handig spcechje dc werklieden wist over
te halen de interventie te aanvaarden en
daarmee aan do A. N. D.-B. de mooie rol
verzekerde, waren do patroons eenstemmig
in hun afkeuring van den vorm der inter
ventie en weigerden deze te aanvaarden.
Als men bedenkt, dat de heer Douwes, die
den Minister zeer na staat, voorzitter is
van de afd. „Patrimonium" der Diamant
werkers, is zoowel het vertrouwen dor werk
lieden op de scheidsrechterlijke uitspraak
des Ministers, als do weigering der pa
troons, zioh daaraan onvoorwaardelijk to
onderwerpen, vrijwel verklaarbaar.
De Minister toch, ook al beschouwen zijn
bewonderaars hem als alwetend, moet in de
zoo ingewikkelde kwestie, welke do betrok
kenen bij hot diamantvak verdeelt, zien
door dc oogen van anderen, en de zeker
heid, dat zijn uitspraak volkomen onpar
tijdig zoude zijn, bestond daarom niet.
Dat de Minister, door aldus te handelen
wij nemen aan met de beste bedoelingen
blijk heeft gegeven van weinig doorzicht
en van gemis aan tact cn het prestige van
„den eersten magistraatspersoon des
lands", zooals de heer Polak het uitdrukte,
zeer heeft verzwakt, behoeft geen betoog
De hoogheid van de positie, door hem be
kleed, de slaaf8cho onderworpenheid vaai de
meerderheid in de Kamer, de vleitaal van
zijn gunstelingen 6chijnen dit eens zoo hel
dere brein eenigszins beneveld, en don Mi-
nistor die koelheid van blik ontroofd to
hebben, welke zelfs een minister-president
behoeft om geen bokkon te sohietcn.
Wij kunnen er alleen van zeggen, dat het
ons leed doet ter wille van dr. Kuyper
Den Minister evenwel, die in den jongsten
tijd zoo hooghartig optrad, gunnen wij dit
koopje van harte.
Dat de bemiddeling, door minister Kuy
per in zako het geschil in het diamantvak
aangeboden, mislukken zou, was naar het
oordeel van het Handelsblad vrij duidelijk
voor wie mot eenige aandacht de voorwaar
den had gelezen, welke de Minister, na de
aanneming van zijn voorstel om als bemid
delaar op te treden, aan beide partijen had
ge6told: onvoorwaardelijke onderwerping
aan zijn arbitrale uitspraak ingeval hun
vertegenwoordigers hot binnen een paar
dagen in zijn tegenwoordigheid niet eens
konden worden.
„Dat do Juweliersverceniging", zoo
schrijft hot blad, „dergelijke onbeperkte
voorstellen zou aannemon, na eerst een
commissie onder een onpartijdig voorzitter
met beslissende stem te hebben verworpen
en na ook 's Ministers aanbod slechts
schoorvoetend te bobben aanvaard was
niet zeer waarschijnlijk te achten. Dit zul
len de besturen van de werkliedcnbonden
ook wol hebben voorzien, cn daarom zal al
licht worden beweord, dat zij hunnerzijJs
de aangeboden bemiddeling onvoorwaardc-
lijk hebben aanvaard, verwachtende, 1st
dc tegenpartij die zou verwerpen. Wij wil
len volstrekt niet beweren, dat dit juist is,
maar in allen gevalle vervullen zij nu 'o
beau röle"zij hebben vrede gewild, rekc
neiude op de triumf hunner goede zaak.
Dat do Juwcliersvereeniging een dergclij-
ken indruk durft* trotseeren, bewijst wel,
hoe ernstig haar leden don toestand der
I diamantnijverheid inzien, wanneer hun
I eischen in hoofdzaak niet worden toegege
ven. Voor wie buiten het vak staat is het
dan ook zeer moeilijk te bcoordeelon of er
werkelijk voor zulk een vasthoudendheid
overwegende redenen bestaan Wat echter
zeker velen wel vorwondert, is, dat de A
J.-V. niet reeds in haar eerste antwoord op
's Ministers aanbod de aanneming heeft af
hankelijk gesteld van een juiste omschrij
ving cn afbakening der punten van geschil,
welker ontbreken zij nu als een zeker niet
ongewichtige reden van weigering heeft
aangegrepen.
Do voorwaarden door den Minister ge
steld, waren blijkbaar hierop berekend, dat
de boide vertegenwoordigers der partijen
naarmate de eindtermijn der onderhande
lingen meer naderde zonder dat overeen
stemming was verkregen, toch allicht van
weerszijden wat zouden hebben toegegevon
uit vrees, dat de arbitrale beslissing nog
mindor in hun geest zou uitvallen. Zoo had
wellicht een schikking kunnen tot stand ko
men, die immors slechts voor een jaar zou
golden on dan kon worden verlengd 's Mi
nisters wijsheid bij hot opstellen der voor
waarden hoeft editor niet mogen baten.
Het Volk schrijft:
„De arbeiders hobbon het aangedurfd, do
juweliers niet De hoer Kuyper was wel wat
onverwachts gekomon met behalve zijn be
middeling, ook zijn bindende uitspraak
aan to bieden, maar de arbeiders hebben
ook dit aangedurfd in het volle besef van
hun good recht. En dit schijnt juist. Wil
men aan Kuypor's regeeringsJiandelingen
argumenten ontIconen, dan zou mon huive
ren om aan zijn uitspraak bindende kracht
te geven. Maar eon persoon, die na onder
zoek bij partijen een gemotiveerd oordcoJ
uitspreekt in een bepaald, gegeven geval,
is heel iemand andere dan do Minister, dio
wetten maakt on gezag uitoefent.
De uitspraak zou zeker breed gemotiveerd
zijn geweest, on daar komt het op aan. De
A. N. D.-B. ia sterk als het op motieven
aankomt; terwijl do firma LchmansVan
Gigoh maar één motief kont, dat van den
strijd om de macht; cn daarmee kunnen zo
het moeilijkst voor den dag komen.
En do juwoliere weigerden dus, omdat
zij do uitspraak niot aandurfden. Zo zon
den den Minister uit kuieren met zijn
voorstel en zijn bereidwilligheid."
Hot is, zoo betoogt hot blad verder, den
juwoliere niet om een paar leerlingen meer
of minder, niot om een uur werk to doen,
maar het gaat om de uitsluitende macht in
heit vak voor do patroons, hot gaat om den
Bond zolven; hét gaat nu tegen de vakver-
eeniging.
De Standaard zogt:
„Vooreerst beklaagt de Juwoliorsvorce-
niging zioh, zoo schrijft zij, dat do Minis
ter hot karakter zijner tussohenkomst eenzij
dig zou hebben gewijzigd.
Dat nu is volstrekt onjuist. Bij een in
terventie van dezen aard is slechts tweeër
lei vorm mogelijk: lo. die van makelaar cn
2o. die van arbiter; en uitdrukkelijk was
bij het aanbod bepaald, dat do beslissing
over den to kiezen vorm eerst daarna aan
do ordo zou komen. To beweren, dat do
vorm van arbitrage in hot aanbod was uit
gesloten, is alzoo in lijnrechten strijd met
don inhoud van het telegram van aanbod.
Do tweede bedenking is, dat „vooraf dui
delijk en ondubbelzinnig had moeten om
sohroven worden, binnen welke grenzen dc
uitspraak zou gegeven worden." Do inter
ventie zou volgens hot telegram van aanbot1
betroffen „het hangende geschil". Weln-
dit geschil vond zijn bepaling in de offi-
cieele correspondentie tusschen partijen,
eer hot tot dien look out kwam, gevoerd.
En do derde bedenking was, dat „in elk
geval de beoordeel ing van hetgeen
van werkgeversstandpunt tot in stam'
houding en uitbreiding van de Am-
Bterdamscho diamantnijverheid nood
zakelijk is, moot verblijven bij de Amstor-
damsohe Juwcliersvereeniging". Daar hier
onder nu hot gehcole hangende geschil
valt, is het duidelijk, dat de A. J.-V. feite
lijk gcon andere interventie bedoelde, dan
die ,,clc definitieve beëindiging van den
huidigen strijd in laatetor instanbio aan
haar deed verblijven", gelijk zij dit dan
ook mot zoovele woorden uitspreekt in
haar telegram van 24 Maart.
Natuurlijk zou interventie op dit beding
niets dan eon sohijnvertooning zijn ge
weest.
De. Nederlander schrijft:
„Zeer te betreuren is, dat de Amstcrdam-
sche juwcliersvereeniging hot aanbod van
dr. Kuypor's interventie niet heoft aangeno
men.
Men wilde wel bemiddeling in dien zin,
dat de Minister eens mocht probecren of
hij do partijen niet tot elkaar kon brengen,
maar, wanneer onverhoopt dit mocht mis
lukken, wilde men zich niet onderwerpen
aan zijn uitspraak als arbiter. Daarop is
de interventie afgesprongen.
Toch komt het ons vanzelfsprekend voor,
S6>
Zij zeidc dat zóó bedroefd, dat het hem
letterlijk aan het hart ging. En dus zeide
hij mot warmte „Stel u gerust, kindje. A1b
fer een persoonlijke God en een hemel is,
zooals gij u dat voorstelt, en deze God is
zoo groot en almachtig en alwetend, dan
'zal Hij geen kleingeestige wraak op een ar-
men, ongelukkige nernen. Dan zal Hij wcl-
[lichtgoedmoedig" over ons onderzoeken en
'onze erbarmelijke wetenschap lachen, en als
het dan uit is met het leven, dan brengt Hij
|ons wellicht toch nog in de hemclsche
feestzaal cn zegt: Ziet gij wel, gij, ongeloo-
vigfi Thomassen, dat gij het heelemaal mis
hebt met uw kennis? Bekijkt het hi r eens
en ruoogt rij u gelukkig gevoelen in mijn
eeuwenoud rijk!"
„Ik geloof niet, dat de lieve God zoo
zou spreken, maar ik zou het u wel toewen-
schen en ik zal Hem daarom vragen," zei-
'vlc zij ernstig.
„Zij zijn weggekropen, die beesten, en ik
heb maar tweo van hen gevangen," riep Ku-
no; de kamer binnenstormend. „Goed, dat
gij or nog zijt", wendde hij zich tot Wal
trud „Nu, wat zegt gij van het oerdiertje?
Nietwaar, wij kunnen er trotsch op zijn,
'dat wij het zoover gebracht hebben Maar
nu volgt -dc voedering der wilde dieren
iLet eens op, hoe die dezen worm ontvan
gen
Hij wierp in een der aquariums een klei-
gieD regenworm en onmiddellijk kwamen
sierlijk gestreepte, mooi gekleurde vischjca
aanzwemmen. Het gelukte twee, elk een
eind van den worm machtig te worden cn
nu trokken zij daaraan en trachtten hem
uiteen te rukken.
„Het is interessant", merkte zij op,
„maar eigenlijk vind ik het afschuwelijk,
zoo op een arm medeschepsel aan to vallen."
„En gij?" vroeg Kuno met een brutalen
lach. „Zijt gij mogelijk beter dan zij? Gij
verorbert duiven, kippen, ossen, zwijnen,
enz. en geneert je in het geheel niet.'*
„Hij heeft gelijk, gravin," zeide Schwarz-
hoff gemoedelijk, „maar gij behoeft daarom
niet van u zelve to gruwen. Dat is nu een
maal zoo op de wereld, dat de een van den
ander leeft, en als het u geruststelt, wil ik
u er aan herinneren, dat zelfs Jezus het
niet versmaadde met Zijn jongeren een on
schuldig Paaschlam op te eten. Wij zijD nu
eenmaal roofdieren en de vegetariërs mar
ken overal fiasco. Maar wij trachten toch
fatsoenlijke menschen te zijn en ons voort
durend verder te ontwikkelen. En laten wij
niet vergeten wat de dichter zegt: Het ligt
aan onszelven of we overwinnen dan wel te
gronde gaan. Dus wij overwinnen, gravin,
wij overwinnen, nietwaar?"
„Hij houdt dikwijls zulke dwaze re
denaties, die een vrouw in het geheel niet
begrijpt," merkte Kuno op.
„Gij wordt weer niet gevraagd. Geef hun
nog den anderen worm," beval Schwarzhoff
hem barsch,
„Ik moet nu weg. Ik ben reeds veel te
lang gebleven. Tot weerziens I" zeide Wal
trud haastig, gaf Schwarzhoff vluchtig de
hand en verliet de kamer. In dc gang, voor
het open raam, bleef zij staan, leunde tegen
dea muur en streek zich over het voor- j
hoofd, alsof zij de onrustige gedachten
wilde verjagen. Het kwam haar voor als
of zij in een niouwe bonte wereld had geke
ken cn alsof de wereld, welke zij kende,
grauw en eentonig was Waltrud voelde,
hoe een zacht koeltje over haar wangen
streek. Haar blik dwaalde over den nabij-
zijndon parkmuur cn een groene weide
naar de donkere lijn van het bosch in het
verschiet. En zij zag do witte wolkjes aan
den blauwen hemel rondzweven en haar
hart zwol "te gelijk van vreugde en wee
moed. Tranen wilden zich in haar oogen
dringen Maar nu begaf zij zich naar Lis-
betha, die dadelijk informeerde, van waar
zij kwam. Waltrud vertelde haar van de
kamer met de vele interessante dingen, en
dat- Schwarzhoff daarover zoo mooi wist
te spreken, en welk een levendig belang
de jongen daarin 9telde.
„Altijd dio houtvester en altijd weer hij I
Gij moest hem zooveel mogelijk uit den weg
gaan. Ik geloof, dat hij op den jongen een al-
lersleohtsten invloed oefent," zeide de freu
le. En nu las zij haar met een radheid van
tong zóó de les, dat zij geheel terneerge
drukt word, de ternauwernood opgewekte
levensvreugde weer verloor, en ook in de
eerstvolgende dagen gedrukt en schuw rond
liep.
Slechts om het genoegen van den majoor
nieit te bederven, nam Waltrud verder aan
de schietoefeningen deel, maar in de naai
kamer liet zij zich slechts zien als men haar
voor het passen noodig had.
De majoor, die zich ijverig in het loopen
oefende en zijn parade-uniform zorgvuldig
liet oppoetsen, om haar, met wie hij in het
geheim verloofd was, bij de voorgenomen
staatsievisite terdege te imponeeren, merk
te op, dat Waltrud stiller was geworden
en toen zij over de voor haar in allerijl j
vervaardigde visitekaartjes met de graven-
kroon boven haar naam, alsook over een j
blauw hoedje, dat hij voor haar had laten
komen en dat haar bijzonder goed stond,
geen bijzondere blijken van vreugde te ken- j
non gaf, trachtte hij dc reden daarvan te
onderzoeken. Hij dacht, dat het April- j
weer haar aangestoken moest hebbennu J
louter zonneschijn, dan wolken en regen,
terwijl toch bij een jong moisjo altijd een
heldere hemel in liet gemoed moest zijn.
Toen omhels zij hem en zeide, met moei
te haar tranen terugdringend: „Ach, papa,
gij zijt immers zoo goed voor mij, veel be
ter dan ik verdien. Maar tante Lisbetha
lieeft gelijk, ik was te wercldseh en moet
mij beheerschen, in plaats van mij door
nieuwe indrukken te laten verstrooien. En
ik vrees, dat onze staatsievisite haar niet
zeer zal aanstaan."
„Maar zij zal geheel verbluft zijn, als wij
zoo komen aangerukt," meesmuilde bij. „Ik
heb langen tijd in zak on asch gezeten cn
geen grap meer kunnen uithalen. Dit is
nu zoo'n kleine preparatie voor Paschen,
zoo'n soort opstandings-grap, begrijpt ge."
„Nu, zooals u wilt, lieve papa," zeide zij
en glimlachte berustend.
Twaalfde hoofdstuk.
Toon Waltrud zich den volgenden mor
gen in haar nieuw kostuum, met het hoedje
op hot hoofd en een daarbij passenden para-
nol in hot nu fijn geganteerde ha*ndjc in
don grooton spiegel beschouwde, klopte haar
hart toch sneller en keerde en wendde zij
zich om haar gestalte van alle kanten te
kunnen bekijken. Maar de majoor, ook
reeds in zijn uniform, was geheel buiten
zichzclvon van genoegen en verrukking. Hij
bood haar deD arm en plaatste zich met
haar voor den spiegel.
„Wij zien er goed uit, wij beiden, papa,
dat kan gezegd worden", merkte Waltrud
op
Maar hij baarde, bijna ontsteld, op het
spiegelbeeld, daarop trok hij hot meisje plot
seling aan zijn borst, kuste haar op het
voorhoofd en barstte in snikken uit.
„Maar wat heeft u, lieve papa?" riep zij,
onthutst in zijn ontroerd gelaat ziende.
„Niets, niets", weerde hij af, moeite doen
de zich te beheerschen. „Gij ziet cr juist
zoo uit, als uw overleden moeder, juist zoo
lief, zoo jong en zoo, zoo verrukkelijk mooi;
alleen niet zoo levenslustigEn ziot ge,
nu we hier zoo staan, komt het in eens over
mijdat was een vrouw, je moeder... zoo
gelieol naar mijn smaak. en wij waren zoo
vroolijk en gelukkig... helaas, slechts zulk
een korten tijd". Hij vermande zich, wreef
zioh mot den zakdoek do tranen uit dea
haard, welke daar in gerold waren, en
Waltrud's ontroering bemerkend, richtte hij
zich in zijn volle lengte op en commandeer
de: „Voorwaarts, marsch I"
f Wordt ver