No. 13514.
LSIDSCH DAGBLAD.
ZATERDAG 12 3/IAART. - TWEEDE BLAD.
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
lea verloving.
r
g
B
Do Regeering heeft, gelijk men weet, in
haar oorspronkelijk wetsontwerp tot w ij-
ziging der Drankwet verschillende
wijzigingen gebracht.
De Arnhemsche Courant schrijft naar
aanleiding daarvan
Zonder thans in een nadere beoordeeling
te treden van deze wijzigingen in het oor
spronkelijk ontwerp, mag toch daaruit stel
lig wel de gevolgtrekking worden afgeleid,
dat het standpunt, „na ornstig wikken en
wegen" door de Regeer ing gekozen tusschen
de beide uiterste richtingen in, juist niet
door groote vastheid uitmunt, zoodat, als
zij verklaart daarop pal te willen staan,
zij in eigen kracht, desnoods in het dreigen
met de kabinetsquaestie als ultima ratio,
het middel zal moeten vinden om aan het
trekken naar rechts of naar links weerstand
te bieden, nu zij blijkbaar op wankelen bo
dem staat. Maar of op die wijze een n a
tionale wet tot stand te brengen is,
waarnaar de Regeering zegt te streven, er
is alle reden daaraan te twijfelen.
En waarom? Omdat naar onze overtui
ging de Regeer ing zich een geheel onjuiste
voorstelling maakt van de oorzaken der im
populariteit en der mislukking van de
Drankwet van 1881. In par. 7 der Memorie
van Antwoord ontkent zij de juistheid van
het betoog in het Yoorloopig Verslag, „dat
de voorgestelde maatregelen het gezag der
wet nog meer zouden helpen ondermijnen,
waar op bid. 5 der Memorie van Toelichting
erkend wordt, dat de wet nu reeds impo
pulair is." En zij antwoordt: „Hier wordt
het betoog der Regeering omgekeerd. Im-
rr>£-3, zij betoogde: de wet wordt gedeelte
lijk ontdoken ten gevolge van haar zwak
heden, en is dientengevolge impopulair.
Hieruit volgt logisch veeleer, dat, wanneer
het gelukt den clandestienen verkoop te
fnuiken, het gezag der wet zal hersteld wor
den en de impopulariteit zal verminderen."
Hierin nu dwaalt, naar onze vaste over
tuiging, de Regeering, die blijkbaar alleen
het oor leent aan het veelal rumoerig drij
ven der drankbestrijders, die voor do
strengst mogelijke beperking, kon het zijn
geheel verbod van drankgebruik ijveren,
zonder daarbij te letton op andere belan
gen dan het in hun oog grootste en alles
beheereohendede drankzucht geheel uit te
rooien. Gaf de Regeer ing zich echter ook re
kenschap van de meening, misschien wel
van het grootste dee! der bevolking, dat
om haar belemmering van „het maatschap
pelijk verkeer" en de vaak lachwekkende
oon9©quontiën van de toepassing barer be
palingen, om do vele strafvervolgingen we
gens handelingen, waarvan het groote pu
bliek het delictueuzo niet inziet, enz. do
Drankwet impopulair is en juist daarom
op groote eohaal ontdoken wordt, zij zou
met de leden, in het Voorloop ig Verslag
aan het woord, instemmen, dat verscher
ping dor Drankwet slechts helpen kan het
gezag der wet. nog meer te ondermijnen en
dat ook deze proefneming zal mislukken.
Want zij kan er staat op maken, dat haar
scherpzinnigheid in het uitdenken van wet
telijke voorschriften toch altijd nog over
troffen zal worden door de scherpzinnig
heid der belanghebbenden om middelen te
vinden, ten einde de impopulaire w9t te
ontduiken.
Hot lijdt dan ook geen twijfel of de Re-
gearing cal, als zij meent met de verscherp
te Drankwet haar populariteit te rerhoo-
gen, bedrogen uitkomen."
De Standaard ia van oordeel, dat in de
Memorie van Antwoord in zake de Drank-
vet de Regeering heeft gedaan, wat een
Kabinet vooral bij zulk een wetsontwerp
als zijn plicht heeft te beschouwenze heeft
namelijk op duidelijke wijze leiding gegeven
aan hot komend debat, door haar eigen
standpunt in klare woorden uiteen te zotten.
En dan resumeert De Standaard dit stel
ling-nemen der Regeering aldus:
Ze deed dit in de eerste plaat® door helder
ie doen uitkomen ,dat deze Drankwet een
der principale stukken is van hot Regce-
ringsprogram, zoodat zdj de verwerping van
deze voordracht in geen enkel geval wensoht
to overleven.
In de tweede plaats verklaart zij zich haar
standpunt te hebben gekozen tusschen do
beide uiterste groepen, en zich noch door de
tegenstanders van alle gebruik der alooho-
lia, noch door de minnaars van deze dran
ken van haar standpunt te zullen laten af
dringen.
En in de derde plaats toont zij die juiste
opvatting van het gemeen overleg te heb
ben, die er op bedacht is, in alle opzich
ten, die de hoofdgedachte der wet niet ra
ken, aan het verlangen der Kamer te willen
toegeven. Zoo laat ze het Gothenburger
stelsel los, reg:lt de poaibie der sociëteiten op
betere wijze, komt aan het platteland tege
moet, laat de sluitingsuren vallen, brengt
de leeftijdsgrens op achttien jaar, geeft lan
ger overgangstermijnen en stelt meer dis
pensatie in uitzicht.
Men mag dan ook hope koesteren, dat het
meerendeel der tegen dit ontwerp gerezen
bedenkingen thans ondervangen zullen zijn,
en dat bet beteugelen van de drankzucht
metterdaad cal gelukken.
Een bespreking van de herziening van
het Drankwet-ontwerp na de Memo
rie van Antwoord leidt de Nieuwe Rotter
damsche Courant in met de opmerking, dat
de redactie van onze wetten in den laats ten
tijd een bedenkelijk aanzien krijgt: het stel
eel van verwijzingen viert hoogtij, zoodat d®
meeste webten voor den gewonen burger met
geoonde zinnen, die er iet® van wil weten,
een gesloten boek blijven. Het blad meent,
dat het wel op den weg van den Raad van
State kon liggen om een gedragslijn aan te
geven in de aangegeven lijn van vereenvou
diging.
Waar de Regeer ing verklaard heeft te heb
ben gehandhaafd haar middensysteein, tus
schen de beide uitersten in de Kamer wat
de drankwetpolitiek botreft, wijst het blad
er op, dat toch hot meerendeed van de 25
wijzigingen concessies zijn in de richting
der drankwetbestrijders, niet in die dor
drankbestrijders. En dan treft bijzonder de
uitspraak, dat de poging om een eerste
proeve mest het Gothenburger stelsel moge
lijk to maken, als voor de strekking van het
ontwerp bijkomstig, wordt losgelaten.
Gewichtig, en ook als opening van iets
wat op gelegenheid tot een soort „local op
tion" wijst, schijnt het blad de bepaling,
dat elk_ zesde jaar een gemeenteraad van dc
Kroon de beslissing kan vragen, dat alle
na 1 Mei 1904 door B. en Ws. verleende ver
gunningen zullen vervallen en nieuwe niet
zullen worden verleend. „Daarmee is ook
voorgoed afgesneden de opvatting, die nu
al zooveel bezwaar gegeven heeft, alsof ooit
het privilege van een n ie uwe vergunning
zou zijn een verkregen recht, waaraan zelfs
de wetgever te raken niet vermocht."
Verder maakt liet blad met instemming er
gewag van, dat de uitsluiting van vrouwen
bij de nu zuiver odviseerende commis
sies uit do ingezetenen is weggevallen en
het besluit zijn artikel
„In voorochriften, dien den olandestienen
drankverkoop hebben te weren, blijft o. i.
altoos hot zwaartepunt liggen van een
drankwet als de onze, met haar systeem van
een maximum der toelaatbare vergunnin
gen. Daarom hebben wij de handhaving van
het voor bierhuizen verlangde verlof met in
stemming gezien. Voor terugneming daar
van waren wij ook niet beducht geweest.
Maar merkwaardig is wel, dat de Regcering
zelfs eeD stap verder deed en meeging met
hem, die voor dat verlof heffing van een
verlofsrocht verlangden. Waarom? „Bij na
dere overweging erkent de Regeering, dat
een verlofsrecht het instituut vollediger cd
dus tot wering van wetsontduiking doel
treffender zal maken." Hoe zoo? Hier kan
niets andera bedoeld zijn dan dc mogelijk
heid van opruiming op deze wijze van aller
lei kleine b ierhuizen, die de clandestiene
drankwinkels waren bij uitstek en die het
„recht" niet zullen kunnen betalen. Deze
opvatting is zeker niet onjuist. Maar is
daarmede voldoende gerechtvaardigd het
heffen van een „license" voor dezen tnk van
bedrijf alleen? Het verlof, zegt de Regee
ring, is een privilege en voor een privilege
mag men gold vragen. Zeker. Maar is dit
zoo vanzelf een privilege en ia de redeneo-
ring niet een oercle vioieux? Wij willen de
quaestie die immers voor allo bedrijven
kan golden ook met deze vragen niet op
gelost achten. Maar betwijfelen onzerzijds,
of de Regeering aan wie tegen dit voorstel
zich mochten opponeeren harerzijds een af
doend antwoord gaf. Een zuiver fiscaal mo
tief zou beter klinken, doch ware hier bui
ten de orde. Maar dit?"
De Tijd verklaart zich geen partijgenoot
van dc wanhopige pessimisten hoe on
gunstig het blad ook over de werking der
Drankwet van 1881 moge denken
die hot met zooveel woorden onbewimpeld
uitsproken: laat den boel maar waaien, or
is toch niets aan te verbeteren.
Juist in de verscherping eo de eventueel
verscherpte toepassing dor wet ziet het
blad een waarborg tegen het in-minachting-
geraken der van overheidswege vastgestelde
verordeningen van den kant van het volk.
Zoowel de uitspraken van de ernstige en
verlichte drankbestrijders als de ervaring,
in andere landen opgedaan, schenken De
Tijd de overtuiging, dat er tegen den volks-
kankcr der drankzucht, door wettelijke re-
glemenbeering van het herberg-wezen, w e 1
iets te doen is; dat de wetgever zijn roeping
zou vergeten en zijn plicht verzaken, dat de
tegenwoordige bewindslieden speciaal „de
door hen beleden beginselen zouden verloo
chenen," wanneer zij het gesignaleerde
euvel ongehinderd lieten voortwoekeren
Het tweede ontwerp geeft het blad heel
wat meer hoop dan het eerste, dat de wet
gever zijn doel zal bereiken en wol met ver
mijding van meer dan één der kleingeesti-
go plagerijen en noodelooze hardheden, wel
ke in de vorige editie der nieuwe Drank
wet gegispt waren.
En als verbeteringen geeft De Tijd dan
vooral aan, dat me>n het centraliseerende
en generaliseerende systeem heeft [aten va
ren on meer overliet aan de locale bestu
ren. In het algemeen, zoo luidt het oordeel
van dit Kath. orgaan, ademt het gewijzigd
ontworp een heel wat mildoren geest maar
de verscherpingen in het tweede ontworp
vinden zeer grooten bijval:
lo. Volstrekt verboden wordt het aan
reizigers verstrekken van sterken drank Ln
een openbaar middel van vervoer, en wacht
kamers daarvan, tenzij uitsluitend in in
ternationaal verkeer gebezigd;
2o. do verbodsbepaling ton aanzien van
jeugdige personen wordit uitgebreid tot 18
jaar;
3o. van bierhuishouders zal een verlof-
recht worden geheven.
„De laatste bepaling achten wij met het
oog op de beperking van de bierhuizen, wel
ke hieruit onvermijdelijk zal voortvloeien,
van zóó groot gewioht tot beteugeling van
de drankzucht in sommige streken van ons
vaderland, dat wij wegens bet opnemen van
deze verscherping alleen aan de nieuwe
Drankwet verreweg de voorkeur geven bo
ven het vorige ontwerp en van gangcher
hart© wenschen, dat zij zoo spoedig moge
lijk in het Staatsblad verschijn©. Met de be
paling onder No. 2 stommen wij volkomen
in, No 1 vinden wij wel wat rigoristisoh."
Het blad betreurt dan nog, dat de Re
geering er niet toe kon overgaan om het
stelsel van vergunning en verlofsrecht los
te maken van de gemeente-financiën.
Bij de Kamerverkiezingen van 1897, zoo
herinnert De Hollander (anti-rev.), gingen
onze wederpartij de rs ons te lijf met do leu
ze: geen duur brood. En dit naar
aanleiding van een punt op het a.-r. Pro
gram van Actie, dat de wenschelijkheid van
een zeer matig invoerrecht op granen be
pleitte.
,Nict het minst door die pakkende keuzo
werd do kleine man, voor zoover hij niet
beslist aan onzen kant stond, voor de li
beralen en socialisten gewonnen.
Een voortreffelijke leuze alzoo voor den
tegenstander. En deze spitste zich er reeds
op, dat in het plan van dit ministerie, om
hot tarief van invoerreohten
uit te breiden, ook graanrechten,
voor hot minst invoerrechten op meel, zou
den zijn opgenomen.
Hier en daar werd dit op meetings, op
volksvergaderingen, door de socialisten, ook
door liberalen, -als vast aangenomen Men
sohotberde daarop voort en onder luid ap
plaus van liberalen, halve on heele socia
listen werd dan ten slotte de oonclusie op
gemaakt, dat het brood voor den werkman
duurder zou worden, en dat ten slotte het
geld, hetwelk do Regeering noodig had voor
de ouderdoms-vorzekcring, door den werk
man zelf zou moeten betaald worden.
Eenmaal dat aangenomen, viel het na
tuurlijk niet moeilijk om het reactionaire,
om het onbarmhartige van dit zoogenaamd
Christelijk ministerie aan de kaak te stel
len.
Zelfs Ln de liberale pers werd hierop
min of meer gezinspeeld.
En wat blijkt nu? Dat granen en meel
beslist buiten de nieuwe bariefwet vallen,
en dat er dus geen sprake is van duur
brood.
Deze leuze zal aJzoo bij do Statenverkie
zing niet kunnen gebruikt worden.
Het is werkelijk jammer voor onze tegen
partijen, dat het snelvuurgesohut van „duur
brood", dat in 1897 zulke wonderen deed
voor do liberalen en socialisten, thans is
vernageld."
De Provinciale Overyselsche en ZiooDche
Courant wijdt een artikel aan de nieuwe
pensioenwetten van de Regeering,
in verband met het adres aan de Tweede
Kamer van liet bestuur dor Pcnsiocnvcr-
eeniging van Burgerlijke Ambtenaren, in
welk adres het verzoek wordt gedaan: lo.
het ontwerp aldus te amendeeren, dat do
pensioenen der weduwon en weezen worden
verhoogd met een dorde van de thans daar
voor vastgestelde bijdrage en 2o. eiken band
te verbreken, die het wetsontwerp bindt
aan het ontwerp tot regeling dor pensioe
nen van weduwen en weezen van onder
wijzers.
Het blad gaat uitvoerig do geschiedenis
na van de pensioenregeling, herinnert aan
do regeling voor dc burgerlijko ambtenaren
van 1816, aan den arbeid van do Staats
commissies, welke in I878 en in 1891 werden
benoemd om do grondslagen te onderzoeken,
waarop aan weduwon on weezen van burger
lijke Rijksambtenaren pensioen zou kunnen
worden verleend, en de twecdo om na on
derzoek van den toestand van het bestaan
de fonds nadero voorstellen te doen. Ein
delijk kwam het in 1888 tot een begin van
uitwerking, herinnert het blad, in do wet
van minister Godin do Beaufort. De beken
de resultaten van do twee wetenschappelij
ke balansen, opgemaakt 5 cn 10 jaar na de
in-werking-treding dier wet, cn de beschik
king, welke do Minister in het thans aan
hangige wetsontwerp getroffen heeft voor
do aan de schatkist terug te geven 4 milli-
oen, geven het blad ten slotte in do pen,
dat do opneming der onderwijzers op dc ge
noemde voorwaarden op den duur zeer voor
deel ig voor den toestand van het fonde zal
zijn. Do aanstellingen toch van dezen ge
schiedde op veel jongeren leeftijd dan die
der burgerlijke ambtenaren, en de bijdrage
van 5 pCt. 's jaars zal voor hen zeer waar
schijnlijk op den duur te hoog blijken te
zijn, hetgeen dan tot versterking van het
fonds zal leiden.
Waar het zulk een gewichtigcn maatregel
geldt, waarbij de belangen van zoovel cn
zijn betrokken en waar do Regeering blijk
geeft van ernstigen wil om in toekomstige
nooden te voorzien, daar wil liet blad, dat
de leemten niet al te breed worden uitge
meten.
In het Sociaal Weekblad vonden wij on
der het hoofd„Dejaarlijksche ver
dienste van een werkman" het vol
gende vermeld:
Er zijn maar weinig werklieden, die regel
matig aanteekoning houden van hun ver-
dionsten. Dit aal, naar aanleiding van de
Ongevallenwet, die don werkman belang
geeft bij een hoog jaarloon, nu wel veran
deren. Interessant ineen stuk in het TwenL
sohe blad De Nieuwe Tijd, waarin het een on
ander door de redactie wordt medegedeeld
over don toestand der bouwvak-arbeiders.
Daarin wordt als voorbeeld genomen een
opperman, dio toevallig het goheele jaar
door aanteekening heeft gehouden van zijn
verdiensten En daaruit blijkt sprekend de
moeilijkhoid van des werkmane strijd om
het bestaan De redactie zegt: ,,'t Is een
braaf en oppassend man, degelijk en flink
FEUILLETON.
2)
Ofschoon er geen zucht van verluch
ting gehoord word, voelde ik toch het
equivalent er van in de manier, waar
op iedereen op zijn gemak ging zitten en
een gesprek voerde, dat veel levendiger was
dan een oogenblik te voren. Het jonge meis
je, dat wol een beetjo van streek was door
de verlegenheid, waariii ze zich bevonden
had, of door het feit, dat haar tafelheer
ale het ware genoodzaakt was weer naast
haar te komen zitten, verwelkomde hem
met een vriendelijk glimlachje, waarin iets
van dankbaarheid doorschemerde, en wel
dra waren zij in een druk gesprek gewik
keld en scheen de kleine „contretemps"
vergeten te zijn.
Zoolang de sigaren brandden was alles
goed, maar zoodra ze tot asch vergaan wa
ren, was het weer mis. Vier van de gasten
gingen naar de biljartkamer en twee man-
oolijko gasten maakten van de gelegenheid
gebruik om in het donkere deel van de ver
anda te verdwijnen. We bleven dus met
ons zessen over en nauwelijks had mevrouw
Wallace dat opgemerkt, of ze vroeg me
vrouw Baxter den heer Bocrum en mij of
>wo een kaartje wilden leggen. Onder de
gegove- omstandigheden namen we haar
uitnoo iging aan en verhuisden dadelijk
naar de leeskamer, het paartje aan hun lot
overlatend. Ik zou wel eens willen weten
wat zij op dat oogenblik dachten van een
gastvrouw, die hen geen van beiden uit-
noodigde om mee te spelen? Ik heb altijd
opgemerkt, dat de wereld geëngageerde
menschon heel bespottelijk en onbeleefd be
handelt, en uit geval sterkte mij in mijn
meening I
Zooals men wel kan begrijpen, schikte
juffrouw Rcmson zich niet in h" r lot en
we hadden maar een paar spelletj« i ge
daan, toen zij en dc lieer Denslow de lees
kamer doorkwamen om naar de biljartka
mer te gaan, en later op den. avond von
den we hen daar nog. De anderen hadden
hun schijnbaar gevraagd om mee te spelen
en 'dus was het tweede deel van den avond
waarschijnlijk het aangenaamst voor hen.
De volgende dag was een Zondag en be
halve het feit, dat onze „verloofden" aan
het ontbijt natuurlijk naast elkaar zaten,
gebeurde cr niets bijzonders voordat het
kerktijd werd. Toen vertelde onze gast
vrouw ons, dat, aangezien er maar tien
personen in 'do brik konden zitten, twee
van ons met de phaeton j oesten gaan, en
tien van do gasten wisten dadelijk wie de
twee zouden zijn. Mevrouw Wallace ver
zocht juffrou".' Rcmson in de phaeton te
gaan zitten en dan wekte zij ons aller ver
bazing op door te aarzelen en al de onge
trouwde heeren een voor een aan te kijken,
maar dat was maar een slimme streek, om
het noemen van zijn naam minder te doen
opvallen. Het gelaat van juffrouw Remson
was waard bestudeerd te worden cn als ze
niet al baar plaats had ingenomen, geloof
ik, dat ze er tegen zou zijn opgekomen.
Maar nu reden ze zonder verzet weg en ik
heb er dikwijls over gedacht welk karakter
dat rijtoertje wel gedragen zou hebben
Maar ons eigen rijtuig bevatte zeker negen
personen, die erg in hun nopjes waren,
als ze aan die twee in de phaeton dachten.
Mijn eigen meening was ietwat onder den j
invloed van het feit, dat juffrouw Remson,
toen we uit de kerk kwamen, de mogelijk
heid van een herhaling voorkwam door te
zeggen, dat de zon haar te veel op haar
hoofd scheen en dat ze dus liever in dc brik
zou gaan zitten.
„Ik vrees, dat zo een beetje gekibbeld
hebben, fluisterde mevrouw Baxter.
„Ik ben er zeker van, dat u je vergist,"
antwoordde ik; bet veiligste antwoord, dat
iijpn kan geven als meTrouw Baxter iets zegt.
Ondanks dat gezegde van mij, scheen
haar theorie bewezen te worden door een
doodgewoon voorval. Toen wc na den lunch
naar de veranda gingen, vermeed juffrouw
Remson den divan als een gevaarlijk meu
bel. En voordat het gezelschap uiteenging,
sommigen om te wandelen, anderen om een
autjo te 'doen, stond juffrouw Remson
haastig op, onder voorwendsel, dat zij
brieven moest schrijven, en ging de kamer
uit. Ze scheen bang te zijn voor een herha
ling van de „solitude a deux" van den vo-
rigen avond. En dus waren negen men-
schen er van overtuigd, dat de gevolgtrek
king van mevrouw Baxter een juiste was.
Het gevolg daarvan was, dat het gedrag
van die twee aan tafel dien avond zeer in
teressant werd gevonden en elke toeschou
wer had er dan ook zijn eigen meening
over: „Zij wilden liever niet, dat wij het
zouden merken," en: „Ze speelden heel aar
dig komedie, maar het was wel een beetje
overdreven," waren de twee meeningen, die
ik hoorde uiten. Ikzelf was van meening,
dat ze zich gedroegen als twee goed opge
voede, beminnelijke menschen.
a liet oten gingen we naar de bibliotheek
en daar geen der heeren juffrouw Remson
aansprak, praatte zy met mevrouw Wallace.
Dat was natuurlek een nieuw bewijs voor het
feit, dat hot gesprek aan tafel een voor den-
gek-houdory was geweest.
„Ik wou heusch, dat het maar weer goed
was tusschen hen," zei mevrouw Baxter boven
in de gang tegen me.
„Qolooft u niet, dat er al te veel goed is
gemaakt?" Tioeg Ik en ontkwam aan haar
antwoord door mijn slaapkamer binnen te gaan.
Den Maandagmorgen amuseerden wy ons
met het golispol. Onderweg vroeg juffrouw
Remson my of wu samen zouden spelen, maar lk
deed alsof ik al met juffrouw Manits had afge
sproken, on doze was zoo vriondeiyk my ge-
lyk to geven. Aangezien geen der andore
heoren het waagde haar te vragen, vroeg
de heer Denslow na een poosje of ze het mot
hem voor lief wou nemen. HjJ verdiende wei-
keiyk, dat zyn verzoek werd ingewilligd, en
het sproekt vanzelf, dat zij samen speelden.
Ik dacht er over na of het niet goed was,
dat zoo'n knap en zoo'n populair meisje eens
een beetje veronachtzaamd werd door de heeren
en ofschoon ik gaarne met haar gespeeld zou
hebben, beschouwde lk myn opoffering als
zeer edel, Yooral, toon juffrouw Manits later
tegen mo zei:
„Ik vind het hesrlyk, dat u wist, dat u op
my kondet rekenen, en het was erg aardig
van u, dat u hem in de gelegenheid stelde het
goed to maken."
„Waarom moet hij het goed makon en
zy niet?"
„Weet u dan niet, dat do man het altyd
goedmaakt vóór en de vrouw nk het huweiyk?"
„Ik heb nooit een wouw leeren kennen,
die niet altyd het eon of andor goed maakte,"
antwoordde ik en keek naar mevrouw Baxter
in plaats van naar myn bal. Het gevolg was,
dat ik missloeg.
voor zijn work. Hij ia geen Maandaghoudor,
maar een geheelonthouder". Onder do ver
zuimde dagen komen er geen voor, die mon
op zijn eigen rekening kan schrijven; wel
eenig verzuim wegens ziekte.
Yerdie aston over 190 3.
Aantal dagen zonder werk.
Vor dlena ten.
In de maand Januari
n
f
17.77
a
Februari
6
22.42
a
Maart
21
10 64
a a
a
April
3
29.21
8
a
Mei
1
52.84
8 8
a
Juni
12
22.08
a a
a
Juli
2
a
42.S0
a o
a
Augustus
15
V
26.00
a a
a
September
0
0
48 16
a a
a
October
1
40.76
a a
a
November
14
20.64
a
a
December
27
1000
Totaal
116
f 339.82
Het gemiddelde loon van dezen werkman
bedroeg dus /G.50 per week. En daarbij
moet uu nog vermeld worden, dat deze work-
man dat jaar 1 cent boven hot plaatselijk
loon heeft gewerkt!
On» wordt toegezonden een nummer van
het Maandblad teyen de Kwakzalverij, met
verzoek daaruit over te nemen een stuk, ge
titeld: Kruidenwijn van Do Haa»
te Voorsohoten
In hoofdzaak luidt dit ongoteekende arti-
keltjo als volgt:
De bekende Do Haas heeft het noodig ge
oordeeld, behalvo zijn niets boteekenenda
kruiden, ook een kruidenwijn aan de lijden
de menschen aan te bieden. Van een der
verkoopora kregen wij, met het middel, de
volgende circulaire:
„Mijnheer l
Reeds vele jaren werd door De Haas, van
Voorsohoten, do aandacht gevestigd op de
Geneeskundige Kruiden, welke mannen als
Boerhaave en anderen hadden ontdekt.
De groote resultaten, die Boerhaave in
Europa had, waren voor een groot deel te
danken aan zijn groote kennis dor kruiden.
Door De Haas werden reeds jarenlang do
werken van deze mannen bestudeerd.
Do resultaten, welke hij had door zijn
kruiden aan zieken te geven, grenzen aan
het ongelooflijke.
Door hem werd do uitwerking van krui-
don op het menschelijke lichaam met zorg
nagegaan Zijn ondervinding leerde hem,
dat do uitwerking van verschillende kruiden
het krachtigst was, wanneer ze op wijn wer
den getrokken.
Vandaar, dat door hem persoonlijk een
Cruydenwijn on een Borstcruy-
do n w ij u in den handel is gebracht.
Do C ruydon wij n werkt id hooge mate
versterkend bij zwakken en herstellenden.
Herstellende moedors, dio dezen wijn go-
bruikton, kwamen in korten tijd weder op
kracht.
Studeerenden, wien do studie vermoeide,
ondervonden spoedig bij het gob ruik v;lq
eenigo flcsschen, dat zij over grooter denk
kracht konden beschikken.
Zij, dio over bloedarmoede klagen en
over een slechte spijsvertering, ondervon
den de heilzame uitwerking van den Wijn.
Ook wordt hij aangewend bij slapeloosheid,
reeds na eenigo dagen is de slapeloosheid ge
weken."
Uit deze circulaire wij hebben het slot,
dat ovor do prijzen handelt, maar niet op
genomen kan men twee zaken leercn ken
nen
lo.. De oorzaak van dc groote resultaten,
die Boerhaave had; menigeen zal, met ons,
gedocht hebben, dat dio oorzaak con geheel
andere was, en
2o. Dat do oorzaak van do groote resulta
ten van De Haas zit in do wijze, waarop hij
op hot groote publiek weet indruk te ma
ken. Hot klinkt zoo mooi: „zijn ondervin
ding leerde hem" of „vandaar, dat door
hem persoonlijk", enz. Dat „persoon
1 ij k" is ecnig; hij, de beroemde De Haas,
heeft zich persoonlijk cr toe geleend
dien wijn in den handel te brengen.
Tot zulke grootdoenerij komt mem, wan
neer men overtuigd ia in hoogere kringen
steun to vinden voor handelingen, die men
Volgens het oordeel dor belangstellenden
maakte de hoer Denslow zyu oxe .ses en werd
hem vergeven, want toon we togen don lunch
naar huis gingen, was er niet veel voor noodig
om te zien, dat ons aardig paartjobeel opgewekt
en vrooiyk was. En wal nog meer botoekonde,
zy bleven achter en liepen zoo langzaam, dat
z(j thuis kwamen, toen hot .madame est ser-
vio" al uitgesproken was. Iodereon was er
verrukt ovor en de blikken en knikjes waren
talryk; de meeste waren tot iny gericht als
tot den „deus ex machina" en ik nam ze
alle zoo nederig mogeiyk in ontvangst.
Al onze luchtkasteeien worden dien middag
«chter h9el erg bodreigd en dat nist door een
rjauw klbbelpartUtje, maar door de komst van
oen dorde. Twee van do gasten gingen dien
dag weg en er kwamen twee anderen voor
in de plaats. Het waren een broer en een
zuster, Higgonson gonaamd, en zU kwamen
juist terwUl wy zaten thee te drlnkon. Toon
allen na de voorstelling gingen zitten, bleok
het, dat de heer Higgonson naast juffrouw
Remson zat. Dat was niet zoo buitengewoon
en de angst werd niot opgewekt door het
feit, dat hy er gedurende het theeuurtje bleef
zitten. Maar toen hy haar daarna vroeg of
ze hem den tuin on do serros eons wild#
laten zlon en zy zich samen op het pad be
gaven, ontstond er een neiging om den heer
Denslow tersluiks gade te slaan. Hier dlonfc
opgemerkt te wordon, dat hy zich precies zoo
gedroeg als men verwacht had: hy praatt#
voort tegen Juffrouw Kramer, maar keok naar
Juffrouw Remson en haar „cavalior" en zoo-
dra het gezelschap uiteen ging, trok by zich
terug ln de rookkamer en ging daar zitten
lezen wat iedereen beschouwde als een middel
om zyn verontwaardiging te verbergen.
(Slot volgt.)