No. 13496. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 20 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD. Anuo 1904 PERSOVERZICHT. Soede voornemens. Het jongste nummer van Ons Vakblad, het tweemaal per maand verschijnende of ficieel orgaan van den „Algemeenen Neder- landsohen Bond van Mineraalwater fabrie ken en Bierhandelaren" —dat naast een goed gelijkend portret van wijlen den heer J. Regeur een van hooge waardeering ge tuigend artikel aan diens nagedachtenis van hot Hoofdbestuur en een niet minder har telijk ,,In Memorial®" van het Bestuur der Leicbche af deeling van genoomden Bond bevat vindt in de verschrikkelijke wijze, waarop genoemde heer zoo plotseling den dood vond, aanleiding tot de volgende be schouwing onder het opschrift „Stief moeder 1 ij k": Dc slag onzen Bond toegebracht door het noodlottig geval te Ledden heeft ons getrof fen in groote mate en naast dat gevoel zal bij menigeen een wrevel zijn opgekomen, dat zoo iets kon plaats hebben. Al meermalen schreven wij, dat wij bij de Regeeringniet of bijna niet bekend zijn; wol zijn zij, dio spuitwater fabrioeeren, kie zers voor de Kamers van Arbeid en is hun personeel ook gesteld onder de bepalingen van do Ongevallenwet, maar overigens be moeit de Regeering zich weinig met ons. Hoe vele malon wezen wij reeds op eontró- le op hot bedrijf van den mineraalwaterfa- brikant; hoe dikwijls wezen wij op het on voldoend© toezicht op wat gefabriceerd wordt, doch ook in dit opzicht zal wel weer het kalf verdronken moeten zijn oordat de put gedempt wordt. Waaraan is die ontploffing te Leiden te danken, waarom? Omdat van regeerings- wege geen toezicht wordt uitgeoefend op reservoirs en ketels. Stoomketels, welke een viertal atmosfeeren-druk moeten doorstaan, worden geporst op een veel hooger aantal atmosfeeren-druk en jaarlijks komt een in spccteur van het stoomwezen om in- en uit wendig den ketel na te zien, herstellingen to gelasten of af te keuren zoo gevaar voor springen bestaat. En ketels voor de Mine- raalwatermaohines, welke een tiental at mosfeeren-druk moeten doorstaan, zij staan niet onder toezicht, 't Zijn maar mineraal- v.aiterfabrikanten 1 Worden nieuwe machines niet door den vervaardiger geperst, do Ne- dorlondsohe wet gelast in dezen niets, welnu dan loopt hij dio de machine voor h"t eerst probeert de kans zijn leven te verliezen, zoo- als te Leiden is gebeurd, 't Zijn dan wel maar mineraalwaterfabrikanten, die er bij betrokken zijn, maar het zijn ook menschen, het zijn eohtgenooten, het zijn vaders van gezinnen, die evenveel recht op bescherming hebben als andere staatsburgers. Wel kan tijd gevonden worden om wets ontwerpen te maken om onder het motto: tegengaan van het drankmisbruik een ca tegorie burgors ten gronde te richten, maar om do aandacht te wijden aan de waarach tige belangen dor kleine burgerij, daarvoor is nooit tijd. Zou dit geval nu de machine rieën van de mineraalwaterfabrikanten on der controle stellen en zou dit geval nu aan leiding zijn dat de machines, die wij koopen, onder rogeeringstoezicht worden gepro beerd? Zou diit geval nu aanleiding zijn dat ook de koolzuurcylinders onder toezicht ge steld worden? Zouden do heeren in Den Haag weten, dat zoo'n gevulde cylinder 80 atmosfeeren-druk moet doorstaan? Weten zij diat in Duiteohland dc cylinders elke drie jaar tot op 250 atmosfeeren worden ge perst? Zouden ze het weten? Wellicht niet on ook misschien wel, maar voor wei'kman en kapitalist schijnt do Regeering te zijn; de belangen dier andere burgers schijnen niet zoo zwaar te wegen bij onze Regeering Noodig, hoog noodig is het dat de Regee ring de aandacht eens wijdt aan den mid delstand, eens vraagt aan de organisafeiën wat hun grieven zijn en dat niet alleen vraagt, maar die fouten herstelt in den zin zooals de valoraannen dat wenschen. Er zou zoo gehandeld wat meer praotisoh werk uit Den Haag komen, dan wij in den laatsten tijd gezien hebben, werk, dat steeds en im mer gemaakt wordt door personen, die niet in aanraking komen met toestanden, waar over zij wetten maken. De kwestie over de verplaatsing van het Ethnographisoh Museum van Leiden naar Amsterdam, die reeds zoovele pennen in beweging bracht, is nog altijd gaande. In Dc(n) Nederland- sche(n) Spectator heeft de Utrcchtsche Rijks-archivaris, mr. S. Muller Fz., on langs eenige bemiddelende vooretellen ge daan. Hij gaf daarbij tevens eenige be langrijke opmerkingen ten beste over de wijze, waarop onze drie voornaamste ver zamelingen, nl. het Ethnographisch Muse um te Leiden, liet Nedorlandsch Museum van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam (Rijksmuseum) en het Museum van Oud beden te Leiden, zouden gereorganiseerd moeten worden. om zooveel mogelijk dienstbaar te zijn aan de belangen van wotemsohap en kunst. Mr. Muller resumeert zijn betoog aldus: ,,In het Rijksmuseum blijven (naast de kunstscholen) de kunstmusea: de schilde rijen, do prenten, de kunstindustrio met de afgietsels. In het Buitengasthuis (dat stellig voor dit doel van do gemeente Amsterdam te verkrijgen zal zijn) vorme men een histo risch- ethnographisch museum van Neder land cn Nederlandsch-Indië. een weten schappelijk museum, dat van het Museum van Oudheden over neme do Gormaansche voorworpen, van het Nederlandsch muse um de afdeeling „Zoden en gewoonten," van het schilderijen-museum de historische portretten, en van „Artis" zijn Indische collectie. Leiden behoude zijn Ethnographisch museum, dat, evenals het nieuwe museum in het Buitengasthuis, een wetenschappe lijk museum zij en blijve, het best geplaatst in de academiestad, waar do godsdienstge schiedenis, de sociologie en de Oostorsche talen gedoceerd worden en waar ook de Indische inrichting is gevestigd. Daarnaast blijve eveneens te Leiden het tegenwoordige Museum van Oudheden, dat uitsluitend gewijd worde aan het in-beeld- brengen van de beschaving der klassieko volken, dio een afgesloten geheel vormt, welks studie nu eenmaal historisch een ge heel afzonderlijke plaats in onze denkbeel den en ons onderwijs ingenomen heeft cn in afzienbaren tijd innemen zal. Dc Egyp tische, Assy risch-Babylonische en Poe- nisch-Kartaagscha voorwerpen, die, strikt genomen, naar het Ethnographisch muse um zouden moeten verhuizen, blijven wel licht het best bij Griekenland en Rome, zoowel wegens den invloed, dien deze vol ken op de antieke beschaving hebben ge oefend, als omdat dc studie hunner ge schiedenis gewoonlijk geacht wordt te be- hooren bij de klassieke philologie, die te Leiden haar voornaamsten zetel heeft. Maar al de rost de Indische, Perzische Cn Amerikaanschc voorwerpen drage men over aan het Ethnographisch museum." Men zal, zegt Hrt Centrumin enkele bijzonderheden op dit zaakkundig betoog kunnen afdingen, gelijk trouwens reeds ge- oveneons in Dc(n) Spectator. Men zal ook practische bezwaren kunnen opwerpen. Maar dezo zijn stellig n.iet onoverkomelijk. Yan overwegend belang is het, zooals mr. Muller zegt: ,,dat onze musea goed georganiseerd worden en dat ieder museum verkrijgt wat het volgens zijn aard be hoeft." Met het oog op dit wat wèl mag heeton nationaal belang, schijnt ons een oplossing als boven werd aange duid, zeer aannemelijk en wenschelijk. De Haagsche correspondent van de Zaanlandsche Courant verwacht van het drie- of vierweeksch debat over het Hoo ger Onderwijs in de Tweede Ka- mor niet anders dan een orafcisch en poli tiek sucoos, maar geen beslissing van we tenschappelijk en nationaal belang. „Op hot beslissend oogemblik (zegt hij), als dr. Kuyper zijn sic volo heeft doen hooren en wellicht, als het zijn moet, met de porte feuille-kwestie of een Kabinets-Crisis heeft gedreigd, zullon de ministrieele bondge- nooten hun gemoeds- en andere bezwaren tot zwijgen weten te brengen cn liet een of ander afdoend argument vinden om hun stem aan de wet te geven." Niettemin heeft deze correspondent toch nog eenige hoop, dat minister Kuyper met het oog op het in de Eerste Kamer te wachten verzet tegen dit wetsontwerp bereid zaj zijn tot het doen van concessies „Of eigenlijk" zoo vervolgt de corres pondent „behoeft er maar één concessie te worden gedaan maar ik erken het een belangrijke. Wanneer do Minister bereid is den effectus civilis los te maken van den Academischen bulmet an dere woorden, als hij in het denkbeeld tre den wil om niet langer aan de door de faculteiten te verleent-® Academische gra den te verbinden het recht van benoem baarheid tot zekere ambten en betrekkin gen, of tot uitoefening van bepaalde we tenschappelijke profession, dan zou wel licht voor do ingediende wet, ook van en kele leden der linkerzijde, steun zijn te ver wachten. Feitelijk is dit punt de spil, waarom heel de regeling in hoofdzaak draait. Er is op dit punt een denkbeeld aan do hand gedaan, dat ernstige overweging ver dient en dat de brug zou kunnen worden om de tegenover elkander staande partijen tot elkander en de wet in het Staatsblad te brengen. Men heeft aanbevolen om geheel te breken met het bestaande stelsel en, ook voor de Rijks- en gemeentelijke (Amster- damsche) Universiteiten, dc rechten op to heffen, die aan do toegekende graden zijn verbonden en om dan, voor do uitoefening van allo ambten en beroepen, waarvoor thans do Academische bul vereischt wordt, staatsexamens in te stellen, waartoe ieder, die aan openbare of bijzondere hoogesohool of faculteit zijn studies heoft voltooid, wordt toegelaten." Over don hierboven aan.golin.alden o f f e o- t u s c i v i 1 i s zegt het Handelsblad Wij hebben reeds gewezen op de strekking van het wetsvoorstel omtrent het Hooger Onderwijs, nl. de gelijkstelling tusschen de z g. dogmatische wetenschap en die weten sohap, welke bij haar zoeken naar waarheid niet beperkt wordt door van te voren vast gestelde onaantastbare stelregelen. Die ge lijkstelling openbaart zich in het recht, verleend aan do bijzondere hoogcsoholen tot het uitreiken van doctorstitels met e f- foctu s civilis. Deze gelcordc term, welken wij bij herhaling in het Kamerver slag vinden, beteekent, dat de dootoren der bijzondere hoogescholen dezelfde bevoegdhe den zullen hebben als die dor Rijks-univer si te i ten. Hiorin nu Ligt in niet geringe mate heb bedenkelijke der voordracht. Was dc doc torstitel een wetenschappelijke graad zon der meer, dan zou men daarin even weinig bezwaar kunnen zien als in do toeë'igening van den professoralen titel door goochc- laars. Maar die bloot wetenschappelijke ti tol heeft buiten do wetenschappelijke krin gen geen werking. Nu men dit laatste wil veranderen, zog gen velen: Waar is hot kwaad? Do genees kundigen moeten tooh een staatsexamen ondergaan. De godsdienstleeraars der ver schillende kerkgenootschappen worden toch nog cloor hun kerkgenootschap afzonderlijk geëxamineerd. Bij de rechtsgeleerdheid zal een niet bekwaam jurist als advocaat de go volgen daarvan in zijn praktijk bespeuren en voor zijn benoeming bij de rechtcrlijko macht behoort dc Regeering toch, al is liet zonder examen, naar zijn bekwaamheid een onderzoek in to stellen. Daarenboven, de verantwoordelijkheid voor de keuze harer ambtenaren draagt de Regeering steeds. De Vrije Universiteit levert tot dusverre hoofd zakelijk thoologcn en juristen; het bezwaar, dat haar leerlingen voortaan advocaten en godsdienstleeraars zullen kunnen worden, is dus zeer gering*' Men denke echter ook aan dc natuurkun- digo en letterkundige faculteiten en dc be voegdheid bij de wet op het hooger onder wijs aan allo doctoren gegeven, tot het ge ven van middelbaar onderwijs in hun vak. De vrijheid van onderwijs, welke de vlag is, waaronder het wetsontwerp zeilt, betee kent in do practijk- „vrijheid tot hot geven van middelbaar en gymnasiaal onderwijs." Zoodra de bijzondere hoogesoliolen docto ren zullen hebben afgeleverd met onderwijs bevoegdheid, zullen vrij wat bijzondere gym nasia en bijzondere middelbare scholen ont staan, waarin uitsluitend die doctoren der dogmatische wetenschap zullen worden aan gesteld ale leeraren. Die soholon zullen dus geven dogmatisch onderwijs, en zij zullon haar kweekei Lagen opvoeden in de eenzijdi ge richting, door de dogma's begrensd. Daarnaast, zullen openbare inrichtingen van middelbaar onderwijs en gymnasiaal onderwijs blijven bestaan, dio bijna uitslui tend leeraren zullen hebben, doortrokken met den geest der vrije wetenschap. Zij zul len echter niet kunnen voorkomen, dat de burgerij zich splitst in evenveel vijandelijke kampen als or dogma's zijn, welke kampen elkaar ondorling verketteren, daar zij ge leerd hebben do wetensohap, die strijdt met hun dogma, zonder onderzoek als verkeerd te beschouwen. Nog meer dan de volksschool is de middel bare school in staat dit heilloos gevolg te stichten. Uit dat onderwijs, waaronder wij ook het gymnasiaal rekenen, komt de groote meerderheid voort „der mannen, die door hun genoten onderricht en door de stellin gen, welke zij bokleoden, een overwegenden invloed hebben op do denkbeelden en stem mingen van het volk; der mannen, die dc wetten maken of dezo toepassen, aan hoofd staan van n ijverhoidaonderneu.igcn van het leger, do vloot cn van alle staal: beambten, of die als leeraren den monsche- lijken geeet helpen vormen, in het kort, nl les wat aan hot nationale leven veerkracht geeft en beweging." Voor het geven van lager cn middelbaar onderwijs eisoht de Staat thans waarborgen van geschiktheidbij de mccsten blijkende uit voor allen gelijke Staatsexamens en voor de gepromoveerdon uit do breedo universi taire opleiding. Deze laatsto waarborg zal nu verdwijnen door de bevoorrechting; wel ko de tegenwoordige Regeering aan gebrek kig ingerichte en dogmatisch aangelegde bij zondere Universiteiten wil schenken. Wil men nagaan hoe het werkt, wanneer mon het middelbaar onderwijs niet uitslui tend doet geven aan hen, die de wetenschap pelijke opleiding hebben genoten, maar ook aan do kweokelingen der broei kaseon van de dogmatisoho wetenschap, dan bestudeerc men don toestand in Frankrijk. Do zooveel genoemde wot-Falloux van 1850 stolde onder dc leus „Vrijheid van onder wijs" de bevoegdheid om to onderwijzen in do macht van de kerkelijke autoriteiten. Eerst in 1875 verkregen do vrije univorsilci ten hot recht doctorstitels te verleonen. Vijf jaar later werd dit liaar weder ontnomen en nimmor hadden zij het zoo zelfstandig nl thans wordt voorgesteld in ons land. Hel lager onderwijs is reeds in 1881 aan clo wor king dor wot-Falloux onttrokken. Allee® op het middelbaar ondeiavijs, bepaaldelijk op do bevoegdheid tot het geven daarvan, is die wet thans nog van kracht- Het resultaat van een halve eeuw pr act ijk dior wet zijn dc splitsing en scheuring in het Franscho volk, de diepgaande cn bittere twisten, welke wij in de laatste jaren hebben kunnen waarne ro?n. Do wot-Falloux is aangenomen in do dagen van angst voor liet radical isme, volgendo op den Juni-ojxitand van 18-18. Zij hcetto vrij making te brongen en heeft slechts verdeeld heid gezaaid. Haar uitwerking op dc toe standen in Frankrijk verdient do meest ern stige overweging hij allen, die nog niet ze ker woten, welko houding zij hebben aan te nemen tegenover minister Kuyper's schoon klinkende, maar bedrieglijke leus der „vrij making van het hooger ondorwijs." Niet alleen het hooger onderwijs, noch de wetenschap zijn in gevaar, maar ook hel middelbaar en gymnasiaal onderwijs, 't on der wijs dor gezeten burgerij, cn daarmee dc woderzijdschc waardcering met behoud van eJks meen i n gsversoh i 1 De Maasbode zegt het volgendo inzake do bohandeling der Hoogor Ondcr- w ij s-w o t In den loop zijner overigens zeer gedegen rede in do Kamer heeft m r. Van dor Vlugt ziek een uiting laten ontglippen, die wo niet zonder ccnig kantschrift kun nen voorbijgaan. De hooglccraar meende nl. als karakter- contrast tusschen de openbare hoogescholen en do bijzondere deze tegenstelling te mo gen opzetten: de eerste zouden zijn instel lingen voor vrij onderzoek, do andere voor propaganda. Mot andere woorden: do open bare universiteit zou do ware wetenschap, de bijzondere do politioko of godsdienstig* tendeoz dienen. Nu is de beer Van der Vlugt zelf reeds voorzichtig genoeg geweest, om zich bij voorbaat een sprekend tegen-argument vai den hals te schuiven, door te erkennen, dat er nu ja ook wel onder de profossoren der openbare universiteiten propaganda- menschen worden gevonden; zijn ambtge noot Bolland bijv., dien spr. zelf kenschetste als „een vurig propagandist", welk woord, in verband van professor Van der Vlugt's Kamorspcoch, een in den zin des sprok',r» allesbehalve vleiende bedoeling heoft. We bepalen ons er toe, hiervan nota te nemen. Intusschon trachtte prof. Van der Vlugt toch wol wat al to gemakkelijk tc ontkomen aan do kans, zich het „mcdice, cura tcip- sum" te hooren toevoegen. Daar zijn waarlijk meerdere „propag in- di8ton" aan onze openbare hoogescholen, dan do Loidsohe hoogleeraar wel wil er kennen. Of verkondigt prof. Chantepio de Ia Saussayc, te Leiden, niet stollingen op het gebied der vergelijkende godsdienstweten- rhap, dio herhaaldelijk door goloovigc apo logeten moesten worden aangevochten Prof. d'Aulnis do Bourouill, to Utrecht, is in den gansohon lande bekend als zijnde, met Pierson do voorvechter der nllccn-za- ligmakondo oud-Iibcralo cconomielcer. Dat to Amsterdam de statistiek en staat huishoudkunde door mr. M. W. F. Treub, do gynaecologio door dr. Hector Treub, de crimincclo anthropologic door dr Aletrino gedoceerd wo-rden in een voor allo studen ten aannemelijko strekking, zal wel nio- mand beweren Deze voorbeelden zijn to vermeerderen. Neen, de oponbare universiteit is niet vrij van propagandisme. Diió-r, ovengood als aan elke andere in richting, brengt de dooent zijn complex van inzichten on wereldbeschouwing mode, en het is hom, wil hij geen zielloos ondor wijs geven, onmogelijk die tondenz bui ten zijn gehoorzaal te laten. Maar indion dan do liberaTon algehcole vrijheid en steun van overheidswege recht matig vinden voor 'dat leeraren van h u n- no tondenz, op welken grond kunnen zij diezelfde vrijheid cn dionzclfdcn steun weigeren aan inrichtingen, dio do Oh risto nen voor hunne, in do hooge idco van Gods souvereiniteit, wortelonde levensbe schouwing vragen? Tn 't vorig Overzicht deelden wij door over vloed van stof slechte iet» mede omtrent hetgeen de Haagecho Briefschrijver in de Nieuwe Groninger Courant zei over do parlomentaire workzaamheden Zijn sohrijven was eohtor belangrijk ge noeg om or nu nog eens op terug te komon. Na hetgeen hij zei over den tijd, te be steden aan 'do Hoogcr-Ondorwijs-wctover een spoedwetjo inzako de Drankwet; het on derzoek dor Tariofwet, liet hij zich &la volgt uit: ,Hoo het verder zal gaan, hangt samen met don niet wel to voorzienon loop der ge beurtenissen. Want mocht wat toch al lerminst ondenkbaar is, do wet op het Hooger Onderwijs na heftigen tegenstand door do Twccdo Kamer worden aangeno men met allo stemmen van de linkurzij'do tegen, dan zou het zeer wel mogolijk zijn, dat do Eerste Kamor die voordracht ver- wierp en dit zou een gehcclo stagnatie ge ven in den vorderen loop van de zaken op parlementair terrein, hetzij het tot een orisis of tot con ontbinding van do Eerste Kamer kwam." En dan vorder koutend over onze Tweede Kamer, verhaalt de schrijver, 'dat bij do hervatting der werkzaamheden verleden weck, noch van Vrijzinnig-Democratische, noch van Socialistischo zijde ook maar een poging is gedaan, om do ingediende voor stellen tot Grondwetsherziening in de af- deelingon te ondorzockcn. Daarover schrijft hij: „Dat de poging achterwege bleef, heeft, eigenlijk iedereen bevreemd; men was ter FEUILLETON. Slot.) >>V Zullen wo het niet in de kas doen?" Hij werd vuurrood. „Meen je dat?" „Zeker. Het wordt toch tijd, dat je wat voor de huishouding bijdraagt." Verlegen greep hij in den zak, haalde de portamonnaie er uit en gaf haar die. Zij opendo haar, nam het geld er uit en schrikte. „Paul, daar mankeoren honderd mark aan." Hij hield den blik op het bord gevestigd. „Nu ja... Zio je...... we waren zoo leuk bij elkaar... en..." „Je hebt gespeeld?" Hij zweeg. Toon overmande haar de smart. Zij stond op e® gang schreiend naar do deur. Maar vóór zij de deur had bereikt, had Paul haar reads ingehaald en in do armen gesloten. „Schat", riep hij, ,,nu niet pruilen hoor". „Je had me beloofd. „Ik weet het, ik weet hot. Maar hoe gaat dat? Hilma, in hot vervolg ontvang jij mijn traktement. Ik weet, dat als ik je zweer, ik toch den eed broek". Van toon af ontving Hilma zijn salaris. Maar het duurde niet lang. Midden in het seizoen kwam.Paul met den directeur over hoop te liggen, die een opera van een pro tégé wilde laten opvoeren. Paul verzotte zich daartegen en noemde de opera „kinder achtig tuig". Het kwam tot een heftige woordenwisseling cn Paul legdo, zonder naar het contract te vragen, zijn ambt neer. en do directeur ontsloeg hem in den ccrsteii toorn van het contract. „Godo zij dank," sprak Paul, „eindelijk dan toch weer mijn eigen meester. Het was ook do reine slavernij". „Maar je hadt er toch pleizier in", zei Hilma. „Geloof dat nu niet. In het begin ja^ maar later „Maar wat wil je nu „Tot den winter neem ik rust; misschien begin ik ook aan dc cello-school, dan geef ik liior in Berlijn één of twee concerten ea ga weer naar Rusland. Je gaat natuurlijk meo". Hilma lachte bedeesd. „Dat zal wel niet zoo gemakkelijk kunnen". Paul stootte haar eens aan. Toen begreep hij heb, omarmde haar en liep met haar de kamer open neer. „Dat is heerlijk", jubelde hij, „dat is prachtig. Wat bon ik toch gelukkig 1" En vol bezorgdheid voor haar, bracht hij haar naar een stoel en wikkelde haar, trots de zomer hitte, in een deken. V. De week van Kerstmis bracht in h .t huis van Hom groote vreugde. Eon klein, ten ger meisje woe er gekomen. Paul zat aan bet bedje va® de kloino en brak va® blijdschap in halfluide uitroepen los. „Nee®, maar zoo'n lief diertje", riep hij, „zoo'n bevallig schepseltje 1 Die oor tjes... E® dat. kleine stompneusjel En die vingertjes 1 Zijn dat nu eigenlijk vinger tjes? Net als van marsepijn." Da® weer ging hij naar Hilma, boog zich over haar, streelde haar, en gaf haar do liefste namen. Een uur lang duldde mevrouw Meiszncr zijn grappige gebaren; dan echter wapen de zij zich met alle sckoonmoederlijke au toriteit on verdreef hem uit de kamer. Gelukkig lachend ging hij er dan uit cn sloot zicli in het zoogenaamde salon op. Eerst den anderen morgen verscheen hij weer in dc woonkamer. „Slaapt zo?" vroeg hij fluisterend, „Hilma is wakker," antwoordde me vrouw Meizncr. „Mag ik haar wat voorspelen? Toe as je-blief, ma. Wo zullen de deur maar een vingerbreed opendoen, dan zullen de tonen gedempt tot haar oor doordringen." Hij sloop op de teenen naar do deur, opende haar behoedzaam en zotte zich ach ter de® muzieklessen aar, waarop hij een aantal bladen had gelegd. Hij ving aan met een lieftallige melodie e® ging in gedragen, plechtige akkoorden over. Plotseling doken eenige trillers op als sarrende kwelgeesten, zich oplossende in cadenze®, als paarlen van schuim van een waterval, en het geheel eindigde met jubelende, zegevierende klanken, vol be zieling en overmoed. Toen hij geëindigd had, liet hij zich achterover in den stoel vallen en sprak fluisterend tot zichzelf: „Aurora, het morgenrood. Het morgenrood van een nieuw menschengeluk." Hij greep de muziekbladen, sloop zacht op de teonen do slaapkamer binnen en legde de compo sitie op het bedje van de kleine. „Je hu welijksgift," fluisterde hij do verwonderd opziende Hilma toe. „Ik moet van nu af vlijtiger zijn, anders krijgt ze missohieD geen man." Maar ook thans kwamen do gcedo voor- nemena niet tot uitvoering, lteeda pa drie dagen ging het zwakke Icvcnslampjo der jonggeborene uit, cn Paul moest den gchco- len dag de diep ongelukkige moeder troos ten on wat vorstrooiing aanbrengen, waar door haar smart evenwel niet werd wegge nomen. Doch spoedig schudde de energie ke Hilma de strakheid dor smart van zich af en hield zich, zooals voorheen, met huis houdelijke aangelegenheden bezig. Zij spoorde haar man aan, aan do conocrten to donken, die hij in den loop van den win ter had willen geven, en hij wierp zich met al de bezieling, dio hem eigen was, op het werk, en reeds einde Januari had hot eer ste concert plaats. Dc geldelijke resultaten waren gering: 'b zou mooi zijn, als do zaalhuur er mede godekt kon worden. Maar des to groolor was de uitkomst uit een oogpunt van kunst. Zijn composities waren zeer beval len, en de dagbladen waren hot hierover eens, dat Paul Horn groot talent bezat en dat hora een schoon o toekomst toelachte. Dadelijk zotte hij vóór het einde van Januari een tweedo concert op touw. Dit tweede ooncort bereidde hem con grooto nederlaag. Tusschen beide echter lag de korte, schoone glansporiode. Do be roemd geworden man werd van allo zijden uitgenoodigd in private kringen te speTen. Ook op con oor ton va® bekenden werkte hij een paar maal mee. In huis was hij msar zeer zelden. Moest hij niet sp. len, dan zat hij in het oafé c® liet zich bedwel men door vleierij. Wanneer Hilma niet meeging, moest ze zich in huis maar ver velen. Het was tevergeefs hem tot ernstige studie aan te zetten. Had zij het neg meer gedaan, zeker zou het tot twist zijn geko men. Daarom zweeg zij. Het eenige wat' zij bewerkte was, dat hij een overeenkomst, voor een nicuwo „tournéo" door Rusland afsloot Hij had nu vele leerlingen kun nen krijgen, maar hij wees ze allen af. Hij mcondo als erkend kunstenaar hot niet, meer noodig tc hebben, zijn beroep er van to make® om niet-talentvolle lui te drillen. Dat zijn tweedo concert mislukt was, be hoef do dus geen verwondering to wekken en Hilma nam het als iets, dat van zelf. sprak, op. Paul echter was woedend. Overal zag hij nijd en afgunst; bet ongun-i stigo oordeel in do bladen was het werk zijner vijanden, cn het publiek was op dien avond positief stompzinnig geweest. Hij, studeerde nu natuurlijk in het geheel niet. Begin Maart reisden zij naar Rusland* Hilma was ook daar zijn kassier en hoop te, dat zij met gevuldon buidel naar Ber lijn zou kunnen terugkeeren Maar zij brachten, toen zij in Mei terugkwamen, niet meer modo, dan Paul van de eerste' tournéo had overgemaakt. Hilma zag met verbazing, hoe duur het reizen met hun beiden was en het loven ia' de hotels. Over Paul was hot als een zedelijke ne derlaag gekomen. Hij ging slechts uit om de verloren lessen terug te zien tc krijgen- en zat andors thuis to rook en. Maar gestu deerd werd er natuurlijk niet. Ook Hilma was ernstiger dan gewoon-' lijk. Zij zat over een met getallen beschre ven papier gebogen on rekende. Haar ernst viel Paul ook eindelijk op en hij vroeg haar of ze soms ziek was. „Ziek? Nee®," antwoordde zij. „Maar nn je er mij naar vraagt... ik ga den eeir-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5