No. 13496.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 20 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD.
Anuo 1904
PERSOVERZICHT.
Soede voornemens.
Het jongste nummer van Ons Vakblad,
het tweemaal per maand verschijnende of
ficieel orgaan van den „Algemeenen Neder-
landsohen Bond van Mineraalwater fabrie
ken en Bierhandelaren" —dat naast een
goed gelijkend portret van wijlen den heer
J. Regeur een van hooge waardeering ge
tuigend artikel aan diens nagedachtenis van
hot Hoofdbestuur en een niet minder har
telijk ,,In Memorial®" van het Bestuur der
Leicbche af deeling van genoomden Bond
bevat vindt in de verschrikkelijke wijze,
waarop genoemde heer zoo plotseling den
dood vond, aanleiding tot de volgende be
schouwing onder het opschrift „Stief
moeder 1 ij k":
Dc slag onzen Bond toegebracht door het
noodlottig geval te Ledden heeft ons getrof
fen in groote mate en naast dat gevoel zal
bij menigeen een wrevel zijn opgekomen,
dat zoo iets kon plaats hebben.
Al meermalen schreven wij, dat wij bij
de Regeeringniet of bijna niet bekend zijn;
wol zijn zij, dio spuitwater fabrioeeren, kie
zers voor de Kamers van Arbeid en is hun
personeel ook gesteld onder de bepalingen
van do Ongevallenwet, maar overigens be
moeit de Regeering zich weinig met ons.
Hoe vele malon wezen wij reeds op eontró-
le op hot bedrijf van den mineraalwaterfa-
brikant; hoe dikwijls wezen wij op het on
voldoend© toezicht op wat gefabriceerd
wordt, doch ook in dit opzicht zal wel weer
het kalf verdronken moeten zijn oordat de
put gedempt wordt.
Waaraan is die ontploffing te Leiden te
danken, waarom? Omdat van regeerings-
wege geen toezicht wordt uitgeoefend op
reservoirs en ketels. Stoomketels, welke een
viertal atmosfeeren-druk moeten doorstaan,
worden geporst op een veel hooger aantal
atmosfeeren-druk en jaarlijks komt een in
spccteur van het stoomwezen om in- en uit
wendig den ketel na te zien, herstellingen to
gelasten of af te keuren zoo gevaar voor
springen bestaat. En ketels voor de Mine-
raalwatermaohines, welke een tiental at
mosfeeren-druk moeten doorstaan, zij staan
niet onder toezicht, 't Zijn maar mineraal-
v.aiterfabrikanten 1 Worden nieuwe machines
niet door den vervaardiger geperst, do Ne-
dorlondsohe wet gelast in dezen niets, welnu
dan loopt hij dio de machine voor h"t eerst
probeert de kans zijn leven te verliezen, zoo-
als te Leiden is gebeurd, 't Zijn dan wel
maar mineraalwaterfabrikanten, die er bij
betrokken zijn, maar het zijn ook menschen,
het zijn eohtgenooten, het zijn vaders van
gezinnen, die evenveel recht op bescherming
hebben als andere staatsburgers.
Wel kan tijd gevonden worden om wets
ontwerpen te maken om onder het motto:
tegengaan van het drankmisbruik een ca
tegorie burgors ten gronde te richten, maar
om do aandacht te wijden aan de waarach
tige belangen dor kleine burgerij, daarvoor
is nooit tijd. Zou dit geval nu de machine
rieën van de mineraalwaterfabrikanten on
der controle stellen en zou dit geval nu aan
leiding zijn dat de machines, die wij koopen,
onder rogeeringstoezicht worden gepro
beerd? Zou diit geval nu aanleiding zijn dat
ook de koolzuurcylinders onder toezicht ge
steld worden? Zouden do heeren in Den
Haag weten, dat zoo'n gevulde cylinder
80 atmosfeeren-druk moet doorstaan? Weten
zij diat in Duiteohland dc cylinders elke
drie jaar tot op 250 atmosfeeren worden ge
perst? Zouden ze het weten? Wellicht niet
on ook misschien wel, maar voor wei'kman
en kapitalist schijnt do Regeering te zijn;
de belangen dier andere burgers schijnen
niet zoo zwaar te wegen bij onze Regeering
Noodig, hoog noodig is het dat de Regee
ring de aandacht eens wijdt aan den mid
delstand, eens vraagt aan de organisafeiën
wat hun grieven zijn en dat niet alleen
vraagt, maar die fouten herstelt in den zin
zooals de valoraannen dat wenschen. Er zou
zoo gehandeld wat meer praotisoh werk uit
Den Haag komen, dan wij in den laatsten
tijd gezien hebben, werk, dat steeds en im
mer gemaakt wordt door personen, die niet
in aanraking komen met toestanden, waar
over zij wetten maken.
De kwestie over de verplaatsing
van het Ethnographisoh Museum
van Leiden naar Amsterdam, die
reeds zoovele pennen in beweging bracht, is
nog altijd gaande. In Dc(n) Nederland-
sche(n) Spectator heeft de Utrcchtsche
Rijks-archivaris, mr. S. Muller Fz., on
langs eenige bemiddelende vooretellen ge
daan. Hij gaf daarbij tevens eenige be
langrijke opmerkingen ten beste over de
wijze, waarop onze drie voornaamste ver
zamelingen, nl. het Ethnographisch Muse
um te Leiden, liet Nedorlandsch Museum
van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam
(Rijksmuseum) en het Museum van Oud
beden te Leiden, zouden gereorganiseerd
moeten worden. om zooveel mogelijk
dienstbaar te zijn aan de belangen van
wotemsohap en kunst.
Mr. Muller resumeert zijn betoog aldus:
,,In het Rijksmuseum blijven (naast de
kunstscholen) de kunstmusea: de schilde
rijen, do prenten, de kunstindustrio met
de afgietsels.
In het Buitengasthuis (dat stellig voor
dit doel van do gemeente Amsterdam te
verkrijgen zal zijn) vorme men een histo
risch- ethnographisch museum van Neder
land cn Nederlandsch-Indië. een weten
schappelijk museum, dat van het Museum
van Oudheden over neme do Gormaansche
voorworpen, van het Nederlandsch muse
um de afdeeling „Zoden en gewoonten,"
van het schilderijen-museum de historische
portretten, en van „Artis" zijn Indische
collectie.
Leiden behoude zijn Ethnographisch
museum, dat, evenals het nieuwe museum
in het Buitengasthuis, een wetenschappe
lijk museum zij en blijve, het best geplaatst
in de academiestad, waar do godsdienstge
schiedenis, de sociologie en de Oostorsche
talen gedoceerd worden en waar ook de
Indische inrichting is gevestigd.
Daarnaast blijve eveneens te Leiden het
tegenwoordige Museum van Oudheden, dat
uitsluitend gewijd worde aan het in-beeld-
brengen van de beschaving der klassieko
volken, dio een afgesloten geheel vormt,
welks studie nu eenmaal historisch een ge
heel afzonderlijke plaats in onze denkbeel
den en ons onderwijs ingenomen heeft cn
in afzienbaren tijd innemen zal. Dc Egyp
tische, Assy risch-Babylonische en Poe-
nisch-Kartaagscha voorwerpen, die, strikt
genomen, naar het Ethnographisch muse
um zouden moeten verhuizen, blijven wel
licht het best bij Griekenland en Rome,
zoowel wegens den invloed, dien deze vol
ken op de antieke beschaving hebben ge
oefend, als omdat dc studie hunner ge
schiedenis gewoonlijk geacht wordt te be-
hooren bij de klassieke philologie, die te
Leiden haar voornaamsten zetel heeft.
Maar al de rost de Indische, Perzische
Cn Amerikaanschc voorwerpen drage
men over aan het Ethnographisch
museum."
Men zal, zegt Hrt Centrumin enkele
bijzonderheden op dit zaakkundig betoog
kunnen afdingen, gelijk trouwens reeds ge-
oveneons in Dc(n) Spectator. Men zal ook
practische bezwaren kunnen opwerpen.
Maar dezo zijn stellig n.iet onoverkomelijk.
Yan overwegend belang is het, zooals
mr. Muller zegt: ,,dat onze musea goed
georganiseerd worden en dat ieder museum
verkrijgt wat het volgens zijn aard be
hoeft." Met het oog op dit wat wèl
mag heeton nationaal belang, schijnt
ons een oplossing als boven werd aange
duid, zeer aannemelijk en wenschelijk.
De Haagsche correspondent van de
Zaanlandsche Courant verwacht van het
drie- of vierweeksch debat over het Hoo
ger Onderwijs in de Tweede Ka-
mor niet anders dan een orafcisch en poli
tiek sucoos, maar geen beslissing van we
tenschappelijk en nationaal belang. „Op
hot beslissend oogemblik (zegt hij), als dr.
Kuyper zijn sic volo heeft doen hooren
en wellicht, als het zijn moet, met de porte
feuille-kwestie of een Kabinets-Crisis heeft
gedreigd, zullon de ministrieele bondge-
nooten hun gemoeds- en andere bezwaren
tot zwijgen weten te brengen cn liet een of
ander afdoend argument vinden om hun
stem aan de wet te geven."
Niettemin heeft deze correspondent toch
nog eenige hoop, dat minister Kuyper
met het oog op het in de Eerste Kamer te
wachten verzet tegen dit wetsontwerp
bereid zaj zijn tot het doen van concessies
„Of eigenlijk" zoo vervolgt de corres
pondent „behoeft er maar één concessie
te worden gedaan maar ik erken het
een belangrijke. Wanneer do Minister
bereid is den effectus civilis los te
maken van den Academischen bulmet an
dere woorden, als hij in het denkbeeld tre
den wil om niet langer aan de door de
faculteiten te verleent-® Academische gra
den te verbinden het recht van benoem
baarheid tot zekere ambten en betrekkin
gen, of tot uitoefening van bepaalde we
tenschappelijke profession, dan zou wel
licht voor do ingediende wet, ook van en
kele leden der linkerzijde, steun zijn te ver
wachten. Feitelijk is dit punt de spil,
waarom heel de regeling in hoofdzaak
draait.
Er is op dit punt een denkbeeld aan do
hand gedaan, dat ernstige overweging ver
dient en dat de brug zou kunnen worden
om de tegenover elkander staande partijen
tot elkander en de wet in het Staatsblad te
brengen. Men heeft aanbevolen om geheel
te breken met het bestaande stelsel en, ook
voor de Rijks- en gemeentelijke (Amster-
damsche) Universiteiten, dc rechten op to
heffen, die aan do toegekende graden zijn
verbonden en om dan, voor do uitoefening
van allo ambten en beroepen, waarvoor
thans do Academische bul vereischt wordt,
staatsexamens in te stellen, waartoe ieder,
die aan openbare of bijzondere hoogesohool
of faculteit zijn studies heoft voltooid,
wordt toegelaten."
Over don hierboven aan.golin.alden o f f e o-
t u s c i v i 1 i s zegt het Handelsblad
Wij hebben reeds gewezen op de strekking
van het wetsvoorstel omtrent het Hooger
Onderwijs, nl. de gelijkstelling tusschen de
z g. dogmatische wetenschap en die weten
sohap, welke bij haar zoeken naar waarheid
niet beperkt wordt door van te voren vast
gestelde onaantastbare stelregelen. Die ge
lijkstelling openbaart zich in het recht,
verleend aan do bijzondere hoogcsoholen
tot het uitreiken van doctorstitels met e f-
foctu s civilis. Deze gelcordc term,
welken wij bij herhaling in het Kamerver
slag vinden, beteekent, dat de dootoren der
bijzondere hoogescholen dezelfde bevoegdhe
den zullen hebben als die dor Rijks-univer
si te i ten.
Hiorin nu Ligt in niet geringe mate heb
bedenkelijke der voordracht. Was dc doc
torstitel een wetenschappelijke graad zon
der meer, dan zou men daarin even weinig
bezwaar kunnen zien als in do toeë'igening
van den professoralen titel door goochc-
laars. Maar die bloot wetenschappelijke ti
tol heeft buiten do wetenschappelijke krin
gen geen werking.
Nu men dit laatste wil veranderen, zog
gen velen: Waar is hot kwaad? Do genees
kundigen moeten tooh een staatsexamen
ondergaan. De godsdienstleeraars der ver
schillende kerkgenootschappen worden toch
nog cloor hun kerkgenootschap afzonderlijk
geëxamineerd. Bij de rechtsgeleerdheid zal
een niet bekwaam jurist als advocaat de go
volgen daarvan in zijn praktijk bespeuren
en voor zijn benoeming bij de rechtcrlijko
macht behoort dc Regeering toch, al is liet
zonder examen, naar zijn bekwaamheid een
onderzoek in to stellen. Daarenboven, de
verantwoordelijkheid voor de keuze harer
ambtenaren draagt de Regeering steeds. De
Vrije Universiteit levert tot dusverre hoofd
zakelijk thoologcn en juristen; het bezwaar,
dat haar leerlingen voortaan advocaten en
godsdienstleeraars zullen kunnen worden,
is dus zeer gering*'
Men denke echter ook aan dc natuurkun-
digo en letterkundige faculteiten en dc be
voegdheid bij de wet op het hooger onder
wijs aan allo doctoren gegeven, tot het ge
ven van middelbaar onderwijs in hun vak.
De vrijheid van onderwijs, welke de vlag
is, waaronder het wetsontwerp zeilt, betee
kent in do practijk- „vrijheid tot hot geven
van middelbaar en gymnasiaal onderwijs."
Zoodra de bijzondere hoogesoliolen docto
ren zullen hebben afgeleverd met onderwijs
bevoegdheid, zullen vrij wat bijzondere gym
nasia en bijzondere middelbare scholen ont
staan, waarin uitsluitend die doctoren der
dogmatische wetenschap zullen worden aan
gesteld ale leeraren. Die soholon zullen dus
geven dogmatisch onderwijs, en zij zullon
haar kweekei Lagen opvoeden in de eenzijdi
ge richting, door de dogma's begrensd.
Daarnaast, zullen openbare inrichtingen
van middelbaar onderwijs en gymnasiaal
onderwijs blijven bestaan, dio bijna uitslui
tend leeraren zullen hebben, doortrokken
met den geest der vrije wetenschap. Zij zul
len echter niet kunnen voorkomen, dat de
burgerij zich splitst in evenveel vijandelijke
kampen als or dogma's zijn, welke kampen
elkaar ondorling verketteren, daar zij ge
leerd hebben do wetensohap, die strijdt met
hun dogma, zonder onderzoek als verkeerd
te beschouwen.
Nog meer dan de volksschool is de middel
bare school in staat dit heilloos gevolg te
stichten. Uit dat onderwijs, waaronder wij
ook het gymnasiaal rekenen, komt de groote
meerderheid voort „der mannen, die door
hun genoten onderricht en door de stellin
gen, welke zij bokleoden, een overwegenden
invloed hebben op do denkbeelden en stem
mingen van het volk; der mannen, die dc
wetten maken of dezo toepassen, aan
hoofd staan van n ijverhoidaonderneu.igcn
van het leger, do vloot cn van alle staal:
beambten, of die als leeraren den monsche-
lijken geeet helpen vormen, in het kort, nl
les wat aan hot nationale leven veerkracht
geeft en beweging."
Voor het geven van lager cn middelbaar
onderwijs eisoht de Staat thans waarborgen
van geschiktheidbij de mccsten blijkende
uit voor allen gelijke Staatsexamens en voor
de gepromoveerdon uit do breedo universi
taire opleiding. Deze laatsto waarborg zal
nu verdwijnen door de bevoorrechting; wel
ko de tegenwoordige Regeering aan gebrek
kig ingerichte en dogmatisch aangelegde bij
zondere Universiteiten wil schenken.
Wil men nagaan hoe het werkt, wanneer
mon het middelbaar onderwijs niet uitslui
tend doet geven aan hen, die de wetenschap
pelijke opleiding hebben genoten, maar ook
aan do kweokelingen der broei kaseon van de
dogmatisoho wetenschap, dan bestudeerc
men don toestand in Frankrijk.
Do zooveel genoemde wot-Falloux van 1850
stolde onder dc leus „Vrijheid van onder
wijs" de bevoegdheid om to onderwijzen in
do macht van de kerkelijke autoriteiten.
Eerst in 1875 verkregen do vrije univorsilci
ten hot recht doctorstitels te verleonen. Vijf
jaar later werd dit liaar weder ontnomen
en nimmor hadden zij het zoo zelfstandig nl
thans wordt voorgesteld in ons land. Hel
lager onderwijs is reeds in 1881 aan clo wor
king dor wot-Falloux onttrokken. Allee® op
het middelbaar ondeiavijs, bepaaldelijk op
do bevoegdheid tot het geven daarvan, is die
wet thans nog van kracht- Het resultaat
van een halve eeuw pr act ijk dior wet zijn dc
splitsing en scheuring in het Franscho volk,
de diepgaande cn bittere twisten, welke wij
in de laatste jaren hebben kunnen waarne
ro?n.
Do wot-Falloux is aangenomen in do dagen
van angst voor liet radical isme, volgendo op
den Juni-ojxitand van 18-18. Zij hcetto vrij
making te brongen en heeft slechts verdeeld
heid gezaaid. Haar uitwerking op dc toe
standen in Frankrijk verdient do meest ern
stige overweging hij allen, die nog niet ze
ker woten, welko houding zij hebben aan te
nemen tegenover minister Kuyper's schoon
klinkende, maar bedrieglijke leus der „vrij
making van het hooger ondorwijs."
Niet alleen het hooger onderwijs, noch de
wetenschap zijn in gevaar, maar ook hel
middelbaar en gymnasiaal onderwijs, 't on
der wijs dor gezeten burgerij, cn daarmee dc
woderzijdschc waardcering met behoud van
eJks meen i n gsversoh i 1
De Maasbode zegt het volgendo inzake
do bohandeling der Hoogor Ondcr-
w ij s-w o t
In den loop zijner overigens zeer gedegen
rede in do Kamer heeft m r. Van dor
Vlugt ziek een uiting laten ontglippen,
die wo niet zonder ccnig kantschrift kun
nen voorbijgaan.
De hooglccraar meende nl. als karakter-
contrast tusschen de openbare hoogescholen
en do bijzondere deze tegenstelling te mo
gen opzetten: de eerste zouden zijn instel
lingen voor vrij onderzoek, do andere voor
propaganda. Mot andere woorden: do open
bare universiteit zou do ware wetenschap,
de bijzondere do politioko of godsdienstig*
tendeoz dienen.
Nu is de beer Van der Vlugt zelf reeds
voorzichtig genoeg geweest, om zich bij
voorbaat een sprekend tegen-argument vai
den hals te schuiven, door te erkennen, dat
er nu ja ook wel onder de profossoren
der openbare universiteiten propaganda-
menschen worden gevonden; zijn ambtge
noot Bolland bijv., dien spr. zelf kenschetste
als „een vurig propagandist", welk woord,
in verband van professor Van der Vlugt's
Kamorspcoch, een in den zin des sprok',r»
allesbehalve vleiende bedoeling heoft.
We bepalen ons er toe, hiervan nota te
nemen.
Intusschon trachtte prof. Van der Vlugt
toch wol wat al to gemakkelijk tc ontkomen
aan do kans, zich het „mcdice, cura tcip-
sum" te hooren toevoegen.
Daar zijn waarlijk meerdere „propag in-
di8ton" aan onze openbare hoogescholen,
dan do Loidsohe hoogleeraar wel wil er
kennen.
Of verkondigt prof. Chantepio de Ia
Saussayc, te Leiden, niet stollingen op het
gebied der vergelijkende godsdienstweten-
rhap, dio herhaaldelijk door goloovigc apo
logeten moesten worden aangevochten
Prof. d'Aulnis do Bourouill, to Utrecht,
is in den gansohon lande bekend als zijnde,
met Pierson do voorvechter der nllccn-za-
ligmakondo oud-Iibcralo cconomielcer.
Dat to Amsterdam de statistiek en staat
huishoudkunde door mr. M. W. F. Treub,
do gynaecologio door dr. Hector Treub, de
crimincclo anthropologic door dr Aletrino
gedoceerd wo-rden in een voor allo studen
ten aannemelijko strekking, zal wel nio-
mand beweren
Deze voorbeelden zijn to vermeerderen.
Neen, de oponbare universiteit is niet
vrij van propagandisme.
Diió-r, ovengood als aan elke andere in
richting, brengt de dooent zijn complex
van inzichten on wereldbeschouwing mode,
en het is hom, wil hij geen zielloos ondor
wijs geven, onmogelijk die tondenz bui
ten zijn gehoorzaal te laten.
Maar indion dan do liberaTon algehcole
vrijheid en steun van overheidswege recht
matig vinden voor 'dat leeraren van h u n-
no tondenz, op welken grond kunnen
zij diezelfde vrijheid cn dionzclfdcn steun
weigeren aan inrichtingen, dio do Oh risto
nen voor hunne, in do hooge idco van
Gods souvereiniteit, wortelonde levensbe
schouwing vragen?
Tn 't vorig Overzicht deelden wij door over
vloed van stof slechte iet» mede omtrent
hetgeen de Haagecho Briefschrijver in de
Nieuwe Groninger Courant zei over do
parlomentaire workzaamheden
Zijn sohrijven was eohtor belangrijk ge
noeg om or nu nog eens op terug te komon.
Na hetgeen hij zei over den tijd, te be
steden aan 'do Hoogcr-Ondorwijs-wctover
een spoedwetjo inzako de Drankwet; het on
derzoek dor Tariofwet, liet hij zich &la
volgt uit:
,Hoo het verder zal gaan, hangt samen
met don niet wel to voorzienon loop der ge
beurtenissen. Want mocht wat toch al
lerminst ondenkbaar is, do wet op het
Hooger Onderwijs na heftigen tegenstand
door do Twccdo Kamer worden aangeno
men met allo stemmen van de linkurzij'do
tegen, dan zou het zeer wel mogolijk zijn,
dat do Eerste Kamor die voordracht ver-
wierp en dit zou een gehcclo stagnatie ge
ven in den vorderen loop van de zaken
op parlementair terrein, hetzij het tot een
orisis of tot con ontbinding van do Eerste
Kamer kwam."
En dan vorder koutend over onze Tweede
Kamer, verhaalt de schrijver, 'dat bij do
hervatting der werkzaamheden verleden
weck, noch van Vrijzinnig-Democratische,
noch van Socialistischo zijde ook maar een
poging is gedaan, om do ingediende voor
stellen tot Grondwetsherziening in de af-
deelingon te ondorzockcn. Daarover schrijft
hij:
„Dat de poging achterwege bleef, heeft,
eigenlijk iedereen bevreemd; men was ter
FEUILLETON.
Slot.) >>V
Zullen wo het niet in de kas doen?"
Hij werd vuurrood. „Meen je dat?"
„Zeker. Het wordt toch tijd, dat je wat
voor de huishouding bijdraagt."
Verlegen greep hij in den zak, haalde de
portamonnaie er uit en gaf haar die.
Zij opendo haar, nam het geld er uit en
schrikte.
„Paul, daar mankeoren honderd mark
aan."
Hij hield den blik op het bord gevestigd.
„Nu ja... Zio je...... we waren zoo leuk bij
elkaar... en..."
„Je hebt gespeeld?"
Hij zweeg.
Toon overmande haar de smart. Zij stond
op e® gang schreiend naar do deur. Maar
vóór zij de deur had bereikt, had Paul haar
reads ingehaald en in do armen gesloten.
„Schat", riep hij, ,,nu niet pruilen
hoor".
„Je had me beloofd.
„Ik weet het, ik weet hot. Maar hoe gaat
dat? Hilma, in hot vervolg ontvang jij mijn
traktement. Ik weet, dat als ik je zweer, ik
toch den eed broek".
Van toon af ontving Hilma zijn salaris.
Maar het duurde niet lang. Midden in het
seizoen kwam.Paul met den directeur over
hoop te liggen, die een opera van een pro
tégé wilde laten opvoeren. Paul verzotte
zich daartegen en noemde de opera „kinder
achtig tuig". Het kwam tot een heftige
woordenwisseling cn Paul legdo, zonder
naar het contract te vragen, zijn ambt neer.
en do directeur ontsloeg hem in den ccrsteii
toorn van het contract.
„Godo zij dank," sprak Paul, „eindelijk
dan toch weer mijn eigen meester. Het was
ook do reine slavernij".
„Maar je hadt er toch pleizier in", zei
Hilma.
„Geloof dat nu niet. In het begin ja^
maar later
„Maar wat wil je nu
„Tot den winter neem ik rust; misschien
begin ik ook aan dc cello-school, dan geef
ik liior in Berlijn één of twee concerten ea
ga weer naar Rusland. Je gaat natuurlijk
meo".
Hilma lachte bedeesd. „Dat zal wel niet
zoo gemakkelijk kunnen".
Paul stootte haar eens aan. Toen begreep
hij heb, omarmde haar en liep met haar de
kamer open neer.
„Dat is heerlijk", jubelde hij, „dat is
prachtig. Wat bon ik toch gelukkig 1" En vol
bezorgdheid voor haar, bracht hij haar naar
een stoel en wikkelde haar, trots de zomer
hitte, in een deken.
V.
De week van Kerstmis bracht in h .t huis
van Hom groote vreugde. Eon klein, ten
ger meisje woe er gekomen.
Paul zat aan bet bedje va® de kloino en
brak va® blijdschap in halfluide uitroepen
los. „Nee®, maar zoo'n lief diertje", riep
hij, „zoo'n bevallig schepseltje 1 Die oor
tjes... E® dat. kleine stompneusjel En die
vingertjes 1 Zijn dat nu eigenlijk vinger
tjes? Net als van marsepijn."
Da® weer ging hij naar Hilma, boog zich
over haar, streelde haar, en gaf haar do
liefste namen.
Een uur lang duldde mevrouw Meiszncr
zijn grappige gebaren; dan echter wapen
de zij zich met alle sckoonmoederlijke au
toriteit on verdreef hem uit de kamer.
Gelukkig lachend ging hij er dan uit cn
sloot zicli in het zoogenaamde salon op.
Eerst den anderen morgen verscheen hij
weer in dc woonkamer.
„Slaapt zo?" vroeg hij fluisterend,
„Hilma is wakker," antwoordde me
vrouw Meizncr.
„Mag ik haar wat voorspelen? Toe as
je-blief, ma. Wo zullen de deur maar een
vingerbreed opendoen, dan zullen de tonen
gedempt tot haar oor doordringen."
Hij sloop op de teenen naar do deur,
opende haar behoedzaam en zotte zich ach
ter de® muzieklessen aar, waarop hij een
aantal bladen had gelegd.
Hij ving aan met een lieftallige melodie
e® ging in gedragen, plechtige akkoorden
over. Plotseling doken eenige trillers op
als sarrende kwelgeesten, zich oplossende
in cadenze®, als paarlen van schuim van
een waterval, en het geheel eindigde met
jubelende, zegevierende klanken, vol be
zieling en overmoed. Toen hij geëindigd
had, liet hij zich achterover in den stoel
vallen en sprak fluisterend tot zichzelf:
„Aurora, het morgenrood. Het morgenrood
van een nieuw menschengeluk." Hij greep
de muziekbladen, sloop zacht op de teonen
do slaapkamer binnen en legde de compo
sitie op het bedje van de kleine. „Je hu
welijksgift," fluisterde hij do verwonderd
opziende Hilma toe. „Ik moet van nu af
vlijtiger zijn, anders krijgt ze missohieD
geen man."
Maar ook thans kwamen do gcedo voor-
nemena niet tot uitvoering, lteeda pa drie
dagen ging het zwakke Icvcnslampjo der
jonggeborene uit, cn Paul moest den gchco-
len dag de diep ongelukkige moeder troos
ten on wat vorstrooiing aanbrengen, waar
door haar smart evenwel niet werd wegge
nomen. Doch spoedig schudde de energie
ke Hilma de strakheid dor smart van zich
af en hield zich, zooals voorheen, met huis
houdelijke aangelegenheden bezig. Zij
spoorde haar man aan, aan do conocrten
to donken, die hij in den loop van den win
ter had willen geven, en hij wierp zich met
al de bezieling, dio hem eigen was, op het
werk, en reeds einde Januari had hot eer
ste concert plaats.
Dc geldelijke resultaten waren gering:
'b zou mooi zijn, als do zaalhuur er mede
godekt kon worden. Maar des to groolor
was de uitkomst uit een oogpunt van
kunst. Zijn composities waren zeer beval
len, en de dagbladen waren hot hierover
eens, dat Paul Horn groot talent bezat en
dat hora een schoon o toekomst toelachte.
Dadelijk zotte hij vóór het einde van Januari
een tweedo concert op touw.
Dit tweede ooncort bereidde hem con
grooto nederlaag. Tusschen beide echter
lag de korte, schoone glansporiode. Do be
roemd geworden man werd van allo zijden
uitgenoodigd in private kringen te speTen.
Ook op con oor ton va® bekenden werkte
hij een paar maal mee. In huis was hij
msar zeer zelden. Moest hij niet sp. len,
dan zat hij in het oafé c® liet zich bedwel
men door vleierij. Wanneer Hilma niet
meeging, moest ze zich in huis maar ver
velen. Het was tevergeefs hem tot ernstige
studie aan te zetten. Had zij het neg meer
gedaan, zeker zou het tot twist zijn geko
men. Daarom zweeg zij. Het eenige wat'
zij bewerkte was, dat hij een overeenkomst,
voor een nicuwo „tournéo" door Rusland
afsloot Hij had nu vele leerlingen kun
nen krijgen, maar hij wees ze allen af. Hij
mcondo als erkend kunstenaar hot niet,
meer noodig tc hebben, zijn beroep er van
to make® om niet-talentvolle lui te drillen.
Dat zijn tweedo concert mislukt was, be
hoef do dus geen verwondering to wekken
en Hilma nam het als iets, dat van zelf.
sprak, op. Paul echter was woedend.
Overal zag hij nijd en afgunst; bet ongun-i
stigo oordeel in do bladen was het werk
zijner vijanden, cn het publiek was op dien
avond positief stompzinnig geweest. Hij,
studeerde nu natuurlijk in het geheel niet.
Begin Maart reisden zij naar Rusland*
Hilma was ook daar zijn kassier en hoop
te, dat zij met gevuldon buidel naar Ber
lijn zou kunnen terugkeeren Maar zij
brachten, toen zij in Mei terugkwamen,
niet meer modo, dan Paul van de eerste'
tournéo had overgemaakt.
Hilma zag met verbazing, hoe duur het
reizen met hun beiden was en het loven ia'
de hotels.
Over Paul was hot als een zedelijke ne
derlaag gekomen. Hij ging slechts uit om
de verloren lessen terug te zien tc krijgen-
en zat andors thuis to rook en. Maar gestu
deerd werd er natuurlijk niet.
Ook Hilma was ernstiger dan gewoon-'
lijk. Zij zat over een met getallen beschre
ven papier gebogen on rekende. Haar ernst
viel Paul ook eindelijk op en hij vroeg
haar of ze soms ziek was.
„Ziek? Nee®," antwoordde zij. „Maar
nn je er mij naar vraagt... ik ga den eeir-