N«. 13471
Vrijdaa 22 Januari.
A0. 1934.
feze tQourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nornmer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad,
IScn Taderiaadscho feestdag.
FEUILLETON.
M&BLAI
PIUJ8 DEZKC COUUANTt
Toot Leiden per week 9 Gents per 8 maanden 1.10.
Buiten Leiden, per loopai en waar agenten gevestigd eljn 1.30.
Franco per post 1.85.
PRIJS DER ADVERTKNTIÊNt
Van 10 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine odvertentiöo van 30 woorden 40 OeDts oontantj elk
tiental woorden meer 10 Gents.-Voor bet ibcasseeren wordt 0.06 berekend.
Heden ia een aanvang gemaakt met het
ophalen der besokrijvingsbiljctten voor de
Personeel© Belasting, dienst 1004.
In het belang conor geregelde en spoedige
sanslagsregeling worden belanghebbenden
beleefd uitgenoodigd het biljet, behoorlijk
ongevuld, op eerste aanvrage aan den amb
tenaar af te geven of wel ton kantore van
den ondergeteekende to doen bezorgen.
Tevens wordt ©r do aandacht op geves
tigd, dat do biljetten moeten gedate rd zijn
op of na 15 Januari; dragon zij een vroe
gere dagtcekcning, dan kunnen zij niet als
Bangifto aangenomen worden.
De Ontvanger dor Directe Belastingen,
J. O. BEKKEll
Leiden, 21 Januari 1904.
Heel Nederland viert dezer dagen, zij het
'dan ook op verschillendo wijze, feest. Het
brengt huldo aan H. M. de Koningin-Moe-
!dor. Zij, 'die hooge vrouw, verdient die hui
sde. Het is nu vijf en twintig jaar gele
den, dat Z. M. Koning Willem III met
zijn jonge gemalin Emma van Hot Loo zijn
.intocht deed in onze Hofstad, zijn Residen
tie. Toen was op last van Z. M. den Ko-
ining alle huldebetoon geweigerd. Geen won
der, een viertal dagen na het to Arolson ge
sloten huwelijk was 's Konings broeder on
ze veelbeminde Prins Hendrik, overleden.
En te groot was dat verlies, niet alleen voor
den Koning, maar ook voor hefc Vader
land ,dan dat zoo weinige dagen daarna J
langs de straten van do Residontic een luid
gejubel zou opgaan. Toch was cr blijdschap
in het hart van eiken goeden Vaderlander.
En 'de geschiedenis van do laatste 25 ja-
jron heeft bewezen, dat daarvoor rcdcu be
etond- Opk helaas 1 onvoorziene en onvoor-
izionbaro redenen 1
Toen H. M. nog maar enkele dagen ge
huwd was, stierf, zooals wij herinnerden,
Z II. Prins Hendrik, daarop volgden Hr.
Ms. Moeder, vijf jaren later Haar Vader,
terwijl iD don familiekring van Haar Ge
maal de slagen vielen van onzen Kroon
prins Willem van Oranjo on daarna van
.Prins Alexander. Eindelijk stond H. M.
zelve bij het sterfbed van onzen Koning,
•dien zij zoo voorbeeldig cn zorgvol tot
aan zijn laatsten oogenblik had verpleegd.
Zoo stond Zij, uit don vreemde tot ons ge
komen, daar als Koningin-Weduwe, ja,
maar ook als Koningin-Moeder. Hot ia uit
dat oogpunt, dat het Nederlandseho volk H.
M. zoo hoog vereert. Niet alleen, omdat
Haar het grooto voorrecht te beurt viel,
een voorrecht, dat later nog to kooger op
prijs werd gesteld, aan Nederland een
Kroonprinses geschonken to hebben, maar
ook, omdat Zij getoond hooft een zoo goede
Moeder te zijn. Al wat cr groot en edel en
goed in Haar was, heeft Zij zoeken over to
brengen in Ilaar kind, onzo Koningin.
In Haar Koninklijke jeugd had Zij veel
goeds geleerd van Vader en Moeder beiden.
Haar Vader was Haar in trouw aan den
plicht en Haar Moeder in liefde tot de
naasten voorgegaan. Als kind toonde zij
reeds Haar lieftalligheid in Haar bereid
vaardigheid om in de woningen der armoe
de de tranon af to drogen, die vie armoede
or schreit. En toen Zij onzo Koningin-Moe
der was, heeft zij bij Haar beminnelijkheid
tegen over allen, Haar liefde voor armen
steeds in hooge mato betoond. Toen bij de
ovordracht der Regeering aan Haar doch
ter het Nederlandseho volk Haar een bewijs
van zijn di^po vereering en ondubbelzinni
ge hoogachting wilde geven, en Haar een
som van f 300.000 werd aangeboden, bestem
de Zij die voor het Sanatorium voor long
lijders, waarvoor Zij Haar Oranjo Nassau's
Oord reeds afgestaan had. En nu het Ne
derlandseho volk Haar op dezen 25-jarigcn
gedenkdag wederom een blijk zijner veree
ring wil geven, heeft Zij het voor hetzelfde
liefdadige doel bestemd.
Wat gaat er vooral in do straten van de
Residentio een gejubel op nu er alle
reden van blijdschap is on weinig of niets
don hoogen danktoon behoeft te dempen,
die cr wordt aangeslagen bij de herinne
ring aan het vele goede, dat Koningin Em
ma ons gaf.
Of daar redon voor is? vraagt misschien
de een of do ander. Dat weet ik wel, dat
idealen onbereikbaar zijn in do wereld,
luaar ze to hebben, is noodig om to leven.
Gij kunt uw boeltje wel oppakken en weg
bergen, als gij uw idealen verloren hebt;
gij kunt uw werk wel laten staan, neerleg
gen, als gij geen idealen hebt in hefc leven.
De geschiedenis der wereld is opgebouwd
uit idealen. Wie zo cr uifc wegnemen durfde,
zou niet anders overhouden dan een koud
geraamte. Zij zijn er hefc vleesch en hefc
blood van, zij geven or de warmte en den
gloed aan.
Welnu, zoo'n ideaal is een koning. Dat is
zoo allo tijden door geweest. Laafc dan de
grond der waardeering in verschillende tij
den een verschillende zijn geweest, een ko
ning is alle tijden door geweest een Man,
dio kan. Daar is iets aantrekkelijk verhe
vens, iets eenvoudig waars in hefc bericht,
dafc fcofc ons kwam, dafc de eerste Koning
van Israël, toen Hij zich vertoonde voor hefc
aangezicht van hefc volk, een jongeling was
echoon van aangezicht, die een hoofd uit
stak boven do schouders van het volk. Zoo
is, zoo althans behoort hefc te zijn. Daar
stadn als Koning, is daar stódn als Mensch
in do volle heerlijkheid van een mensch, uit
stekende boven do menschcn, opdat die den
Koning crecrcn.
Want difc zijn de glorierijke tijdperken uifc
do geschied on is van oen volk, als het zijn
Koningen eert. Zijn Koning is zijn Ideaal.
Woo con volk, dafc zijn liefde voor zijn Ko
ning verliest.
Daarom jubolo heden hefc Nederlandsche
volk zoo hoog, omdat hefc zijn Koningin-
Moeder eeren mag. Zij is die hulde over
waard. Een Koningin is Zij geweest, die
streng Haar plichten volbracht, een Ko
ningin, die liefdo toonde voor Haar Volk,
een Koningin, die goed was voor armen en
lijdenden 1 Haar brengen wij heden ook on
ze hulde
Koningin-MoedorO, als wij dat woord
op onze lippen nemen, en denken aan Haar,
die do Kroon van Nederland draagt, dan
zouden wij in staat zijn uit te barsten in
een luid, oorverdoovond gejubel, maar be
ter paste hefc ons misschien om neer te val
len op onzo knieën en to bidden:
„Bescherm o God, ons Vaderland, onze
Koningin en Haar Gemaal, onzo Koning-
in-M o e do r 1"
Leiden, 22 Januari.
Het diner, door de Raadsleden den Burge
meester aangeboden, zal thans plaats hebben
op Zaterdag 6 Februari a. 8., te zes uren, ln
het hotol „Du Llon d'Or".
In do gisteren gehouden zitting van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
werden do geloofsbrieven onderzocht van de
nieuwbenoemde leden, de heeron O. G. L.
van Wensen en J. Harte velt Azn. en tot
hun toelating besloten.
Tor vergadering binnengeleid, werden zij
door den voorzitter met hun benoeming ge-
lukgewenschfc en namen zitting.
De voorzitter bood daarna ook don overi-
gCD loden mot het nieuwaangovangen jaar
zijn gelukwenschen aan. Hij herdacht daar
bij de afgetreden leden, do heeren Driessen
on Zaalberg, die tal van jaren deel haddon
uitgemaakt van difc College, terwijl hij vor
der do beste wenschen uitsprak voor het
herstel van don heer Goekoop, die wegens
omstigo ongesteldheid reeds verschillende
vergaderingen dor Kamer nieb had kunnen
bijwonen.
De heer Van Wensen bracht dank voor
de vriendelijke woorden van den voorzitter
en gaf de verzekering, ook namens den heer
Hartevelt, da>t zij de belangen van handel
en nijverheid immer zouden trachten te be
vorderen.
Bij acclamatio werden do heeron H. O.
Juta en W. F. Verhoy van Wijk herkozen
reep. als voorzitter on onder-voorzitter.
Tot loden der Commissie voor het verslag
der Kamer over 1903 werden gekozen d© hee
ren Van Wensen, Van Waveren en Tiele-
man.
Door do daartoe in een vorige vergade
ring benoomde Commissie werd rapport
uitgebracht over het bij de Staten-Generaal
aanhangig wetsontwerp ziekteverzekering,
strekkende tot goedkeuring in hoofdzaak
van de bepalingen van bet ontwerp. De bij
zonderheden van hefc rapport, als van ver-
fcrouwelijken aard, werden evenwel niet
voor publicatie vatbaar geacht.
Aan B en Ws. was door eenigo boterban-
delaron het verzoek gericht om alle boter,
aan do Waag aangebracht te doen wegen.
Dit verzoek werd ter fine van advies door
B. en Ws. in handen gesteld van de Kamer.
Na een zeer uitvoerige discussie, voorna
melijk tusschon de heeron Do Koster en Van
Nouhuys, werd met algemeene stemmen be
sloten aan B cn Ws. te kennen te geven,
dat logen inwilliging van het verzoek geen
bezwaar bestaatdafc immers, al werd ook
het wogen in zekeren zin facultatief gesteld,
dienonverminderd is uitgegaan van de ver
onderstelling, dat het wegen steeds zou ge
schieden en dat daardoor, voor een deel al
thans, do kosten zouden gedekt worden.
Dat inderdaad van die veronderstelling is
uitgegaan, blijkt mede uit het ijken der
fusten. In de laatste jaren echter blijkt,
dat do fabrikanten van buiten de stad en
de provincie, die hun boter aan de Waag
aanvoeren het wegen nalaten Indien dus
inderdaad daartegen geen maatregelen wor
den genomen, is het te vreezen, dat anderen
difc voorbeeld zullen volgen en is zelfs to
voorzien, dat het weegloon tot een mini
mum zal dalen. Bovendien meent de Kamer,
dafc hefc verplichtend-stellen van hefc wegen
een nieuwe solide basis zal geven aan den
handel.
Naar aanleiding van een daartoe strek
kende circulaire van do Kamer te Gouda,
in verband mot een schrijven van die to
Londen wordt besloten den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid cn dion
van Justitie mot ernst 6o wij zon op de geva
ren, welke den kaashandel in hot algemeen
bedreigen on den Ministers to verzoeken
van Staatswege maatregelen te nemen zoo
wel tor onderscheiding van het product als
ter verbetering van do oontróle.
De rondzendbrief van de Kamer te Eind
hoven, betreffende een gewijzigde richt:ng
van hot kanaal Zuid-WillemsvaartAmer,
werd aangenomen voor kennisgeving, uifc
overweging, dafc hiermede geen algemeen,
niet eenmaal een Zuidhollandsch belang is
betrokken.
Mofc 6 tegen 2 stemmen wordt besloten
voor konnisgoving aan te nemen het verzoek
van hefc Landelijk Comifcó, uitsprekende de
wonschei ijkheid tot afschaffing van den ac
cijns op het geslacht. In het algemeen toch
was de Kamer van oordeel, dafc onder do te
genwoordige omstandigheden dergelijk ver
zoek geringe kans van slagen zou hebbon,
daargelaten dan nog do vraag of niet veel
eer wijziging in den accijns op de suiker
aanbeveling zou verdienen.
Do vergadering werd daarna, na rond
vraag, door den voorzitter gesloten.
In de kloino aaal van het Nufcsgebouw
alhier, trad gisteravond in do vierde YVin-
tcnlezing op da O. J. van Paatson, van
Haarlem.
In eon boeiende lening stelde deze begaaf
de spreker sohorp tegenover elkaar „de ze
denleer van Nietzsche en do ontferming
van Jezus Christus".
Daartoe deelde hij zijn aandachtig go-
hoor allereerst een en ander mede omtrent
Fr% W. NietzBcho, zijn jeugd, toen hij zich
reods ails een wonderkind deed kennen,
en zijn vorderen levensloop; omtrent zijn
geestesarbeid, zijn niete-weten-willcn van
het Kruis van Christus, zijn oorlog-ver-
klaren aan het Christendom, niet aan het
Cr ris tend om van de Kerk, van do politiek,
van don bier-drinkenden Duitschor, maar
aan het Christendom van het Nieuwe Tes
tament. Hefc Christendom moest, volgens
Nietzsche, afgeschaft; zoo ook de Christe
lijke zedenleer, en gehuldigd het: alle goden
zijn dood, nu moet de Uebermensch loven,
de Uober mensch als de Cesars, de Caligu
la's, de Caesars Borgia's, de Napoleons.
Die nieuwo moraal van Nietzsche, waar
omtrent apr. veel meer meedeelde dan wij
hier vermelden kunnen, is erger dan do on
kunde van velen onzer dagen en veler
zoeken. En die onkundo al kan treurig
stemmen, zei spreker, als hij bijv- denkt
aan dien gediplomeerden hoogore-burgor-
scholier, die nooit had gehoord van Golgo
tha, den man, dio nooit kennis genomen
had van een der gelijken ifsaen, van
de jonkvrouwe, die op do vraag of er in
haar huis ook Protestanten woonden, ant
woordde: „Neen, wij zijn vegetariërs 1"
Spreker vergeleek nog N iotzsohe mofc
Tolstoï, om te laten uitkomen ook, hoe er
bij dezen laatste nog veel is, dat weldadig
aandoet, maar niet aldus bij Nietescho, van
wion alleen goeddoet zijn zoo-goheel-in-zijn-
werk-zijn, zijn prediken der persoonlij kheid.
Nadat ds. Van 'Paasscn Nietzsche nog
had besohouwd ais beeld onzes tijda en zijn
laatste jaren on dicp-treurig oinde had ge-
teekend, ging hij over, met rijn gedachten
verwijlend nog een oogenblik bij hot Korsfc-
feost, niet lang gelodon govierd, do aan
dacht zij nor hoordere te beperken bij do
ontferming van Jezus Christus, deze stel
lende tegenover Nietzsche's zedenleer, en
aan te toonon hoo hoog, lioo voel hoogor,
zoo hoog als do homel staat boven do hol,
dezo ontferming staat boven dio zodenleor,
Gisteravond bad in do Gehoorzaal do
vijfdo bijeonkomst plaate van de Volksbij-
cenkomsten. Do heer Jan G. Striening trad
op met zijn elemcntair-orkest-klasse on ver
dere leerlingen van do onderscheidene klas
sen van de Muziekschool der Maatschappij
voor Toonkunst. Door een 50-tal, groot on
klein, word do Lust-6piel-ouverturo van Kó-
ler Béla, met veol >rg bestudeerd, zcor op
gewekt voorgedragen.. De Kindersymphonie
van Haydn, een gocdo bokondo, werd even
eens met geestdrift gespeeld, terwijl beslo
ten werd met do Husaronritfc. Difc alles word
afgewisseld door 2 viool-solo's, uitgevoerd
door mej. Hanna Striening, hot Adagio van
Riee on Scènes de la Csarda, van Hubay.
In diepe stilte werd door het talrijke pu
bliek haar schoon, gevoelvol 6pcl aange
hoord en gewaardeerd. Namens een familie,
hier ter stede, die in muziek en muzikale
ontwikkeling veel belangstelling toont, word
haar door den voorzitter der Commissio
een prachfcigo bouquet aangeboden. Mej.
Striening fcoondo haar ingenomenheid mofc
de grooto belangstelling van hefc publiok
door nog een extra nummer te geven.
Ook dc heer George van der Werf, voor
hefc Leidscho publiek een goede bekende,
bracht veol too tot hefc sucoes van den avond
door zijn grappige voordrachten, waardoor
het publiek tofc een onbedaarlijk lachoo
word gebracht. Hij werd zóó luide en krach
tig toegejuicht, dafc wij éón on lator tolfi
twee extra voordrachten kregen.
Aan hefc einde der pauze, vóór de Kin
dersymphonie, betrad do heer M. van
Kleeff, do voorzitter der Commissie, hot
podium, sprak een enkel woord naar
aanleiding van hot aanstaand feest tor
cere der Koningin-Moeder, en verzocht hefc
ovortalrijke publiek op te staan en het
„Wilhelmus" te zinge>n, waaraan aanstonds
gehoor word gegeven.
De uitvoering van het gemengd koor
„Melosophia", alhier, directeur de heer 0. B,
Duyster, Is bepaald op Vrijdag 12 Fobruarl
ln de Stadsgehoorzaal.
Uitgevoerd zullen worden „Stabat Mater"
van Rheinberger, „Mlrjam's Sieges goeang*1
van Schubert en „Adonlsfeier" van Adolf
Jonsen, met begeleiding van strijkorkest.
In belde laatato werken z(Jn do sopraan-
soil opgedragen aan mej. Jeanne Zieck, terw(Jl
de vereeniging „Reicha", bestaaudo uit v(Jf
toonkunstenaars van Hut6chenruyior'e orkest
uit Utrecht en de heer Ruigrok, pianist
aldaar, ten gehoore zullen brongen o. a. bet
quintet van Van Beethoven en bet Sextet
van Thuille voor piano en blaasinstrumenten
(fluit, hobo, clarinet, hoorn en fagot).
Den muziekliefhebbers wacht dus een bij
zonder kunstgenot, daar het zoo zelden voor
komt, dat men kamermuziek voor blaasinstru
menten hoort.
De bovengenoemde vereeniging „Relcha"
had overal, waar x(J optrad, een beslist succes.
In het verslag der uitvoering van het
„Vrijzinnig Zangkoor" werd gisteren de heei
Jong- gestorven.
8)
Wij keerden daarna samon naar het oude
posthuis terug; onderweg verzoohfe ik hem
mij nog dikwijls hefc lied voor te ringen,
dafc ik zooeven had gehoord, on hij beloofde
hefc mij.
Toen wij ia hefc huis waron aangekomen,
smeekte do Zigcunerknaap den herbergier,
dat deze hom toch bij zich in dienst nemen
zou, cn ofschoon hij aanvankelijk daartegen
bezwaar maakte, uifc vrees, dafc do Zjgeuncrs
den jongen zouden komen opeischcn, gaf
hij op dc aanhoudende geruststellende verze-
koringou van den knaap ten slotte toe. Zoo
bleef hij dus in hefc dorp.
Middelerwijl begon do avond te vallen, do
Angriusklok luidde en ik was verplicht von
iden vreemden knaap afscheid te nemen
echter mocht ik dit niet doen dan na uit
drukkelijke belofte, dafc ik den volgenden
morgen zou fcerugkeeren om hem mee te
nemen naar de kerk. Daarna vatte hij mijn
hand on drukte daarop een kus.
II
Ik keerde dien avond zoor laat naar mijn
uis, dc pastorie van mijn geliefden oom,
vredcr Verwonderd over mijn ongewoon
lang uitblijven, vroeg hij, waar ik al dien
tijd geweest was. Als antwoord verhaalde
ik hom van den vreemden knaap en hefc
lied, dafc hij gezongen had. Ten slotte voeg-
ik or bij, dat hfj hem moest onderrich
ten over de Moeder en hefc Kindje, om hem
te kunnen doopen, terwijl ik hem bij deze
taak mijn steun toezegde.
Vol verwondering luisterde mijn oom
naar hefc verhaal en 6prak, toen ik geëin
digd had:
„Breng den knaap morgen hier, en dan
zullen wij zion wat ons te doen sfcaafc."
Nadat, ik daarop mijn avondeten geno
men en hot gebedje, door mijn moeder mij
geleerd, opgezegd had, zeide ik mijn oom
„goeden naohfc" en ging ter ruste.
Gedurende den slaap droomde ik lang
van de Zigeunors en den bruinen knaap.
Den volgenden morgen ontwaakte ik vóór
den gewonen tijd; ik kleedde mij aan, kniel
de cn deed mijn morgengebed.
Zoodra do klok hefc eerste geluid gaf,
spoeddo ik mij naar hefc oude posthuis, om
den Zigeunerknaap af te halen. In den
voorhof kwam hij mij reeds tegemoet en
groette mij vriendelijk als den vorigen
avond, toen hij afscheid van mij nam. Ik
boantwoorddo rijn groet on zag hem glimla^
ohend aan; maar hij sloeg de oogen neer.
Hefc kwam mij voor, dafc hij treurig gestemd
was, en hij scheen geweend te hebben. Daar
om voegde ik hem toe:
„Nu moogt gij niet meer bedroefd rijn;
zij houden allen veol van u on het is hier
in hot dorp zoo mooi. Ziet gc niet hoe lief
lijk de zon schijnt en hoort go niet het lusf ig
gezang dor vogeltjes, die u tot opgewekt
heid en vreugde uifcnoodigen V'
Bij dozc woorden drukte hij mijn hand
in d© zijne, maar antwoordde niet.
Toen vervolgde ik:
„Go gaat nu met mij naar de kerk, en
daarna gaan we samen naar mijn oom."
Wij wandelden dus hefc dorp dóór; velen
zagen ons nieuwsgierig na, toen wij te za
men do kerk binnentraden.
Onder de godsdienstoefening was do
knaap geheel aandacht, ofschoon hij niets
er van begreep. Nu en dan parelden er tra
nen op zijn wangen.
De beeltenis van de Moeder was, zooals
ik later vornarn, door een godvruohtig kun
stenaar geschilderd; het was niet origineel;
do man wilde liever iets voortreffelijks na
schilderen van middelmatig eigen werk le
veren. In hoeverre difc juist gezien was,
weet ik niet; in alle geval heeft hij zich op
deze wijzo meer verdienstelijk gemaakt voor
de kunst.
De beeltenis was naar een middeleeuwecn
kunstwerk vervaardigd. Maria is daar ge
zoten op een verhevenheid van graszoden
to midden eener bloeiende natuur; zedig
en engelachtig als eeD kuischo lelio, die
haar kelk ontsluit voor het zonnelicht. Op
haar sohoofc draagt zij hefc aanbiddelijke
Kindje, dat zijn armpjes om den hals zij nor
moeder slaat en op haar rozen-lippen een
kus schijnt to drukken.
Weldra gingen wij naar do pastorie; do
kleine Zigouner sprak niet, behalve dit,
toen wij juist uifc do kerk traden:
„Wat was dafc schoon I"
Toen mijn oom zijn dankzegging had vol
bracht, voegde hij zich bij ons. Wij ontbe
ton te zamen en kwamen daarna overeen,
dat Luzza zoo heette de knaap dage
lijks tweemaal onderricht zou ontvangen in
den catechismus, nl. 's morgens en
's avonds. Ook kreeg ik verlof, den knaap
te gaan bezoeken als hij op hefc void de scha
pen hoedde, en hem dan van het oen en an-
dor to vertollen, zoo goed en zoo kwaad
als ik kon.
Nu ging alles weer zijn geiwonen gang.
Luzza leer do vlug, was braaf en deugdzaam
on gedroeg zich zóó zedig, dafc hij den jon
gelingen uit hefc dorp tot voorbeeld kon
dienen. Do treurigheid week meor on moer
van zijD gelaat cn met den dag word hij
opgeruimder. Als ik hom bij mijn wande
lingen bezooht, speelde hij mij op zijn cym-
baal echoono liederen voor en zong or
bij; soms ook voerde hij do nationalo dan
sen van zijn volk voor mij uit, on ik had er
grooten schik in. Boven alles echter hiold
liij cr van hefc lied to zingen, dat mrj met
hem in kennis had gebracht, cn waaraan
hij zoo hij zeido zijn geluk te danken
had. Wel is waar weondo hij steeds wan
neer hij dat lied zong; en ik meende, dat
het hem leed veroorzaakte, niet meer in de
bosschen te kunnen ronddwalen, zooals hij
van jongsaf gewoon was. Maar hij ant
woordde telkens, dat dit niet dc reden was;
en als ik hem dan vroeg, dafc hij do oor
zaak mij toch eens vertellen zou, dan ant
woordde hij: „Allee ie vervat in hefc treu
rige lied zelf."
Zoo verliepen eenige weken; Luzza was
genoegzaam voorbereid en zou gedoopt wor
den. Dat was ccn feest, zoowel voor mij
als voor hem. Do herbergier, bij wien hij
in dienst was, stond er op, zelf peter te
zijn, want hij had den jongen lief gekregen
gelijk allo bewonere van het dorp. Daarom
kreeg Luzza bij zijn doop den naam: „Jo
zef".
Na do plechtigheid eohonk ik hem een
schoone beeltenis van de Moeder Gods met
het Kindje J©zus in de armen, waarmede
hij echt verrast was, naar het scheen. Ook
van andore lieden kreeg hij veel geschen
ken, maar dio beeltenis, die hij van mij
had ontvangen, waardeerde hij meer dan al
hot overige.
Ook dezo dag ging voorbij, ovonalo zoo
vele vreugde- of smartvolle oogcnblikkou
in hefc leven, waaraan wij later zelfs niet
meer denkon. Op en neer wiogt do golf dor
aeo en verdwijnt; want slechts voor een oog
wenk wordt zij van den diepon bodem naar
do onmetelijke oppervlakte gestuwd. Ando
re golven volgen haar, dio op haar bcurb
weer verdwijnen als do eereto.
Do zomor 6tond voor do dour. Van nu
af kwam hij slechte tweemaal in do week
aan do pastorio, want hij bracht de heldere
zomernachten bij zijn kudde onder den bloo-
fcen hemel door.
Gewoonlijk bevond hij zioh op een weido
dicht bij het woud; hij zocht opzettelijk de
eenzaamheid, omdat hij dan moer onge
stoord zioh met rijn eigen-denken kon be
zighouden. Dio weido lag in een stil dal,
dat van weerszijden door hooge, met struik
gewas begroeide houveJruggen was ingeslo
ten; op den achtergrond strekte zich een
donker eikenbosch uit. Op den voorgrond
ontsprong een bron, wolke haar water door
do groene weide naar hefc dorp stuwde.
Dikwijls bracht ik Jozef op deze plaats
con bezoek en hij was altijd verheugd over
mijn komst.
„Morgen, als gij terugkomt, zaJ ik u hot
liod uitleggen en u verhalen van mijn leed;
ik geloof, dat het op deze aarde spoedig
een oind hebben zal; dan zullen wij elkaar
in den hemel wederzien. O, hoeveel bon ik
u niet verschuldigd?"
Wordt vervolgd.)