N«. 13471 Vrijdaa 22 Januari. A0. 1934. feze tQourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nornmer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad, IScn Taderiaadscho feestdag. FEUILLETON. M&BLAI PIUJ8 DEZKC COUUANTt Toot Leiden per week 9 Gents per 8 maanden 1.10. Buiten Leiden, per loopai en waar agenten gevestigd eljn 1.30. Franco per post 1.85. PRIJS DER ADVERTKNTIÊNt Van 10 regels 1.06. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine odvertentiöo van 30 woorden 40 OeDts oontantj elk tiental woorden meer 10 Gents.-Voor bet ibcasseeren wordt 0.06 berekend. Heden ia een aanvang gemaakt met het ophalen der besokrijvingsbiljctten voor de Personeel© Belasting, dienst 1004. In het belang conor geregelde en spoedige sanslagsregeling worden belanghebbenden beleefd uitgenoodigd het biljet, behoorlijk ongevuld, op eerste aanvrage aan den amb tenaar af te geven of wel ton kantore van den ondergeteekende to doen bezorgen. Tevens wordt ©r do aandacht op geves tigd, dat do biljetten moeten gedate rd zijn op of na 15 Januari; dragon zij een vroe gere dagtcekcning, dan kunnen zij niet als Bangifto aangenomen worden. De Ontvanger dor Directe Belastingen, J. O. BEKKEll Leiden, 21 Januari 1904. Heel Nederland viert dezer dagen, zij het 'dan ook op verschillendo wijze, feest. Het brengt huldo aan H. M. de Koningin-Moe- !dor. Zij, 'die hooge vrouw, verdient die hui sde. Het is nu vijf en twintig jaar gele den, dat Z. M. Koning Willem III met zijn jonge gemalin Emma van Hot Loo zijn .intocht deed in onze Hofstad, zijn Residen tie. Toen was op last van Z. M. den Ko- ining alle huldebetoon geweigerd. Geen won der, een viertal dagen na het to Arolson ge sloten huwelijk was 's Konings broeder on ze veelbeminde Prins Hendrik, overleden. En te groot was dat verlies, niet alleen voor den Koning, maar ook voor hefc Vader land ,dan dat zoo weinige dagen daarna J langs de straten van do Residontic een luid gejubel zou opgaan. Toch was cr blijdschap in het hart van eiken goeden Vaderlander. En 'de geschiedenis van do laatste 25 ja- jron heeft bewezen, dat daarvoor rcdcu be etond- Opk helaas 1 onvoorziene en onvoor- izionbaro redenen 1 Toen H. M. nog maar enkele dagen ge huwd was, stierf, zooals wij herinnerden, Z II. Prins Hendrik, daarop volgden Hr. Ms. Moeder, vijf jaren later Haar Vader, terwijl iD don familiekring van Haar Ge maal de slagen vielen van onzen Kroon prins Willem van Oranjo on daarna van .Prins Alexander. Eindelijk stond H. M. zelve bij het sterfbed van onzen Koning, •dien zij zoo voorbeeldig cn zorgvol tot aan zijn laatsten oogenblik had verpleegd. Zoo stond Zij, uit don vreemde tot ons ge komen, daar als Koningin-Weduwe, ja, maar ook als Koningin-Moeder. Hot ia uit dat oogpunt, dat het Nederlandseho volk H. M. zoo hoog vereert. Niet alleen, omdat Haar het grooto voorrecht te beurt viel, een voorrecht, dat later nog to kooger op prijs werd gesteld, aan Nederland een Kroonprinses geschonken to hebben, maar ook, omdat Zij getoond hooft een zoo goede Moeder te zijn. Al wat cr groot en edel en goed in Haar was, heeft Zij zoeken over to brengen in Ilaar kind, onzo Koningin. In Haar Koninklijke jeugd had Zij veel goeds geleerd van Vader en Moeder beiden. Haar Vader was Haar in trouw aan den plicht en Haar Moeder in liefde tot de naasten voorgegaan. Als kind toonde zij reeds Haar lieftalligheid in Haar bereid vaardigheid om in de woningen der armoe de de tranon af to drogen, die vie armoede or schreit. En toen Zij onzo Koningin-Moe der was, heeft zij bij Haar beminnelijkheid tegen over allen, Haar liefde voor armen steeds in hooge mato betoond. Toen bij de ovordracht der Regeering aan Haar doch ter het Nederlandseho volk Haar een bewijs van zijn di^po vereering en ondubbelzinni ge hoogachting wilde geven, en Haar een som van f 300.000 werd aangeboden, bestem de Zij die voor het Sanatorium voor long lijders, waarvoor Zij Haar Oranjo Nassau's Oord reeds afgestaan had. En nu het Ne derlandseho volk Haar op dezen 25-jarigcn gedenkdag wederom een blijk zijner veree ring wil geven, heeft Zij het voor hetzelfde liefdadige doel bestemd. Wat gaat er vooral in do straten van de Residentio een gejubel op nu er alle reden van blijdschap is on weinig of niets don hoogen danktoon behoeft te dempen, die cr wordt aangeslagen bij de herinne ring aan het vele goede, dat Koningin Em ma ons gaf. Of daar redon voor is? vraagt misschien de een of do ander. Dat weet ik wel, dat idealen onbereikbaar zijn in do wereld, luaar ze to hebben, is noodig om to leven. Gij kunt uw boeltje wel oppakken en weg bergen, als gij uw idealen verloren hebt; gij kunt uw werk wel laten staan, neerleg gen, als gij geen idealen hebt in hefc leven. De geschiedenis der wereld is opgebouwd uit idealen. Wie zo cr uifc wegnemen durfde, zou niet anders overhouden dan een koud geraamte. Zij zijn er hefc vleesch en hefc blood van, zij geven or de warmte en den gloed aan. Welnu, zoo'n ideaal is een koning. Dat is zoo allo tijden door geweest. Laafc dan de grond der waardeering in verschillende tij den een verschillende zijn geweest, een ko ning is alle tijden door geweest een Man, dio kan. Daar is iets aantrekkelijk verhe vens, iets eenvoudig waars in hefc bericht, dafc fcofc ons kwam, dafc de eerste Koning van Israël, toen Hij zich vertoonde voor hefc aangezicht van hefc volk, een jongeling was echoon van aangezicht, die een hoofd uit stak boven do schouders van het volk. Zoo is, zoo althans behoort hefc te zijn. Daar stadn als Koning, is daar stódn als Mensch in do volle heerlijkheid van een mensch, uit stekende boven do menschcn, opdat die den Koning crecrcn. Want difc zijn de glorierijke tijdperken uifc do geschied on is van oen volk, als het zijn Koningen eert. Zijn Koning is zijn Ideaal. Woo con volk, dafc zijn liefde voor zijn Ko ning verliest. Daarom jubolo heden hefc Nederlandsche volk zoo hoog, omdat hefc zijn Koningin- Moeder eeren mag. Zij is die hulde over waard. Een Koningin is Zij geweest, die streng Haar plichten volbracht, een Ko ningin, die liefdo toonde voor Haar Volk, een Koningin, die goed was voor armen en lijdenden 1 Haar brengen wij heden ook on ze hulde Koningin-MoedorO, als wij dat woord op onze lippen nemen, en denken aan Haar, die do Kroon van Nederland draagt, dan zouden wij in staat zijn uit te barsten in een luid, oorverdoovond gejubel, maar be ter paste hefc ons misschien om neer te val len op onzo knieën en to bidden: „Bescherm o God, ons Vaderland, onze Koningin en Haar Gemaal, onzo Koning- in-M o e do r 1" Leiden, 22 Januari. Het diner, door de Raadsleden den Burge meester aangeboden, zal thans plaats hebben op Zaterdag 6 Februari a. 8., te zes uren, ln het hotol „Du Llon d'Or". In do gisteren gehouden zitting van de Kamer van Koophandel en Fabrieken werden do geloofsbrieven onderzocht van de nieuwbenoemde leden, de heeron O. G. L. van Wensen en J. Harte velt Azn. en tot hun toelating besloten. Tor vergadering binnengeleid, werden zij door den voorzitter met hun benoeming ge- lukgewenschfc en namen zitting. De voorzitter bood daarna ook don overi- gCD loden mot het nieuwaangovangen jaar zijn gelukwenschen aan. Hij herdacht daar bij de afgetreden leden, do heeren Driessen on Zaalberg, die tal van jaren deel haddon uitgemaakt van difc College, terwijl hij vor der do beste wenschen uitsprak voor het herstel van don heer Goekoop, die wegens omstigo ongesteldheid reeds verschillende vergaderingen dor Kamer nieb had kunnen bijwonen. De heer Van Wensen bracht dank voor de vriendelijke woorden van den voorzitter en gaf de verzekering, ook namens den heer Hartevelt, da>t zij de belangen van handel en nijverheid immer zouden trachten te be vorderen. Bij acclamatio werden do heeron H. O. Juta en W. F. Verhoy van Wijk herkozen reep. als voorzitter on onder-voorzitter. Tot loden der Commissie voor het verslag der Kamer over 1903 werden gekozen d© hee ren Van Wensen, Van Waveren en Tiele- man. Door do daartoe in een vorige vergade ring benoomde Commissie werd rapport uitgebracht over het bij de Staten-Generaal aanhangig wetsontwerp ziekteverzekering, strekkende tot goedkeuring in hoofdzaak van de bepalingen van bet ontwerp. De bij zonderheden van hefc rapport, als van ver- fcrouwelijken aard, werden evenwel niet voor publicatie vatbaar geacht. Aan B en Ws. was door eenigo boterban- delaron het verzoek gericht om alle boter, aan do Waag aangebracht te doen wegen. Dit verzoek werd ter fine van advies door B. en Ws. in handen gesteld van de Kamer. Na een zeer uitvoerige discussie, voorna melijk tusschon de heeron Do Koster en Van Nouhuys, werd met algemeene stemmen be sloten aan B cn Ws. te kennen te geven, dat logen inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaatdafc immers, al werd ook het wogen in zekeren zin facultatief gesteld, dienonverminderd is uitgegaan van de ver onderstelling, dat het wegen steeds zou ge schieden en dat daardoor, voor een deel al thans, do kosten zouden gedekt worden. Dat inderdaad van die veronderstelling is uitgegaan, blijkt mede uit het ijken der fusten. In de laatste jaren echter blijkt, dat do fabrikanten van buiten de stad en de provincie, die hun boter aan de Waag aanvoeren het wegen nalaten Indien dus inderdaad daartegen geen maatregelen wor den genomen, is het te vreezen, dat anderen difc voorbeeld zullen volgen en is zelfs to voorzien, dat het weegloon tot een mini mum zal dalen. Bovendien meent de Kamer, dafc hefc verplichtend-stellen van hefc wegen een nieuwe solide basis zal geven aan den handel. Naar aanleiding van een daartoe strek kende circulaire van do Kamer te Gouda, in verband mot een schrijven van die to Londen wordt besloten den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid cn dion van Justitie mot ernst 6o wij zon op de geva ren, welke den kaashandel in hot algemeen bedreigen on den Ministers to verzoeken van Staatswege maatregelen te nemen zoo wel tor onderscheiding van het product als ter verbetering van do oontróle. De rondzendbrief van de Kamer te Eind hoven, betreffende een gewijzigde richt:ng van hot kanaal Zuid-WillemsvaartAmer, werd aangenomen voor kennisgeving, uifc overweging, dafc hiermede geen algemeen, niet eenmaal een Zuidhollandsch belang is betrokken. Mofc 6 tegen 2 stemmen wordt besloten voor konnisgoving aan te nemen het verzoek van hefc Landelijk Comifcó, uitsprekende de wonschei ijkheid tot afschaffing van den ac cijns op het geslacht. In het algemeen toch was de Kamer van oordeel, dafc onder do te genwoordige omstandigheden dergelijk ver zoek geringe kans van slagen zou hebbon, daargelaten dan nog do vraag of niet veel eer wijziging in den accijns op de suiker aanbeveling zou verdienen. Do vergadering werd daarna, na rond vraag, door den voorzitter gesloten. In de kloino aaal van het Nufcsgebouw alhier, trad gisteravond in do vierde YVin- tcnlezing op da O. J. van Paatson, van Haarlem. In eon boeiende lening stelde deze begaaf de spreker sohorp tegenover elkaar „de ze denleer van Nietzsche en do ontferming van Jezus Christus". Daartoe deelde hij zijn aandachtig go- hoor allereerst een en ander mede omtrent Fr% W. NietzBcho, zijn jeugd, toen hij zich reods ails een wonderkind deed kennen, en zijn vorderen levensloop; omtrent zijn geestesarbeid, zijn niete-weten-willcn van het Kruis van Christus, zijn oorlog-ver- klaren aan het Christendom, niet aan het Cr ris tend om van de Kerk, van do politiek, van don bier-drinkenden Duitschor, maar aan het Christendom van het Nieuwe Tes tament. Hefc Christendom moest, volgens Nietzsche, afgeschaft; zoo ook de Christe lijke zedenleer, en gehuldigd het: alle goden zijn dood, nu moet de Uebermensch loven, de Uober mensch als de Cesars, de Caligu la's, de Caesars Borgia's, de Napoleons. Die nieuwo moraal van Nietzsche, waar omtrent apr. veel meer meedeelde dan wij hier vermelden kunnen, is erger dan do on kunde van velen onzer dagen en veler zoeken. En die onkundo al kan treurig stemmen, zei spreker, als hij bijv- denkt aan dien gediplomeerden hoogore-burgor- scholier, die nooit had gehoord van Golgo tha, den man, dio nooit kennis genomen had van een der gelijken ifsaen, van de jonkvrouwe, die op do vraag of er in haar huis ook Protestanten woonden, ant woordde: „Neen, wij zijn vegetariërs 1" Spreker vergeleek nog N iotzsohe mofc Tolstoï, om te laten uitkomen ook, hoe er bij dezen laatste nog veel is, dat weldadig aandoet, maar niet aldus bij Nietescho, van wion alleen goeddoet zijn zoo-goheel-in-zijn- werk-zijn, zijn prediken der persoonlij kheid. Nadat ds. Van 'Paasscn Nietzsche nog had besohouwd ais beeld onzes tijda en zijn laatste jaren on dicp-treurig oinde had ge- teekend, ging hij over, met rijn gedachten verwijlend nog een oogenblik bij hot Korsfc- feost, niet lang gelodon govierd, do aan dacht zij nor hoordere te beperken bij do ontferming van Jezus Christus, deze stel lende tegenover Nietzsche's zedenleer, en aan te toonon hoo hoog, lioo voel hoogor, zoo hoog als do homel staat boven do hol, dezo ontferming staat boven dio zodenleor, Gisteravond bad in do Gehoorzaal do vijfdo bijeonkomst plaate van de Volksbij- cenkomsten. Do heer Jan G. Striening trad op met zijn elemcntair-orkest-klasse on ver dere leerlingen van do onderscheidene klas sen van de Muziekschool der Maatschappij voor Toonkunst. Door een 50-tal, groot on klein, word do Lust-6piel-ouverturo van Kó- ler Béla, met veol >rg bestudeerd, zcor op gewekt voorgedragen.. De Kindersymphonie van Haydn, een gocdo bokondo, werd even eens met geestdrift gespeeld, terwijl beslo ten werd met do Husaronritfc. Difc alles word afgewisseld door 2 viool-solo's, uitgevoerd door mej. Hanna Striening, hot Adagio van Riee on Scènes de la Csarda, van Hubay. In diepe stilte werd door het talrijke pu bliek haar schoon, gevoelvol 6pcl aange hoord en gewaardeerd. Namens een familie, hier ter stede, die in muziek en muzikale ontwikkeling veel belangstelling toont, word haar door den voorzitter der Commissio een prachfcigo bouquet aangeboden. Mej. Striening fcoondo haar ingenomenheid mofc de grooto belangstelling van hefc publiok door nog een extra nummer te geven. Ook dc heer George van der Werf, voor hefc Leidscho publiek een goede bekende, bracht veol too tot hefc sucoes van den avond door zijn grappige voordrachten, waardoor het publiek tofc een onbedaarlijk lachoo word gebracht. Hij werd zóó luide en krach tig toegejuicht, dafc wij éón on lator tolfi twee extra voordrachten kregen. Aan hefc einde der pauze, vóór de Kin dersymphonie, betrad do heer M. van Kleeff, do voorzitter der Commissie, hot podium, sprak een enkel woord naar aanleiding van hot aanstaand feest tor cere der Koningin-Moeder, en verzocht hefc ovortalrijke publiek op te staan en het „Wilhelmus" te zinge>n, waaraan aanstonds gehoor word gegeven. De uitvoering van het gemengd koor „Melosophia", alhier, directeur de heer 0. B, Duyster, Is bepaald op Vrijdag 12 Fobruarl ln de Stadsgehoorzaal. Uitgevoerd zullen worden „Stabat Mater" van Rheinberger, „Mlrjam's Sieges goeang*1 van Schubert en „Adonlsfeier" van Adolf Jonsen, met begeleiding van strijkorkest. In belde laatato werken z(Jn do sopraan- soil opgedragen aan mej. Jeanne Zieck, terw(Jl de vereeniging „Reicha", bestaaudo uit v(Jf toonkunstenaars van Hut6chenruyior'e orkest uit Utrecht en de heer Ruigrok, pianist aldaar, ten gehoore zullen brongen o. a. bet quintet van Van Beethoven en bet Sextet van Thuille voor piano en blaasinstrumenten (fluit, hobo, clarinet, hoorn en fagot). Den muziekliefhebbers wacht dus een bij zonder kunstgenot, daar het zoo zelden voor komt, dat men kamermuziek voor blaasinstru menten hoort. De bovengenoemde vereeniging „Relcha" had overal, waar x(J optrad, een beslist succes. In het verslag der uitvoering van het „Vrijzinnig Zangkoor" werd gisteren de heei Jong- gestorven. 8) Wij keerden daarna samon naar het oude posthuis terug; onderweg verzoohfe ik hem mij nog dikwijls hefc lied voor te ringen, dafc ik zooeven had gehoord, on hij beloofde hefc mij. Toen wij ia hefc huis waron aangekomen, smeekte do Zigcunerknaap den herbergier, dat deze hom toch bij zich in dienst nemen zou, cn ofschoon hij aanvankelijk daartegen bezwaar maakte, uifc vrees, dafc do Zjgeuncrs den jongen zouden komen opeischcn, gaf hij op dc aanhoudende geruststellende verze- koringou van den knaap ten slotte toe. Zoo bleef hij dus in hefc dorp. Middelerwijl begon do avond te vallen, do Angriusklok luidde en ik was verplicht von iden vreemden knaap afscheid te nemen echter mocht ik dit niet doen dan na uit drukkelijke belofte, dafc ik den volgenden morgen zou fcerugkeeren om hem mee te nemen naar de kerk. Daarna vatte hij mijn hand on drukte daarop een kus. II Ik keerde dien avond zoor laat naar mijn uis, dc pastorie van mijn geliefden oom, vredcr Verwonderd over mijn ongewoon lang uitblijven, vroeg hij, waar ik al dien tijd geweest was. Als antwoord verhaalde ik hom van den vreemden knaap en hefc lied, dafc hij gezongen had. Ten slotte voeg- ik or bij, dat hfj hem moest onderrich ten over de Moeder en hefc Kindje, om hem te kunnen doopen, terwijl ik hem bij deze taak mijn steun toezegde. Vol verwondering luisterde mijn oom naar hefc verhaal en 6prak, toen ik geëin digd had: „Breng den knaap morgen hier, en dan zullen wij zion wat ons te doen sfcaafc." Nadat, ik daarop mijn avondeten geno men en hot gebedje, door mijn moeder mij geleerd, opgezegd had, zeide ik mijn oom „goeden naohfc" en ging ter ruste. Gedurende den slaap droomde ik lang van de Zigeunors en den bruinen knaap. Den volgenden morgen ontwaakte ik vóór den gewonen tijd; ik kleedde mij aan, kniel de cn deed mijn morgengebed. Zoodra do klok hefc eerste geluid gaf, spoeddo ik mij naar hefc oude posthuis, om den Zigeunerknaap af te halen. In den voorhof kwam hij mij reeds tegemoet en groette mij vriendelijk als den vorigen avond, toen hij afscheid van mij nam. Ik boantwoorddo rijn groet on zag hem glimla^ ohend aan; maar hij sloeg de oogen neer. Hefc kwam mij voor, dafc hij treurig gestemd was, en hij scheen geweend te hebben. Daar om voegde ik hem toe: „Nu moogt gij niet meer bedroefd rijn; zij houden allen veol van u on het is hier in hot dorp zoo mooi. Ziet gc niet hoe lief lijk de zon schijnt en hoort go niet het lusf ig gezang dor vogeltjes, die u tot opgewekt heid en vreugde uifcnoodigen V' Bij dozc woorden drukte hij mijn hand in d© zijne, maar antwoordde niet. Toen vervolgde ik: „Go gaat nu met mij naar de kerk, en daarna gaan we samen naar mijn oom." Wij wandelden dus hefc dorp dóór; velen zagen ons nieuwsgierig na, toen wij te za men do kerk binnentraden. Onder de godsdienstoefening was do knaap geheel aandacht, ofschoon hij niets er van begreep. Nu en dan parelden er tra nen op zijn wangen. De beeltenis van de Moeder was, zooals ik later vornarn, door een godvruohtig kun stenaar geschilderd; het was niet origineel; do man wilde liever iets voortreffelijks na schilderen van middelmatig eigen werk le veren. In hoeverre difc juist gezien was, weet ik niet; in alle geval heeft hij zich op deze wijzo meer verdienstelijk gemaakt voor de kunst. De beeltenis was naar een middeleeuwecn kunstwerk vervaardigd. Maria is daar ge zoten op een verhevenheid van graszoden to midden eener bloeiende natuur; zedig en engelachtig als eeD kuischo lelio, die haar kelk ontsluit voor het zonnelicht. Op haar sohoofc draagt zij hefc aanbiddelijke Kindje, dat zijn armpjes om den hals zij nor moeder slaat en op haar rozen-lippen een kus schijnt to drukken. Weldra gingen wij naar do pastorie; do kleine Zigouner sprak niet, behalve dit, toen wij juist uifc do kerk traden: „Wat was dafc schoon I" Toen mijn oom zijn dankzegging had vol bracht, voegde hij zich bij ons. Wij ontbe ton te zamen en kwamen daarna overeen, dat Luzza zoo heette de knaap dage lijks tweemaal onderricht zou ontvangen in den catechismus, nl. 's morgens en 's avonds. Ook kreeg ik verlof, den knaap te gaan bezoeken als hij op hefc void de scha pen hoedde, en hem dan van het oen en an- dor to vertollen, zoo goed en zoo kwaad als ik kon. Nu ging alles weer zijn geiwonen gang. Luzza leer do vlug, was braaf en deugdzaam on gedroeg zich zóó zedig, dafc hij den jon gelingen uit hefc dorp tot voorbeeld kon dienen. Do treurigheid week meor on moer van zijD gelaat cn met den dag word hij opgeruimder. Als ik hom bij mijn wande lingen bezooht, speelde hij mij op zijn cym- baal echoono liederen voor en zong or bij; soms ook voerde hij do nationalo dan sen van zijn volk voor mij uit, on ik had er grooten schik in. Boven alles echter hiold liij cr van hefc lied to zingen, dat mrj met hem in kennis had gebracht, cn waaraan hij zoo hij zeido zijn geluk te danken had. Wel is waar weondo hij steeds wan neer hij dat lied zong; en ik meende, dat het hem leed veroorzaakte, niet meer in de bosschen te kunnen ronddwalen, zooals hij van jongsaf gewoon was. Maar hij ant woordde telkens, dat dit niet dc reden was; en als ik hem dan vroeg, dafc hij do oor zaak mij toch eens vertellen zou, dan ant woordde hij: „Allee ie vervat in hefc treu rige lied zelf." Zoo verliepen eenige weken; Luzza was genoegzaam voorbereid en zou gedoopt wor den. Dat was ccn feest, zoowel voor mij als voor hem. Do herbergier, bij wien hij in dienst was, stond er op, zelf peter te zijn, want hij had den jongen lief gekregen gelijk allo bewonere van het dorp. Daarom kreeg Luzza bij zijn doop den naam: „Jo zef". Na do plechtigheid eohonk ik hem een schoone beeltenis van de Moeder Gods met het Kindje J©zus in de armen, waarmede hij echt verrast was, naar het scheen. Ook van andore lieden kreeg hij veel geschen ken, maar dio beeltenis, die hij van mij had ontvangen, waardeerde hij meer dan al hot overige. Ook dezo dag ging voorbij, ovonalo zoo vele vreugde- of smartvolle oogcnblikkou in hefc leven, waaraan wij later zelfs niet meer denkon. Op en neer wiogt do golf dor aeo en verdwijnt; want slechts voor een oog wenk wordt zij van den diepon bodem naar do onmetelijke oppervlakte gestuwd. Ando re golven volgen haar, dio op haar bcurb weer verdwijnen als do eereto. Do zomor 6tond voor do dour. Van nu af kwam hij slechte tweemaal in do week aan do pastorio, want hij bracht de heldere zomernachten bij zijn kudde onder den bloo- fcen hemel door. Gewoonlijk bevond hij zioh op een weido dicht bij het woud; hij zocht opzettelijk de eenzaamheid, omdat hij dan moer onge stoord zioh met rijn eigen-denken kon be zighouden. Dio weido lag in een stil dal, dat van weerszijden door hooge, met struik gewas begroeide houveJruggen was ingeslo ten; op den achtergrond strekte zich een donker eikenbosch uit. Op den voorgrond ontsprong een bron, wolke haar water door do groene weide naar hefc dorp stuwde. Dikwijls bracht ik Jozef op deze plaats con bezoek en hij was altijd verheugd over mijn komst. „Morgen, als gij terugkomt, zaJ ik u hot liod uitleggen en u verhalen van mijn leed; ik geloof, dat het op deze aarde spoedig een oind hebben zal; dan zullen wij elkaar in den hemel wederzien. O, hoeveel bon ik u niet verschuldigd?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 1