LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAC 13 JANUARI. - TWEEDE BLAD. Anno 1904
No. 13463
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Be testamentairs beschikking.
In een slotartikel zegt rar. A. J. F., in
et Vaderlanddat toen bij art. 7, aas den
F a a d de bevoegdheid gevende met andere
r dan in het ontwerp-gemcente-borg-
1 tochten wet genoemde zakelijke zeker
heid genoegen te nemen mits Gedeputeerde
6tatcn hieraan hun zegel hechten, weder-
om met een bepaling te doen heeft, die zich
]inet de Grondwet niet verdraagt,
ff] Geeft de ambtenaar de voorkeur aan per-
'fioonlijkc zekerheid, dan staan hem hiervoor
twee wegen open: hij moet zich óf wenden
tot een naamloozo vennootschap, öf aan
kloppen bij een vereeniging, welke beide
j vennootschap en vereeniging door den mi-
I nister van binnenla.ndsche zaken moeten
Rijn toegelaten tot het aangaan dier borg-
gfiochten. Deze toelating wordt eerst verkre-
I *gcn, als ter verzekering van de nakoming
i der verplichtingen een zeker kapitaal op
jde Grootboeken der Nationale Schuld is
erpand aan den Staat ten behoeve der gc-
neenten, tot een bedrag, voor vereenigin-
|gen en vennootschappen bij de wet verschil
lend vastgesteldcn het is wederom de mi
nister van binnenlanasche zaken, die in
bi; dc wet vastgcsteldo gevallen met andero
zekerheid harerzijds mag genoegen nemen.
Do Minister moet bepalen de verhouding
van het nominale bedrag van de inschrij
ving op het Grootboek cn het bedrag,
■waarvoor zij geacht wordt waarborg te ge-
i. Zijn er effecten in pand gegeven, dan
ft hij daaromtrent weder nadere voor
schriften betreffende de overwaarde van de
beurswaarde der effecten boven het bedrag,
waarvoor zij waarborg moeten geven, en be
treffende dc bevoegdheid tot ruiling. Bij
daling der beurswaarde 'draagt hij zorg
voor de aanvulling en blijven belanghebben
den in gebreke, dan heeft hij het recht zelf
afdoende maatregelen te nemen.
Waarom, vraagt de schrijver, is de grootc
macht over dc vennootschappen en vereeni-
gingen, hier aan liet hoofd van het depar
tement \an binnonlandschc zaken toegekond
niet liever opgedragen aan de Kroon?
I Al komt het Je facto op hetzelfde neer,
men waro meer gebleven in de lijn der Ge
meentewet, die opklimmend als regel van
Gemeentebestuur langs Gedeputeerde Sta
ten naar de Kroon, den Minister slechts
een paar malen bij uitzondering noemt.
Tevens ware dan vermeden de inelcgantia
juris, gelegen in het 2de lid van art. 11
waar de wijze van bewaring der verpande
effecten ter regeling aan een algemeenen
maatregel van bestuur wordt overgelaten
Do schrijver merkt verder op, dat het de
Rcgeering bij dit wetsontwerp minder om
dc naamloozc vennootschappen to doen is,
dan wel om de vcrecnigingen van tot zo-
kcrheidsstclling verplichte ambtenaren.
Zij' hoopt, schrijft hij, dat de gemeente
ambtenaren een vereeniging zullen gaan
vormen, waardoor zij collectieve zekerheid
kunnen".stellen, evenals dc rijkscomptabele
ambtenaren dat nu reeds doen, al is zij cr
nict zc^r. van, dat dit onmiddellijk of zelfs
binnen korten tijd nadat dit ontwerp tot
wet zal zijn verheven, zal geschieden.
Zij is immers cn terecht van oordeel, dat
niets aan een goed en nauwkeurig toezicht
op de rekenplichtige ambtenaren zoozeer
ten goede zou komen als een zoodanige col
lectievc zekerheid, die elk ambtenaar Dij
goed beheer zijner ambtgenootcn belang
doet hebben; immers, do zekcrheidsstclling
door zulk een vereeniging berust op hetzelf
de beginsel als een onderlinge verzekering-
maatschappij.
Do ervaring, hiermede in het Kijk opge
daan, is bij uitstek gunstig en hier mag
do wensch wel worden geuit, dat dc be
trokken personen gebruik zullen maken van
do hun hier geboden gelegenheid, die on
feilbaar moet leiden tot het minder voorko
men van onregelmatige toestanden en alleen
daarom reeds toejuiching verdient.
Volgens dc arlt. 2 resp. 25 worden do
overeenkomsten van borgtoclit tusschcn do
gemeente cn de. vennootschap of vereeni
ging gesloten, nadat dc gemeente 'Jaartoe
door don minister van binncnlandsche za
ken—is gemachtigd. Verwonderd vraagt do
schrijver zich af, van waar de tegenwoordi
ge titularis dit nieuwe staatsrechtelijke in
stituut heeft gehaald.
Beschouwt de Minister het sluiten van
een overeenkomst van borgtocht als een
burgerlijko rechtshandeling, met allen eer
bied verwijzen wij Z.Ex. naar artikel 146
der Grondwet, 'dat voor dit geval de wet
vergunt de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten to eischen, maar van een machti
ging door den Minister niet rept.
Of beschouwt do Minister het sluiten van
een zoodanigo overeenkomst als een daad
van overheidsgezag; welnu, dan herleze hij
artikel 144 der Grondwet ,dat, hierboven
schreven wij het reeds af, 'de regeling cn het
bestuur der gemeente aan den Raad over
laat.
Do Minister vreest wellicht voor slechte
overeenkomsten, maar vergeet hij dan hot
vernietigingsrecht, dat krachtige wapen in
de hand der Kroon?
Wij kunnen niet anders dan den wsuscti
uitspreken, dat vóór dit ontwerp het
Staatsblad, bereikt, ook deze steen doa aan
stoots worde weggenomen, opdat dit ont
werp, waarvan de bedoeling is nuttigo be
palingen in het levon to roepen, niet ont
sierd blijvo door ernstige fouten, die zelfs
Grondwetsschennis in zich omdragen.
In een onderschrift maakt de rod actio
van Het Vaderland uitdrukkelijk voorbe
houd ton aanzien van des schrijvers beschou
wingen over den strijd, dio er z. i. zou be
staan tusschen de artt. 2 cn 7 van het wets
ontwerp en de grondwettelijk den gemeen
ten gewaarborgde autonomie.
Het is, schrijft zij, de bedoeling geweest
zoowel van den gemeente- als van den
grondwetgever Gedeputeerde Staten to la
ten waken over dc gemeentelijke vermogens,
te laten waken ten bate der geslaehlon, die
na ons komen. De Grondwet gaf van 'dien
wil in art 146 blijk, dc gemeentewet in arlt.
194 en 207, en ook in art. 109, dat toelaat
in gemeenten, waar de ontvanger verplicht
is jaarlijks meermalen geregeld te storten,
genoegen to nemen met een borgtocht van
den ambtenaar beneden een tiende van den
ontvang, en in gemeenten, waar ontvang
cn ontvangers-traktement beide miniem
zijn, met persoonlijken borgtocht genoegen
te nemen (in afwijking van den regel, die
zakelijken borgtocht cischtjin beide geval
len onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten.
De twee door mr. F. aangevochten bepa
lingen van het door hem besproken wets
ontwerp liggen geheel in dezelfde lijn. Het
gemeentelijk vermogen lean door roekeloozc
goedgunstigheid tegenover adspirant-comp-
tabelen zeer ernstig worden geschaad. Wat
wonder, dat hier Gedeputeerden worden go-
roepen in het geweer 1
Na eon kort overzicht gegeven te hebben
van. de dienstweigering in vroeger eeuwen,
de clemente behandeling, die sommige
Doopsgezinden van prins Willem I onder-
i vonden, erkent dc Niéuwe llolterdanischc
Courant, dat- hier een bezwaar bestaat, zoo
de dienstweigering rust op een ernstig ge
wetensbezwaar, ook al vindt zij zelve dit
volkomen ongegrond.
„Dat dc overheid in dc consciëntie, voor
zoover die het vermoeden van achtbaarheid
niet mist ,een grens behoort te erkennen
voor haar macht, zooala het in bet anti-re
volutionaire program is uitgedrukt, is niet
alleen een anti-revolutionaire overtuiging.
Toch is zulk eon sententie gemakkelijker
neergeschreven dan in dc wetgeving opge
nomen en uitgewerkt; hoe clc regeling zou
j moeten zijn, zonder dat 's lands weerbaar-
beid er onder lijdt cn zonder dat do plich
ten der burgers, die op geen vrijstelling
kunnen aanspraak maken, verzwaard wor
den, is ons althans nog niet duidelijk. Kan
men bij do verdeeling \an den arbeid in
oorlogstijd rekening houden met do ge
wetensbezwaren tegen bet persoonlijk ge
bruik van dc wapenen, zijn cr bepaalde pcr-
sonon aan te wijzen voor het werken aan
versterkingen cn ondcr-watcr-zettingen, het
in veiligheid brengen van dc gewonden?
Wij erkennen het niet te kunnen beslissen,
cn niet dan aarzelend gewagen wij van der-
gelijke middelen. Maar als wij dc verdedi-
ging des lands een algemeenen burgerplicht
blijven noemen, dan gaat het onzes inziens
niet aan, vrijheid te geven om dien plicht
te vervangen door dienstpraestatiën van
anderen aard, aan werken des vredes, zon
der to deelon in het lijfsgevaar, waaraan de
soldaat zich blootstelt."
Op onverwijlde voorziening dringt het
blad daarom niet aan. Er is dubbele reden
om voorzichtig te zijn.
,,Hct is reeds gebleken, hoe van deze be
weging misbruik wordt gemaakt. Do anti
militaristische propaganda heeft or een
bruikbaar middel in gevonden om wat zij
hot militarisme noemt te bestrijden. Met
dit clement vermengd, kan de beweging
niet zuiver blijven. Het persoonlijke gewe
tensbezwaar treedt op den achtergrond en
wordt alleen een middel om te trachten de
algemecne wet in overeenstemming to bren
gen met het gevoelen ecner minderheid, die
haar mecning wil doen zegevieren."
Het Volk meent, dat Jan Torwoy een
oonflict beeft doen ontstaan, dat inderdaad
voor eenige individueclo gevallen om een
oplossing vraagt. Van meer algemeeno be
teeken is acht zij do zaak niet.
De jongelieden, die n>et tegenzin en ge
wetensbezwaar het soldatenpak aantrekken,
schrijft hot blsld, zijn thans legio. De dienst
weigeraars zijn weinigen. Do meesten ach
ten, on zeker niet ten onrechte, liet geweten
voldaan door den aan allen gelijkelijk op ge-
legden dwang, en nemen zich voor met zoo-
velo anderen 'don strijd to voeren tegen het
stelsel, dat hen dwingt. Blijkens do zeld
zaamheid der gevallen van dienstweigering
onderwerpen ook vaak anarchistische jon
gelieden zich aan dc door de.wet opgelegde
verplichting l
Voor don anarchist is velerlei wettelijke
verplichting niet zonder gewetenspijn na
te leven. O. a. het betalen van belasting om
den Staat roet al zijn instellingen, ook le
ger cn vloot in stand te houden. Toch
hoort men niet, dat prof. Van- Rees cn do
heer Ortt, die nu Terwey zoo hoog prijzen,
zich aan den last van het ongerief bloot
stellen, dat een weigering hun zou bezor
gen. Zij hebben geen ongelijk, waDt ze zou
den cr niets mee bereiken. Maar dan rijst
toch de vraag of zij dezen jongen man wel
zoo mogen aanmoedigen, die evenmin iets
zal bereiken. Er is iets sympathieks in het
offer, dat hij meent te moaten brengen aan
zijn overtuiging. Maar de ervaring leert,
dat do maatschappij van dat indivrduecle
verzet niet veel beter wor.dt, cn daarom
vraagt men zich af of die overtuiging wel
genoeg rijp is, vooral, omdat anarchiste.!
van meer gevorderden leeftijd als rustige
burgers de hun onsympathicko wetten in
acht nemen.
Zoolang dus het anarchisme niet voor
den dag komt met een meer algemeen plan
van bandelen, cn slechts nu en dan een
bravo borst do uiterste consequentie uit zijn
beginnend denken trekt, draagt het geval
een louter persoonlijk karakter, en is het
niet noodig er vee! algemeeno overwegingen
bij overhoop te halen. Wèl daarentegen
moet men verlangen, dat eerlijke jongens
als deze niet in dc gevangenis terecht ko
men. Elke geordende samenleving zal in
zekere mate dwang moeten opleggen, om
dat het individueclo noodwendig onderge
schikt blijft aan het algemeen belang. Maar
naarmate do samenleving zich moreel ont
wikkelt, moet zij een uitweg vinden voor
uit eer]iik gemoedsbezwaar gesproten con
flicten. Men heeft, als wij ons wèl herin
neren, vroeger een jongen man, 'die bezwaar
had de wapenen te dragen, voor hospitaal-
dienst aangewezen. Moeilijker wordt het,
al9 ook tegen de uniform dezelfde tegenzin
bestaat. Maar er moet toch wat anders ge
vonden worden dan die drie maanden go-
vangcais.
Dc Nederlander komt terug op een deel
van do redovooring, door don Minister van
Binnenland&cho Zaken gehouden bij dc al-
gomeene beraadslagingen, waarin hij cr-
kondo, dat een burgemeester boven
de part ij cn het meest gowenseht is. Maar
hierop liet h'ij volgen, dat zulke menschen
or niet zijn; terwijl, als zo er zijn, zij slechts
onder de liberalen gevonden worden. En
dan verzekerde do Minister, dat hij eigenlijk
voor zoo'n monsch boven do partijen weinig
28)
Fornau schudde zjjn hoofd. „Dat zal moeliyk
gaan zoo van uit de verte en uw plan om te
voet verder te reizen is geheel onuitvoerbaar.
Ik zou nu in tweeërlei opzicht onverantwoor
delijk handelen als ik dat toeliet."
„Watl Wilt u me beletlen te vertrekken?"
Fernau onderdruk to eon zucht. IR) had er
heel wat voor ovor gehad als do ander hoog
en droog in Engeland bad gezeten in plaats van
hier op z\jn landgoed. Maar aan zyn eigen
belangen moest het zw(Jgon opgelegd wordon
hfj had oen plicht te vervullen.
«Hot oenigo, wat wo kunnen doen, is uw
aangolegonheid heel openhartig behundolon
door u voor de overhoid te brengen. U biyft
hier totdat het mU gelukt is uw zaak in han
den te stollen van de gozaghebbenden hier.
Als iic borg biyf voor uw onschadelijkheid,
zal men u zoo lang met rust laten. U zult
dau naar onze universiteit moeten gaan, waar
de faculteit haar oordeal over u zal uitsprekon.
Die kunt u toch wel vertrouwen l"
„Hier blijvenfluisterde Erwin peinzend.
Het was alsof by niets vurigor zou kunnen
verlangen. Des to verbazingwekkender was
bet dan ook, toen hy plotseling antwoordde:
„Noen, dat is onmogelijk I"
„Wat? Wantrouwt u my misschien, meneer
do graaf?"
„Hoe kunt u dat denken? Maar ik moet weg."
„Als het koppigheid is, die er u toe brengt
iw heil te zoeken In do vlucht, dan zal u dia
karaktertrek misschien duur te staan komen.
U kunt or niot op rekenen, dat u Duitsch-
land nog kunt verlaten. Elke veldwachter
heeft last naar u te zoeken; men zal u ge
vangennemen zoodra u hier weg is. En dan
zou uw positio oneindig veel moeiiyker worden
men zou u zonder complimenten terugbren
gon naar de plok, die gy ontvlucht zyt."
Erwin kromp ineen. „Liever sterven dan
daar weer heen gaan
„Nu dan 1 Luister naar goeden raad. Ik
bied u myn hulp en mijn bescherming aan 1"
Erwin drukto hem zoo hartolyk mogoiyk
do hand.
„U meent liet goed met my, meneer von
Fernau, en daar dank ik u heel harteiyk
voor."
„Dat is dus uitgemaakt: u blyft hier?"
„Als het niet anders kan, dan zal ik trach-
ton mezelf te beheerschenantwoordde de
graaf.
„Aha, liet ko3t u dus zelfbeheerschlng om
onder mUn dak to biyvon? Ik begryp wor-
keiyk niet goed
Erwin begreep zyn blik.
„Ik ïyd, dat wil ik niet verbergen," zei hy,
„maar mijn vorstand is niet het zwakke punt.
Ik ben niet krankzinnig, neen, neen. Ik smeek
u, geloof dat nietl"
„Dat zal door liet onderzoek uitgomaakt
worden," wilde Fernau byna zeggen. Juist in
die herhaalde verzekering was iets vreemds.
Maar hy achtte het beter zyn ware moenlng
niot uit te spreken. „Het biyft dus by onze
afspraak, graaf Drosondorf," zei by beleefd,
terwyi hy do kamer verliet.
Toen Fernau het voorplein overstak, zag hy
nog net eon lipje van tante Selma's bruine
japon, die achter de deur van de tuinmans
woning verdween.
,Aha, zy heeft voor luistorvfnk gespeeld,"
dacht hy. En mot oen kort besluit duwde bU
de deur opon.
Zyn zuster verborg baar verlegenheid ach
ter een stortvloed van woorden, waarmee zo
hem aan liet verstand wilde brengen, dat zo
op den tuinman had gewacht. Fernau zou
haar zekor oens voor den gok gohoudon heb
ben met haar nieuwsgierigheid, die natuuriyk
Drosendorf gold, als de aanblik van zyn doch-
tor, die in de vensterbank zat, hem niot on
aangenaam had aangedaan. Dus Kuni ook al 1
„Jullie hebt me beluisterd," zei bU moer
bedroefd dan boos. „Dat had Ik niet gedacht,
ten minste niet van jou, Kunil"
Kuni ko9k hem met haar reine, onscbuldigo
oogen aan. „Ik was alleen bang, omdat u
zoo driftig was liet was my of ik in uw
nabyhoid moest blyvon wees niot boos op
me, papa l U gelooft toch niet, dat ik u wilde
beapionneeren 1"
„Zy is geen oogenblik van het venster wog
geweest," zei tante, „en ik heb ook niets
gehoord van je gesprek met den heer Dro
sendorf."
Dio bekentenis, gepaard aan haar veront
waardiging over het feit, dat ze tevergeefs
op de wacht bad gestaan, zou Fernau onder
andere omstandigheden hebben doen lachen.
„Tante dacht, dat u mot den graaf zoudt
kibbelen," mompelde Kuni. „Maar dat is niet
gebeurd, niot waar?"
„Neen, integendeel, dat is te zeggenhy
wilde weggaan en ik heb hem overgehaald
om te biyven."
„JU?" riep Selma verbaasd uit. Kuni ver-
raaddo zichzelf door een schittering harer
oogen.
„Ja, hy bluft," zei Fernau kortaf tegen zUn
zuster en wendde zich dan met kalmon ernst
tot zyn dochter: „Maar gU moet hem je
eerbied hod en hem zelfs geen geschikt bur
gemeester vond. Hij eindigde met do bowe-
ring, dat er in Z.-Holland geen vertrouwen
bestaat, omdat do burgerij niet genoegzaam
sympathie gevoelt voor den man, dio met
heb gecag is bekleed.
De Nederlander vraagt, boe hot zal gaan,
als do liboraJo door do anti-liberalo burge
meesters zijn vervangen, want „blijkbaar"
doelde dit gedeelte der ministerieclo rede cr
op, dat er in Z.-Holland te veel liberale
burgemeesters zijn benoemd in verhouding
tot do niet-liberalo bevolking.
Eet blad gelooft, dat liier cenigermato
persoon en ambtenaar met elkaar verwis
seld worden. Het geoft do verklaring, dat
met die „toevallig zoo goed als altijd als
een liberaal ontpopte iemand boven de par
tijen" niets anders bedoeld werd dan een
zoogenaamd neutraal mensch; „inderdaad
vindt men die bijkans uitsluitend onder do
liberalen, waMt „neutraliteit" ia een der
openbaringsvormen van het „liberalisme."
Maar het ging niet over personen, maar
over burgemeesters, d.i, over ambtenaren.
En dan, zoo oordeelt het blad, zcide de
Minister terecht: „liet meest gewonsohfc is
een burgemeester boven de partijen."
„En zóó moeten do burgemeesters ook
zijn. Een ambtenaar geheel iets anders
dan eon partijleider, een predikant, een on
derwijzer, een philanthroop, moet, tel
kens als hij als zoodanig optreedt, niet zijn
opinies, zijn godsdienstige of socialo over
tuigingen op den voorgrond stellen, maar
moet zorgen, dat zooveel mogelijk alle rich
tingen iD de gemeente hem kunnen vertrou
wen."
„Het vorkeorde", zoo besluit De Nederlan
der, „van het in Z.-Holland gevolgde stelsel,
waarop de Minister wees, ligt dan ook niet
hierin, dat. niet overal de kleur van den bur»
gomecister met die van de meerderheid der
bevolking overeenstemt, dat kan dikwijls
I het geval en in sommigo gevallen zeer wen-
fiohelijk zijn maar hierin, dat, door stelsel
matige personen van éón cn dezelfde kleur to
lienoamen, do burgomccsters meer en meer
wordon gebracht in do vorkeerdo meeding,
dat hun eigenlijke roeping is hun gemeen
tenaren in zokero politieke richting te lei
den. D&ardoor ontstaan „toestanden, die
met do belangen ven de provincie in strijd
zijn", al komen zij deze of gone partij te sta
de Dat nu heeft vermoedelijk dc Minister
willen afkeuren."
Uit principieel oogpunt vooral vindt De
Nederlander do invoering van voorwaar-
dolijko voroordooling, waartoe het
Departement van Justitie schijnt te willen
overgaan, bedenkelijk.
„Steeds meer wordt ons" zegt het blad
„do moderne straf rechtsleer opgedron
gen, dat niot do daad, de verbreking der
rechtsorde moot worden gostraft, maar dat,
natir aanleiding van zulk een verbreking,
do dader moet worden gecorrigeerd, verbe
terd, opgeleid voor hot sociale leven. Nog
onlangs hebben wij in de Nieuwe P.'ottrrdam-
srhe Courant van 13 Dcoorabcr een verhoer
lijking van dat systeem aangetroffen, naar
aanleiding van do beschouwingen van ds.
Hugonholtz, in do Tweede Kamer. Het
schijnt reecis vast to staan, dat „bet begrip
van Ixïtrekkelijko zwaarte der misdrijven
zijn terrein verliest, om pleats to maken
voor dat van de betrokkolijko crimineolc go-
aardhoid der menschon."
Dat, i n d i o n men straft, tevens do strai
gebezigd mag worden als middel van verbe
tering, ontkent De Nederlander niet, maar
wel, dat de overheid, staande tegenover vol
wassen rochlsverk rockten?, hot recht heeft
te pogen don dader te verbeteren in plaats
van do daad to straffen.
Niet twijfelachtig is liet, volgens Dc Ne
derlandcrdat allen, dio principieel en
hardnekkig zich tegen dc olwistelijko opvat
ting van het recht der overheid tegenovor
den misdadiger verzetten, over do invoering
der voorwaar del ij ko veroordeel ing zullen
juichen als ovor een overwinning van de mo
derne Gods geboden cn Gods ordening
loochenende straf rechtsbeginselen.
Het blad hoopt echter, dat al weet
het wel, dat vooral onder do katholieken or
zijn, dio do voorwaardelijke veroordccling
verdedigen nu er zooveel ander werk nog
te doen is, de Minister van Justitie de rcch-
kamer afstaan. Intusschon kunt go in Wossel-
burg by je nicht gaan logeeron. Hot zal haar
genoegen doon, als go een week vroegor
komt."
Kuni antwoordde nlots, zo keek haar vader
maar aan. ZU wist zeker zelf niet wat or mot
haar gobourde. Tarile Selma wilde haar broer
eon toekon geven, maar hy keerdo haar zoo
beslist zyn rug too, dat zy begreep, dat hy
absoluut geen tegenspraak zou dulden.
„Jo hebt or toch niets logen om hem je
kamer af te staan?" vroog Fernau. „Jo hebt
me gisteren immers zelf gevraagd of Ik hem
niet oen betere karaor wilde geven 1"
„Dus hobt ge er dan al mot hem over
gesproken?" vroeg tanto Selma.
„Ja."
„En u denkt nu botor over hora, nietwaar?"
riep Kuni haaslig uit. „Hy is oen edol man,
dat kan niet anders. Hy heeft u verteld,
onder welk verdriet hy gebukt gaat, en u
bogrUpt hem nu, want u ziet er ontroerd
uit."
Fornau sprong woedend op.
„Ja, hy heeft het my gezegd of liever hy
hoeft bevestigd wat ik al in do krant gelezen
had. Wilt gy het weten? Ik zal hot jullie
zeggen, opdat er eon einde komo aan deze
romantische stemming. AI loochont bU het,
zyn laatste woordon hebben or my weer
vast van overtuigd: by is in de war hy is
uit eon gekkenhuis gevlucht."
Toen bU Kuni ontsteld zag terugdeinzon, had
hy er spyt van, dat hU zich door zyn woede
had laten meesleepon tot oen uiting, dio hy
daarenboven als Diet fair tegenover zyn gast
moest beschouwen.
Kuni drukto haar handen tegen haar borst
aan, geheel overstelpt door die vreoselyko
tydlng.
terzijdo van dezen twistappel zal willen ver»
schoonen.
In het Katholiek Sociaal Weekblad geeft
pastoor Kaag do redenen aan, waarom in
ons land do werkmanstroi nou
niot populai r kunnen worden.
Wanneer go met mij eens uw spoorweg
boekje in de hand neemt cn, Amsterdam tot
uitgangspunt kiezend, wilt weten op wel-
ko uren in don morgen men van buiten af
in Amsterdam komen kan, zult gij zien, dat
gij, van Haarlem komend, en niet verdor
dan van Haarlem, 's morgens om 6 uur tv!
Amsterdam aan het Cent raai-Station kunt
zijn. In don zomerdag of in het voorjaar
voor con workman zeker te Iaat om bijtijds
op zijn work to zijn.
Komt gij van Hilversum, dan is dc toe
stand nog slechter; dan kunt gij aan heb
Centraal-Station to Amsterdam niet vóór
8 uren in den morgen zijn.
Komt gij per Staatsspoor van Utrecht,
dan is do toestand nog veel treuriger; niet
vóór negen minuten over halfnogcn zult gij
dan to Amsterdam zijn aan het Centraal
station.
Do uren van dezo laatste richtingen zijn
goed voor kantoorhccren, modisten, maar
voor den werkmato niet.
Het govolg hiervan is dan ook, dat ik hier
te Duivondrcoht, grenzend aan Amsterdam,
workliedcn heb wonen, die zich bij al hun
arbeid nog don grooten arbeid getroosten
om tweo uren por dag in weer on wind to
loopen, terwijl zij bij een betoren treinen
loop in zes minuien to Amsterdam konden
zijn.
Dat liet to Rotterdam niet veel beter ge
steld is, kan u hetzelfde spoorboekje zoggon
want van Gouda zijfc gij eerst om kwart
vóór zovou, van Sohiedam om halfzeven, on
van Dordrecht eerst om vijf minuten over
zeven te Rotterdam.
Ook liicr dus voor don werkmafn geen kans
om ver buiten Rotterdam te wonen.
Wordt hot nu niot rneor dan tijd, dat wij
hier in Holland ook eens trachten te ver
krijgen werkmanstreinen in het vroe-go mor
genuur voor goodkooper prijs?
Wat baat het, theorieën te vorkoopon over
hot nut, over do noodzakelijkheid om don
werkman buiten do grootc steden te lokken,
Dis don workman geen gelegenheid geboden
wordt buiten do stad zijn woning op to
slaan?
En dat cr velen hunkeren naar do wonii.g
buiten do stad, zegt ons liior duidelijk do
gemeente Wate rgraaf smoor, waarin Koele
wijkon voor werklieden gebouwd w oir dón
dio toch allesbehalve volkomen beantwoor
den aan. bet dool, waarom do werkman lie
ver buiten woont.
Wil men mot do daad het volk naar bui
ten lokken, om het daar goodo woningen
volgons de Woningwet to govon, met con
stuk grond, waarop do werkman Ln zijn vrij
en tijd wat aardappelen en groenten win
nen kan, dan moot er in den morgon oen
hooi andero treinen loop komendan moet
men juist het tegenovergestelde doen van
hetgeen men gedaan liccft tot heden. Want
van de stad uit kan men vroeg genoeg weg
ga/in om halfzes reeds vertrekt do ccreto
trein van liet Wcesper-Station te Amster
dam alsof Amsterdamscho menschon, dio
het land introkken voor negotie of handel,
<Io eenigon waren, die bolang hebben bij een
vrosgen morgentrein.
Maar voor don werkman, dio aan dio
vroego treinen om meer dan óón reden bo-
hoeftc heeft, is door de directies onzer spo
ren nog niets gedaan, terwijl do landen om
ona hoen zooveel reeds doden, cn met zoo
vorbazond veel sucoc®.
„Het is zoo ongewoon, dat een Nedcr-
landsch minister iets andere doet clan wet
ten maken, regecren, „openon" en in do
Kamers redcnceron, dat men in don lando
do bcwceglijkhoid van m i n i sto r Kuy-
por met ietwat bocrscho verbazing op
merkt en wantrouwt," aldus do Nieuwe
(Jroninger Courant, dio vindt, dat du tel
kens over dc grenzen gaan van den pro-
mier ook telkens allerlei machtigen der
aarde er aan herinnert, dat err nog een
Holland is.
Veel Hollanders mopperen deswege Zij
hebben hot over ijdelhcid cn over dc wen-
„Stond dat in jo krant?" mompelde tanto
Selmn.
„Ja, on hy heeft hot zolf toegogevon."
„Zyn vlucht l" riop Kuni uit. Hot was alsof
zy door oen inwendig vuur verteerd word;
„Maar u hebt toch gozogd, dat hy or wederi
rocliteiyk werd vastgohoudon?"
„Dat zal oen ioder wel zoggen, dio daar
vandaan komt."
„Neon, hy ia niet krankzinnig!" riop zy
uit, met een geestkracht, dio haar vador nog
nooit by haar had opgemerkt. „Nu begryp
ik alles: zyn zwaarmoedigheid, zUn wanhoop,
zyn angst voor do menschon, dio hom ollon
vyandig gezind zyn. Hy weot, dat hy vorvolgd
wordt. Hy weot, dat oen ioder hem wantrou
wend aankykt, on voolt zich door oon iedor
vorlaton on verraden. Maar ik geloof In hom.
Hy hooft eon grooto, oen odelo ziel, on die
is gewond!"
„Kind, kind, hoo komt go or toe? En op
dien toonl Als bU je eons kon hooronriop
Fornau haar opgewonden, doch op gedornpten
toon too. Zelfs tante Solma, dio hot ovorigena
mot haar nichtje oens was, kon niot nalaten
waarschuwend haar vinger aan haar lippen
te brengen.
Maar Kuni vorvolgdo op vasten toon „Laalj
bU het maar hooron I Zou dat zoo erg zyn Hofc
zou hom zokor genoegen doon, want hy heeft
my duidoiyk laten merken, dat hot hem gooj
doet als hy sympatbio by anderen ontdekt. Er
ik wil ook niet wog voordat Ik hom verzekerd
hob, dat ik er van overtuigd ben, dat b{
volkomen normaal ia. Hy moet niet denken
dat ik weg bon gogaan om hem to ontwijken.1*
(Wordt r 'rvolgd.)