RECEPT. ALLERLEI. Raadsel. hermelijn, is beter voorradig gelukkig. Uit de noordelij' btreken is dit jaar op de 'Russische bontstapelplaatsen reeds voor een inillioen roebel hermehjnvellen aangevoerd, ter vangplaatse zelf is Je prijs 75 tot 100 roebel, id Wladiwostok 200 roebel per vel. De eigenlijke markt voor hermelijn is ech ter Jakoetsk en de groote pelshandelaren houden hier hun Beurs; tot zelfs het ge v. iciitige, aan politiek en aan zooveel meer .doende lichaam, de Russisch-Chineesche .Bank, doet ijverig aan den pelsha: del mee. En het is juist uit een der rapporten 'van deze Bank, een wèl eigenaard;g Bankstaatjel dat wij vernemen, dat ook de hermelijn-vooruitzichten er op achteruit gaan het wordt zoo h$el moeilijk den her melijn op te sporen en de inspanning van ;den jager grenst haast aan het ongelooflij ke De specialiteiten voorzien reeds den tijd, dat het echte hermelijn even zeldzaam zal zijn als het echte bever. En wat uan? Zon der bever koude, maar zonder hermelijn ,geen koningskleed. R y s t c h o c o 1 ti d o. 35 graan rijstebrij, 6ö gram fijne suiker, een koekje fijne chocolade, een snuifje ka need en ook wat kruidnagel, wordt met melk afgeroerd en op het vuur opgekookt, met eeu eierdooier gebonden en warm opge diend. [Tevens zdj hier melding gemaakt van een schrijven van een trouwe abonnée, die zich aan ons voorstelde als Mina. Zij vraagt ons om wat eenvoudiger recep ten. Tot nog t-oe, zoo beweegt Mina, zijn 'zij alle veel te duur voor een burgervrouw tje om klaar te makken, omdat de ingrediën ten er voor baar meestal ontbreken. De rij kere lui hebben meestal hun kenken- en recepten-boeken, welke Mina ontbreken. On danks dat gebrek onthaalt zij en dit prij zen en loven wij in haar en wij wenschen 1 den man van Mina van harte geluk met zoo n vrouwtje haar besten man ook wel eens graag op een smakelijk schoteltje of tootje", maar het mag niet te duur wor den („tegen U gezegd", schrijft Mina, maar .zij voegt er niet aan toe: „en gezwegen"), want dan kan Bruintje den Zaterdagavond niet halen. Wij zullen trachten nu en dan aan Mina's wensch te voldoen, niet altijd .echter, want ook op R-ecepten-gobied willen wij or ze on partijdigheid streng in het oog houden en het speet ons werkelijk te moeten ervaren, dat wij volgens Mina's inzioht onze scho teltjes en „toetjes" te veel, ja uitsluitend in aristocratische, kapitalistische of goed- gespekte-beurzen-richting stuurden. Dies voor het vervolg: zeer dure, dure, middelmatige. goedkoope en zeer goedkoope recepten, Mina' Maar altijd lekker! Mis schien zijn we met het Recept in dit Zon dagsblad al een beetje koersende naar den door Mina begeerden demooratischon. bur gerlijken. of minder-welvoorz ene beurzen- kant, al zijn de eieren nog duur]. Zonderlinge groeiplaatsen voor oesters. De „Scientific American" maakte onlangs melding van curieuze plaatsen, waar oesters worden gevonden. Wel het zonderlingste voorbeeld van een oesterwoning is die vao een exemplaar, dat zich gevestigd heeft op een stel valsche tanden 1 Deze vreemd gehuis de oester werd gevonden in de Chesapeake- baai, en het eigenaardige vaD het geval is, dat de vroegere eigenaar van het eetameu- blcment zich bij den 'i^ecteur van 1 et mu seum, waar deze curiositeit is tentoonge steld, vervoegd heeft, om zijn eigendom op te eischen. Men heeft hem echter uan het verstand gebracht, dat dit nu niet meer ging, nu zijn tanden zoozeer van aard, be stemming en bezitter veranderd waren. In hetzelfde museum van Je „United Sta tes Fish Commission", te Washington, kan mer. tevens zien, hoe gemakkelijk oesters zich hechten aan leer. Men bewaart daar oen ouden schoen en een laars, beide geheel met oesters overdekt, terwijl een kolonie van die schelpdieren op een oude lantaarn aan toont, hoe nuttig dergelijke voorwerpen nog beneden het wateroppervlak kunnen zijn, wanneer hun rol daarboven is afge speeld. Onder de afbeeldingen is niet het minst merkwaardig die van een oud stomp je aarden pijp (neuswarmer), waarop een oester zoodanig is uitgegroeid, dat de schelp een rookwolk gelijkt, die op Let oogenblik, dat zij uit den pijpekop werd geblazen, versteend raakte. Deze curieuze voorwerpen zijn zeker een merkwaardig bewijs van de geneigdheid van het oesterbroed, om zich te hechten aan het eerste het beste voorwerp, dat het bij het verlaten van het moederdier op zijn weg ontmoet. Dat liet intusschen wenschelijk is, dat de zee niet al te veel van die woningen voor den oester aanbiedt, moge worden op gemaakt uit het feit. Jat elke oester van 10 tot 60 millioen jongen, d. w. z. kiemen van jongen te voorschijn brengt, maar daar van geregeld myriaden te loor gaan. De Minnebrief. Lena Jansen stond schreiend in de huis kamer tegenover haar ouders. Zij wilde iets zeggen, maar haar vader legde haar het zwijgen op. Mevrouw Jansen zette haar bril af en maakte zich gereed tot het voorlezen van een brief, welken zij zooeven in Lena's zak had gevonden. Het bedroefde haar zoozeer, dat haar Lena, die pas haar 17den verjaar dag had gevierd, haar Lena, die zoo zacht, zoo goed, zoo opreoht was, zulk een brief in haar bezat had. Met bevende stem begon mevrouw Jansen te lezen: „Engel van mijn leven „Wat een onzin!" riep de heer Janeen. „Welk een verstandig mensch krijgt het in zijn hoofd een jong meisje aan te spreken op zoo'n zotte manier 1 Maar ga voort, lie ve." „Leven is gespeld met twee els" zei me vrouw. „Zoo. Die zot kan niet eens behoorlijk spellenriep de terecht verontwaardigds vader. „Maar lee6 verder." „Het is mij onmogelijk de vreugde te be schrijven, welke ik gevoel, als ik in uw te genwoordigheid ben." „Waarom beproeft hij het dan, die dom oor! Maar ik zal je niet verder storen," bromde de heer Jansen. „Ik denk voortdurend aan u en ik hen innig verstoord op uw vader, uien halsstar- rigen, ongevoeligen, ouden man, die zach verhoovaardigt op zijn geld en die zeker niet zal toestemmen in onze vereeniging." „Oude man 1 Halsstarrig, ongevoelig, hoo- vaardig op mijn geld. En ik ben de teeder ste der vaders voor haar geweest! Als ik dien jongen zie, die dat kon schrijven, dan zal ik hemMaar ga voort." „O, Theo, het is een vergissing Ik had het tweede zijdje nog niet gezien," sprak mama zacht. „Wat! Laat eens kijkenHm Met innige liefde, uw Theodoor, 10 Mei 1865. Wel heb ik ooit!Dat. is een van mijn brieven 1" „Ja, papa," zei Lena, die nu eindelijk aan het woord kon komen. „Ik vond dien brief in een kast en wilde het u uitleggen, maar u wilde mij geen woord laten spre ken." "Enfant terrible. Mama (op een thee kransje) ,,Tk heb vanmorgen een vreeselijke kiespiin gehad Dochtertje: ,,0 ma, dat komt- doordnt de wasohkom, waarin uw gebit lag. de,n gehee- len naoht op den tocht heeft gestaan." ,,Wel, Emmv," zei een dame tot haar vriendin, een jonge weduwe, die pas we derom geëngageerd was. „ik d^cht-, dat de i majoor toch wel de allerlaatste man zou ziin. dien gij trouwen zoudt." „Kmmv ^e-lirnla^h^nd^: „Lieve! Ik hoop, dat hij de laatste zal zijn." „"Het schrikkeljaar 1" „Dus moeten dit jaar de jonge mannen door de meisjes worden gevraagd?" vroeg bij ,,'t Is geen verplichting", antwoordde het meisje. „Zoo. Ik dacht van wel." „Maar, Johan", zeide zaj, haar hand met een zachten druk op zijn arm leggende en hem in de oogen ziende, „maar Johan, ik ben er zeker van, dat jij bijvoorbeeld nooit- een jong meisje zal dwingen zich zoo te ver nederen." „Neen, zeker niet dat is te zeggen natuurlijk niet Het ijs was gebroken en drie minuten la ter was Johan aangenomen. Verzuchting. „Zoolang ik met mijn man verloofd was, was hij het licht van mijn leven. En nu ik getrouwd ben, gaat het licht eiken naoht uit." Rechter: „Ge hebt den getuige door de tele- phoon een ezel genoemd." Beklaagde: „Op zoo'n afstand kan de mensch zich licht vergissen." Een onderwijzer is bezig den kinderen be grip van bescheidenheid te geven. Nu vraagt hij: „Als je moeder binnenkomt met een schaal met koekjes en je neemt het kleinste, wat ben je dan. Piet?" „Een ezel, meester." Gemoedelijk. Veldwachter (tot een vagebond, die niet mee wil ©d op den grond blijft liggen): In naam der Wet blijft gij liggen, totdat ik met versterking terugkom I" GepareerdDame (tot een heer, die haar een kus ontsteelt): ..Mijnheer! Gij ver geet uzelf!" Heer: „Lieve juffrouw, hoe kan ik nu in uw tegenwoordigheid aan mijzelf denken Zondagsjager ('s avonds om negen u-ren voor een gesloten poelierswinkel):,,Sapristi Nu heb ik op de jaoht in het- geheel niet gedacht aan de vervroegde winkelsluiting." Verklapt. Johanna: „Ben ."j het niet met me eens, Emma, een kus zonder knevel smaakt als soep zonder zout?" Emma (verlegen): „Da-t weet ik niet. ik heb nog nooit ongezouten soep gegeten." Raad gevraagd inzake het stryken van hoorden en manchetten met behulp van spiritus. Iemand van het schoone geslacht is zoo vrij tot ons te komen met een vraag, wel licht, naar haar oordeel, het beste te be antwoorden door middel van dit ons veel gelezen Blad. Die „iemand" begint met te zeggen, dat do spiritus in den laatsten tijd zoo bruin van kleur is geworden, om daarna te betoogen, dat het noodig is, dat, als men boorden en manchetten, overhemden, enz. wil strijken, men een scheutje spiritus in de rauwe stijf sel doet, en verder als iets zeer begrijpelijks a-q.n te voeren, dat, nu dat vocht zoo bruin van kleur is geworden, dit aan de helder heid van het goed afbreuk moet doen. En nu haar vraag: Zou de een of andere strijkster van beroep ook de goedheid willen hebben eens publiek te maken, wat zij daar voor voor die bruine vloeistof dus in de plaats gebruikt? (Is iemand zoo welwillend deze vraag te beantwoorden, zij zende het antwoord in aan ons Bureel onder het adres: Antwoord op de Vraag in het Zondagsblad]. Er staat één b in zeker woord, Daar is geen twijfel aan; Neem weg die 6, als 't u bekoort, Dan blijft er toch een staan. [Oplossing in hei volgend Zondagsblad]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 16