WekellJksehe Kalender. zich hieraan niet. Hij weet zoo goed als Je nachtdieven zelven, dat de jagende storm nacht etroopers-weert je is, waarin voor hen j maar ook voor hom wat te halen is. Stil staat hij op van zijn leger, onze Rijks- •veldwachter, wil vrouwlief hem niet bewe gen toch thuis te blijven, bij haar en de kin- deixan, in dit noodweer. In het duister grijpt hij zijn reeds heimelijk klaar gelegde kleeren en wapenen, en sluipt hij met inge- houden adem door hot achterhuis, om zóó het veld in te gaan, waar zijn plicht hem roept. Nog nooit had hij geweifeld of getwijfeld. Waarom dan nu Wat deed hem een oogen- blik dralen, toen de storm en regen hem het aangezicht striemden?... Boven op het zol derkamertje sliepen zijn vijf lievelingen, zich en ook hun vader geen kwaad bewust in den bangen stormnacht, waarin alle fu riën schenen losgelaten... Maar zijn besluit stond vast. Noodweer is dievenweer. Hij wilde dóór zijn, niet waar het weeke ouderhart, maar waar zijn ijzeren plicht hem riep. En hij schreed voorwaarts, verder en verder van zijn veilige woning, steeds verder het veld in, het bosch door, den vliet over, waar hij wist, dal het jachtveld goed en het vischwater rijk was. Daar, daar moest hij wezen, daar... van eenigen afstand kwam geiklank van grom- stemmen tot hem over... dóór waren de stroopers druk in hun bedrijf, zich ais vei lig wanend in den stormnood alom. ,,Wie daar?" klinkt plots zijn uitroep, terwijl hij oog en en ooren den keet geeft, om aan het rijzen der gestalten de stroopers te kennen of aan den klank hunner stem hun namen „Wie daar? In naam der..." Een schot scheurt door den stormwind, een gil wordt gehoord en bange zuchten ver laten een diepgewonde borst... Ons korps njksveldwacht telt een brave minder in zijn gelederen. Zoo zijn er gevallen en niet weinige, zegt J ..De Politie-gids". Men gedenke deze offere van hun plicht, nu het om verbetering van levensomstandigheden te doen is hunner korpsgenootcn t De gevaren, nan hun bediening verbon den, de ziekten, waaraan zij, in nacht en ontijd, meer dan anderen bloot-staan, mo gen Z9 erkenning vinden, in het krachtig be vorderen eener goede levenspositie. En mogen vooral de ouderen en vroegver- grijsden ondervinden, dat men hun veelja rige diensten vergelden wil j Hoewele gevaren gingen over hun hoof den, op hoe moeilijke posten kwamen zij te staan en hoe wakker zijn ze nog steeds in de weer. waar het hun plicht geldt Mc.n zij hunner gedachtig, naar hun jaren tal en naar de raenigwerf gevaarvolle dien- sten, door hen in het algemeen belang ver- I richt! Hoe Jack z jo Siu<s bouwde. J ack zeide een onwaarheid. Dat was de grondslag, waarop hij zijü huis bouwde. Er bestond geen noodzakelijkheid voor j hem om de onwaarheid te zeggen. Er kan j nooit eenige noodzakelijkheid bestaan om een onwaarheid te zeggen, en geen goed kaD er ooit uit voortkomen. Tooh deed Jack het. Hij was onwaar to genover hen, die hem het innigst liefhad- dentegenover hen, wien hij alles wat hij in de wereld bezat, te danken had; tegen over hen, die alles voor hem gedaan hadden, wat zij konden doen, en er hun hart op gezet hadden, een trouwhart 1 gen knaap, een eerlijken en braven man van hem te maken. Hij bekreun de zich eigenlijk bitter weinig om hen allen hij dacht eenvoudig en alleen aan zichzelf Het, was hem er om te doen geweest zich voor de bezwarende gevolgen van een on doordachte daad te vrijwaren. En hij dacht hierin niet beter te kunnen slagen dan door een krasse, afdoende onwaarheid te zeggen, en zonder blikken of blozen stelde hij die op ak een 6oort van schild tusschen .hzelf en onaangename oogenblikken. En zoo gaf hij dan de onwaarheid ten beste, blij moedig en wel, en met een vermakelijk air van openhartigheid, onderwijl hij in zijn vuistje lachte over de dwaasheid der uien- achen, die goedig genoeg waren hem te ge- looven en op zijn eergevoel te vertrouwen. Er was echter één netelig punt, dat door hem voorbijgezien was. Hij was er niet op bedacht geweest, dat het zeggen van één onwaarheid iemand in de noodzakelijk heid brengt er een tweede aan toe te voe gen ara do eerste vol te kunnen houden. Zoo was het echter. De eerste onwaarheid stond op sommige oogenblikken geducht wrak en hij maakte zich ongerust, dat >.e fondamen ten van zijn huis zouden instorten. De twee de onwaarheid was echter gauw genoeg be dacht on db twee onechte ticholsteenen van het menschelijke gebouw werden handig met wat schijn-kalk vastgezet, zoodat zij elkan der steunden. Hierna ging allee vlot van de hand: het huis vorderde zoo snel en nam zulke groote afmetingen aan, dat het scheen alsof zich een geheel hedrloger van kleine demonische metselaars en stukadoors uit de lagere ka- bouterwereld uit eigen beweging hadden aangemeld, om Jack te helpen zijn plan uit te voeren. Do een boven de andef werden de onwaarheden opeengestapeld, totdat Jack in zulk een staat van verrukking ge raakte over het schitterend vertoon van zijn gebouw, dat hij bijkans vergat, dat er nog zoo iets als waarheid op de wereld bestond Hot zeggen van onwaarheden werd zóó zijn tweede natuur, dat hij elke gelegenheid te baat nam om de waarheid te kort te doen Van knaap werd hij man, met huis en al, en hij bleef steeds onwaarheden zeggen. Met hot vrijmoedigste gezicht van de wereld zag hij zijn buren glimlachend in het gelaat 011loog hun onophoudelijk wat voor. Hij loog in zaken, hij loog bij het sped. Hij loog tegon zijn vrienden, hij loog tegen zijn vij anden. Niemand, die hem ooit betrapte, Zijn leugentjes waren o zoo «lim bedacht, zoo handig in elkaar gezet. Toen hij het nu door list, bedrog en omkooperij zoo ver gebracht had, dat hij zich ten koste van eens andermans ondergang oen groot vermo gen had bijeenverzameld, loog hij tegen zichzelf en maakte zich diets, dat hij een goed mensch was. Zoo had hij dan langzamerhand zijn huis bijna tot boven aan toe opgetrokken. Zeer in zijn schik met zijn paleis, ging hij nog steeds voort met er allerlei verbete ringen aan te brengen: hier nog een paar steen endaar een galerij, hier nog een ko lom, daar een kanteel, totdat hij eindelijk en ten laatste, 'toen hij zijn weg door het leven gemaakt had en een beetje gezet en pafferig begon te worden, besloot er het dak op te zetten. Hij begaf zich daartoe naar een voorname geldmarkt en richtte een kolossale maatschappij op aandeelen op, gebaseerd op een groot© leugen. En zoo werd het van goud en zilver schitterende dak dan geplaatst op het huis, dat Jack gebouwd had, en Jack trad zijn huis binnen om het met een weelderig feest maal iü te wijden en er zijn verdere levens dagen rustig door te brengen. Maar juist toen hij de. deur van zijn grootsch gebouw wilde binnentreden, zag hij een klein bedeljongetje staan, zoowat van dezelfde grootte en leeftijd ale hij, toen hij pas aan het- bouwen van zijn huis begin. En dat kleine beddjongetje, haveloos en vuil en met doorgeloopen voetjes, had zich waarlijk de vrijheid durven veroorloven zich in Jacks groote vestibule te posteeren, alsof hij het volste recht hiertoe had, alsof het huis hem behoorde, zoowaar! Jack was woedend. „Wat voer je daar uit, jou schavuit?" beet hij hem toe. „Hoe durf je hier bin nenkomen? Wie, voor den duivel, ben je?" Het kleine bedcljongetje zag hem flink en open in het gelaat en verzette geen stap „Mijn naam is Waarheid", zeide hij. „Ik ben hier gekomen om uw leugen-huis omver te werpen 1" Daarop hief hij zijn kleine kinderhand op en ziet! zonder eenig geraas, maar met de snelheid, waarmede een hoop sneeuw in den warmen zonneschijn wegsmelt, verdween het huis, dat Jack met zooveel zorg en over leg had opgetrokken, en in kleine stofdeel tjes loste het ziah op, zonder eenig andsr spoor na te laten dan een onaangename, be dwelmende lucht als van een voorbijrijdende open vuilniskar. Een paar voorbijganger» kaken naar de open plek, waar het gebouw gestaan had, en zeiden tegen elkander. „Kijk toch eens aan! Dóór, op die plek, heoft het leugen-huis gestaan, en iedereen dacht, dat het een onvergankelijk gebouw zou zijn 1" „Niet iedereen", zeide het kleine bedel- jongetje, terwijl hij op hen toetrad; „alleen Jack, die het bouwde!" En met deze woorden verdween ook hij. En waar was Jack? Wat was er van hem geworden Wel, hij was onder het puin van zijn huis geraakt en moet op een vreemde en akelige wijze aan zijn eind zijn gekomen. Want vlak bij het hoopje stof, het overblijfsel der eer ste twee onwaarheden, die hij als jongen had bijeengevoegd als den grondslag voor den opbouw van zijn verdere leven, zag men een worm kruipen en zich uit en in de vochtige aarde wringen. Die worm was de lafhartige ziel van een valechen knaap, die nimmer een waar man is geworden. Zondag. In waarheid bescheiden is hij, die weet wat hij is, voelt wat hij lrn-n, maar ook ziet den afstand, die hem nog scheidt van lijn ideaal. e Mnandsg. Houd altijd moed, blijf ebeeds hopen. Hoop is gelijk de zon, die, wanneer wij haar te gemoet gaan, de schaduw onzer lasten achter one werpt. s Dinsdag. Wanneer een edel mensch inziet, dat hij verkeerd handelde, is hij verbitterd op zich zei ven; een onedel mensch is het op ande ren. Woensdag. Het grootste geheim oin in enkele ge vallen tot goeden uitslag te komen, ia de kunst van wachten. Donderdag. Wees zoo ge wilt roemzuchtig, maar toon nimmer ijverzucht jegens den roem van an deren. 0 0 TrlJ dag. Mannen van karakter kunnen tegen spraak dulden. Zotten willen immer gelijk hebben. De hoffelijkheid ie somwijlen ale slangen, nL buigzaam en koud. Zaterdag. Te lang slapen is een diefstal, aan het le yen gepleegd. Gebrek aan bont. De kansen om ons tegen 'de koude te be schermen waartoe bij voorkeur gebruik gemaakt wordt van bont verminderen. In Russische bladen is het bericht uit. Wladiwostok opgenomen, dat de groote le verancier van beverbont Kamtsjatka dit jaar bijna niets heeft kunneD zendeD Daar de bontmarkt te Wladiwostok; goed geteld, zijn er negen vellen ter markt g men wat wel wat weinig is met het schrikbee. va.i een nie..we ijsperiode voor j- deurl De bevervellen zijD dus schrikkelijk duur dit jaar; op een veiling te Petropaulofsk werden vijf stuks a 1000 roebel per stuk verhandeld, terwijl de laatste jareD voor 300 roebel een goed bevervel koD gekocht worden. De andere gerenommeerde bontsoort, het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 15