N£. 13460 Derde Blad. 9 Januari 1904. De Teekenwedstrijd Op Drie-Koningen. io goed geslaagd. Veel jongelui hebben het bleek uit hun werk hun beat gedaan. Wy konden dan ook aardige tentoonstellin gen in de Yestibule organiseeren, welke heel wat bekijks hadden. Het beoordeelen welke der teekeningen of liever van de beste er uit voor pr\jzen in aanmerking kwamen, wa9 geen gemakke lijk werk. Een beoordeeling van wat wy nu eens heel oneerbiedig „kinderwerk" willen noemen is veel moeiiyker dan die van kunst werken van hooger waarde. De beste teekeningen zoo verklaarde ons de geachte deskundige en bevoegde beoor- deelaar zü'n alle gekopieerd naar goede modellen. Hy noemde ons als voorbeeld Jacobin en Hierna beter. Ook Volbloed kwam hem bekend voor. Nog deze opmerkingenHet best gevormde paard is ongetwijfeld Volbloed Arabische Hengst Zwart-hles, ingezonden als gekleurde teekening, maar niet te beoordeelen als ge kleurd. De met olieverf behandelde Schimmel zonder motto is niet wat men noemt „een gekleurde teekening". Een paar teekeningen kwamen te laat by ons in; maar we kunnen den inzenders daar van één troost, zy het dan ook een schrale, geven: hun werk zou by tydige inzending toch niet bekroond geworden zyn. En nu een en ander wat de toekenning der prijzen betreft. Voor den eersten prijs kwamen van de gekleurde teekeningen in aanmerking: Sultan, Motto Schilderspalet (geteekend) en Nelly. Tusschen deze werd geloot en Schil derspalet was de gelukkige. Den tweedon prijs in deze rubriek ver wierf Graaf Adolf. De eerste prijs voor de beBte ongekleurde teekening werd toegekend aan Percheron. j Voor den tweeden prijs in deze afdeeling j kwamen in aanmerking: Jacobyn als beter van vorm en Volbloed als geestiger van behandeling. Tusschen hen werd geloot en Volbloed was de gelukkige. De uitslag van den Wedstrijd is dus als volgt Gekleurde teekeningen i Eerste prijs (een zilveren horloge): Schilderspalet, van Wijnand Segaar, Raam straat 11 (Haarlemmerweg). Tweede prijs (een boekwerk): Graaf Adolf, van Marg&retha J. Groen, Oude Singel 2a. Ongekleurde teekeningen: Eerste prijs (een zilveren horloge)Perche- ron, van Jac. Abr. Tan der Heyden, Hooigracht 4a. Tweede prys (een boekwerk): Volbloed, van Adriana C. Bakker, te Oegst geest. Ten einde hen, die aan een loting mochten deelnemen, maar geen prys verwierven, niet te zeer teleur te stellen, ontvangen Troostprijzen Sultan, van Cli. Metzlar, te Gulpen (Limburg). Nelly, van Jacobus de Lange, Witte Singel 39. Jacobin, van Willem Binnendijk, Stede lijke Werkinrichting, Lange "Vrouwekerk steeg 12. De prijzen kunnen aan ons Bureel door de prijswinners zei ven afgehaald worden: Maandag en Dinsdag a. s., van negen tot zes uren. Ch. Metzlar, te Gulpen, zullen wy den prys zenden. De laatste weken had de kleine Frans een veelbewogen leven gehad. Niet zoozeer, omdat hij de zorgen meege- voelde, welke zijn moeder, een arme weduwe, in het hartje van den winter drukten; wan neer hij zijn aardappelen en boonen maar op tafel zag, vroeg hij niet, waar ze van daan gekomen waren. Neen, wat hem sinds eenige weken de aarde tot een tranendal had gemaakt, was de angst, dien hij had gevoeld over den at loop der groote dagen: St.-Nicolaas, Kerst mis en Nieuwjaar. Eerst twijfelde hij er aan, of de Heilige van den 6den December wel iets anders zou brengen dan een roe, vooreerst, omdat een roede het goedkoopst was, en vervolgens, omdat hij ze wel een beetje had verdiend met kersen- en appelenplukken in den tuin vaD den boer, die vorige jaren bemiddelaar tusscheD den Heilige en zijn moeder was ge weest. Toen dit vraagstuk vrij bevredigend was opgelost door het vinden in zijn klomp van een paar kousen, een paar wanten, een si naasappel en een pop van taai-taai, kwam de quaestie, of er met Kerstmis nog kren tenbrood zou wezen. Dat wil zeggen, of e bakker, die het bij de klanten ten geschenke bracht, ook de niet-betalende afnemers zou j gedenken. Gelukkig won de goedhartigheid van den j bakker het op zijn koopmansgeest en al was het krentenbrood, dat weduwe in de hut kreeg, niet van het mooiste, al schenen de krenten er meer in verdwaald dan in gebak ken, het was toch krentenbrood en dus ook in huis Kerstmis. Een beetje minder goed liep het af met het Nieuwjaarwenschen. Bij den pastoor en den meester ging het goed, maar toen hij bij den burgemeester de stoep opging, kwam de veldwachter er ook juist aan, en Frans je vond het toen, met het oog op zekere her inneringen uit rijn laatste levenstijdperk, I veiliger, maar den anderen kant op te gaan. Reeds denzelfden avond begon een nieu we zorg hem te verontrusten. Terwijl hij bij het turfvuur zat, en naar de walmige vlam men keek, 'uie uit een paar dennetakjes op stegen, viel hem de gedachte in, dat het na over een paar dagen Drie-Koningen waa Terstond stoof hij op, ging naar zijn mad der, die bezig was de geit te melke», en zei of liever riep: „Moeder, mag ik een heili ge Drie-Koning zijn? Ik ben nu zeven jaar en dat is oud genoeg, is 'tniet, moeder, is 't niet?" ,,Ja, Franske, ja", zei de moeder, eerst aarzelend, daarna met eenige vreugde, want ze dacht aan de goede dingen, die Frans op deze wijze voor zich en zijn zusjes zou kunnen verzamelen. Aan zichzelf dacht de goede vrouw niet; dat had ze al lang verleerd. „Ja, Frans," herhaalde ze, „en dan moet je morgen maar dadelijk eens gaan vragen, wie er met je willen gaan, en ook het versje goed van buiten leef en." Frans vond dit plan uitstekend en vroeg terstond de eerste twee regels van het lied je, die hij met een devotie nazeide, als ware 't het „Onze Vader." De nacht, die er op volgde, was zeer on rustig, want niet alleen, dat hij telkens wakker werd en zich dan afvroeg of hij de twee versregels nog kende, maar de poo- zen, dat hij sliep, droomde hij van allerlei schatten, die hij in zijn koningschap op haalde en waarvan bij zijn ontwaken na tuurlijk niets te bespeuren viel. De dag was nog niet aan den hemel, of hij ging er al op uit zijn ontbijt was niet van dien aard, dat hij het niet graag wilde missen om een paar andere Drie- Koningen te zoeken. Tegen den middag kwam hij langzaam met roodbeschreide oogen naar huis. „Wat is er, Frans?" vroeg zijn moeder. „Niemand wil me meehebben," snikte hij. ,,Ik zie er niet naar uit om koning te wor den, zeggen ze allemaal, en overal zijn al drie Drie-Koningen bij mekaar." De moeder troostte hem en r i, cat ze er zelf wel eens op uit zou gaan. En toen rij 's avonds na afloop van het werk id het dorp was geweest, en Fransje uit rijn bedje vroeg: „Nou, moeder?" kon zij hem de blij de tijding brengen, dat hij met de twee jon gens van den timmerman mocht gaan en zelfs, dat zijn hoogste ideaal stond vervuld te worden: hij zou de zwarte koning wezen. De dagen tot het. Drie-Koningen-feest verliepen, althans volgens Fransje, ontzet tend langzaam. Bovendien had hij erg veel moeite het heele Drie-Koningen-vers van buiten te leeren en dan vond hij, dat zijn moeder veel te langzaam was met het naai en van het Moorenpakje, dat hij aan moest hebben, en dat van een ouden rok van moe der zou worden vervaardigd, gegarneerd met enkele lintjes en gekleurde papieren, die de meid van den pastoor verschafte. Maar te midden van angst eD spanning kwam toch alles op tijd klaar en met een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 13