N° 13454
Oudejaarsavond eu Nieuwjaar.
Wy breDgen den deelnemers aan bovenbe
doelden wedstrjjd in herinnering, dat de
teekeningen a. s. Maandag om zes uren
in ons bezit moeten zyn.
In het volgend Zondagsblad zal worden
vermeld aan wie de Prijzen en de Premièn
zl)n toegekend.
„lek kwam al aengelopen,
lek sag het vuurijen roken,
lek mor ca te aen den. oven wis
Dalter wat gebacken is."
Zoo zong een paar eeuwen geleden de Am.
aterdamsohe schooljeugd, terwijl ze ver
kleed en vermomd „des dages van Jaere-
avond" door Amateis straten zwierde, om
„met grove trommelen en kop'ren rinkel
bommen", natuurlijk alleen om „groot
gheluut" te kunnen maken, voor den bakker
op den hoek stil hield om haar Nieuwjaars
geschenk te ontvangen.
Dit geschenk, een overblijfsel uit het hei
dendom, bestond dan in oublieën, oud-tijds
oblaten, een naam, die ons terstond aan
offerkoeken doet denkem 1)
Evenals het nieuwe jaar, dat ineengewik-
keld ter wereld komt, om zich allengs te
ontwikkelen, waren ook deze koeken opge
rold.
Liet zoo'n bakker wat lang op zich wach
ten met het uitreiken der oublieen, wat best
mogelijk was, omdat anders zijn krakelingen
of harten in den oven zouden verbranden,
dan weerklonk de wensch:
„Bakker, Bakker, geef,
Dat gy lang lcef(t)
Dat gy ryck en salig wort."
Gaf zoo'n bakker niets om een lang leven,
rijkdom en zaligheid, dan werd de laatste
regel abusus non tollit usum 2) omge
werkt in
„Dat't hemd aen 't.kleeft."
Kwamen de bengels dan 's avonds met
zwarte gezichten en goed gevulde buikjes
thuis, dan konden ze zich vergasten aan de
bekende flensjes met appelen en krenten,
(.ie moeder zoo heerlijk stond te bakken.
Terwijl de verzadigde jeugd later tever
geefs in het bedje den slaap zocht, trokken
heele troepen jongelingen rond om te
schieten; schot op schot knalde uit koffie-
cn wijnhuizen en de burgers schoten uit
hun stoepen. De meeste AmsfceH ammers
1) Oblata van het Latijnsche werkwoord:
„offerre", waarvan ons „offeren."
2) Het misbruik neemt het gebruik niet
hielden er een klein kanonnetje op na, zegt
Ter Gouw, dat op een blok hout bevestigd
was, en het heele jaar op den zolder lag,
maar in den Oudejaarsmorgen afgehaald
en schoongemaakt werd. Er gebeurden wel
eens „baldadigheden en verregaande moed
willigheden" bij en daarom had de Regee
ring het aJ meermalen „zeer scherpelijk
verboden" „nogtans hetzelve als een oude
gewoonte oogluikende laten passeeren.
Maar in den nacht van 1760 op 1761 hadden
de baldadigen „een groot misbruik van ge
melde toelaatinge gemaakt" en nu verboden
de Heeren het dan heel ernstig; maar een-
ter met dezelfde oogluiking als te voren.
In 1868 werd het schieten weder verbo
den, omdat het „zeer geschikt is om zoowel
menschen als paarden te doen schrikken,
en dat het ook wel brand veroorzaken kan."
(Gemeenteblad bladz. 505). Juist als tegen
woordig Ook dit afschieten van vuurwape
nen op Hartjesdag vindt zijn oorsprong in
het heidendom. Het rumoer maken, waartoe
ook het schieten moet worden gerekend,
moest dienen om de booze geesten te verdrij
ven, die anders het nieuwe jaar al dadelijk
zouden bedorven hebben.
„Nu singbet en olinget met groot gheluut,
Den Ickers (nikkers) jaeghet al uut ende
uut 1"
En van booze geesten hielden onze voor
ouders niet, evenmin als de hedendaagscae
stervelingen, die tegen middernacht in do
cafó's en restaurants zich „zalig" drinken
aan warme, gewone, citroen- of arakpunch,
waarbij ze, zoodra de klok twaalf slaat,
elkaar bet „Nieuwjaar afwinnen", wat ge
woonlijk afbetaald moet worden met eeo
tournóe of rondje.
Keert menig vader dan tegen een uur of
naar huis, dan „verrast" zijn kroost
hem op Nieuwjaarsdag met „wenechjes",
schriftelijk of mondeling.
Het woord „wenschen" sluit ook „geven"
in.
De meid wensoht mevrouw het „compli
ment van den dag" en mevrouw geeft haar
een rijksdaalder. Tegen of op Nieuwjaars
dag wensoht iedereen: barbier, kellner,
nachtwacht, brievenbesteller, kxantenom-
brenger, vuilnisman, lantaarnopsteker,
enz., enz. tegen het gebruikelijke fooitje
van een kwartje of een dubbeltje.
Ook alweder een eeuwenoud gebruik. Te
Rome moest ieder cliënt zijn patroon op de
zen dag een geschenk strenae (vandaar het
Fransohe „étrennes") overhandigen. Dit
gebruik werd door de oude Germanen ge
huldigd Vandaar de Nieuwjaarsgeschenken
vooral aan kinderen, ^dienstboden, vrienden
en goede klanten.
„Wanneer, indien er iets bestaat," zegt
Ozanam, „waaraan de menschen nog meer
vasthouden dan aan den bodem, die hen
voedt, dan zijn het de overleveringen, welke
hun land in hun eigen oogen verheffen en
de feesten of hoogtijden, die hen voor een
wijl aan de harde, eentonige zorgen dee le
vens onttrekken."
Oude- en Nieuwjaarsgedachten.
Hoe 't hier gaat of niet en gaat,
't Staat wel, als 't wel van binnen staat.
De snelheid van het voortgaan doet me
nigeen het doel vergeten.
Elke dag brengt zijn eigen zorg, maar
ook zijn eigen zegen mede.
Wie nog iets goeds te verrichten heeft,
verlangt niet naar den dood.
Een jaar ouder; illusies minder; verdri^
zonder verwachting meer.
Herinnering is het nagerecht van den
maaltijd der menschelijke vreugde.
De tijd gaat, de bladeren vallen en na
de bladeren valt ook eens de boom.
Niets droevigere in het treurspel des le
vens dan de snelheid, waarmede wij ver
geten.
De avondzon maakt lange schaduwen,
maar zij wijzen naar het Oosten, naar het
rijzende licht.
Iedereen heeft herinneringen, waarover
hij niet spreekt, maar die in zijn ziel krach
tig voortleven.
Hoe meer gegevens de tijd ons brengt om
bet wereldraadsel op te lossen, hoe raad
selachtiger 'het wordt.
Kerstmis zegelt met een goede gedachte
het jaar, dat eindigt; Nieuwjaar roept met
een vroolijke gedachte den tijd, die aansnelt,
het welkom toe.
MEIIWJAAR.
Treed met rustig Godsvertrouwen
Dezen nieuwen jaarkring in;
Wil op 's Hoogsten liefde bouwen
En verloooh'nen eigen zin.
Houd zooveel in uw vermogen
Met uw naasten goeden vrêe;
Spreek de waarheid, mijd de logen,
Deel uw good den armen mee.
IJver naar uw beste krachten
Voor uw dagelijksch bestaan;
Maar van Boven zegen wachten
Zij de drijfveer uwer daün.
Neem uw plaats in Staat en Kerke,
Maatschappij en huisgezin,
Door volijv'rig mee te werken,
Ala trouw Nederlander in
Zijn advies.
Met een nijdig gezicht klom de rijk ge
worden grutter Piet Blom de trappen op,
die naar hot kantoor leidden van ir. Ar
thur Snip, „advocaat en procureur", zoo-