No. 13451
Anno ly03.
PERSOVERZICHT.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
03 testamentaire beschikking
De Nieuwe Arnheinsche Courant meent,
'dat cr alle aanleiding bestaat, om, alvo
rens te besluiten tot vervanging van den
grondslag haardsteden door een ver
voeging met 50 percent van den grondslag
mobilair, de becijferingen raa den Minister
nog eens nauwkeurig te toetsen aan do wer
kelijkheid Zij voor zich is op grond vaa
nadere gegevens overtuigd, dat do finan
cieel© uitkomst voor de schatkist véél gun
stiger zal zijn dan door den Minister wordt
[Voorgesteld en dat het bedrag door de mid
denklasse méér to betalen heb door haar
becijferdo bedrag van ruim 500,000 aan-
izienlijk zal overschrijden.
Verder zegt het blad, dat als impopulari
teit als maatstaf geldt, ook do vierde grond
slag niet ongewijzigd mag blijven, ten min
ste voor zoover de dienstboden bc-
treft,
j ,,Ook deze grondslag", schrijft zij, „moest
dienen om de aanslagen in nauwer verband
te brengen met de draagkracht der belas
tingplichtigen; het houden van dienstboden
wees op zekere mate van welstand, groot-er
naarmate het aantal toenam.
Dit was de theorie; maar evenals hefc goval
was bij de haardsteden, geraakte do practijk
hiermede hoe langer zoo meer in strijd. Y«r-
1 andorde inzichten, gewijzigde omstandighe
den, nieuwe eisohen, enz. rijn oorzaak, dat
j velen de hulp eener raste dienstbode niet
i meer wenocben, en dit geensains alleen on
der de mindergegoeden. In tal van gezin-
'nen, waarin voorheen heb houden van een
dionstbodc iets vanzeif-sprekends was, ver
genoegt men zich thans mot een dagmeisjo
of met do tijdelijke hulp, bedoeld in art.
BI, par. 1, d on c der wet; daarmee vorva-lt
echter mede het begrip van wolstand, voor
heen aan liet houden van een dienstbode
verbondon, en wordt dit laatste, zoo al
niet uitsluitend, dan toch vrij algwneon be-
I heersoht door de eisohen van het gezin."
j Dezelfde gronden, meent de Nieuioe Arn-
j hemsclic Courant, waarmede de Minister
'9e afschaffing van den tweedes grondslag
verdedigt, gelden ook voor een wijziging in
■den aanslag volgens den vierden grondslag
en wel in dezen zin, dat dio voor de oorete
[en tweede categorie dïenslbod&a die vas
1821 en do één-dienstbode koatt te ver
vallen.
„Daardoor zullen juist," zegt hot blad,
„het meest gebaat worden zij, die onder do
voorgestelde verhooging van den aanslag
mobilair het meest lijden in do financieelo
gevolgen dier afschaffing, ongeveer 350,000
bedragend, zullen, ondanks de gemiddelde-
berekening des Ministers, waarschijnlijk
ruimschoots vergoed wordon door do hooge-
re opbrengst van 'b mobilair, bsven hetgeen
moodig is ter dekking van 't voriiee ab ge
volg van do afschaffing der haardsteden.
Doch in stccio daarvan, wil dc Minister
daarentegen de toepassing van art. 21, 3id
beperken. Zooals uien weet, word de vrijstel
ling, welke vroeger voornamelijk gold retor
mannelijk© oppassers of boodschaploopers.
in 1896 uitgebreid tot niet-inwoneBdo rr«a-
welijko dienstboden, werkvrouwen, dio aich
ten doel stellen verschillende gwannen of
personen te dienen.
De Minister stelt tiiana voor te lezen als
(volgt
„niet-inwonende personen, wier dienst
verrichtingen wegens haar aard on duur ge
acht moeten worden sleohta die van oppas
sers en boodschap loop ore te zijn."
Dit is dus een reactie tegen de ruimere
opvatting van den vroegeren wefcgevor en
jeen terugkeer tot den toestand van vóór
1896, hoewel do Minister uitdrukkelijk ver-
klaart niets te verandoren in do strekking
9er vrijstelling. Dit is echter vrel tordego
•het goval, zooals duidelijk blijkt bij lezing
der op de web van 1896 bobrekkelijko skukiea
en de daarover gevoerde debatten. De
strekking dor vrijstelling het woord
„dienstbode" wijst hot reeds uit was
geenszins dezè te beperken tot vrouwen, dio
met name voor het doon van boodschappen
1 gebruikt worden, zooals de Minister het ge
lieft voor te stellen.
Er bestaat werkelijk roden dozen Minister
eeu weinig op do vingers te zien on niob ie
groote waarde te hechten aan zijn betuigin
gen, dat „het eigenlijk geen verschil maakt,'*
en dergelijke; want wordt de laatstbedoelde
vrijstelling overeenkomstig zijn voorstel ge
wijzigd, dan zullen tal van belastingplichti
gen, die thans niet vallen in den vierden
grondslag, voor ƒ4 a ƒ6, plus de opcenten,
worden aangeslagen.
Blijkbaar is rijn dool geen ander, dan de
belasting meer productief te maken voor de
schatkist en te re age eren op do meer vrijzin
nige opvatting van zijn ambtsvoorganger.
Ware er hem werkelijk aan gelegen iets ta
doen in het belang der belastingplichtigen,
dan had hij thans daartoe een mooie gele
genheid, door nl. terug te komen op het
oorspronkelijk voorstel van minister Pier-
son, en de perceelen, of gedeelten van per-
oeelen, uitsluitend dienende tot winkol of
lokaal tot uitstalling, goheel vrij te stellen.'*
Het blad oordeelt, dat de geldelijke gevol
gen voor do schatkist van een algeheelo
■vrijstelling der winkels niet zoo aanzienlijk
zouden zijn, of het zal mogelijk wezon,
daarvoor een geschikt aequivalent to vin
den.
Het Sociaal Weekblad had over de nieu-
wo w ij z i g i n g van de Gemeentewet
oen artikel van den heer H. J. Tasman, dio
ran raeening is, dat het niet anders dan toe-
gog nicht kan worden, dat ook wettelijk do
mogelijkheid geopend worde, naast den ont
vanger andere comptabelo ambtenaren der
genaoeoten aan te stellen. Bedenkelijker
vindt hij het echter, dat do Minister ge-
meoad heeft, daaraan tevens te moeten ver
binden een omschrijving van hot gebied,
waarop de gemeente bedrijven zal mogen
uitoefenen.
„Om tweeërlei reden," schrijft hij, „zou
men anders hebben kunnen verwachten.
Ten eerste loopt het met de gemeentebedrij
ven *iet zulk een vaart. Buiten gasfabrie
ken, waterleiding, telephoon en electrischo
centrales, is er van groote werkzaamheid
dor gemeente nog niet veel te bespeuren.
Er zal nog heel wat moeten veranderen,
voordat de particuliere nijverheid ernstige
eomeurrentic van de gemeente zal ondervin
den. Br zou dus reeds uit dien hoofde allo
reden zijn geweest om niet reeds op dit
©ogenblik te trachten den werkkring der
goeieente te beperken binnen juiste theore
tische grenzen. Waar do practijk den weg
niet wijst, zal bot altijd hoogst moeilijk zijn
oen theoretisch juiste grens aan to geven.
Te meer verwonderen mag dit van dezen
Minister, den leider der anti-revolutionairo
partij, dio altijd als een der hoofdbeginselen
der leer heeft vooropgesteld de souvercini-
teit in eigen kring. Waaruit dan de autono
mie der gemeenten rechtstreeks voortvloeit.
Waarom dan op dit gebied niet aan de ge
meente kan worden overgelaten zelf dc
grenzen harer werkzaamheden te bepalen,
is ons oen raadsel. Waarom hier het Rijk de
wet moet stellen in plaats dat het souverei
ne lichaam zichzelf de wet stelt, daarover
zonden wij gaarne in de memorie van toe
lichting iets meer hebben willen vernemen.
InUrasehcn zouden wij deze theorctischo
bedenkingen niet zoo zwaar laten wegen,
wanneer de redactie zelf niet zoo ongelukkig
was. De toekomstige wetgever zou, wanneer
ook pracbisch dc behoefte bleek aan ruimer
omschrijving der taak van de gemeente, dit
zonder veel mocito kunnen veranderen. Do
voorgestelde redactie ie echter al voor do
thans bestaande practijk gevaarlijk en der
halve onmogelijk goed te keuren."
Waar do redactio van art. 13 van liet ont
werp overeenkomstig do bedoeling beperkt
aeect worden uitgelegd, is er, zegt de schrij
ver verdor, voor verwerking op commer
cieels basis van afval of bijproducten, dio
niet aan de gomeemtenaren als zoodanig wor
den geleverd, strikt genomen geen plaats.
Gaslevering is geoorloofd, verkoop van
cokes wellicht niet.
Zeker niot do bewerking van ammoniak-
ged Vloed-loogzout en dergelijke. Uitgesloten
zal zijn, dat de brandweer 6choorsteenen
veegt of dat de gemeente-fitters reparaties
aan gas- en andere leidingen verrichten,
ook waar dit door gemeentenaren verlangd
wordt. Toegelaten zijn slachthuizen, uitge
sloten gemeentelijke waschinrichtingen, zoo
als die in Engeland in verschillende stede a
met groot succes zijn opgericht.
Of zullen deze, vraagt do heer Tasman,
ook onder de gemeontezorg voor de openba
re reinheid gebracht kunnen worden?
Het komt hem verder voor, dat er aller
minst reden ia, van de instelljngcn, inrich
tingen en ondernemingen, welko da gemeea-
io ton dienste van het verkeer, den land
bouw, do nijverheid en den handel mag op
richten, bankinstellingen uit to sluiten,
vooral omdat do redactie, zooals zij in haar
algemeenheid luidt, zijns inziens bezwaar
voor de practijk oplevert, omdat ze de ge
meentelijke banken-van-loening onmogelijk
zal maken.
„En voor de toekomst èn voor htet heden",
zegt de schrijvor, „is do redactie van don
Minister onbruikbaar, omdat zij onge-
wensohte en onnoodigo beperkingen bevat,
omdat zij iets regelen wil, wat veel beter aan
do autonomie der gemeente kan worden
overgelaten.
Wij betwijfelen, of de Kamer deze redactie
aanvaarden zal, en geloovcn veeleer, dat
een tweede editie afzien zal van de poging
om de gemeentelijke werkzaamheid nog
voordat zij groote vlucht heeft genomen,
vooraf reeds aan banden te leggen.
Dan zal opnieuw de zucht naar gemeen
overleg den Minister nopen een prinoipieel
voorstel op to geven."
Het Weekblad voor Provinciale, Gemeen
te- en Waterschaps-Obligatics spreekt over
de voorgestelde regeling van het admini
stratief behoor der gemeen te-
bedrijvon.
Omtrent de vraag, of do tegenwoordige
practijk eigenlijk te rijmen is met artt. 204
en 205 der Gemeentewet, meent zij, dat een
ruime, niet aan do letter hangende opvat
ting dier artikelen en een juist inzicht in
wat oigenlijk het cenig doel der practijk is:
administratieve scheiding zonder meer,
moeten doen conoludeeren, dat hier van on
wettigheid nauwelijks sprake kan zijn.
„Het ontwerp dus", schrijft het blad, „dat
thans op dit punt eigenlijk niet veel meer
bevat dan noodig is om de bestaande prac
tijk nog eens uitdrukkelijk to legitimeeren,
sohijnt wel min of meer to doen wat mon
noemt: oen open deur intrappen. Behalve
dan wat betreft een mogelijke verscherping
van hot toezicht van Gedeputeerdon, ter
wijl wat vroeger meestal toelichtende bijla
ge bij één bogrootingspost was als zoo
danig ovorigena evengoed aan de critiok van
den Raad blootgesteld thans een afzon
derlijke bogrooting wordt. Een verandering,
die voornamelijk formeel schijnt, doch las
tig zou kunnen worden, wanneer do posten
dier begrooting ovorschredon moeten wor
den. Daarvoor is dan ook een bepaling in-
govoogd (art. 231 G derde lid, zie onder).
Verder gaat het ontwerp niet. En door
zich daartoe to bepalen, doet het eigenlijk
half werk, nflar onze bescheiden mcening.
Immers, de wen9ch vaq hen, die dc meerdoro
zelfstandigheid dor gomcentolijko bedrijven
bestreven, gaat niet zoozeer naar een admi
nistratieve scheiding, die in do practijk
trouwens al .bestaat, dooh naar ccn werkelij
ke. Juist die eenheid van gemeentekas en
bedrijfskas, die volgens prof. Oppenhei m,
en ook naar ons oordeel door do Gemeente
wet zonder twijfel gcëisclit wordt, en die te
Zutfen een oogenblik gevaar dreigde to loo-
pen, juist dio eenheid wordt om verschil
lende redenen ongowonscht geacht.
Immers, zij leidt cr dikwijls toe, dat dc
goedo exploitatie ondergeschikt gomaaH
wordt uan do hoegrootheid der som, dio als
bedrijfswinst in do gemeentekas vloeit. Een
gasfabriek blijft duur gas leveren, omdat
de gemeentebegrooting nu eenmaal den
post-: winst van do exploitatie der gasfa
briek, noodig heeft: Zelfs do behoorlijke
zorg voor afschrijving wegens waardever
mindering, cn voor tijdelijke aflossing van
leeningen kan op deze wijze gevaar loopen.
Eenorzijds dus minder juiste exploitatie,
anderzijds kunstmeitig opgevoerde prijzen
van hot product of do diensten der onder
neming, m. a. w. een vermomdo wederin
voering der afgeschafte accijnzen, ccn indi-
rocto belasting gelegd op lien, dio van de
producten of diensten der gemeentebedrij
ven gebruik maken, en aldus gedwongen
worden in den te hoogen prijs daarvan een
deel dear gemeentelijke inkomsten op te
brengen, die in hun geheel op allon behooron
te drukken. Zoo heeft hot systeem van
winstmaking dan nog dit nadeel, dat do
financieele politiek der gomeonte misschien
meer en meer op dio winstcijferagaat drijven
en zij aldus wordt afgehouden van een her-
ziening harer bolastingverordeningen in in
komsten-versterkenden geest. Terwijl ook
het voordeel der gomcontelijko exploitatie
boven particuliere voor een deel verloren
gaat, als de producten en diensten toch niet
goedkooper worden, dan zo vroeger waren.
Naar deze werkelijke zelfstandigheid der
gemeentebedrijven nu, die er toe zou leiden,
dat bij gunstigen loop der zaken, na een af
zienbaar aantal jaren, het bedrijf uit eigen
winsten alle schulden te zijnen laste had af
gelost cn de tarieven dan verder geregeld
konden worden, niet uit oommorcieel oog
punt, maar als zuivere retributies, doet het
ontwerp geen enkelen stap. Integendeel,
terwijl op het oogenblik do gemeenten, die
hun belang zoo mochten inzien als boven
omschreven is, in allo goval vrij zijn om do
oxploitatio zoo in te richten, dat geen ex
tra-winsten in do gemeentekas vlooieu,
schijnen zij na oventueelo aanneming van
dit ontwerp in do wet een duidelijke aan
wijzing te krijgen, <L\tt dio politiek niet in
do bedoeling des wetgevers ligt."
Do vraag is maar, zegt het blad, hoo men
heeft op te vatten art.231 F dorde lid. (In
de begrooting der plaatselijko inkomsten
wordt opgenomen hetgeen do gemeente nis
vcrmoedclijko winst of als vaste uifckeering,
teruggavo en anderszins uit het bedrijf zal
genieten; in die der plaatselijke uitgaven
hetgeen zij als vermoedelijk verlies of voor
uitbreiding van kapitaal zal moeten bijdra-
gen).
„Moet men dalarin, vraagt zij, oen verbod
lozen om de ovontucclo winst aan te wenden
in hot bedrijf zelf en een dwingend voor
schrift, om haar in de gemeentekas tc stor
ten? De Memorio van Toelichting bewaart
op dit belangrijk punt hot stilzwijgen. Uit
liet zinsverband 6chijnt wc! te volgen, dat
do gemeen to ook kan bepalen, dat zij niet
de gokeelo winst, maar eon vaste uitkeering
uit hot bedrijf voor zich zal reserveeren
(trouwens ook een bcdonkelijk systeem, om
gelijksoortige redenen als boven ontwik
keld). Doch dan is ook niet in to zien,
waarom do verordening niet van allo uit-
(beeringen uit het bodrijf zou kunnen af
zien, al ware hot maar alleen feitelijk, door
dio vaste uitkeering zcei* laag te stellen. In
alle geval, als do bedoeling is, do gemeente
een bepaalde bodnjfspolitiok, welke dan
ook, voor to schrijven, zouden wij meenen,
dat hier wcor van ongrondwettigheid ge
sproken mag worden. Immers, dezo geheel
wetgevendo bemoeiing met de gemeentel ij ko
vrijheid berust op art. 146 al. 2: „Hot op
maken dor bcgrootingen cn het vaststellen
der rekeningen wordt door de wet gere
geld." Kan men nu zeggen, dat dezo be
voegdheid met juistheid wordt aangewend,
als zij gob ruikt wordt om de gemoentc een
bepaald systeem van oxploitatio harer be
drijven voor te schrijven? Wij twijfelen cr
niet aan, dat liet antwoord ontkennend zal
moeten luiden. Men zegge toch niet, dat
hier eenvoudig do gemeente do verplich
ting wordt opgelegd, bepaalde posten op
haar begrooting te brengen, iets wat in art.
205 reeds op groote schaal geschied ie. Want
vooreerst is het nog de vraag, of art. 205
een stellig, verplichtend karakter draagt,
en in dc tweede plaats is dc overeenkomst
toch alleen een formcelc, on verder nieb.
Aan do gemeenten haar verplichting tot
het doen van divcreo uitgaven in te sohor-
pen, is heel wat andera dan haar tc ver
plichten tot begrootingspostcn, waaraan
een goheel systeem van exploitatie vast zit.
Het is met deze bepaling als met het even
onschuldig uitziend, nu eindolijk afge
schaft art. 4 dor Indische Comptabiliteits
wet: de bedenkelijkheid zit in hret beginsel,
waarvan zij het uitvloeisel ia Of liever nog
in dit geval hierin, dat zij .aan de autonomo
gemeenten oen bepaald beginsel schijnt op
to dringen. Een beginsel, dat op het oogen
blik nog wel hot algemeenc is, doch juist
daarom is er to minder noodzakelijkheid,
hot in do wet vast to loggen. Men snijdt
daarmede weer een oventueelo ontwikke
ling den pas af. En dat is juist, wat do
Grondwet niob gewild heeft."
De Standaard sprcokt do vrees uit, dat
Kamers en Regeering geen tijd kunnen vin
den om met do Drankwot zooveel spoed i
te maken, dat dezo den lst-en Mei in het
Staatsblad staat.
Het blad wijst er op, dat de Drankwet'
daartoe in de eerste week van April bij do
Eerste Kamer dient in te komen. Rekent
men nu do oponbare behandeling in de
Tweede Kamer op drie weken, dan zal do
beraadslaging uiterlijk half Maart moeten
beginnen.
Op do vraag, of dit zal kunnen, ant-
woordt De Standaard
„Er is nog geen Voorloopig Verslag. Dit r
zal stellig zeer uitvoerig zijn, cn do Memo
rie van Antwoord zal liet Verslag in uitge
breidheid moeten evenaren.
Doch wanneer vindt Binnenlandschc Za-
kon daarvoor tijd?
Do tweedo helft van Januari gaat weg
met dc Memorio van Antwoord op do bo-
grootingsnota van do Eerste Kamer. Han
gende do beraadslaging over liet wetsont-
worp Hoogor Onderwijs kan zulk ccn Memo
rio inzake de Drankwet niet gereedkomen..
Het ia uit dien hoofde volstrekt niet on
mogelijk, dat het toch noodzakelijk zal blij
ken den tormijn van 1 Mei 1901 te verschui
ven.
Toch kan dit uiterst gevaarlijk worden,
zoo men te veel verschuift.
Kon daarentegen do goregoldo loop van
zaken bevorderd worden door ccn verschui
ving van één, hoogstens van twee maanden,
zoodat in elk goval vóór het zonior-rec-es do
wet in liet Staatsblad komt, dan ware hier
voor misschien veel te zeggen."
Gistormorgon ontspoorde van'
do stoomtram RotterdamZuidliollandscha
Eilanden voorbij Klaaswaal do achterste wa
gens, cn ccn tank inhoudende 10,000 litor
wator. Do weg was in bcido richtingen ver-,
spord. Ongelukkon hadden er gelukkig nieb
plaats.
Naoonigon tijd bovon Oharlo is
gezweefd te bobben, is omstreeks één uur
gistermiddag in den Kiesclilioidpolder, on
der de gemeente Rhoon, nedergedaald ccn
luchtballon, waarin drie Duitsohere gezeten,
waren. Met een rijtuig van een landbouwer»
uit dien polder zijn zij mot don luchtbollen,
naar Rotterdam vertrokken. Do nederdaling
geeoliieddo zondor ecnig ongeval.
Do vorooniging „Oranjodag"
te Arnhem heeft besloten bij golegetihcid
van hot feest van H. M. do Koningin-Moe
der oen etalagewedstrijd to houden op 22, 23,
25 cn 26 Januari. Allo winkels worden daar
voor in zco groepen ingedeeld. Voor elke
groep is or ccn jury on worden drio geld
prijzen on verdor medailles beschikbaar gc*t
steld. Reeds zijn drie gouden mcdnillc9 toe
gezegd.
Uit Enschcdoo moldt men aan
do „H, 11. 0.": Wegens den slechten gang
van zaken in do katoenindustrie, zijn de
laaterto woken bij verschillende work geve ra
alhier talrijko weefgetouwen cn machines
buiten werking gestold, cn is gisteren door
do voornaamste fabrikanten in do fahrieko.i
aangeplakt, dat er in hun inrichtingen van
31 December af tot 4 Januari niet zal wor
den gewerkt.
Do s oh a a tsc n-w od 8 t r ij d o n €e
Groningen om liet amatcurs-woreldkarapï-
ocnjschap, eerst bepaald op 29 cn 30 Januari,
later op 23 en 24 Januari, zullen nu op
Zaterdag 30 cn Zondag 31 Januari gehouden
worden.
Moj. Maria Schol le kon 8, on
derwijzeres uit Tilburg, dio sedert Dinsdag
j.l. spoorloos verdwenen was, is Zondag in
een boscli onder Kaatsheuvel door con man
zwervende aangetroffen. ITaar kleeding wis
gedeeltelijk nat cn stijf bevroren. Men ver
moedt, dat zij in hot water lieoft gelegen.
Op de vragen, die haar gesteld werden,
antwoordde zij niet, zoodat uit alles blijkt,
dat zij krankzinnig is.
Zij is naar haar ouderlijke woning to
Waspik vervoerd.
,10)
Zü bleef gedurende do geheele acte op het
tooneel, ofschoon ze niet veel te zoggen had;
nu eens moest zo op den voorgrond stil spel
jgeven, dan moest zo, door eenigo dames om
ringd, hartolyk lachen en dat deed zy byzondor
hatuuriyk. De Prins werd eenmaal doodsbleek
bjj het aanhooron van dat lachjehet was als
of het hem gold. Maar neen, dat pasto alle
maal by haar rol, waarvan by oigeniyk mots
begreep, omdat hy niet luisterde naar dat, wat
haar medespeelsters zeiden. Nu verdween 20
tp den achtergrond. Prins Cblodwig wilde haar
tegemoetvliegon. Maar neen, zy bleef op het
tooneel; achter op hot podium was een tweedo
palon gemaakt; daar ging zo zitten alsof zo
fiehoefto had aan rust. Zy leunde droomorig
achterover on steunde haar mooi kopje op
haar hand. Tegeiykortyd tastte zo naar do
rozen in lieur haar; wilde zy zo beter vast
steken?
Ala ze dat van plan was, dan was haar dat
,niet gelukt, want toen ze zich haastig om
keerde, opgeschrikt door een gesprek vóórop
het tooneel, waarnaar zy moest luisteren, vielen
de rozen op don grond. Zy richtte zich lang»
zaam op en scheen met gespannen aandacht
naar het gesprek te luisteren. Nu merkte ajj,
'dat de rozen op haar sleep lagen. Zy raapte
ze op on stond op om beter to kunnen Jui6te-
ren. En terwyi haar blik op de beide acteurs
pp den voorgrond bleef rusten, stak sy do twee
kozen in haar ceintuur. Prins Chlodwig hoog
zUn hoofd ver vooruit, Hy had er wat voor
ovw gehad om te weten te komen of ze dat
expres liad gedaan of verstrooid, verdiept
in haar spel! Als ze hem maar had aange
kekon
Nu kwam er beweging op het tooneel, Ella
kwam aanloopen. Wat klonk haar stem vol I
Chlodwig begreep er niets van dan dit, dat
het 't einde van allen stryd was—ja, nu vloog
Blla naar den juichenden tooneel geliefde toe
en die onbeschaamde rekel mocht haar In zyn
armen sluiten
Nog een paar zinnon en het gordyn viel
onder het luide applaus van het publiek.
„Mejuffrouw," zei Chlodwig, toen het hem
©fcadeiyk gelukte Ella te spreken te krygen,
„ik hou niet in staat uitiog to geven aan
myn gevoelens."
„Hoogheid 1" zei zy beleedigd en deed fier
een stap achteruit.
„Ik, ik kan u alleen van ganscher harte
folicitoeren met uw uitstekend spel."
Nu knikte zy glimlachend en nam zelfs do
hand aan, die hy haar toestak.
„Ik weet du," zei hy nadrukkeiyk, „dat er
geen succes bestaat, dat u niet kunt behalen;
geen doel, waarnaar ge niet kunt streven. Ik
wilde, dat ik een kroon te vergeven had om
ze op uw hoofd te kunnen zetten."
„Die waardeering is my zeer aangenaam,
Hoogheidik wilde, dat ik haar kon verdienen."
„Mag ik zeggen: tot weerziens?"
„Zou ik dat kunnen beletten?" vroeg zy
glimlachend. „U heeft immers steeds vrjjen
toegang tot het tooneel, welke toegang myn
armen Erwln sedert een zekeren dag ont
zegd ie,"
CModwig fronste zyn voorhoofd. „Toe, her-
incor me daar nu niet aan
„Wat? En ik heb toch de-belofte Uwer
Hoogheid.1"
Hy viol haar haastig in de redo. „Goed,
goed, daar praten we later wel eens over."
By zweeg plotseling en zy wilde mot een
vormeiyke buiging afscheid van hem nemen,
toen hy haar mot een smeekond gebaar weer
hield.
„Ik wil eeriyk zyn, want dat heb ik be
loofd. Gestold, dat de bloemen, dio u van
avond verloren hebt, nog gevondon werden:
zou u mo dan toestaan zo te houden?"
Zo dacht even na. „Het zou ondankbaar zyn
als ik u dat niet toestond, myn Prins, want u
hebt ze my schitterend vergoed."
Hy wilde haar hand grypon om ze aan zyn
lippen to drukken, maar zo trok die snel torug,
nam haar sloep op en liep weg.
IV.
Terwyi de Prins naar den uitgang van den
schouwburg liep doorkruisten allei lei gedachten
zyn brein. Die twee van elkaar verwyderonl
Wie hem daarvoor eon snel werkend middel
had kunnen geven I Als er eens iete aan gedaan
kon worden om te beletten, dat die Drosen-
dorf mee naar Beriyn ging I Maar misschien
deed hy het vanzelf niet 1 HU moest informa
ties inwinnen, by zyn kameraden, tersluiks en
onmiddeliyk.
En toon hy in het rUtuig stapte, zei hy
tegen den lakei: „Naar de officieren sociëteit."
Daar was hot een vroolijko party. In do
speelzaal had men een spol begonnen dat wel
dra reusachtige afmetingen aannam Do lange
Biberich had de bank.
„Kyk toch oens naar dien Drosendorf 1" zei
ritmeeeter Wendling tegen Hölleritz, die met
hem in eon vensterbank zat te praten. „Daar
laat hy alweer eon flesch aanrukken; hy wenkt
den kellner, dat hy den wijQ ia de speelzaal
moet brengon. Dat kan me wat geven. Als
by dronken is, is by tot do ongeloofiyksto
dingen in staat."
Hölleritz liop snel de zaal door en haalde
Erwin op den drempel der speelzaal in.
„Laat die flesch niot openmaken," zoi hy
ernstig on zachtjes, torwyi hy zyn arm in dien
van den graaf legde. „Wees verstandig, drink
niet meer!"
„Vorbeold jol" zei Erwin met een over
moedig lachje. „Zoo gezellig als vandaag is
bot niet alle dagen. Kom meo. Ik voel mezolf
vandaag in staat om de bank te doen springen."
„Dat is goed, maar drink nu niot moerl
Die wyn is zoo flauw. Walgt dat zoete goed
je niet?" zoi by on deed een poging om hem
de flesch af te nomen. „Woet go wat? Oa
met my naar huis, in myn hotel hebben ze
een heeriyken Bourgogne. Laten we daar nog
oen glaasje gaan drinken l"
„Bourgogne? Ja, dat ia een prachtig ideel
Bourgogne, uitstekend 1 Hahahal Maar het is
al over olven, dan is in uw hotol alles al in
zoeto ruBtl"
„Dan drinkon wo don wyn op myn
kamer."
„Maar waarom moeton wo dan eigeniyk
weg? Hier le bet zoo gezellig on we kunnen
hior spelen ookl En daarenbovoD, do Bour
gogne ia hier uitstekend, zeg ik u. Karei,
breng eens een flesch Chambertin I"
De kellner trok een verlegen gezicht, aange
zien Hölleritz hem door levendigo gebaren aan
het vorstand trachtte te brengen, dat hy die
nieuwe bestelling van den graaf maar moest
negeeren.
Wat maakt ge toch voor geheimzinnige
gebaren?" vroeg Erwln plotseling driftig; hU
had het gebaar van Hölleritz ongelukkigerwyze
ia des spiegel gezien. „Aha, nu begrUp ik
het! Gy wildot me maar wegkrygon mot uw
Chambertin, hè?"
„Drink niet raeor. Het ia niot goed voor u."
„Donk u, ik heb me tot nu too zonder uw
voogdyschap woten to helpen," zoi Erwin,
draaide zich om en riop den ontetold achteruit
8pringenden Karei hoftig too„Don Cham
bertin
Dan ging hy zonder Hölleritz met een blik
te vorwaardigen naar do groeno tafol, waarom
zich do verhitte epolors verdrongen, en gooMo 1
er eon bankbiljet op.
Op dat oogenblik ontstond er in do groote
zaal veel leven en dadolUk daarop was het or
opvallend etll. Men hoordo slechts oon enkoio
stem, dio langzaam en met oen neusklank or in
iote vertelde, dan een algemeeno uitbarsting van
vrooiykheid, schUnbaar het antwoord op een
gTap. Ritmeester Wendling spitste zyn ooron.
Dat lachen klonk zoo o/ficiielhy had op dat
punt zoo'n scherp gehoor.
Do heoron in do spoolzaal waren to zeer in
hun spel verdiopt, om veol aandacht toechonkon
aan dat, wat or in do andoro zaal gebeurdo.
Graaf Drosendorf dronk juist zyn glas Chamber
tin uit, hy speelde dien avond heel on
gelukkig toon hU den naam van prins
Chlodwig hoordo uitspreken.
„Wie?" vroeg hy scherp en zotlo zyn
glas zóó hard neer, dat het brak.
„Sssst l
„Behoerscli u zelf, in 's homols naam 1"
fluisterde Hölleritz hem in hot voorbUgaan in
het oor. „Hot is prins Chlodwig 1"
„Wat komt dio hier doen? Do dui
(Wordt vervolgd.)