No. 13448 LEIDSCH DACBLAD. DCNDERDAC 24 DECEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1903 Offieieele Kennisgeving. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De testamentaire beschikking. UEX.MSGiEVING. ISSCUlUVnW! VOUll DE MILITIE. Burgemeester ea Wethouders van Leiden, Gelet op art. 17 dor Militiewet 1901 (Staatsblad no. 212) en op art. 9 van het Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staatsblad no. 230); Herinneren belanghebbenden bij deze voor de derde maal hun verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving voor de militie, in de maand Januari 1904. Do bepalingen der bovengenoemde wet, ,wie wel cn wie niet voor de militie worden ingeschreven, waar de inschrijving moet ge- j Bohieden, wanneer de aangifte ter inschrij ving behoort te worden gedaan en op wien de verplichting tot het doen van de aangif te rust, komen voor in de artt. 13, 14, 15, 16 en 18 dier wet. Voorts worden belanghebbenden verwit tigd, dat tot de bovenbedoelde inschrijving meer bepaald zitting gehouden zal wordeu op het Raadhuis (kamer no. 9) alhier, van des voormiddags tien uren tot des namid dags drie uren, op Zaterdag 2 Januari, voor hen wier fa milienaam aanvangt met de letter A. B of C; op Dinsdag 5 Januari, voor hen wier f a- milienaam aanvangt met de letter D, E, F of G; op Donderdag 7 Januari, voor ben wier familienaam aanvangt mét de letter H, I, J I of K; op Zaterdag 9 Januari, voor hen wier fa^ milicnaam aanvangt met de letter L, M of N; op Dinsdag 12 Januari, voor hen wier fa- I mïlienaam aanvangt met de letter O, P, Q of R; op Donderdag 14 Januari, voor hen wier familienaam aanvangt met de letter S, T of U; op Zaterdag 16 Januari, voor hen wier fa milienaam aanvangt met de letter V, W, X, IJ of Z; zullende van elkeen, die tot de aangifte verplicht is. een uittreksel uit het geboorte register betreffende den in te schrijven per soon worden gevorderd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretarie. Lelden, 24 Deremher 1903 Vergelijking van de S:edelijke Inkomstenbelasting met de Rijkslasten te Leiden geheven. IV. Eet beschrijvingsbiljet. B(J de beschouwingen ln dit blad op 24 en 26 November gegeven, liet ik een paar punten liggen, om ze heden te bespreken. De inrichting van het stel vragon op het beschrUvingsbiljet is niet zonder invloed te achten op de uitkomsten der belasting. Een meer preciese en gedetailleerde aangifte geeft i op den duur betere resultaten dan een globale som of het cyfer eener klasse, dat zich zoo makkelijk laat neerschrijven enverzinnen. i De tienjarige ondervinding met de aangiften I voor de vermogens» en bedrijfsbelastingen be- wyst, dat wie nu niet behoeft geholpen te worden met de opmaking eenor eenvoudige aangifte ook een meer specifieke zelf kan invullen. Om dit laatste te mogen eischen, moet echter eerst de verordening gewUzlgd i worden. Artikel 7, laatste lid, laat nu de kous tus» schen opgave van één bepaalde som öf aan- I wUzing der klasse, waarin men denkt te staan. Hierop sloeg sedert jaren de redactie der vyf- tiende vraag in het beschrUvingsbiljet, totdat dit jaar daarenboven eene motiveering van de aangifte werd gevraagd in den vorm eener specificatie oer soorten van inkomen over vyf hoofden, blijkbaar verband houdende met de hoofdafdeelingen der aangiften voor de ge splitste Rijksinkomstenbelasting. Het verzuim om daarby to doen uitkomen dat de beantwoording dezbr punten slechts facultatief was, is in hot formulier voor 1904 hersteld. Doch nu valt tevens in het licht, dat zonder een voorschrift in de verordening, weinig succes met die mouwe vragen zal be haald wordon. Een bepaling in den geest van artikel 3, 2a der wet op de bedryfsbelasting moet dan tevens worden gemaakt. Immers, voor wie zyn xaak met eigen kapitaal drijft, is het onmogeiyk uit te rekenen welk deel xyner behaalde winst moet worden aangegeven onder „vermogen", welk deel onder „arbeid"; de verordening kan de moeielykheid opheffen door een fictief cyfer, b.v. 4 pCt., als kapitaalrente te stellen en te doen aangeven als „vermogen" en de reet der winst als uit „arbeid" verkregen. In 1904 zal ook voor 't eerst gevraagd worden naar het afgetrokken bedrag voor „belastingen", een te veel omvattend woord in de verordening, zooals ik reeds vroeger betoogde. Men zegt dat achter die nieuwe vragen de bedoeling zit om zoodoende gegevens te verzamelen ter overweging eener sterkere progressie in den geeBt als by de Ryksin» kom8te»bel&8libg. De percenten klimmen daar tot nagenoeg 6 pCt. voor de grootste inkomens uit vermogen en tot iets meor dan 3 pCt. voor de grootste inkomons uit bedryf. Toch is do daardoor behaalde winst voor de schat kist nog maar juist groot genoeg om het ver lies, dat de vrystellingen op de lagere inkomens geven, te dekken. Het gemiddeld percent la by het Ryk voor inkomen uit vermogen 8, uit bedryf l1/, percent. De gemeente heeft minstens het dubbele noodigt Zou een voorstel Jn dien zin hier zoo gunstig worden ontvangen als het voorstel van den minister Pierson mocht ondervinden? Dit valt sterk te betwyfelen. Die nu al sluiken, zullen er nog te meer neiging toe toonen en die nu eeriyk aangeven, zullen ernstig bezwaar maken om èn hun eigen percenten èn oen goed deel van dat hunner minder oprechte medeburgers, èn nog daarenboven het aandeel van deze laatsten ln de progressief opgelegde percenten op hun schouders te nemen. Dit mag rede» ïyker wyze van een goed burger niet worden geèischt. Gelukkig laat de organieke wet van 1897 daartoe ook geen vryheid aan het Ge meentebestuur. Vooralsnog biyft aan de orde als eerste punt: practische en doortastende maatregelen tot rechtvaardiger verdeeling van den druk der stedelyke Inkomstenbelasting. Nu de per centen van heffing in 1904 zoo hoog zullen klimmen is verwaarloozing van dezen plicht Diet zonder gevaar ook voor het behoud van den grondslag tot nu toe verkiegen. Men geloove iemand mot een langdurige ondervin ding in het belaetingvak en die het vertrouwen van velen geniet; het welgezinde deel der burgery in alle klassen en standen wordt meer en meer ontstemd over dergeiyk regee- ring8beleid en dit kan op den duur slechte ongunstig werken in velerlei opzicht. De Raad vergenoege zich daarom niet met den maatregel voor enkele jaren genomen om verlaging van grondslagen en reclame te faci- liteeren. Ook aan do verhooging, zoo noodig ambtshalve, van de aangiften dergenen, die jaariyka of nu en dan met honderden, duizen den of tienduizenden vooruitgaan in hun in komen worde aandacht geschonken, alsmede aan het opsporen der overgeslagen belasting plichtigen Zonder versterking der geheime commissie en zonder aanstelling van een des kundig hoofdcontroleur zal, naar men vreest, weinig verbetering komen. Met „alweer een Dieuw baantje l", is dat bexwaar niet wogge- redeneord en de goedgezinde burgery heeft de meerdero kosten, dio zoo hoog niet zullen loopen, gaarne er voor over, overtuigd dat ze tienvoudige winst zullen opleveren. Ook voor de eer hunner party mag nóch de rechterzyde, nóch de linkerzyde langer dralen om tegen het bestaande misbruik in te gaan en zoo veel mogeiyk een einde te maken aan hot egoïste, onliberale en in wer» keiykhs.d revolutionaire optreden der sluikers, want het io massa ingaan tegen do wettig tot stand gekomen verordeningen der bevoegde ovorbeid is revolutionair, al gebeurt dit niet met geweld, doch in 't geniep. Zy, die een hoogst bekwaam raadslid afstemden om zyn sympathie met de arbeidersparty mogen dit wel eens overdenken. V. De gemeentelijke statistiek Ik laat nog bygaande tabel volgen, waar voor de gegevens eerst onlangs door my konden gecompleteerd worden, deels uit de Ik tel er nog minstens 150 met een gezamen lijk inkomen volgens het Rijk van ƒ200.000, waar onder verscheiden boven ƒ3000, vele van ƒ2000 enz. staten van myn kar/toor, deels uit my wel willend tor inzage gegeven statistieken van de Inspectie der Directe belastingen, eon en ander nog niet officieel gepubliceerd, doch wel daartoe bestemd. Deze tabel geeft de details van de dienst 1902/8 voor de bedryfa- en vermogensbolas- tmg afzonderiyk in klassen weer. De totalen in de laatste kolom gelieve men niet op te vatten ala totale inkomens van bepaalde per sonen. Een samenvatting van de inkomsten uit beide bronnen in één hand ontvangen en een classificatie der aldus blykende totale inkomsten t&q eiken afzonderlijken persoon kan met gegeven worden voor dien dienst. Doch de opmerkzame beschouwer kan ook nu eenige leering trekken. Hy kan uit die tabel vooreerst zien voor hoeveel personen die bronnen zéé ruim vloeien, dat ze elk afzonderiyk minstens ƒ8000 opleveren: a. by 47 personen, uit vormogon 914,700 b. by 37 personen, uit bedryf 608,600 ie voor 84 personen samen 1,428,200. Vervolgens kan hy zien dat by 4117 personen (waarvan 669 uit vermogen en bedrfif tegeiyk trek ken), uit elke bron minder dan ƒ8000, wordt genoten: o. by 999 personen, uit vermogen 1,836,300 d. by 8677 personen, uit bedryf 5,628,400 ia voor 4201 personen samen 8,787,900. Naar de ondervinding door my opgedaan by de bewerking van het gedrukt kohier voor 1903, leveren do totalen van belde soorten van inkomens, in één haDd komende, wa&r- echyniyk op: 1. voor de hoogere klassen110 met 1,792,700 2. voor de lagere klassen 4091 met 6,996,200 maakt samen als boven 4201 met 8,787,900 Dit geeft per hoofd gemiddeld 1. voor de eerste categorie: 110 X *6,276 2. voor de tweede categorie4091 X 1,700 8. voor een derde categorie, die de gemeente nog beiast: 8600 X a 600 4. voor een vierde categorie, dio ook de gemeente onbe last laat: 6260 X o 300 Het gemiddeld inkomen der ongeveer 14,000 gezinnen ln Leiden Diyft due beneden 900. Het is per hoold ongeveer 226. Ik rekende een en ander uit zoo goed en zoo kwaad als dit gaat by hot ontbreken eener behooriyk uitgewerkte en beredeneerde statis tiek der gemeenteiyke lasten. Het mag ver wondering wekken, dat ons hier zoo weinig wordt gegoven, maar voor de andere takken van den gomeenteiyken dienst jaariyks zulke goede overzichten en ontledingen vorscbynen. Over vroegere jaren word in die leemte voorzien door proles8or dr. P. van Geer, in dit blad; ook komt van zyn hand een bewerking van den dienst 1883 voor ln „de Statistiek van Leiden," door mr. J. Bool in 1884 samen gesteld on op kosten der gemeente uitgegeven. Het juiste tydsilp voor het publiceeien van eeD vervolgdeel op dit werk schyut aange broken. Het jaar 1902 toch vormt voor onze stad uit meer dan een oogpunt Je ulsluiung van een tydvak, een tydvak, waarin veel is tot stand gebracht en moeilyk zou een pussonder gedenkschrift kunnon worden be dacht voor het bestuur van wyien de buigo- meeeters De Kauter en Was, in do laatste jaren zoo fiveng bygestaan door don oudsten wethouder, den hoer Juta, dan de uitgave op kosten der gemeente van een statistisch over zicht van Leiden gedurende bet tydvak 1884 tot 1902. De cyfers daarvoor zyn eerst doer den heer Bool, later door den heer Juta jaariyks ver zameld. Zy behoeven nog maar gecompleteerd lo worden met hetgeen dr. Van Geer leverde in dit blad, waai by bet bureau Financiën een bewerking zou kunnen voegen van de door Z.H.G. overgelaten jaren. Gaarne wil ik uit de archievon der Ryksbelastingen daar eeruge tabellen byvoegen, om een zoo volledig mogo- )yk beeld ln cyfers te geven van de ont wikkeling van Leiden in de afgeloopen eeuw en een gewenschte bydrage voor haar ge schiedenis. Mocht dan by professor dr. P. J. Blok lust er. kracht gevonden wordon om aan zyn ge schiedenis eener „HoJlandscbe Stad," waar van twee perioden behandeld, twee andoro tot 1816 loopeude, nog niet uitgegeven zyn, 8) De gemeente komt op lo. ƒ300,000, op 2o. /150,0UU te kort aan grondslag. een vijfde tijdvak toe te voegen: „Lelden „omstreeks 1900 ontwikkeling onder het „burgeriyk bestuur (1816—1902)," dan zou voor de aloude Sleutelstad zyn tot stand ge bracht een historisch monument, dat elke stad haar bonyden kan. F. GORDON. TABEL III. Bedrag der afzonderlijke inkomensten uit bedrjjf en vermogen. De kolommen, gemerkt geven weder hondertallen of veelvouden daarvan. Do classificatie der laagste Inkomons, volgn. 1 6, volgens de vermogens en bedryfsbelas tingen, sluit niet goed aan in de olflcieelo stukken. Ik verhielp dit zoover dit doeniyk was. „Kleiner en grooter vormogen" beteokent vermogen beneden of boven ƒ200,000, due vermogenslente beneden of boven 8000. O CO O h o r- oj (MCOCOCOiOCBOJOt-CO *03 ««WOCOlOCO-<N COC-'-'COCJOSOICO'V ocicj-^oDcicooiaix (N CO O) lO O Ci r-1 ^.1 O «O CD O C- - io-»i«ojooa>ao»< I O O -» OO «O «o - 1 CO N I noso«>#c-«o)c-io N-«"NHOOeJt^OOÓ cococ^co^cincoo o o a c» o c-<o co ia c^oaOa»->#oooca»-«c~ lOHCJOi-tfOrtMiOOJ 05 CO CO if -f Cl rH CO N W C- O co „ei |«-ioóasoa«or>»-» ci eo oo ©a>o>Oicot--—<cor-co o' ei lO O) O O ci có co ei OOIMCOCOCI-HC-CO 0H0)0)"30-tOlN I O^l^COOlCOiOH Ol lO CO Cl ri ©t>o>coooiOio©oeo O IO O O O O O "o 9 M -H ci co co oó c éh H I I I I II I I •«focqoioooooo rH oi co cd 00* tNCO^O^C-COOlO Onder het hoofd: „Do Horyorinde Kerk en het Sooial iarno" lezen wij in De Tijd het volgende: Men za) zioh nog herinneren, hoe ettelijke maanden geloden door de ..Algomcene Syno de der Noderlandsohe Hervormde Kerk'' werd uitgemaakt, dat ook eoci aal-democra ten voor lidmaten en predikanten van do ,,Vaderlandsche Kerk" kunnen in aanmer king komen. In een beschouwing, dio in de Kerkelijke Courant over de handelingen der Synode het lioht zag, en blijkbaar van een welinge licht persoon afkomstig is, worden nu de officicelc stukkon publiek gemaakt. Hij deelt ons medo, dat genoemd besluit met algomeene e tem men werd geno men, alsook welke betoekonis aai dit besluit moot gehecht worden ,,Door deze, zij het negatieve, uitspraak heeft de Synodo dor Ned.-Herv Kerk in f jaar onzee Heeren 1903 verklaard, dat soci aal-democraten lidmaten, predikanten kun nen zijn cn blijven in de Ned -Herv. Kerk, dat sociaal-democrat ie en Christendom elkaar principieel niet uitsluil.cn. Wan neer do sociaaldemocraten er voor zorgen, dat zij geen dingen doen in strijd met de reglementen onzer Kerk, dan wordon zij" zoo min als anderen, om hun politieke (i.o 80ciaal-democratische) beginselen bemoei lijkt. Hen deswege buiten do Kerk te sluiten zou onpraotisch zijn 1" De Heraut ie verbolgen over ..zulk een diepe(n) smaad van de Kerk van Christus, zulk een oneer voor Gods heiligen naam, zulk een aanranding van het gezag van Coda Woord", cd dit te meer, omdat, zij voor rekening komen van een Kerk, ,,dio zich bij voorkeur do .Vader landsche Kerk" noemt; die zich het liefst als de .Officieoio Kerk van Nederland" aandient; die bij alle openbare gelegenheden er bijzonder roem op draagt, dat zij in bijzondere relatie staat tot ons Vorstenhuis." .Terwijl" zegt De Heraut „boel do christelijke bevolking van ons vaderland steeds klaarder on scherper inziet wolk ont zaglijk gevaar ons in hot socialisme bedreigt; terwijl dit socialisme enkele maanden voor dat dit besluit dor Synode viel, den meest misdadigen aanslag op het gezag en do vrij heid dood; terwijl in bet Parlemont gestre den wordt door onze Christenmannen, om don geest des ongeloof», die in dit socialis me zioh openbaart, te beteugelen, verklaart de Synode dor Hervormde Kerk met alge meen© stemmen, dat er geen aanleiding is om tegen deze socialistische predikors op te treden. Althans zoo lang zij niet tegen de regle menten eD wetten" der Hervormde Kerk zondigen. Juist dio bijvoeging maakt dit besluit nog te pijnlijker. Dat deze aociajistiecho heeren openlijk vnn don kansel af De Eervorming erkende het onlang» het bestaan van God bestrij den, de onsterfelijkheid der ziel l<x>ohenen, een materialistieohc wereldbeschouwing pro- 1 dikcD, dio niet alleen met de christelijke, maar mot elko religie in onverzoenlijken strijd is, dat alles deert de Synode niet Het zou on p rotastan tsch zijn, daarom iemand lastig to vallen. Een ieder moet in zijn eigen gemoed immers ten volle verzo kerd zijn. Maar wanneor de belijders van den Chri» tus, die Gods Woord hooger stellen daa menschel ij ke wetten en reglementen, in ver zet komen tegen de besturen der Hervormde Kerk, denk aan 1831 cn 1886 dan in d^- ze zelfde Synode er nis de kippen bij, «ra deze helijdors van don Christus af to snij den. to bannen on uit to worpen." Het bind besluit mot de pijnlijko vsr- zuchting ,,En toch heoton de mannen, dio mot zulk oen Synode, braken, scheurmakers en sco- tarissen En do Kerk, die aan zulk oen Sy node gehoorzaamt, wordt de ware Kerk van Christus Jezus in dezo landen ge noemd 1" Het is inderdaad diep treurig. Gelukkig maar, dat zonder do .Officiële Kerk van Nederland" het dierbnr© vaderland nog to redden cn den troon van onze Vorstin nog te schragen valt I" zegt De Tijd. I In De Amsterdammer, hot Groene Week- i blad, bracht do heer J. A. Helper Sesbrug- gor in herinnoring, dat dr. Kuypor in 1873 in zijn „Confidentio" o.a. eohrcef: De Staat rnag u niet dwingen sol d aat j te worden, een ©od te doen, govacoi- noord t» wordon, zoo deze dingen u te- x gen uw consciëntie zijn. Ook do verplichte krijgsdienst is een vruoht der revolutie, die te keer moet gegaan, en het vrijo Amerika j heeft tot den huidigcD dag zich aan invoe ring dezer tyrannie onttrokken." Ten aanzien van tweo dezer drio zaken geldt, gelijk bekend, voor dr. Kuypor dit verbod aan don 8taat niet meer; we behoe ven slechts te herinneren, dat den 7don Mei 1601 do toenmalige afgevaardigde voor IL De equipage van graaf Erwin hield stil In de voornaam stille SchilverBtrasse. De graaf behoefde niet aan den hoofdingang der villa te bellen. Met een klein sleuteltje, dat hy ln zyn zak had, maakte hy het tuinhek open en ging een zydeur binnen, van waar een ach tertrap onmiddeliyk naar do huiskamer der bewoonster voerde. Te oordeelen naar de ongeduldige manier, waarop by naar boven vloog, zou men heb ben kunnen denken, dat hy haar in lang niet bad gezien. En toch was het niet veel meer dan twaalf uur geleden sedert hy met haar uit den schouwburg was gekomen. Ella stootte een gilletje van verbaziDg uit, toen zy den graaf zag, en verborg de hand, waarmee zU een boek vasthield, op haar rug. Toen Erwin dat gebaar zag, nam zyn ge laat een hoel andere uitdrukking aan. „Wat hebt ge daar?" zei hU haastig. Hy vloog naar haar toe, en stak zyn arm al uit om haar bet voorwerp, dat er uitzag als een boek, maar dat evengoed een pakje brieven kon zyn, af te nemen. „Meneer de graaf, ik verzoek u...." zei zy met zooveel nadruk, dat hy tot zichzelf kwam. „Neem me niet kwaiyk, als ik je onrecht aandoe 1 Ik weet, dat ik je door myn jaloezie krenk," mompelde hy en voegde er dau bevend «B Wjtt»aS4, an Uod gaSJfc, „Ik moet weten wat go daar hebt. Toe, plaag me nu nietl" „Ik jou?" vroeg zy verwytend en keek hem met haar prachtige, donkere oogen in-be droefd aan. „Ja, ja, ik weet het wel, ik ben degeen, die plaagt, ik „En ge hebt toch nog nooit de minste aan leiding gehad om my te wantrouwenje hebt me al zoo dikwyis beloofd die onzalige uitingen van jaloezie te onderdrukken 1" Zy zei het met steeds meer nadruk en trachtte zich uit zyn omarming los te maken, want terwyi hy haar in zyn armen hield, trachtte by steeds weer de hand te grypon, waarin ze de papieren vast hield. „Zóó houdt ge dus uw belofte 1" „Ik kan niets 1" mompelde hy en pakte met een vlugge bewegiDg haar pols vast. Dan lachte hU, om een grappige wending te geven aan hun etryd. „Ik ben een dwaas; ik twyfel er niet aaD, maarhet is Zy liet het boek achter zich vallen, deed een stap achteruit en zette er haar voet op. Hy wilde haar op zy duwen, om het op te rapen, maar het gelukte hem niet. Plotseling maakte zy zelf een einde aan den stryd. Zy sloeg haar armen om zyn hals en kuste hem bartstochtelyk. Dan rukte zy zich los en viel diep-ademend en geheel uitgeput op den divan neer. „Nu kunt ge bet bekyken," zei zy, terwyi zy naar bet boek wees; „ik wilde je alleen maar bewyzen, dat ge het me niet met geweld zoudt hebben afgenomen." Hy schopte het weg; het was een brochure of zoo iets. „Een boek, waaruit je een rol hebt geleerd 1 Waarom hebt ge me dat niet dadelyk gezegd „Qy zyt van meening, dat het 't best zou aUn aus tü. kst toosmi goed éo rug to- keerde; gU hebt nooit veel gevoeld voor myn klachten aangaande het gebrek aan werk, dat ik hier aan den schouwburg heb. Moest ik je toen vertellen, dat ik den volen vryon ty-J, dien ik hier heb, gebruik om voor mezelf de rollen te leeren, waarin ik gaarne zou optreden en waarvoor ik meen aanleg te hebben Hy zuchtte en raapto het boek ophot was Macbeth en de party van do vrouwelyko hoofd persoon was met rood potlood ondei stroopt. Zo nam hem het boekje af en wierp het op de scbryfiafel. „Jy twyfelt er natuuriyk aan of ik zulke groote rollen zou kunnen vervullen," zei zy pruilende. „GU hebt geen hoog idee van myn talent on als de intendant my binnen kort tot figurante wü verlagen, dan zult gU geen vinger uitsteken om het te beletten." Hy knielde voor haar neer, kuste haar handen en legde er zyn heet voorhoofd op. „Ik aan bid je, ge zyt myn godin, ik zou er de helft van myn leven voor over hebben om me je liefdo te verzekeren. Ik verwenech den satan in my, die my in donkere stonden toefluistert: zy is te mooi om niet aller bewondering to eischen, zy is te mooi om niet te willen zegevieren en voor de verleiding der aardsche schatten te bukken. Neen, word niet boos, wend je gelaat niet aft Ik ben je slaaf, doe met my wat go wilt, eisch wat ge wilt, it zal het je weten te verschaffen 1" Zy schudde zacht en glimlachend haar mooi kopje. „Wat zou ik kunnen eischen? Ik ben ge lukkig als ge zoo van ganscher harte do myne zyt. Dat is de wensch, dien ge wildet hooren." Weer kuste hU haar handen. „Maar de wereld kykt jou en onze ver houding met den nek aan." mDêi weet ik, dat weet ik well Ea men zou het my nog half on half vergeven, zoo ik als een groote kunstenares kon optreden. Van het genie begrUpt men het, dat het zich boven de algemeene weiten verholt en in elk opzicht zyn eigen weg gaat. Maar laten we daar nu niet ovor spreken. Ik geef niets om de wereld en haar oordeel, als ik maar zie, dat gy my waardeert." „GU hebt hoogstaande beginselen en maakt, dat ik me over myn bekrompenheid schaam. Maar waarom moeten dio jaloeische splinter zoekers steeds iota aan je te lakon hebben? De speideprikken, die men u van alle k&nten toebrengt, doen toch pUn. Laten weden mon- schen het recht ontnemen met een theater- biljet een aandeel op je schoonheid te koopen 1" Zy stond haastig op. „Wat, wilt go, dat ik de kunst ontrouw word „Ik smeek er jo om en ge kunt het my niet weigeren, als ge mU inderdaad lief hebt. Je moet het tooneel vaarwel zeggen en my, my alleen toebehooren. Doet die wensch van mU je verdriet?" „Het hindert me, dat ge niet aan myn talent wilt gelooven. En nu wil ik je einde- lUk een bekentenis doen op gevaar af, dat ge boos wordt. Ik heb achter je rug gehan deld. Ik zal binnenkort in de gelegenheid zyn om ergens anders op te treden." „Bedoelt ge buiten de stad?" „Zyt ge boos? Ik wilde het Je niet zeggen zoolang de zaak niet zoo goed als beklonken was. Nu is het zoover, de theater agent Fucha zal me vandaag of morgen het contract bren gen. Ik moet driemaal iu dezelfde rol optreden. Weet ge nu waarom ik je om drie nieuwe toi letten gevraagd heb. Ik heb ze noodig voor Beriyn." „Ondeugd 1 Als ik dat geweten hadl Is het met bet oog op een engagement?" „Jat En dut engagement zou ingaan, zoodra myn contract hier Is afgoloopen." „Ohol Ik sta niet toe, dat je een nieuw engagement aanneemt en als hot „gastspiel" voorby is, dan zeggen we je engagement hier op, dan vordwynt juffiouw Frohwald van het tooneel en volgt Ella haar Erwin; weg vun hier, op reis, waarheen ge maar wilt!" Zy liet haar kopje zinken. „Zoudt ge dat heusch van mo verlangen? Wat ben Ik dan, als ik geen kunstenares meer ben?" „Gravin Drosendorf, myn vrouw." Hot was er uit, het besluit, dat in den laatsten tyd in hem was opgekomen. Zy was een oogenblik als versteend door die tydingdan sloog ze haar armen om hem - heen on verborg haar gelaat aan zyn borst. „We zullen gelukkig zUn," fluisterde hyf dronken van vreugde; „wo zullon in geluk kig zUn." Plotseling hief zy haar hoofd op en maakte zich los uit zyn armen. „Neen, noen, ik mag me niet zoo onbezonnen in dio zee van zaligheid storten t Hebt ge wel aan do gevolgon van je besluit gedacht? Hebt go bedacht, dat ge daar door vooigoed met uw kring zult brokon?** „Er beslaat niets, waaraan ik niet gedacht heb en dat niet moest wyken voor do macht myner liefde." „Ja, dio liefde 1" Zy legde haar hand op zyn borst alsof zy de slagen van zyn hart wilde tellen. „Maar als we getrouwd zyn, als ge niets meer to wenBchen hebt, als ge eens op een dag naar uw viyheid zult verlangen, wat dan?"( Hy sloot haar mond met een vloed van kussen; zy moest zich daardoor wol laten overtuigen. (Wordt venolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5