Wekelijksehe Kalender. Raadgeving;. ALLERLEI. - OPGAVE. Stofgoud. Zondag. la niet al te veel geloof aan iemand, !i*«t aan één mensch, niet aan allen, niet aan alles. Onderzoek, vergelijk, ovenveeg. •Vind de waarheid uit. Maandag. Er zijn menscken, wier fijnbleeke huid door het leven wordt glad gestreken met fluweelen handen, terwijl het nijdige groe ven etst in de huiden der zwoegers. Dinsdag. Hoor over en weer; Beslis niet eer. t- Woensdag. Heeft 'de geest geen bepaald doel, dan verdwaalt hij. Men is nergens als men everal is. Donderdag. Sucoes is het kind van twee zeer eenvou dige ouders: stiptheid en nauwkeurigheid. Er zijn kritieke oogenblikken in elk voor spoedig leven en als dan de geest aarzelt ef de zenuw verslapt, is alles verloren. Vrijdag. Er zijn menschen, die zich het best amu seren, wanneer ze anderen vervelen. K Zaterdag. Soms is een handdruk een vermomde trap met den voet. Het kalken der fruitbooinen. De stammen van de meeste boomen ge raken in meerdere of mindere mate bedekt met mossen, die alle poriën in den bast slui ten, daardoor de ademhaling beletten en bovendien met de spleten in den bast van loudere boomen een veilige schuilplaats aan bieden aan allerlei ongedierte. Om de mossen te dooden, maakt men liefst gebruik van ongebluschte kalk, die i;oo fijn mogelijk verdeeld is en die men door middel van een daarvoor ingericht blaasbalgje op de stammen stuift. Dit blaasbalgje is voorzien van een blikken af geknot-kegelvorm ige bus, waarin de kalk wordt gedaan; bij elke opening van den balg wordt een weinig kalk daarin uitgestort en bij het sluiten weggeblazen. Men kan daar voor ook gebruiken den ventilateur-Pau- iwels, die in Frankrijk algemeen in gebruik 'is voor de bestuiving van den wijngaard met zwavel. Om het werk te verrichten, kieöt men een dag in November, December of Januari, waarop de boomen ten gevolge van mist of regen volkomen nat geworden zijn; daarop blaast men, met den rug gekeerd naar de richting, van waar de wind komt, de fijne kalk, die als witte rookwolken om de stam men en takken zwéeft, daarop door de vochtigheid blijft vastkleven, binnen een paar dagen de mossen een roestige kleur •doet aannemen en sterven, terwijl deze bij de eerstvolgende regenbui met de kalk weg- wasschen. Is men niet in het bezit van zoo'n blaas balgje, dan neemt men ongebluschte kalk, bluscht die voorzichtig met zoo weinig wa ter mogelijk, giet daarbij na de blussching een zoodanige hoeveelheid water, dat de kalkmelk niet te dun wordt, en bestrijkt daarmede stam, takken en twijgen voor zoó ver zij binnen het bereik zijn. Om die kalk melk te doen beklijven, dient men eveneens een dag te nemen, waarop de stammen en takken der boomen vochtig zijn Zijn in den bast der boomen diepe sple ten, dan wordt de buitenbast eerst afge schrapt met een driehoekig ijzer, bekend on der den naam van boomkrabber"; beter nog achten wij dc boomborstels van staal draad, die m verschillende grootten te ver krijgen zijn: de grootst? voor hoogstammen om op een stok te plaatsen, kleinere om met de hand te gebruiken voor takken en jongere stammenverder ook spits toeloo- pende, om tusschen de takken aan' te wen den. Voor perzikeboomen gebruike men bor stels van gegolfd koperdraad- Na hot wegnemen van den boven bast gaat men over tot de kalking. Het kalken, hetzij door bestuiving, hetzij door bestrijken met een kwast, wordt herhaald tot allo mossen verdwenen zijn. Wij zullen niet behoeven te verzekeren, dat met het verdwijnen der mossen ook een massa eitjes, larven, enz. van ongedierte verdreven zijn. De hiervóór bedoelde blaasbalgjes zijn te bekomen tegen /3.25; de borstels variëeren in prijzen van 60 cents tot 1.65 al naar de grootte. Het bestuiven der kleinere takje# en dun nere twijgen is te verkiezen boven het in smeren met een kwast, omdat daardoor de knoppen niet lijden. Het gebruiken van borstels is natuurlijk beperkt tot de dikkere doelen van stam en ta.k. Aan tafel. Gastvrouw (bemerkende, dat het gezel schap dertien personen telt): „MijD heeren, damesfoei, dit toeval doet mij beven 1 Juist dertien aan den disoh; dit is een kwaad getal; Een van ons allen zal niet lang meer mo gen leven, Ik maak mij zoo bevreesd; wie of dat wezen zal V' Eetlustige gast. „O, blijf bedaard, mevrouw 1 wees daar omtrent tevreê, Telt u maar veertien, want, ik eet altijd voor t w e e 1" Twee „over" -menschen. A (pas ge ëngageerd): ,,Ik ben overgelukkig I" B. (pas verhuisd): „Ik ben gelukkig ower 1" Goede ouders. Kleine Betsy: „Ach, ma ma, help mij als 't u blieft eens aan mijn Engelsche vertaling." Mama: „Wacht tot papa komt, ik kaD geen Engelsch." Kleine Betsy: ,,0, mama, wat heeft u goede ouders gehad." Een koetsier vindt in zijn rijtuig een mooien haas. Hij brengt dezen terstond naar den commissaris van politie. „Daar heb je wel aan gedaan hem hier te SCHAAKOPGAVE. Zwart. abcd e fgh Wit. Wit zet in 2 zetten mat. [Oplossing in het volgend Zondag sldad\. brengen," zegt deze. „Kom nu over een jaar en zes weken terug en als de haas dan door niemand is opgevraagd, behoort hij jou, mijn goede vriend Fatale dubbelzinnigheid. Burgemees ter: „Waar ga je al zoo vroeg heen?" Veldwachter: ,,Ik ga eens op verkenning uit; er zwerft hier weer allerlei gespuis rond. Is u al niet een paar dagdieven te gengekomen Burgemeester: „Neen, jij bent de eerste, dien ik vandaag ontmoet-" Verstrooid. Mevrouw: „Er ia een doodsaankondiging van je vroegeren leer ling Jan Mormel gekomen." Professor: „Zoo, denkt die ook nog eens om me?" Een misverstand. Mevrouw: „Weet je, wat mij in je voorgangster het best beviel dat was de groote ernst-, die haar nooit ver liet." Di,enstmei®j0"- >»Die van mij is ook groot en hij zal mij ook nooit verlaten, maar hij heet August." Bake critteh. ,,Ik ben er zeker van, dat mijn gedichten nog bewonderd zullen worden, als Goethe, Schiller en Shakespeare al lang vergeten zijn." „Ja, maar vóór dien tijd nietl" Antwoord op de Opgave in het vorig Zondagsblad j u 1 i u z e 8 1 e v i i 1 8 De drie boerinnen en haar eieren. Drie boerinnen brengen haar eieren naar de markt; de eerste had er 50, de tweede 30 en de derde 10. Allen verkoopen haar eieren voor denzelfden prijs en elk brengt evenveel geld naar huis. Hoe is dat moge lijk? [Oplossing in het volgend Zondagsblad Onze geest heeft eeD oneindigen dorst naar waarheid; z|jn bestemming ie: de waarheid in zich uit te breiden en zooveel mogeiyk in waarheid te leven. D r. Mulder. j. Een journalist kan men vergeleken by een kok, die ieder den kost moet geven, dien hy verlangt, maar hy behoeft er daarom zelf niet van te houden. 3 Bertbold Auerbach. 0 Als de menschen altyd waren wat zy in hun beste oogenblikken zyn, zou het 1 hier op aarde een paradya van schoonheid en goedheid wezen. Pr. Bremer. Van bittere vyanden trekt men meer voordeel dan van vleiende vrienden. Socrates.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 14