teondensclie Mist.
-an 300,000 dollars toegewezen op grond
van de overweging, ,,dat vier minuten toch
langer duren dan men gewoomlijk geneigd
is aan te nemen".
Een jonge Hollander schreef aan zijn ou
ders hier te lande:
Toen ik van ochtend opstond en mijn
gordijnen opensloeg, was ik ten zeerste ver
baasd te zien, dat alle huizen aan den over
kant verdwenen waren, en naar beneden
kijkende, ontdekte ik tot mijn nog veel
grooter verbazing, dat do straat ook al ver
dwenen was. Ik wist eerst heusch zoo vlug
niet, wat er aan de hand was, toen mij op
eens inviel, dat dit du een London Fog"
moest weren.
Na mijn ontbijt ging ik naar de Oity.
De wég naar het station was niet moei
lijk te vinden, ofschoon men letterlijk, en
niet figuurlijk, geen hand voor oogen kon
zien; dus: oppassen was de boodschap.
Het station had een zeer vreemden aan
blik, of eigenlijk geen aanblikalles was
in een witte duisternis.
Yan alle kanten klonken de „fog-sig-
nals", en overal stonden mannen met
vlaggetjes op de lijnen.
Do trein schoof het station in, en na een
grooten knal, veroorzaakt door een „fog-
signal", om den „'driver" te beduiden,
dat hij in een station was en dus stoppen
moest, stopte de trein. Na een kleine mi
nuut ging de trein weer verder, elk oogen-
blik stoppende en fluitendeden geheelen
tijd door knalden 'de signalen, en alles was
in een grooten, witten mi9t.
Eindelijk kwamen wij dan in Broad-
street. Onze trein had het er nogal knap
jes afgebracht; wij waren een twintig mi
nuten te laat. Een van de hoeren van ons
kantoor vertelde, dat zijn reis anderhalf
uu duurde, terwijl bij er anders maar 25
A 30 minuten voor noodig had.
Hoe meer wij echter de Oity naderden,
des te zwarter werd de „fog", en in
Broadstreet uitkomende, was het, in plaats
van een grooteD witten mist, een akelige,
zwarte nacht.
Al de 1 -ïpen brandden, al de rijtuigen
cn karren hadden licht op, en de menschen
zagen er uit als groote schimmen
Na een poosje geloopen te hebben, begon
nen mijn oogen pijn te doem en te tranen,
en ik was blij mijn .office" bereikt te
hebben, 't Was in het groote gebouw, alsof
het 9 p.m. was, in plaats van 9 a.m. Alles
was verlicht door de gaslampen, en het was
haast onmogelijk te gelooven, dat het pas
in den morgen was.
Later op den dag klaarde het wat op, en
ofschoon do ,,fog-signals" nog steeds knal
den en de lampen nog brandden, geleek het
nu meer op een zwaren Hollandschen mist
Van de menschen, die hier zijn, heb ik ech
ter vernomen, d~t dit alles nog niets is hij
een zwarten of gelen mist, dat de treinen
dan nog langer over hun traject doen, dat
het dan nog veel donkerder is. in het al
gemeen, dat alles dan nog driedubbel zoo
naar is.
Indien ik het genoegen mocht hebben
ook zoo'n ,,fogJ' eems bij te wonen, hoop ik
daar nog eens op terug te komen.
Adelina Patti in Amerika.
Op het gebied der galanterie en der vlei
erij tegenover het zwakke geslacht, onver
schillig in welken leeftijd dc afzonderlijke
exemplaren dit vertegenwoordigen, kunnen
de Amerikanen nog weJ iets leeren van de
F ransohen 1
Daar heeft nu' een muziekcriticus te New-
York, die „eerlijkheid en waarheid boven
al 1" in zijn wapen schijnt geschreven te
hebben, in zijn blad de volgende bespreking
gebracht van een concert van Patti in de
hoofdstad der Unie:
„Wie de geestdriftige menigte zag, welke
in Carnegie-Hall een oude vrouw enorme
ovocren bereidde; wie deze oude vrouw, die
eenmaal een door God begenadigde zangeres
geweest is, tot slot een straatdeun van de
ergste soort hoorde zingen die kon, voor
zoover hij eanigszins ernstige kunatop vattin -
gen heeft, wel gaan twij telen aan zichxelven
en aan de wereld.
Mevrouw Adelina Patti gaf het eerste
concert van haar afsaheidsreis van dit jaar,
die natuurlijk weer aangekondigd wordt
als de allerlaatste. Wanneer een zangeres
zeer rijk, zeer boroemd en zeer oud is, is
zulk een afscheidsreis niet gemakkelijk te
verdedigen. Mevrouw Patti bezit de midde
len om als een vorstin te leven; zij heeft
den roem het grootste stemwonder van
haar tijd, het is te zeggen van haar bloei
tijd geweast te zijn en zij heeft zestig jaar
lang liet 1 erven van alle zijden leuren ken
nen.
Welke gewichtige redenen moet zij hebben,
om, ondanks dat alles, nog eens haar kas
teel te verlaten en op concertreizen te gaan
En wat zal het resultaat zijn?
Een nieuwe hoop geld en het verlies van
de sympathieën van heel veel muzieklief
hebbers, die in hun hart do herinnering
bewaarden aan de vroeger onvergelijkelijke
Patti, om nu een oaricatuur daarvan als
laateten indruk mee naar huis te nomen.
Adelina Patti ziet er, ondanks het gewel
dig dikke blanketsel, zeer, zeer oud uit; als
zij lacht, vertrekt de mond zich met moeite.
Zij zingt met inspanning, breekt de zin
nen af bij gebrek aan adem, wordt scherp
bij hoogliggende tonen en behalve het verlies
aan hoogte is ook de beroemde elasticiteit
der stem als verloren te betreuren.
't 16 bijna evenzeer een raadsel, waar
de menschen den moed voor toejuicheo
vandaan haalden als waaraan mevrouw
Patti den durf ontleende deze afscheids
concerten te geven, die evenwel als busi-
ness-speculatie genoeg succes schijnen to
hebben.
Dc „diva" heeft dus den toeleg liever als
doorknede „vrouw van zaken" dan als kun
stenares in herinnering voort te leven
Dezer dagen zong Adelina Patti te New-
York echter voor een bijna half ledige zaal.
De impressario, die slechts 10,000 fr. ont
vangen had moest aan de diva niettemin
25,000 fr. betalen. Hij kon zich troosten
met het trotsche bewustzijn, dat elko minuut,
die Patti zong, hem ongeveer 1000 fr. kost
te.
De abt De la Rue, pastoor van de St.
Etiennekork in hot stadje Valaise, lag op
zijn sterfbed in de pastorie, waar hij bij
na vijftig jaren gewoond had en waar hij
in voorspoed of in droefheid do hulp en de
troost van zijn kleine kudde geweest was,
zich vereenzelvigd had met haar en trouw
geholpen had haar zielen te verzorgen ge
lijk hij do zijne verzorgde.
Hij was nu uTterst zwak en een liefde
zuster waakt© voortdurend aan zijn sponde.
Bijna al de inwoners van het stadje wa
ren bij hem geweest om afscheid van hem
te nemen, hem te vragen hunner indachtig
te zijn en om zijn laatsten zogen of absolu
tie te ontvangen. Toen de laatste, een oude
vrouw, op haar stokje de kamer uitstrom-
pelde, terwijl de tranen langs haar wangen
biggelden, zeide een liefdezuster, den ouden
pastoor een weinig wijn en water toedie
nend:
„Vader, nu hebt ge toch al uw parochia
nen gezien en moet gij stil gaan liggen,
want gij zijt geheel uitgeput."
Maar op dit oogen blik werd er haastig
aan de deur van de pastorij gebold en hoor
de men een levendig gesprek tusschen den
bezoeker cn de oude huishoudster
„Zuster, daar is nog iemand, die mij
wenscht te spreken", zeide de stervende
priester opgewonden.
„Ja, waarde vader, maar u hebt heden
reeds zooveel bezoek gehad cn gij zijt
,,Dat geeft niets! Ik moet, ik wil deze
ook te woord staan. Ga hem di: spoedig zeg
gen."
Vóór de zuster a.an de kamerdeur wsa»
kwam de oude huishoudster binnens
„Mijnheer Leroy is daar om mijnheer
pastoor te spreken; hij zegt, cat hij
hem moet spreken en niet weg wil gaan."
Terwijl zij nog sprak, kwam een oude
heer van ongeveer gelijken leeftijd abi
pastoor De la Rue zacht, maar haastig d<3
kamer binnen. Zonder een groet wierp hij
zich op de knieën voor het bed en begon:
„Vader, vader, mijn geweten dwingt mij
tot u te komen, ik. Op een wenk van den
priester liet men de twee alleen en ging Le
roy voort:
„Vader, zooels ik zeide, word ik gedwon
gen tot u te komenik kan u niet laten ster
ven, ik kan zelf niet sterven zonder u allo*
te zeggen. Ik heb reeds zoovele jaren onop
recht tot u gesproken; al die jaaen heb ik
iets verzwegen."
„Mijn God, ik dank Ufluisterde de
priester, zijn oogen teen hemel slaande. „Ga
voort, mijn zoon."
Toen vertelde de oude man hem, hoe meer
dan veertig jaren geleden hij do oorsprong
was geweest van een lasterlijke aantijging
tegen pastoor Dc la Rue, van een praatje,
dat voor korten tijd zelfs een schaduw op
den goedon naam van den priester gewor
pen en dezen gedurende vele jaren d bit
terste smarten veroorzaakt had.
„Ja, vader," ging nu de borouwvolle zon
daar* onder tranen en zuchten verder, „ik
en niemand anders heb dien laster uitge
vonden eoi rondgespreid; maar niemand
verdacht mij, omdat er toen juist eon
vreemdeling in. onze gemeente was, die plot
seling vertrok, en ik maakte, dat de verden
king op hem viel. O, vader, ik alleen ben
do schuld van alles, omdat gij mij steeds
vermaan dct.
Wij begrijpen goed wat er volgde* een be
rouwvolle belijdenis, een oprechte bekoe-
ring.
Zoodra de boetvaardige zoude ar weer
spreken kon, zeide hij
„Maar, vader, hoe kan ik het weer goed
maken? Do kleine penitentie, welke gij mij
gegeven hebt, is niets; ik kwam hi or met
hot voornomen om alles, het zwaarste, wat
gij mij zoudt opleggen, to doen om deze
groote zonde, al deze jaren van zonde, uit
te booten."
„Zeer goed, mijn zoon, wilt gij alles doen,
wat ik van u zal verlangen
„Zeker, vader, wil ik dit: gij weet, dat
daarvoor tot u kwam."
„Mijn uren rijn geteld," hernam de
priester.
„Hebt gij een zakmes? Ja? Goed dan!
Neem dit kleine kussen van onder mijn
hoofd, ga er mede naar den tuin, mn-ak er
een klein gat in, schud de helft van de vee-
ren er uit en breng het dan hier terug.
Spoed u I"
Ten zeerste verbaasd, maar getrouw nan
zijn belofte, dee^ Leroy wat hem geboden
werd en kwam met het half ledige kussen
weer,
„Goed, mijn zoon. Keer nu terug naar den
tuin en zie of gij de uitgeschudde veerero
kunt terugbrengen."
„Maar, vader!"
Ga."
De arme man ging naar den tuin terug,
maar behoeven wij het te zeggen, dat er
nauwelijks een veertje meer te zien was?
De wind had zo alle over het- stadje en wie
weet hoe ver verspreid. Met groote teleur
stelling keerde Lerov naar het sterfbed van
den priester terug met slechts éón veertje
in de hand.
„Vader, de wind heeft ze alle weggebla
zen I"
Een glimlach kwam op het gelaat van
pastoor De la Rue.
„Begrijpt gij mij nu, mijn zoon?" vroeg
hij langzaam.
„De zonde van laster em kwaadspreken is
gelijk ann het uitschudden van veeren in
den wind. De gevolgen knnnon nooit goed
gemaakt worden. Ga nu in vrede. Denk
steeds aan de barmhartigheid van God en
over hetceen Jezus voor u gedaan heeft
en bid voor mij."