ösvaarlijke handdruk. Van een Vlieg, Toen we op school waren, hebben we ge leerd, dat een vlieg tot de insecten behoor de, maar gelijk het meer geschiedt, dat de «chooikennia m latere jaren eenige wijzi- ging ondergaat, is het vooral gebeurd met de classificatie van het zwarte insect, dat 'e zomers onafscheidelijk van ons is; nu we- ten we, dat de speciale klasse, waaronder de vlieg moet worden gerangschikt, die der vervelende wezens is, Hoe het komt weten we niet, wellicht uit oo-nourrentic-nijd, maar vervelende dingen behooren voor ons tot de de... enfin, de vervelendste, die er be staan. En onder die vervelende dingen, die ons vervelen, is wel allervervelendst de klasse of het geslacht of de familie of <!o soort van insecten, die men vliegen noemt. Maar we willen het nu niet hebben over de geheele groep met haar vermaarde eigen schappen, het is ons thans te doen om onze lezers te vervelen met een bijzonder exem plaar, dat ons dezer dagen verveeld heeft dat het nog vervelender was dan een onderzoek naar de wijze, waarop de bena ming voor de reohte lijn, die het middelpunt van den cirkel met den omtrek verbindt, ge worden is tot een bijwoord, dat ter verster king van het begrip vervelend dienst kan .doen. Gezegde vlieg een „wintervlieg" dan had plaats genomen op den rand van de tafól, waaraan ik ook had plaats genomen ,en zat te schrijven; ik namelijk, niet de vlieg. Zij was bezig do bekende manipula ties te verrichten, die een vlieg met haar diverse pootjes zoo handig weet te volbren gen en die er veel op lijken of zij bezig is te goochelen met iets, dat wij menschen met ons grof paar oogen niet kunnen waarnemen, maar dat zij met haar ingewikkeld oogen- etel, hetwelk ik nooit in werkelijkheid, maar wel eens in een leerboek heb gezien, kan bekijken of het een kudde olifanten ware. Men zegt, of liever de geleerden zeggen, dat zij zich bezighoudt met bacteriën, clie zij verorbert. Wellicht had mijn vlieg dan een paar dotzijn typhusbacillon, vijf tuberculoee- dito en nog een paar zeldzame soorten voor lunch opgepeuzeld, toen zij besloot te doen, wat eener vlieg is, namelijk vliegen. Plotseling verhief zij ziah in de lucht, be Woog zich in een cirkel rond en zette zich weer neer, ongeveer op dezelfde plek, waar bij had gezeten. Als zij Santoe-Duroont had gehceten, zou ze gezegd hebben: ,,Zie je wel, bestuurbaar", maar nu was het blijkbaar een vergissing, althans zij vloog weer op, zweefde langzaam door de luoht en kwam te recht op mijn hand. Deze maakte een onwillekeurige beweging met het verwaohte gevolg: do vlieg vloog; zij vloog en vloog en eindelijk ging zij zitten: op mijn hand. Nu maakte deze een willekeurige bewe ging en de vlieg maakte ook een willekeu rige beweging; zij vloog en beschreef een cir kel en ging zitten: op mijn hand. Weer veroorzaakte dat een beweging, nu in de diepte van mijn gemoed, en deze plant te zich voort op mijn beide banden en de i een vloog naar de vlieg en de ander greep ook naar de vlieg, maar de vlieg ontkwam en beschreef een oirkel en ging zitten: op mijn hand. Wat er nu allemaal in beweging kwam weet ik allemaal niet, maar het alot waa, dat de inktkoker in beweging kwam en de inhoud in beweging kwam en ten slotte op de tafel terechtkwam. Intusschen was de vlieg opgevlogen en had een verkenningstooht rondom do lamp ge maakt, waarna ze een rustplaats zocht en ■vond: op mijn hand. Even later vloog de vlieg in de lucht, en een aantal inktdruppels vlogen ook in de lucht, en mijn hand, die de vlieg had willen verpletteren, had slechts een. bad in den inktplas genomen. 1 Juist toen ik bezig was na te denken, op I welke wijze ik deze negerhand weer in over- I eensfcemmins: zou kunnen brengen met de i overige huidkleur van haar blanken bezit- i ter, kwam de vlieg terug van een grooten 1 verkenningstocht naar het plafond en nam I plaats... op mijn hand, zal de lezer zeggen, I maar dan heeft hij een al te conservatief idee van mijn vlieg gehad; deze zocht het I100- ger op, zij nana plaats op mijn hoofd, op een plek, die.minder ddaht dan de overige deelen met haren bezet was. Even later klonk een klap; de vlieg vloog en mijn hoofd had een deel der kleurstof van de hand overgenomen. De vlieg intusschen had thans plaats ge nomen op de kamerdeur. Maar ook daar had zij geen rust, want er werd op de deur geklopt en terwijl ik overwoog of ik niet „buiten" zou kunnen roepen in plaats van zooals gebruikelijk „binnen", ging de deur open en trad bin nen mijn vriend, leeraar in de dierkunde aan de H. B -S. Hij stak mij de hand toe, en terwijl ik aarzelde die aan te nemen, wijl ik me niet geroepen gevoelde mede te werken tot uitbreiding van het negerras, zeide mijn bezoeker: ,,Zeg, zou je niet een studie kunnen gebruiken over de vlieg, dat is nu actueel". En de vlieg zat op den rand van de ta fel, een paar bacteriën genietend en daar bij een beweging makende alsof ze mij uit sliepte. De moderne wetenschap gaat ver en doet heel wat goeds, voor onze gezondheid niet het minst. Maar zij berooft ons ook van veel moois en geeft aan vele mooie dingen een bitteren bijsmaak. Zoo vertelt zij ons bijv., dat we het best doen om niet te kussen,voor ons zelf kan dat noodlot tig zijn, voor hen, die den kus ontvangen, onze kinderen, onze vrouw of verloofde niet minder. Een kus is lang niet zonder gevaar en kan menige ziekte ovororengen. Dus, wie we liefhebben niet meer kussen, laten we volstaan met een flinken hand druk. Mis, zegt de moderne wetenschap, ook 'dat niet, ook een handdruk is al niet zonder gevaar. In een Fransch scheikun dig weekblad geeft dr. Ed. Crouzel daar over het volgende ten beste. De hand is het eenigo lichaamsdeel, waar van de mensch gebruik maakt om zich in directe verbinding te stellen met alles, wat hem omringt, hetzij om zich te verdedigen tegon dreigende gevaren, hetzij om zich te bedienen van alles, wat hij noodig heeft. Dit lichaamsdeel ie ook door zijn uitwen dige anatomische inrichting bij uitstek ge schikt tot opneming of overneming van de kleinste deeltjes van voorwerpen, waarmee het in aanraking komt. Men weet, dat de oppervlakte van de handpalm doorploegd is van tallooze voren, terwij] de opperhuid meestal eenigszins vochtig is, door over vloedige zweet-afscheiding, zoodat een en ander een bij uitstek geschikten bodem vormt, waarop zich organische overblijfse len, welke reeds in een staat van ontbin ding verkeeren, kunnen vastzetten, aldus bijna altijd ziekteverwekkende elementen vormende. Over het algemeen is toch alles, waarmee de hand in contact komt, min of meer besmet met meer of minder gevaar lijke ziektekiemen. De hand komt onophoudelijk in aanra king met den zakdoek, den hoed, de hand schoenen, den tandenstoker, soms met de laarzen, 'den neus, den mond, do haren, al lemaal zaken, welke de gewone opnemers zijn van door het lichaam als onbruikbaar afgescheiden vochten, welke dikwerf ge vaarlijk en besmettend zijn. Het moet dus worden toegegeven, dat er in het handschudden een gevaar schuilt. De beschaving of gewoonte schrijft het voor, doch de gezondheidsleer verbiedt het, in weerwil van het feit, dat zich groote, misschien onoverkomelijke moeilijkheden zouden voordoen bij een poging om dezeD beleefdheidsvorm af te schaffen. Ed waardoor de „antieke" handdruk te vervangen 1 Er zou een staat kunnen gemaakt wor den van beroepen, waardoor de hand een bepaald besmettingsinstrument wordt. Nemen wij in de eerste plaats de doctoren, heelmeesters, dokter essen, veeartsen, kap pers, slagers, leerlooiers, enz.; het laatst zouden de apothekers komen, als zijnde de I handen van dezen bijna voortdurend iu cbntact met antiseptische preparaten. Ook metaalbewerkers kunnen fragmenten van de metalen in de groeven en poriën, hunner handen medenemen, die door het zweet tot oxydatio geraken. Het zou mij spijten, zegt dr. Orouzol, als belangstellenden mij er een verwijt van I maakten, dat ik de handen van sommige I personen, als in 't bijzonder gevaarlijk om 1 te drukken classificeer, en het ligt ook niet ïd mijn bedoeling om mijn medemenschen I aan te raden om maar plompverloren I iemand de hand te weigeren, zooals dit met j lepra-lijdera, enz. geschiedt. Toch zou menigeen, als hij de zich aan zijn handen gehechte fragmenten een vijf honderd maal vergroot zag, ze wel eens een extra-waschbeurt geven, vooral na het tel len van geld, het openen van veel brieven, na terugkomst van de deurs of vergade ring, waar talrijke handdrukken gewisseld zijn, en in het bijzonder bij extra-gelegenhe den als nieuwjaar, enz. Zou het niet verstandig zijn een weinig spaarzamer met het handgeven te zijn, en een echten handdruk te meer te respectee ren en niet te verlagen tot een gewonen be leefdheidsvorm 1 Uoc lang doren vier miuuten? Eenigen tijd geleden werd in het grooi hertogdom Baden een locaal-spoorwegmaat- schappij tot een flinke schadevergoeding veroordeeld, omdat door de vonken uit een locomotief brand was ontstaan in een hout zagerij, die daardoor binnen korten tojd in de asch was gelegd. Deze beslissing herinnert aan een ander» vaD dien aard, eenige jaren geleden ergens in Amerika genomen, en die daar veel op zien verwekte. Zekere mrs. Philipps eischtc van een spoorwegmaatschappij 300,000 dol lars schadevergoeding met rente, omdat een vonk uit een dor locomotieven van deze Maatschappij haar bezittingen be Ethel in brand had gestoken. De getuigenverhooren en het onderzoek hadden bewezen, dat in den nacht, dat de brand was uitgebroken werkelijk een trein vier minuten voor het station had gestaan, maar dat het vuur reeds heftig woedde vóór de troin het sta tion had verlaten. De advocaat der spoor wegmaatschappij verklaarde daarop, dat het. onzin was, te beweren, dat een vonk in zoo'n korten tijd zulk een hevigen bran kon veroorzaken. Toen antwoordde de advocaat van mv* Philipps: ,,'t Is zeker, dat de tijd snel voorbijgaa' wanneer een jonge man met zijn verloofd.' in een gezellig hoekje op de sofa zit, maar wanneer een vonk in den zomer op een kurkdroog stroodak valt, dan beweer ik, dat bet vuur in vier minuten zooveel uitbrei ding kan krijgen, dat bet onmogelijk is he' Suis te redden." Toen hij de jury en het publiek ongelco vig zag glimlachen, haalde hij zijn horloge voor den dag, en verzocht den voorzitter der jury op het zijne te zien en te willen mc dedeeJen, wanneer vier minuten zouden zijn verstreken. De andere gezworenen haalden ook hun uurwerken voor den dag, maar reeds na een halve minuut staken zij ze van verveling weer in den vestzak. Na eon mi nuut begon de voorzitter der jury te geeu wen en legde zijn horloge voor zieh op d*- tafel. De rechter koek een tijdlang naar de klok aan den wand, maar gaf eveneens die vervelende bezigheid spoedig op en keek uil bet- venster. Wie van de aanwezigen een horloge in den zak had, had het eveneens voor den dag gehaald en onder diep stilzwij gen een tijdlang naar het voortechuiven van den secondewijzer gekeken. Toen eindelijk de voorzitter der jury mededeelde, dat de vier minuten om waren, kwam het allen aanwezigen voor alsof men minstens tien minuten had moeten wachten. De advocnr der klaagster had op schitterende wijze zin- „pleidooi" gewonnen. Eenige minuten Ir v v had de jury mm. Philippe haar vorder ine

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 12