Yr on wen in Amerika. „Kou," dacht ik bij mijzelf, „ze heeft het *eker vergeten," en daar juist een andere, «en blonde, voorbij kwam, bestelde ik haar mijn bier. Lk kon het met langer uithouden, het broedde op mijn knikker, Lk moest unjn pruik afnemen. Verwaand ben ik mot, en 'Dood breekt wet. Jongen, jongen, wat deed me dat goed, dal luohtte op I Terwijl ik met mijn zak doek nnjn kale: schedel afveeg, komt reeds ,de blonde juffrouw met het bier recht op ;mij af, staat oven stil en is meteen weer ver dwenen- Verbluft kijk ik haas- na. Ze ziet overal rond, alsof ze iomand zoekt, en kijkt ten laatste naar mij Dat was me toch to machtig. Ik trommelde zóó met nujn tabaksdoos op tafel, dat al len verschrikt opzagen en een andere kollne- rin, al aardig op jaren, haastig naar mij •ookwam. „Waarde juf", zei ik, „ik heb al twee man! bier besteld, en nog nit ik er op to Wachten. Ontferm u over mijn dorstige keel". „U zult het direct hebben", riep zij en weg was ze. Onderwijl was ik weer wat op- gefrischt en zette mijn pruik weer op. Het ,éuu rde noga] aardig lang, maar einde lijk kwam de oude juf met een glas schui mend biertje. Het water kwam mij in don mond en ik wilde het bier met beide han den aanpakken, toen zij mij aanzag (Mi meteen weer wegliep. Het was om dol te worden „Kan ik hieT nou bier krijgen of ndett i6 een rommel hier I" riep ik, dat iedereen het hoorde en de waard haastig naar mij toekwam. „Ik ben al een halfuur hier, heb drie kelfnerinnen bier besteld en geen, die mij het brengt. Wat is dat hier voor een boel tje?" „Warempel, daar ie de mijnheer met de Ipruik; reeds een kwartier loop ik naar hem te zoeken Hier is uw bier!" roept de blon de kellnerin. „Ha, eindelijk 1" riep ik verheugd. Ik had me zoo druk gemaakt en zoo hard geschreeuwd, dat ik mijn pruik weer moest afzetten. ,,A, daar is mijnheer met den kalen sche del; den heel on tuin door heb ik naar u ge zocht 1" riep de oude kellnerin, mij een glas overreikend. Nu had ik er twee. Het eerste ledigde ik in één teug. Dat deed me goed. Ik zette mijn pruik weer op en daar hot begon te waaien, ook mijn strooien hoed. Men kan nooit te voorzich tig zijn. „Wel van m'n leven, daar is de heer met den strooien hoed; al een halfuur loop ik met uw bier heen cn weer", roept de kellne Tin in het rood gekleed en geeft me, zich niet aan de andere twee storend, een der de glas er bij. De omzittenden zien me lachend aan; ik echter, nu eerst de oorzaak begrijpend dronk op mijn gemak mijn met zooveel moeite verkregen bier." Max O'Rell schreef destijds in zijn humo ristisch bocü. „A Frenchman in America", dat hij terstond kon zien, in een hotel of café, tot wat nationaliteit heeren cn dames behoorden. De Engelsohman stapte als een echte „John Buil" (die hij is) op pompeuze wijze vooraan, terwijl zijn vrouw hem bedeesd volgde; dat was ook waar, meende hij, van de meeste Europeesehe volken, zij het dan ook iü minder mate. De Franschman kwam steeds de zaal binnen, met zijn dame aan den arm. in den geest van ue meest besliste ca- meraderie. Beiden waren blijkbaar „goede maatjes." Maar als hij een dame de zaal zag binnen zeilen, met opgeheven hoofd en kal me zelfboheersching, terwijl een man of mannetje beleefd achteraan kwam, als de elippendrager van do eeD of andere hoog heid, dan wist hij, dat hij met een Ameri kaan te doen had. Er 'steekt, of liever er stak, veel waars in deze scherts. Schrijver dezer regelen herinnert zich den tijd nog, dat geen man, hoe moe en ai getobd luj ooh zijn mocht, in een spoortrein of tram zou big ven zitten, waar eon vrouw, oud oi jong, stond. Hg heelt arbeiders zien op staan voor jonge dametjes en jongens voor oude vrouwen. Als een vrouw een pak]3 droeg, hoe klein ook, nam elke kennis, die zij ontmoette, het haar ai; en lig zou een haiv© unjl van zijn eigen weg afgeweken zgn om haar te brengen, waar zij zijn moest. Gaianterie was het wachtwoord van Ame rika. Toen kwam do nieuwe vrouw; de vrouw van de sport, de vrouw met bruine wangon en bruine armen, ten gevolge van lichaamsbeweging in do open luoht; de vrouw, dio mannenwerk deed en in allerlei levenssfeer in competitie kwam met haar natuurlijken beschermer; de Btonographisohe vrouw, de vrouw, die den man feitelijk ver drong en op zij zette en toon werd het an dera Thans staan vrouwen in elke street-car"; in het gedrang ziet niemand meer om naar een vrouw, die hij niet kent; de vrouw heeft in hot besef van velen, opgehouden vrouw te zijn en is een gewoon moneoh gebleven, en duur betaalde zij voor haar triumf over den man. In de grooto steden z ijn aanrandingen van vrouwen door roovers algemeen gewor den, iets, dat vroeger den booswicht, die het stuk beging, zeker aan rechter „lynch" zou overgegeven hebben. Op allerlei gebied is de positie der vrouw veranderd en dat heeft goleid tot het op- riohten van „Women-clubs" en tot het tot stand-brengen in New-York van iets, dat zeker sui generis is. Ik meen het nieuwe „Martha Washing ton hotel", dat geheel en alleen voor vrou wen bestemd is. Wel is waar, dat Londen zijn St.-James" heeft en Boston Zij a „Wanklin Square" en dat New-York nog een ander hotel vóór dames heeft, de „Ma lde Louise", aan de 16de straat; doch die alle zijn geen geregelde hotels, maar staan onder een bestuur van min of meer gods- dienstigen aard, en zij alle hebben regelen en voorwaarden, zonder welke geen ga kan toegelaten worden. De „Martha Washington" werd gebouwd door een vennootschap, grootendeels uit rijke dames bestaande. Het koette 760,000 dollars, is 12 verdiepingen hoog en kan 500 gasten bergen Geen man kan in het hotel slapen, ofschoon de gasten mannen mogen ontvangen m de zitkamers. De kosten zijn van 9 tot 17 dollars per week volgens het Amerikaanache plan (d.w.z. kamer en voe ding) en van 1 tot 21/4 dollar, volgens Èuropeesoh stelsel, (enkel kamerhuur, be diening en licht Alles is fonkelnieuw en keurig-netjes in gericht. Nu reeds echter doen zich verschijn selen voor, die doen vreezen voor het succes der onderneming. Natuurlijk krunneD ge trouwde mensohen er niet logeeren; de gas- ten zijn dus jonge meisje® of meestal „old maids", oude vrijsters, die heel de wereld over de reputatie hebben van hoogst zuinig te zijn. De gabons klaagden er van meet af aan over, dat er geen fooitjes gegeven werden door de gasten. Hetzelfde treurlied werd gezongen door de bell-bovs", de por tiers. Een bestendige processie van bedien den begon dus de eene deur van het hotel in te komen en de andere uit te gaan. De keu kenbedienden. ook geheel uit vrouwen be staande, hielden zioh tot nog toe goed; maar het bestuur zag zioh reeds genoodzaakt om aJ de tafelbedienden te verwijderen en dood mannen (die 's nachts de deur uit moetend te vervansren. Hot is du9 nog volstrekt niet zeker of de ze poging tot vrouwelijke alleenheerschap pij gelukken zal; de kansen staan schijnbaar zelfs heel ongunstig. Verschillende antwoorden rp dezelfde vraag. Waarom zijt gij geheelonthouder ge worden 1. Omdat ik het werken der geheelont houders in onze gemeente voor zeer nut tig houd. Een burgemeester. 2. Mijn vrouw heeft me geen rust ge laten, vóór ik lid van den blauwen knoop ben geworden. Een, die wel een borreltje lustte. 3. Omdat het gevaar om aan den drank te raken in uign vak zoo groot is. Een handelsreiziger. Een veekoupor. Een koetsier. EeD timmerman. 4. Ik ben huisvador en heb drie aanko mende jong na. Een vader. 6. Omdat ik mijn leerlingen, zooveel in mijn vermogen is, wil beschermen tegen het gevaar van den drank. ..cn onderwgzer 6 Omdat de drank mijn moeder ver moord cn mgn vader gek gemaakt heeft, lk haat den drank. De zoon van een drinker. 7. Omdat ik zoon verantwoordelijke be trekking heb. Een treinmachinist. 8. Omdat mijn hand bg operaties zoo vast mogelijk moet zijn. Een chirurg. 9. Omdat ik mijn volk en mijn land liefheb. Een warm vaderlander. 10. Omdat wij den urank best kunnen mieseu en hg enorm veel oilende veroor zaakt. Een, die rondkijkt. Wij ontvingen van een Leldscke dienst bode een schrijven, dat zij gaarne zag opge nomen in een Zondagsblad Wij Zouden haar met de plaatsing er van een groot genoe gen doen, verzekerde zij ons, en bij voor baat dankte zij ons reeds hartelijk Omdat het zoo weinig gebeurt, dat een dienstbode iets inzendt, willen we bet voor dezen keer eens plaatsen. Ziehier het schrijven: DE DIENSTBODE» Eenigen tijd geleden werd in het Zon dogsblad over eon dienstbode gesproken Veel heb ik er niet van onthouden, maar dit ééne wel, hetwelk een jonge Mevrouw geantwoord had: „Ik heb geen keukengereedschap gekocht, dat blinken moest, daar ik vooruit Weet dat het in den tegenw jrdigen tijd niet o derhouden wordt." Alsof er nu niet één dienstbode meer w die dit w e 1 deed I Wel is waar zijn wg niet meer, wat do dienstboden voor 20 80 jaar waren, tnaar er 'jn onder het dienstbodengilde nog wel goede, brave meiden. Dit ligt voor het grootste deel wel aan onze opleiding. Komt men van sohool en men gaat naar een dienstje bij burgermen- 6chen (waar men alles en nog wat moet doen), dan krijgt men een hekel aan dienen. Beter is het direct naar een groóten dienst als tweede of Wde meisje te gaan. Dan komt men spoedig hooger op. Maar komt men van zoo'ö dienstje bij groote lui, dan staan onze handen verkeerd eü men moet opnieuw alles leeren Dat is verve lend voor ons, maar voor Mevrouw nog ver velender. N.ituurlijk zijn er ook wel goede diensten, waar de Mei d-a 11 e e n is. Gelukkig zij, die niet alleen meid. manr tevens huisgenoot van haar volk is. Maar het kan niet van eenen kant ko^ men, daartoe moet cv rouw e n de meid meewerken. Zeer waar is dan ook. wat verleden in don „Wekelijkschen Kalender" van het Zon dagsblad stond: „Goede heeren en mevron wen maken goede dienstboden Een dienstbode heeft ook een hart, als d sommige mevrouwen winlen begrijpen, ko den zij best haar rreiden houd Maar w ij moeten het meest daartoe bij dragen. E i wij allen moésten dat schoonc vers van Joh. de Liefde van buiten kcnT"^'1 waarvan de laatste regels luiden: Al leeft zij in nederigen staat; Zij heeft een kroon, die niet vergiat, En zij, die zóó wil Aienen leeren, Zal eens als Koningin re gee ren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 10