LEIDSCH DAGBLAD, WOSMSDAC 18 NOVEMBER. - TsV SLA Auno1903 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Hst Huis der Yreese- No. 13417 Sluit Schiedam, sprekende over de voor gestelde wijziging van de Drankwet, jeegt, dat haar dankbaarheid het zeer ver Wint van haar onvoldaanheid, nu zij het ge- 'beele ontwerp nog eens bedaard heeft over- Igdcn. Zy zal haar best doen om te bevorde- j ren, dat het wetsontwerp nog verscherpt tot •;,wet zal worden venhoven; inUisaohen zal tij 'gich ten slotte verheugen, óók indien niet [moor dzun het aangebodene tot web verheven [.wordt. J De wijze, waarop de Regeering het maxi- :muin der wot van 1881 will doen bereiken I (uitetorvangs-systeem), kan het blad weinig Jbekoren. Maar „le meiïleur est rennend du ibien", en elk ander stelsel van opruiming I heeft ook groote bezwaren. Nu er een keuzo i gedaan is, aohb het blad het niet gewenscht I daartegen op te komen. „We wensohen," schrijft het blad verder, i,,een flinke vermindering van het aantal j [vergunningen en in verband daarmee en i met het oog op haar geschiedenis hot ver- i.vallen van do mogelijkheid om buitengewo- j'dc vergunningen te vcrleenen. Beide wen- '•Bohon worden slechts ten deele vervuld. |Oogcn6chijnlijk komt or geen vermindering jvan het aantal vergunningen, maar inder daad wèl, doordat er een nieuw eoort inge- leteld wordt voor de bestaande slijterijen, jdic van 2 tot 10 L. willen verkoopen en ('deze eventueel het getal volgons het maxi- jmum zullen drukken. Verder zal een andere ;niouwe soort, nl. die voor neringen, waar 'uitsluitend dranken „voor verbruik eldors ;Wan ter plaatse van verkoop" verkocht zul- iïcn worden, dit reeds terstond doen. Het jvorleenen van buitengewone vergunningen wordt daarnovena zeer beperkt. Hierbij kun- jnon wij ons echter niet neerleggen. Ook niet bij het feit, dat in do Drankwet jniet terstond een nieuw lager maximum jwordt neergelegd, dat door uitsterving al- jlengs bereikt zal worden. Wel wordt het recht van de gemeentebesturen gohand- jhaafd om de Kroon een. verlaging van het maximum to vragen en kan zelfs do verkoop •geheel of liever nagenoeg geheel ver- boden worden, maar daarmede wordt niet bereikt hetgeen wij wensohen en beslist noo- ;'dig achten. Voorts acht het blad het dringend noodig bot getaJ der bier- en wijnhuizen eveneens aan grenzen te binden. Verder wil het, dat .het vergunningsrecht in 'bRijks schatkist i&al vlooien. „Vervolgens", schrijft het blad, „meenen ,we, dat het local option" in deze wet moet worden opgenomen. Alleen dan zouden we ivrede hebben met de invoering van het Go- 1 thenburgerstelsel. Zonder „local option" is jbet Gobhenburgerstelsel o.i. ton eenenmale lie verwerpen. Mot „local option" dient het Jnog aan strenge regels gebonden te worden, regels, die door den Wetgever moeten wor den vastgesteld. Zoo moet de maximum- rente, dio van het in de vereeniging rian- j gewende kapitaal genoten mag worden, bij Jde wet worden bepaald en tevens de mogc- lijkheid buitengesloten om do overwinst j ivoor andore doeleinden dan aflossing van •dat kapitaal, drankbestrijding of genezing yan drankzuchtigen (en onderhoud van Ihun gezinnen) te besteden." De bescherming van jougdige personea !&oht Sluit Schiedam volkomen onvoldoende i Kinderen benoden 16 jaar zonder geleide zullen niet geweerd worden uit bier- en wijn- jneringen; enkel uit lokalen met vorgun- ping. Maar buitendien zal ieder 16-jarige |tot goloider van nog jonger kinderen kun- jnon dienen. En olk gebruik van bedwelmon- !'de (zoowel sterke als gegiste) dranken voor kinderen van eiken leeftijd in looaliteiten (toet vergunning of verlof is geoorloofd, mits voor zoover het sterken drank betreft f— de verkoopcr het aan kinderen beneden 16 'jaar niet rechtstreeks verkoopt of toedient. 'Een 16-jarige knaap zal voor zijn broertje lyan 10 jaar wel drank mogen koopen. Onverkort handhaaft het blad zijn wen echcn op dit punt: dat houders van localLteiten met ver gunning tot verkoop van alooholiseho dran- 'ken (gegiste roowel als gedistilleerde) ge houden zijn: a. niet toe te laten, dat personen benoden 18 jaar, zonder geleide van ouderen, in hun lokalen aanwezig zijn; b. niet toe te laten, dab personen beneden 18 jaar, onder zulk geleide in hun lokalen aanwezig, alcoholhoudende dranken (gegiste zoowel als gedistilleerde) gebruiken; 2. dat personen beneden 18 jaar niet als werkkracht voor het bedrijf als zoodanig vereisoht in bedoelde lokalen mogen ge bruikt worden; 8. dat personen beneden 18 jaar niot mo gen gebezigd worden voor het vervoer van alcoholhoudende dranken- Voorts acht kefc blad noodig vereohorping op sommige punten van do aïrafbepalingon bij-v. schorsing van het verlof ook bij de eerste overtreding van sommige feiten, als irauduleuzen drankverkoop en een veel scherper omlijning van de bevoegdheid en den plioht der aan te stellen inspecteurs Ten slotte bevreemdt het hem, dot bij dit wetsontwerp de Invoer en verkoop van ab sint niet eenvoudig verboden wordt. De Nieuwe Arnhemsche Courant hcoht weinig waarde aan do bewering, dat dit ontwerp zich gunstig onderscheidt van het in 1900 door het afgetreden Kabinet inge diende. „Immers toen als nu", schrijft het blad, „werd door dezelfde personen en op dezelf de gronden hun „groote vreugde" te ken nen gegeven over do aanbieding van het ontwerp cn drongen z] eveneens aan op do spoedige aanneming, „in de stellige ver wachting, dat daardoor de vermindering van het drankmisbruik zeer zal worden be vorderd." Voor deze personen komt het blijkbaar er weinig op aan wèlko maatre gelen worden voorgesteld, indien deze slechts de kans bicden den drankduivel met succes te bestrijden. Wie evenwel niet blind is voor het go- vaar, gelegen in iedore nieuwe beperking der individueel© vrijheid, in iedere uitbrei ding van de macht dor overheid om in te grijpen in het bijzondere leven der burgers; wion hot gevaar voor den ge reglementeerden politiestaat niet het geringste van alle ge varen dunkt, zal zich bij de beoordeelLng van dit ontwerp allereerst de vraag stellen, of de daardoor te verkrijgen winst inder daad zoo groot is, dat zij het te lijden na deel overtreft; of dc uitkomsten, elders ver kregen, inderdaad de verwachting wettigen, dat deze nieuwe poging om de natie door dwang te verzede]ijkon, doeltreffend zal blijken. En waar het antwoord niet in al len deele gunstig kan luiden, zal hij zijner zijds mosten aandringen op een mcor dan oppen-lokkig onderzoek van de voorgestelde maatregelen, alvorens zonder ernstig voor behoud daaraan zijn steun te verleenon. Dit klemt te meer, waar, ten gevolge van dc late indiening, dit ontwerp met over groot© haast zal moeten worden onderzocht on behandeld, zal het nog tijdig tot wet kunnon worden verhcVen. Wij willen do Regeering niet verdenken van opzettelijk dc indiening tot op het laatste oogenblik te hebben uitgesteld; doch ontkend kan niet worden, dat zij door dus te handelen, bet don tegenstanders, die toch reeds dc zwak ste positie innemen, niet gemakkelijk maakt, vooral, waar het, zooals hier, wijzi ging cn aanvulling ccner bestaande wet be treft, welker draagwijdte alleen door vol- komon der zako kundigen kan worden be oordeeld." Hot komt het blad voor, dat de Regee ring boter had gedaan, waar de tijd voor de tamenstelling van een nieuwe Drankwet haar ontbrak, zioh thans to bepalen tot een eenvoudig verlcngingswetjo, met toevoe ging van die bepalingen, welko geaokt wor- don te zullen strekken tot bestrijding van den clandesticnen verkoop van alcoholische drankenook in bet belang cener goods wetgeving. Waar deze parfcieele horziening voor de Nieuwe Arnhemsche Courant tal van onduidelijkheden bevat, vraagt zij zich af, hoe hot moet gaan met hen, voor wie deze wet bestemd is. „Do Rogeering", schrijxt het blad vorder, „waro dan ook in do gelegenheid geweest haar denkbeelden omtrent „local option" in wetsartikelen te belichamen. Nu loopt mem groote kans, dat getracht zal worden dit novum aan het ontwerp te verbinden en daarmee iets in te voeren, waarvan het nut nog niet boven alle bedenking is gebleken. Daarentegen, en dit is niet minder beden kelijk, wordt zonder cenige voorbereiding een onder novum ingevoerd, het z.g. -Go- themburger stelsel, dat, ondanks hefc onder- Boek, door den Volksbond ingesteld, on danks ook de aanbeveling van de Rcgeering, eon meer ornstige overweging verdient, aan daaraan, bij het spoedstuk, hetwelk de KarncT zal moeten leveren, wil zij nog fcij- döjg gereed komen1, kan worden geschon ken. Alles over to laten aan een algemcenen maatregel van bestuur is wel is waar ge makkelijk, dooh kan, waar het zulke prin- oipieolo kwesties bltreft, bezwaarlijk goed gekeurd worden. Ook een derde novum, de benoeming van oammissies uit de meerderjarige mannelij ke alweder dat geprononceerde antife- mimisme ingezetenen, mede belast met het toezicht op de naleving dor Drankwet, Verdient waarlijk wel rijpelijk overwogen te word on, alvorens men er toe ovorgaat. In een dergelijke commissie zullen natuurlijk ziting nomen de meest overtuigde drankbo- strijdora, uitnemende porsonon, dooh voor wie Talleyrand's „surtout pas do zêle" (geen to grootan ijver) niet geschreven is. Zij 6trijden voor het ideaal, dat eerbied ver dient, doch zijn niot altijd keurig in de middelen. Wij voor ons zijn niet overtuigd, dat zelfs de „bestrijding van den drank duivel" allo middelen wettigt, en dat hefc zedelijk peil der natio zal worden verhoogd door het echcppem van een klasse van agen :s provocateurs, spionnen, stille verklikkers dn heethoofdige drankverkoopersbestrijders. Dat de politie soms gedwongen wordt lot minder faire middelen haar toovluoht te nemen, is al erg genoog; mon lato er de in gezetenen buiten." Dr A. W. Bronsveld schrijft in zijn „Kro niek" in Stemmen voor Waarheid en Vre de Misschien komt do gedachte ons troos ten, dat wij in Nederland worden gcro- geerd door een „christelijk" minis terie. Daar zijn er nog altijd velen, die zich daarover verblijden, maar hun aantal .neemt eerder af dan toe, en van geestdrift voor dit ministerie bemerkt men niot veel meer Hot regeeron valt ook aan bekwame mannon zelden mee. En onzo tegenwoordige ministers hebben met eigenaardige moei lijkheden te kampen. Maar opmerkelijk is het groot aantal commission, dat dit ministerie heeft benoemd en aan den ar beid heeft gezet. Van hen staat een ware zondvloed rapporten te wachten. Do aan dacht verdient verder het aantal p a r t i- eele wijz igingen, dat dit ministerie voorstelt in onze belangrijkste organieke wetten. Men kan dat niet groot en grootsch noemen. Ook komt het hier on daar uit, dat do heer Kuyper, hoe groot zijn assimi latie-vermogen ook wozcD mogo, niet een jurist is van professie, on niet tehuis bijv in de fijnheden der gemeente-administra tie. I)e jongst-verloopen vergaderingen der Tweede Kamer hebben de kracht van het ministerie ontegenzeglijk eer verzwakt dan versterkt. Ook begint do naam van onzon jeugdigen minister van koloniën aan luis ter te verliezen. Misschien wachten ons ver rassingen bij do behandeling der begrootin gen. Algemeen begint do aandacht gewekt te worden, en ook nog wel iets andere, door de wijze, waarop dit ministerie allerlei be noemingen doet. Behendig worden vaak op in het oog vallende wijze tegen standers geroepen om een plaats in te ne men in commisies cn colleges; maar daar staat tegenovor, dat mannen, van wie tot aanbeveling niets kan worden aangevoerd dan hun kerkelijk standpunt, tegenwoordig een gouden eeuw beleven. Het geval wil, dat juist in dezen tijd allorlei betrekkingen open komen, of voor hot eerst vervuld moeten worden, on men slaat de handen van verbazing in elkander, als men ver neemt, welke onbekende en onbekwame can- didaten benoemd worden. Op den duur zal onze Staat, in menigen tak van dienst, de noodlottige gevolgen daarvan ondervin den. Niemand, die Christus bèlijdt, zaI het be treuren, dat het liberaal, het onkorkolijk- zijn niet meer een aanbevoling schijnt te wezen om tot eer en aanzien te komen, maar het tegenovergestelde is minstens even bedenkelijk, 't Is een gevaarlijke toepas sing van den bekenden tekst, dat de godza ligheid de belofte heeft ook van het tegen woordige leven. Maar bij dio partijdigheid, uitkomondo bij velerlei benoemingen, moeten wij voe gen het doordringen in allerlei kringen van Roomsche invloeden. Dc RoomscheKerk wil van de haar nu geboden gelegenheid gebruik maken, om steeds meerder terrein te winnen, cn haar leden al meer te brengen onder de opper macht van den priester Met de jeugd zijn zij nu reeds zóó ver, dat zij bijna alles hebben, wat zij begeeren. Het Rijk betaalt voor een goed deel hun 6cholen, waar de Broêrkens en Zusterkone in do harten dor kinderen reeds vroeg het goede zaad uitstrooien, en hou onderwijzen in de verheven zedeleer der Jezuïeten, cn hen leeren vreozen voor den priester. Nu zijn zij reeds aan 't uitcijferen, hoe veel profijt zij zullen hebben bij do aanhangige wijzigingen in de wetten op het middel baar en hooger onderwijs. Zoo al geen gou den, een zilveren regen zal zeker op hen nederdalen, en meesmuilend zullon do rco- toren en verdero directeuren do mandaten teekenen, waarbij hun verzekerd wordt de uitkeering van do duizenden, voor verre weg het grootste gedeolto door protestan ten in 's Rijks schatkist gestort. En als nu ons hoogor onderwijs zal zijn gecastreerd, en het zal gaan krielen van al lorlei „vrije" professoren in soutane dan hebben dio goede paters Jezuïeten allo reden om dr. Kuyper dankbaar te zijn, en hem een volledigen aflaat te beloven voor zijn Calvinisme. Dc heer Bronsveld vestigt verder de aan dacht op een ander verschijnsel in de poli tieke wereld. Eigenlijk behoort het tehuis, zoo schrijft hij, in de school we rold, maar, helaas, deze twee werelden zijn in don laatsten tijd hoe langer hoo mcor ineon gevloeid. Wij den ken aan hot optreden van j,Christel." onder wijzers, en leeraars zelfs aan het hoofd van openbare scholen voor lager en middelbaar onderwijs cn aan openbare normaalscholen. Wat zullen wij daartoe zeggen? Deze hoeren zien dus kans, om aan het hoofd ccner neu trale inrichting voor onderwijs to staan, zonder hun overtuiging cn beginsel te ver loochenen. Zij zullen dus christenen blijven, en dat zal in hun optreden on onderwijs openbaar worden. -Wij moeten dat veron derstellen van hen als eerlijke menschon, als mannen van overtuiging Do Regeering, of welke overheid ook, welke hen aanstelde, wist, dat zij anti-revolutionair (vrije of nict-vrije) waron. Juist daarom viel op hen dc keus. Maar hoo nu? Qcoft mon dat toe, wat wij jaren lang beweerd hebben, dat ook een belijder van het Evangelie werk zaam kan zijn aan oon openbaro inrichting van ondorwijs? Hcoht men nu zijn goed keuring aan de christianizcering van do volksschool, welke men vroegor als iets gru welijks bestreed? Indien een belijder van Christus zonder bezwaar door deze Rcgee ring aan het hoofd ecner uormaalschool kan worden geplaatst waartoe dan bij zondere, specifiek „christelijke" scholen op gericht, behalvo in dio gevallen, waarin de nood er toe dringt? Mag ik er een triomf in zien van dc denkbeelden door ons verkondigd of valt bij de Regeering waar te nemen een „verflauwing van grenzen Wij kunnen ons begrijpen, dat de getrou we anti-rovolutionairen dat boompje-ver wisselen van „chriatelijko" met openbaro ■oholon niet zonder bezorgdheid gadeslaan Het dagblad De Nederlander, do verzuch ting inzake benoemingen van dr. Bronsveld overnemende, teekent daarbij bet volgende aan „De feiten, In do eerste alinea gonoemd, zijn blijkbaar door een partijbril gezien en m olk gc\ 1 te vaag om gecontroloord te I "wor 'm. Maar de algomccno opmerking van da tweede alinea is volkomen juist. Politieke achteruitzetting van onkerkelijken, d.w.e, bovoorrechting van h' i, die zich als Chris tenen aandienen, is „minstens oven bcdon- kelijk" als het omgekeerde. Uit godsdien stig oogpunt zelfs nóg bedenkelijker, omdat hot schijnheiligheid on naamchristen dom be vordert. Do palm van het geloof, dio onder den druk glooit, gaat dood ondor eon on natuurlijke bevoorrechting. Het is goed, dat dit uitgesproken wordt door een zijde, waar men door min of meer bewuste staatskorknoigingen zokoro gomeen- sohap heoft met do groep van art 30 (naar don ouden zin). Want hior ligt juist hel geestelijk govaar, dat wij steeds zien in het strovou dor bo- deeldo groep." De redactie van do Nieuwe Prov. Gron. Courant 6chrijft ovor de bonoomingon bul ten do voordracht om o.a. het volgende: „Het tegenwoordige ministerie moot van den officieeion weg afwijken, omdat do autoriteiten, dio mot voordrachten hebben to maken, alleen voordragen hen, dio zo goed kennen, dat wil zeggen, menschon uit hun eigen kring, don liberalen kring meest al. De ministers moeten dus veel waardo heohton aan Inliohtingen, dio langs offioi- ouzon weg tot hon komen, cn loopen dan wel eons govaar, ongelukkige benoemingen te doen." Naar aanleiding v*an deze bekentenis zegt do Goesche. Courant: „Nu, van dat laatste kunnen wo meespre ken. Maar dergelijke „ongelukkige benoe mingen" goed te willen praten door do noodzakelijkheid van hot nomen van offi cieuze inlichtingen in toch wel wat heel kras. En overigens welk een systeemWaar is do verantwoordelijkheid van zulk oen „in- fluisteraar"? Voor wat al kuiperijen zei dit systeem de poort niet open I En hoe karnktorbedervend. Menig jong- nv-nsoh zal thans to onzaliger ure zijn aard en zijn wezen vorkiraehten, ten oindo do bo- lofton dec togemvoordigen levens doelach- tig te worden. Het komt ons voor, dat do rodnetio der Nieuwe Prov Gron. Courant, zieh met deze verklaring van benoemingen der Rcgeering buiten dc voordracht om die dan natuur lijk op partijbenoemingon uitloopen leo- lijk vergaloppeerd hoeft.. Maar ons is zij veel waard, deern verklaring; zij is een bo- kentonis, die tevens vele benoemingen door dit ministerio verklaart. Dat we ook in dit. opzicht achteruit gaan, het. is buiten twijfel. Tiet zijn nu niet moor kwakzalversmiddelen, die mon tracht aan te prijzxm door zo te stempelen als „mid delen, waarvan mon do waarde heoft loe ren konnon buiten de faculteit om"; thans gaat mon vorder en benoemt men professo ren, ook al „huiten dc faculteit om" cn ook zonder dat de titularis zelf over mik een benoeming gepolst is. Maar men weet nu, als de bonoomingen Inter „ongelukkig* blijken te zijn, dan sohuivo mon dit op re kening van don „offie.ieuzen weg". In De Drie Provinciën wordt ccn woord je gezegd over do klaohtcn, die nu en dan in do vrijzinnigo bladen voorkomen over do onder dit ministerie voorkomende beooo- m ingon. Onzo tegenstanders, zegt bot blad, zijn in een to ongunstige positie voor het vollen van een billijk oordcol. Zij zijn jarenlang verwend, cn mccnen, nu dit van zelf ophield, ovoral partijdigheid te zien. „Neen, om eerlijk to oordeelen, moet men vragen stellen als do volgende: Worden er thans minder liberalen be noemd dan vroegor, ondor een libe raal bestuur, anti-revolutionairen cm roomsche n Laten onzo tegenstanders dTc vraag maar eens ernstig overwegen, dan zullen zij in elk geval een toontje lager gaan zingen. Want hot praatje, dat vroeger alleen of bijna alleen liberalen geschikt waren, gaat niet op. Het tègonwoordigo ministerie heeft t 69) Zoo myn voet nu tegen een met mos bo- groeid keisteentje in hot kiezelzand aanstiet, zou het voor my zooveel te moeilijker worden lom myn plan ten uitvoer te brengen. Dat jechoot mU door het hoofd, en ml) bukkend, met de eene hand steunend op den vooruit springenden stoenen rand aan den hoek van 'hot huis, trok ik mijn doorweekte fijne leeren •schoenen uit. De scherpe steenen deden mfin 'voeten door mfin zfiden kousen heen pfin, 'maar ik gaf daar niet om en lk droeg de schoenen onder mfin arm om ze op een ver borgen plaats neer te leggen, waar ze veilig ;Zoudon liggen totdat ik zo weer noodig had. Zacht op de kousen over nat kiezelzand en |door modder naar den achterkant van het huls !slu:pend, over helzolfde pad, dat ik dien mor gen zoo moedig had betreden, bereikte ik bet raam van de keuken zonder den argwaan van |den grooten „Dogue de Bordeaux" op te wok ken. De luiken waren slechts half gesloten, levenals overdag; en, ofschoon elk andor raam iplkdonker was, viol door dit eene het matte gele licht van een enkele lamp. In het eerst kon ik niets zien dan de kale .muren en oenig oud keukengereedschap, dat !mU niet vreemd meer was. Ik wist, dat Jonas iHeckleberry's bed zich op den vloer beneden imfin gezlchtslfin bevond, of ik moest om het te zien in de vensterbank klimmen en dit jdui fde lk niet wagen uit vrees voor het leven, dat ik zou maken. Op een tafel lag de Tan den dokter. De heer Niemand van Norgenshuizen was blfikbaar ontvangen, zooals hy bad verwacht, en terwijl deze gedachte mfi door het hoofd schoot, werd do deur van de gang naar de keuken geopend en trad de doktor in eigen persoon binnen. Hy was vergezeld door do oude vrouw en ik kon de schaduw van den „Dogue" zich heen on weer zien bewegen tegen den muur aan den overkant. Gelukkig voor mil, zoo boredeneerde ik by myzelven, was zfin aandacht bij mfin nadering reeds in beslag genomen. De geneeshoer zette een blaker op de tafel j vervolgens liep hy naar dat gedeelte van het vortrek, waar de zieke lag, en keek naar be nedon, alsof hfi hem beschouwde; hy hield de handen op zfin rug. Daarop wierp hy zioh in eon stoel, strekte zich uit en gaapte, het geen ik duldeiyk door de slecht sluitende ruiten van het raam kon hooren. „Dat is afgedaan l" riep hy uit. B't Is een akelig gezicht. Indien Jonas en gy niet oppast, zal er nog eens weer onder de denneboomen moeten gegraven worden. Maar wy zullen Jonas wel weer spoedig op de been krygen." „Qy zyt een beste," bromde de heks, terwyi zy haar magere vingers aan het keukenvuur warmde. „Ja, lk was altyd oen beste, is 'tniet?Gy zoudt het niet goed zonder my kunnen stellen. En haal my nu, om uw genegenheid te toonen, wat whiskey; wy zullen water aan don kook brengen voor een grog, om het bloed in myn aderen te verwarmen, en dan zetten wy ons weer in beweging en sluiten het huis voor den nacht." „Ahl" dacht lk by myzelven, „als dat het programma is, dan zal ik my ook weer in beweging moeten zetten." Ik had uitgevonden wat ik in 4e eerste plaats wenschte to woten en in zoover was lk gelukkig. Ik sloop naar de deur aan den achterkant van het huls en draaide onhoor baar de kruk om; vervolgens, zacht duwend, gaf do deur tot myn biydschap toe en lk schoof door een rest ln de gang en sloot my zelven in. Eon straal licht viel onder de op gekrompen keukendeur door, doch overigens was de gang in duister gehuld. Ik kon liet rinkelen van glazen hooren en het neerzetten van oon flesch op de tafel. Daarna werd het vuur opgerakeld en ik wist, dat, zoo lang het water niet kookte, lk myzelven betrekkeiyk veilig voor ontdekking kon achten. Een oogonbllk bleef lk luisterend voor de keuken deur staan. De twee vreemdsoortige monschen spraken druk samen. „Het ls al heel gelukkig, dat ik voor van daag dio afspraak met Jonas had gemaakt," ging do heer Niemand van Nergenshuizen voort. „Ik zou wel eens willen weten hoehy het gieteravond gehad en wat hy uit haar gekregen heeft. Verduiveld jammer, dat hy zoo to pas ls gekomen en my heeft laten wachten." „"Wie ls haar?" vroeg grootje nieuwsgierig. Ik geloofde, dat ik deze vraag wel had kunnen beantwoorden en myn bloed kookte van woede tegen den dokter. „'t Doek er niet toe wie „haar" ls. Kyk of het water heet wordt. Ik zeg, oudje, luister naar dien regen buiten. Waar doet deze avond je aan denben?" „Ik weet het niet. De regen maakt my zoo verward in het hoofd, erger dan anders. Ik kan my niets herinneren." „Mogeiyk, dat lk Je kan helpen. Denk eens terug, eenlge jaren. Gy waart juist in dit huis getrokken en er was nog nieta in orde. Geen van „hen" (zooals gy ze altyd noemt) was hier gekomen. Een donkero avond, do wind huilde door de denneboomen. Eon rytuig houdt voor do deur stil. Niet van Market Peyton, o neenl Wat zouden al de babbelaars daar wel niet hebben willen geven om te weten wat er in wasl Gy loopt do deur uit om het in ontvangst te nemen (uw hoofd was ln die dagen nog goed, grootje). De wielen en de raampjes waren geheel bedekt en bespat met modder. De koetster sprong van den bok „Ja, ja, ik herinner het myi" schreouwde de oude vrouw, opgewonden van vreugde over dat feit. „De koetsier, dat waart gU." „Juist. Aan niemand anders kon het toe vertrouwd worden. En wat haalt do koetsior uit hot rytuig? Kunt gy my dat zeggen?" „Een vrouw." Het oudje had dit antwoord terstond gereed. (Ik kon myzelven op dat oogenblik niet van de deur losrukken, ofschoon het water op het vuur nagenoeg het kookpunt moe»t bereikt hebben). „Ik dacht in het eerst, dat zy dood was. Haar gelaat was zoo wit als do sneeuw, die 's winters daar bulten onder de dennen ligt. Ik greep haar band om te voelen of die koud was, en brrl Ik sprong op alsof lk met myn elgon zweep was geslagen, toen ik zag wat er aan die hand was." Onwillekeurig week ik (uit die woorden opmakend, dat het gesprek zich om Consuelo en haar geheim draaide, hetwelk Paula het „ge heim van de parelen" had genoemd) een schrede van de deur af. Een plank onder myn voet kraakte zacht bU die bewoging en do „Dogue de Bordeaux" liet een kort geblaf hooren. „Wat is dat?" vroeg de heer Niemand van Nergenshuizen barech en zyn stoel schuurde over den vloer, terwyi hy overeind sprong. „Ik heb nietf gehoord, maar (M hot schynt, wel." „Er is nietsl" zoi het vrouwtje op temenden toon. „Grim doet dat altyd en maakt my tor- schrikt, als Jonas weg ls." „Ik wil toch eene ln do gang kykon," zolde do doktor. En ik hoorde hom over dat gedeolto van den vloer loopen, waarop geen karpot lag. „Doo geon moeite," hernam grootje. „Als het iets was, was het boven." „0, is dat alle8l" riep do man met oen zucht van verlichting. „Ik goloof, dat gy ge- lyk hebt. Ik zal myn gemak dan maar houden ik zie den kotol ook al stoomon. Nu wat brood en kaas, en de whiskey." Ik beschouwde deze woorden als een wonk voor my en zonder nog een oogonblik te aarzelon, begaf ik my op weg naar boven. Ik zocht tastend myn weg op het portaal en aan het eind van de korte wenteltrap go- komen, haalde ik myn lucifersdoos voor den dag. Ik streek een lucifer af en begon myn om geving in oogenschouw te nomen. Jonas* kamer, waaruit ik het beddegood had genomen, was het eerst aan den rechterkant, on oen lange, nauwo gang met vier of vyf deuren aan eiken kant, van den achter- naar don voorgevel van hot huis loopend, lag recht voor my. Aan den linkerkant word do gang ln het midden gesneden door een andoro, welke my donker tegengaapte, en ik kon zien, aan een versleten trapje, dat die oon paar treden lager was. Aan den tegenovergestelden kant moest er, volgens myn berokeningon, een dorgolUke gang zyn; maar in plaats daarvan was or een deur, een lage, breede deur, donkerblauw geverfd, welke Iemand op de gedachte zou brengen, dat die toegang gaf tot oen bergplaats, en doze was verzekerd met verroeste grendel* en bouten, alsof zy tegen een belog bestand moest zyn. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5