No. 13414 LÉIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 14 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD.
PERSOVERZICHT.
Anno 1903.
FEUILLETON.
Eat Huis dar Vrees®.
Er zijn in onzo Pers reeds tal van artikelen
gowijd aan liet ingediende Drankwet-
ontwerp, en nog steeds vermeerdert de
reeks. Aangezien wij in deze rubriek alle
partijen fl-q;n het woord laten, kunnen wij
dus nog niet volstaan met het vele daarom
trent uit verschillende organen, dat wij
reeds onder do aandacht brachten, en geven
,wij hierop thans een vervolg.
De Kruisbanierorgaan van „SobriStas"
Ned. Bond van R.-K. vereenigingon tot be
strijding van het drankmisbruik, vat haar
oordeel over het wetsontwerp tot wijziging
der Drankwet samen in de woorden: dank
baar, maar niet voldaan. Yele van haar
wenschen worden vervuld, maar er worden
dok dingen gemist, die zij gaarne opgeno-
ïnen had gezien.
Waarom vooral dit ontwerp ons niet vol
doet-, is, omdat de bepaling or in gemist
wordt, dat ook bierhuizen slechts in beperkt
getal mogen bestaan, en omdat het „ver
gunningsrecht" niet losgemaakt wordt van
do gemeentc-financiën.
Yolgons onze bescheiden meening kan do
'clandestiene drankverkoop alleen vermin
derd, wij durven niet eens zeggen geweord
worden, als een wettelijk maximum voor het
laantal bierhuizen wordt vastgesteld.
Als ieder, dio maar wil, een bierhuis kan
beginnen, dan zal, als dit getal evenredig
i naar de laatste jaren blijft toenemen, on3
tland er spoedig als meo bezaaid zijn. En nu
wil Ion wij er nog niet eens op wijzen, dat
'ook het biergebruik met het alcoholisme sa
menhangt, maar wij stellen alleen de vraag:
Hoe zal de politie of inspectie in staat zijn
bij zulk een legio van inrichtingen de wet
te handhaven?
Daarenboven weet ieder, dat het niet ge-
i Jmakkclijk is, een stillen tapper te snappen.
Hierbij komt nu nog, dat de gemeente
tnot zilveren banden aan don drankverkooo
n" widen blijft. De gemeentebesturen zullen
rom ook op dezelfde wijze als tot nu
toe, en dat was er op vele plaatsen naar
voor do handhaving der Drankwet blij-
Yen zorgen.
Wij kunnen daarom met de treurige on
dervinding van hot verleden te voren al
•reeds de scherpe waakzaamheid der gemecn-
toovorheïd on politie bepalon.
Daarom, wil de Regeoring een Drankwet
die wat uitwerkt, dan moeten o. i deze
Wee bepalingen in het ontwerp worden op
genomen: lo. vaststelling van een maximum
aantal bierhuizen cn 2o. losmaking der gc-
mecntefinanciën van hot vergunningsrecht
Het is te hopen, dat do Regeering aan dezo
twee won6chon nog te gemoet komt."
Intusschen wenscht het blad toch a-ller-
j wegen krachtige propaganda gemaakt te
zien voor het Regeerings-ontwerp cn roept
het daartoe de katholiokc drankbestrijders
op.
Do Middelburgsche Courantdie van oor-
'üeol is, dat men met wetten als deze niet
zoo heel veel bereikt en dat uitvoerig toe
licht, maakt enkele opmerkingen over het
Ingediende Drankwet-ontwerp. Wat betreft
de regeling, voorgesteld voor de huidigo
houders van vergunningen, acht het blad
,wel een aanvulling met het oog op het be-
paalde ten aanzien van bepalingen voor we
eduwen en kinderen der vergunninghouders
moodig. Aan de bezwaren zou gedeeltelijk
.worden tegemoet gekomen:
Eerstens door te laten vervallen het voor
schrift, dat zulk een weduwe geen genoeg
zame middelen mag hebben, wil haar de ver
gunning worden verleend; een bepaling, die
vaak moeilijk is op to volgen, omdat o.a
het vrij lastig is uit te maken wat „genoeg
zaam" mag he eten.
Twcedens zou men de vergunning moe
ten laten overgaan op do weduwe, öf, bij
ontstentenis van deze, op een der kinderen,
en die dan niet laten behouden tot 1910,
maar tot hun dood, waarna die dan voor
goed zou vervallen.
Door zulk eon regeling zou aan het bil
lijke beswaar tegenover een bezitting tege
moet wordon gekomen.
Bezwaren heeft de Middelburg sclie Cou
rant overigens nog togen de bepaling om
trent localiteitem, die voor den openbaren
dienst worden gebruikt, waarbij het blad o
a. wijst op het nadeel, dat de bepaling ten
aanzien van wachtkamers in stations kan
opleveren, en tegen de bepaling, dat 'e Zon
dags eerst na tweeën mag worden getapt.
Heb uitsluiten der vrouwen uit de com
missies van advies geeft het blad aanlei
ding tot deze opmerking:
„Waarom moeten die commissies weer al
leen uit mannen bestaan? Zijn do vrouwen
niet geschikt om over de bestrijding van dit
kwaad advies uit te brengen? Zij doen op
dit punt vaak, naar wij meenen, do meeste
ervaring op; en hebben dikwijls nog beter
blik op die zaken dan de heeren der schep
ping.
Eigenaardig, dat deze Regeering zelfs in
dezen ook al weerr afkeerig zich toont van
de hulp der vrouw en haar als onmondig
beschouwt..
Yan practi9ch inzicht getuigt dit alles
behalve."
Wat „local option" betreft:
„Bij de behandeling van het ontwerp in
de Kamer zal de<ze quaestie zeker wel na
der worden besproken cn allicht door de
(voorstanders van do „local option" een
voorstel tot invoering er van" worden ge
daan.
Hot zal dan de tijd zijn, daarover nader
van gedachten te wisselen.
Er is in zulk een regeling veel goeds.
Geldt een stemming, wat hoofdzaak is, al
leen het aantal gelegenheden of de geheelo
opheffing ©r van, dan zeker kan het zijn
nu-t hebben, dat de inwoners zei ven in dezo
beslissen.
Maar omtrent Verdere Voorschriften heb
ben wij liever algemeen geldende bepalingen,
omdat verscheidenheid in deze zoo licht t-ofc
overtredingen uit onbekendheid on onwil
lens aanleiding geeft en allerlei moeilijkhe
den veroorzaakt."
De Hotelhoudereen voorloopige beschou
wing gevende, schrijft:
„Zoo zal er voortaan een scheiding noo-
dig zijn tusschon den verkoop van sterken
drank voor verbruik ter plaatse on voor
verbruik elders, d.w.z., dat tapperij en slij
terij niet meer vereenigd mogen zijn. Zul
len de localitoiten in het vervolg gelijk
vloers moeten zijn, zoodat het tappen op
bovenzalen en in kelders verboden is, en
zal men van de straat af een onbolemmerd
inzicht in de localiteit(en) moeten hebben.
De Gedeputeerde Staten kunnen echter
toestemming geven voor het tappen in een
of meer localitoiten, welke niet voldoen
aan bovenstaande voorwaarden op grond
van de bestemming dier localitoiten,het
geen dus reeds dadelijk weer een onbillijk
heid in de wet brengt n. 1. bet meten met
twee maten.
Nieuw is verder, dat voortaan ook bier-
huishouders en houders van andere inrich
tingen, waar andere dranken voor verbruik
tor plaatse wordon verkocht, een „verlof"
moeten hebben. Voor het tegengaan van
den clandestienen drankverkoop kan dit
een goede maatregel zijn, wijl bij verbali
seering voor dat feit het „verlof" zou kun
nen worden ingetrokken, een gevaar, waar
aan de bierhuishouder, op poene van zijn
broodwinning kwijt tc raken, zich zeker
niet zoo spoedig zal blootstellen. Dis is zoo
ongeveer de cenigo bepaling in dit ontwerp,
die voor do vergunningshouders in heb
algemeen niet ongunstig is.
Wat speciaal de logementen cn sociëtei
ten aangaat, deze blijven in betrekkelijk
gunstige positie; zij zijn niet onder het
maximum begrepen; ook voor do restau
rants zijn voorzieningen getroffen voor het
tappen bij hun „andere winkelnering"
in eenzelfde localitcit.
De beperkende bepaling om 's Zaterdags
avonds na 11 uren niet meer cn eerst van
af Zondagmiddag 2 uren te mogen tappen,
is wel een van de meest draconische van
het ontwerp, waarbij dan nog wel uitdruk
kelijk gezegd wordt, dat men geen aan
spraak kan maken op vermindering van
vergunningsrecht. Het gevolg zal ongetwij
feld zijn do oprichting van een groot aan
tal sociëteiten.
Ook do bepaling, dat gemeentebesturen
den verkoop van sterke dranken gedurende
gedeelten van dagen of zelfs heele dagen
kunnen verbieden, is 6r een, afgescheiden
van de willekeur, die er mee gepleegd kan
worden, welke voor den reëelen drankhan
del zeer nadeelig is.
En dan ten slotte het Gofchenburgcr stel
sel
Dit systeem is wel do nekslag voor het
particulier initiatief. Want als het maxi
mum aantal vergunningen bereikt is en
er door uitsterving een of meer vergun
ningen vrij komen, hebben do vereenigin
gon, dio den drankhandel volgens het
Gothonburger stelsel drijven, den voorrang
en pikken dezen ze natuurlijk in, zoodat
de andere op de lijst staande personen
achter het net visschen. Streng doorge
voerd, zou dit leiden tot algeheele verdwij
ning van den vergunninghouder en zou
het particulier initiatief worden doodge
marteld 1
Maar dit alles is nog niet genoeg; de Re
geering wenscht ook nog commissiën van
manlijke ingezetenen te zien aangesteld,
geheel vrijwillig te constituecren „die
door haar adviezen grootën dienst kunnen
herwijzen bij het bestrijden van het kwaad
en dio een 'krachtig middel kunnen ter we
ring van wetsontduiking."
Er is dus kans, dat, ovenals voor de bor-
deelen van weleer een middernachtzende
ling post vatte, om den eventueclen bezoe
ker daarvan to waarschuwen, men binnen
niet al te langen tijd een of meer Christe
lijke ingezetenen voor elk cafó do wacht
zal zien houden, ten einde den bezoekers
van „advies" te dienen. Ziedaar do conse
quenties, waartoe men onder den invloed
van fanatieko drankbestrijders kan komen l
Want in het algemeen gesproken, is do in
druk, dien wij bjj de lezing van het ont
werp kregen, deze: dat de vergunninghou
ders onder curateclc worden geplaatst van
den Yolksbond en van den heer Yan der
Woude c.s."
Over 6poculatie-zucht zegt do
Haagscho Briefschrijver der Middelburg-
sche Courant het volgende:
Ecu mijner vrienden, een cffectemnan,
vertelde mij onlangs, dat de vertrouwde ka-
menior van een adellijke dame bij hom voor
oventjes 4000 in Amerikanen had ver
speeld. Op zijn vraag, hoe zij aan dat geld
kwam, antwoordde zij doodleuk: „Och,
mijnheer, de man van mevrouw wil niet
hebben, dat mevrouw baar gold zelf „be
legt", en daarom laat mevrouw' liet liever
op mijn naam doen. Trouwens, ik heb er
zelf ook een spaarduitje bij." Vooral dat
„spaarduitje" geeft to donken Trouwens,
do gohcclc geschiedenis is zeer leerrijk, als
'men zich afvra-agt: Hoc verdwijnen hier de
grooto fortuinen en hoe komen sommige
menschen toch altijd aan contant geld?
Want do oude leer dat alleen aannemers en
paar denkoop ers altijd contant geld op zak
hebben, is in deze goede stad niet meer een
algeheel© waarheid. Voor Den Haag moet
men er ook heeren en dames speculanten bij
rekenen.
Nog een typeerend Btaaltje. Op een dor
dep ar tomen ton is, naar mij verteld word,
bijkans een geheele afdeoling in do Ameri
kanen „gedompeld". Dat is zóó aangeko
men. Het begon met een eenvoudig lot in
do Staatsloterij. Daarop viel een prijs van
f ÏOOO. Toen nam de „afdeoling" een pre-
mielot. Daarop viel weder toevallig wat,
cn zoo gebeurde het, dat onder leiding van
een financieelen specialiteit van het gezel
schap heb eindelijk maar eens in Amerï-
kaansoho ..fondsen" geprobeerd word. Maar
dat is falikant uitgeloopen, en nu is do ,,af-
doeling" ik zal maar zeggen de Amori-
kaansche afdeeling van het departement
in zak en asch. Bovendien ruzio over het
surplus, dat dc conta meta speculatie
medebracht.
Maar niet alleen onder do ambtenaren,
ook in den winkeliersstand wordt hier ge
dobbeld op een schaal, die volgons inlich
tingen, mij van bevoegde zijde verstrekt,
aan het fabelachtïgo grenst. Er zijn winke
liers, groote magazijnhouders, die bij hun
„bankier" geabonneerd zijn op eon Ameri-
kaansehen effectendicnst. Zij krijgen
's morgons en 's middags geregeld hun koors
telegram toegceondon. Daarnaar kunnen zij
dan hun „orders'* opstellen. Met echte spe
culanten-list houden deze lieden er fcweo
bankiers op na. Eén voor hun zaak, dat is
dan gewoonlijk de fatsoenlijke, echte ban-
kior en kassier; de andere, de gokjesman",
do „Haagsche bankier", voortgekomen uit
de Amerikaansoho hausse van 1901. Dc
man, die soupers de la bourse aan
zijn geachte klanteq aanbiedt, of, zooals on
langs in mijn buurt voorkwam, de klanten
op Carré fuift. Wie zou hieronder nu niet
doux pays durven schrijven
Aan een verdere toelichtende beschouwing
over dit zeer speciale soort van „Haagscho"
bankiers zal ik mij niet wagon. Er zou an
ders een work in drie dikke deolen over to
sohrijvon zijn. De „automobieP'-sport, waar
deze heoren voor hun „crediet" aan doen,
on waarbij dikwijls levensgevaarlijke toe
ren vorrioht wordon, gowoonlijk is hot
natuurlijk een doodgewone huurautomo
biel de prachtige gewaden, waarin me
vrouw gedost is, do breedo gebaren van
mijnheer zelf, zijn reeds een aparte studio
overwaard. In mijn kwartier zijn er van de
7 nog maar 4 over. Wel to verstaan „ban
kiers", zonen van het financieel Réveil
issues de Topoka of issues
d'E r i e anno 1901. Ljj een der verdwenen
heeren, thans naar ik verneem in Amster
dam hot eerzaam bedrijf van parapluiekoop-
man uitoefenend, kon men zelfs wissels op
Petersburg bekomenWaarachtig, het
6tond op het bord, niot zoo maar losjes met
krijt geschreven, maar or in deugdelijke, in
heldere, witte lottere, opgeschilderd.
Tot in Petersburg too had dezo bravo man
uit do zeeheldenbuurt zijn „relation". Laat
ik er bij zeggen, hij is niet gefailleerd. Zoo
als de tramconducteur het uitdrukte: hij is
opgedoekt uio gebrek aan „gouden adem"
of „asem", wat bctor ki.nkt.
Zoo zijn en werken onze kloino „ban
kiers". Maar do geweldige speculatiën zou
den Mor natuurlijk niet kunnen plaats
vindon zonder do groot© bankiers. En nu ia
het heet oigonaardig, hoe die „groote" Ban
ken enkele dezer kleine menschjos benutten.
Men komt bijv. in can buurt, waar de klei
ne burgerij huist. Daar staat gij dan opeens
voor een als kantoor ingericht benedenhuis,
waar een prachtig bord uithangt met: „in
effecten". Daar huist dus een „bankier",
„kassier", enz., enz. Eenigszins verbaasd,
want go hebt daar nooit con „bankier",
„kassier" of zoo iets gekend, cn ook de
omgeving is or niet naar; gaat ge aan het
onderzoekendan blijkt het een „bankier"
tc zijn, die onder zijn eigen naam voor eon
„groot huis" werkt. Dat is natuurlijk een
diep geheim. Door zijn simpelen eenvoud
want deze heeren mogen niet in automobie
len zitten komt lnj gemakkolijk op goe
den voet met zijn omgeving: don groemton-
boer, het renteniertje, den timmermansbaas,
enz. enz., dio niet gaarne naar do groote
heeren stapt, waar oen „portier" hom open
doet, en hij in hot „salon" moet wachten.
Hij geeft dus zijn ordors aan zijn buurman,
don „bankier", die haar doet uitvoeren
door het grooto huis.
Is nu de buurt, wat wij als schooljongens
noerudon, „blut" gespeculeerd, dan vor-
dwijnt op een goeden dag de „kassier",
wordt hot kastjo gesloten, om in een andere
stille buurt, waar go ovenmin oen bankiors-
ncstjo zoudt vormoedon, weder op t© dui
ken. En op dio manier wordt do hof- on
residentiestad bijna in den werkeüjkon zin
dos woords zorgvuldig financieel „tc gra
zen genomen" en „afgegraasd".
Hierin zit dus een systeem, en wel een
systeem, dat ik nog in geen stad van ons
land heb waargenomen, en dat ook ceret in
do laatst© twee, drie jaar hier in „werking"
is gebracht. Men zou het kunnen noemen
een soort van opleiding tot speculant.
Maar dat is slechts een onderdeel van hot
systeem. Daarin past ook do „pers". En met
dat middel wordon wonderen verricht. Ik
spreek hier nu niet van de goede, fatsoen
lijke financieel© pers, maar van dio kleine
blaadjes, ook al weer voor een groot gedeelte
uitgegeven onder „loiding" van voornoem do
„bankiers, kassiers", enz., enz. Wat men in
dio kleine Haagsche local© finanoieelo pers
soms te lezen krijgt, Is menigmaal schande
lijk.
Ik herinner mij in con dorgolijk vod ge-
lozen te hebben, het was in Augustus, dat
de Amerihaansche markt bepaald niot la
ger zou gaan. Uit speciale telegrammen,
uit Nieuw-York ontvangen, bleek dat con
onomstoobeljjke waarheid en zekerheid to
zijn. Het prul vond ik in mijn brievenbus.
Belachelijk als deze ronsens is, wordt hof
een ergerlijke, bijna misdadige dwaasboid,
als men aan den „bankier" in de stillo
buurt denkt, mot zijn staf van „klanton":
liet groentenboortjo, het rentoniortjo, hot
baaajo in dit of dat.
In een artikol „Er naast" zegt het
Utrechtsch Dagblad:
Alsof or een parool uitgegeven is, zoo
sehijnt de algemeen© tactiek der verdodigere
der benoeming van dr. H. Vissohor het
or op te hebbon gezet om naast of langs do
zaak heem to praten.
Zoo stolt De Rottedammereen anti-re
volutionair dagblad, hot nu weer voor, als
of wïj gegriefd waren door hot foit, dat in
don persoon van dr. Visscher een orthodox
Oalvinist is benoemd.
Wij zullen togen dezo steeds opnieuw bo-
proofde omkeerimg der quaestio, steeds op
nieuw hot geduld trachten t© vindon haar
weer overeenkomstig dc waarhoid overeind
te zetten.
Er moot onderwijs gegovan worden in
vier hoogst mooilijko, omvangrijke, wijs-
gccrigo vakken, te veel eigenlijk voor één
man, die den omvang dier taak beseft. Be
noemd is iemand, die nooit in één dier
vakken iets heeft gopraestoard. Door die
benoeming is alzoo ernstige schade toege
bracht aan hot universitaire onderwijs.
Dat en niets anders is de quaestio.
Bevestigd wordt zulks door het commu
niqué van hot Haagscho Oorrespondontlo-
bureau, waarin als verklaring en vordodl-
Iging dor bonooming bot driemaal bo© word
opgegeven hot Oalvinistisoh geloof
van don titularis en Voorts zijn bescheiden
praestaties op korkhisborisoh gebied.
Onjuist was hot overigens, dat die praesta
ties ook zelfs maar opdogmonhisto-
r i s o h gebied zouden liggen.
Yolgens dit oommuniquó is dus do bonoo
ming geschied om redenen, buiten
hot onderwijs gelogen.
Yorgelijkt men mot dit communiqué 'de
verdediging, die van verschillende zijdon
ton behoove van~dr. Y. is gevoerd, dan ont
waart men oen merkwaardige overeenstem
ming. Onbetwist blijft dr. Visscheris streng
Calvinistisch goloof, dat mot zijn beYbogd-
Eefd om do bewuste vakken te doccorcm,
nfota te maken hooft; maar van rijn
qualifioatie om in gemelde vakken hoogor
onderwijs te geven, wordt van geen en
kel© s ij d ook maar eon spoor of
soliijn van bowija bijgebracht
Zoo ie te dan moest dezo stand van zaken
ons posteriori nog voreterken in onze oon-
clusio, dat hier is geschied: een paTtljbe-
noeming van de slechtste soort.
Niet wij zijn om dr. VissoheT'B Calvinis
me ontstemdmaai* gij, gijlieden van do
anti-revolutionaire partij, hebt hom bo
ll oemd om zijn Calvinisme.
Wij rijn ontstemd, omdat do bolangon der
wetenschap door deze benoeming zijn
verwaarloosd en met voeten getreden.
Wanneer dr. Bavinok, Oalvinist en man.
van erkend o bekwaamheid, waa aangezocht
om zijn rebel aan de Vrije Univorsiteit te
verruilen met de opengevallen plaats aan
de Universiteit te Utrecht, wij zouden of
niets tegen hebbon gehad.
Wat wij wraken, dat is, dat blijkbaar an
kennelijk om dos geloofs wil, iemand
iB benoemd, dio wetenschappelijk is onge-
quallfioeord.
Allee wat De Rotterdammer over voor
heen en thans gekwetste geloofsovertuigin
gen bijbrengt, is dus or naast.
Het is er naast, als De Rotterdammer
zegt, dat al wat vrijzinnig is zich orgort
aan do benoeming van een orthodox predi
kant tot hoogleoraar in de theologische fa
culteit; ja, hot is aldus voorgesteld, on
waar.
Wanneer echter dc quintessence van
'a Rotterdammers betoog hierin ligt, dat do
Overheid geen uitspraak heeft to doen in
53)
Hy was In een oogwenk verdwenen en Ik
stapte ongoduldig op en neer totdat li\J buiten
adem terugkwam met een half versleten over
jas over ztjn arm. Die zat my zeer krap, maar
gelukkig voor my bezat de eigenaar er van een
meer dan middelmatige lengte en ik wist my
in het kleedingstuk te wringen, waarvan ik
den kraag dicht om myn hals toetrok.
Eonige oogenblikken later bevond ik my op
het perron boven, waar ik op myn gemak
heen en weer drentelde en een fyne sigaar
aanstak, welke oom Wilfrid my had gegeven.
Ik keek onderzoekend rond naar don man en
spoedig zag ik hem, terugkomend van een
ongeduldige wandeling naar het verste eind
van het perron. Ey had nog geen plaats
kaartje gekocht; en toen het loket werd ge
opend en het slaperig gelaat van don stations
chef zich vertoonde, stond ik in de achterhoede
en hoorde den vent een kaartjo derde klasse
ênkelo reis naar Ralston vragen.
Ralston was een stad, op een afstand van
twintig mylen gelegen, welbekend als een
belangryke spoorwegverbinding. Tot zoover ten
minste had ik myzelven het genoegen ver
zekerd van de reisgenoot van den vreemde
ling to zyn.
In den trein stappend, verheugde het my
te zien, dat wy een coupé voor ons zeiven
hadden, myn niets vermoedende prooi en ik.
Nevelachtig en vaal brak langzaam de mor
gen aan. Ik was doodmoe en verkleumd en
eadank* geesttkift voor de Jacht, was
ik ingedommeld, totdat ik opeens met schrik
wakker word en een paar met bloed beloopen
oogen, door zware wenkbrauwen beschaduwd,
op mjj zag gevestigd.
„Zeide u iets?" vroeg ik beleefd. Ik wist
wel, dat hy niet had gesproken, maar ik
wonschte een reden te hebben om een gesprek
aan to knoopen,
„Neen, ik heb niets gezegd," bromde hy.
„Gy zyt to Witherton in den trein gekomen,
nietwaar?"
Ik stemde dit toe.
„Wel, kent gy iets van dit gedeelte van
het land?"
„Een weinig," zeide ik bescheiden.
„01 dan kent gy zeker wel enkelen van do
menschen daar."
„Ik ken enkelen."
„Kyk eens hier: uw kleeding en uw spraak
schynen my niet by elkaar te passen. Gy
sproekt als een heer en gy zyt nog niet eens
zoo goed gekleed als ik; neem my niet kwaiyk,
dat ik dit zeg. Kent g{) mogeiyk do grafoiyke
familie of meer de minderen?"
„Ik kan tot myn spyt niet bogen op ken
nissen onder de grafeiyke familie," antwoordde
ik voorzichtig.
„Ooit gehoord van sir Wilfrid Amory, die
onlangs een groot landgoed in de buurt van
Martenhead heeft gekocht?"
„0 ja, Lorn Abbey. Ik hob zyn naam ge
hoord."
„Ooit gezien een slanke, mooie jonge vrouw,
dio by hem in huis woont? Die hy als zyn
dochter heeft aangenomen?"
„Zy is reods in den omtrek om haar schoon
heid vermaard."
„Zy ziet er goed uit. Ziet er beter uit dan
zy placht te doen, toen ik haar pas leerde
kennen."
„A, zyt gy oude vrionden?"
„Vrienden l Dat zoozeer niet. Gy zoudt niet
geloovon, als gy my ziet en als gy ooit haar
hebt gezien, dat wy veel met elkaar haddon
en hebben uit te staan. Maar ik zog u, dat
er niet veel menschen zyn op do wereld, die
haar zoo goed kennen als ik en de mynen.
Zy heeft my beroofd van hetgeen my recht
matig toekomt. Gelooft zichzelvo te hoog om
door my benadeeld te kunnen worden. Als
ik alles wilde vertellen omtrent dien hand
schoen van parelen, welken zU dag en nacht
draagt, zou zy, dat verzeker ik u, nog om
iets anders dan haar schoonheid vermaard
worden."
Ik kon niet moer verdragen; geduld en
voorzichtigheid waren verdwenen, als een vlam
door een windvlaag uitgedoofd. Ik was op
het punt hem op een wyze te antwoorden,
welke hem zou verrast hebbon, toen ik, met
een gewoldigen schok en een geweeklaag, dat
van de lippen van honderden reizigers scheen
te komen, voorover op hem word geworpen,
onder oen stortvloed van splinters hout en
van verbryzold glas, torwyi een donderend
geraas als do golven van don Oceaan over
my losbarstte.
Na den schok was alle beweging opgehou
den. Ik lag een oogenblik stil, terwyi ik ver
rassend weinig belaDg in den afloop van het
ongeluk stelde; maar toen ik my bowust
werd, dat ik nog in het land der levenden
vertoefde en sleohts licht, of ln het geheel
niet gewond was, wendde ik myn gedachten
van myn eigen persoon af, om my te verge
wissen wat er was gebeurd.
Ik keek door hetgeen een oogenblik te voren
nog een raampje was geweest en zag, dat de
passagiers, die daartoe in staat waren, uit de
verbiyzelde en omvergeworpen waggons voor
en achter my te voorschyn kwamon. De
lucht weergalmde van het gejammer en ge
gil der gewonden en boven alles uit klonk
het geluid van ontsnappenden stoom.
Nadat ik myzelven had overtuigd, dat het
ongeluk oogenschyniyk zeer ernstig was, hor-
innerde ik my myn metgezel en begaf my
aan het werk om hem van onder een go-
broken bank weg te trokken. Hy lag half op
zyn rechterbeen en dit hing zoo slap, toen ik
hem uit zyn benarden toestand bevryddo, dat
ik overtuigd wae, dat het gebroken moest
zyn. Ik voelde mU niot zeer welwillend jegens
hem gestemd, maar ik kon hem niet zien
ïyden, nu het in myn macht atond hom be
hulpzaam en van dienst te zyn. Ik vond een
fiesch met brandowyn in zyn zak, en door
een weinig van dat vocht in zyn mond to
laten druppelen, bracht ik hem spoedig weer
tot bewustzyn.
Het was echter moeiiyker om hem uit het
verbryzelde portier te krygen, maar ditgolukte
my toch ten laatste ook en lk legde hom,
terwyi hy bromde en vloekte, tegen de glooiing
van den spoordyk aaD.
Op korten afstand verhief zich een kerktoren
en de roode daken van een dorp vormden een
groep tegen een kleine verhevenheid. Een
groote menigte kwam den weg af. Boven lag
een gebroken brug, en een waggon hing half
verzonken ln de ondiepe rivier.
Terwyi ik my van myn vreemden metge
zel had ontdaan (voor wiens welzyn ik, door
een vreemd noodlot, schoen aangewezen om
te zorgen), snelde lk terug om by het reddings
werk de behulpzame hand te bieden.
Omstreeks een dozUn reizigers waren ge
wond, maar gelukkig niemand gedooden toen
ik gedaan had, wat ik kon, troonde ik den
doktor van het dorp mede naar myn gowoade.
Toen diens boen was gozot, was hU in staat
one te vertellen, - hetgeon my in hooge
mate verraste dat hy Jonas Heckloberry
was, van de Spider Farm, dicht by Market
Peyton.
Do geneo8hoor zeide, dat die hoeve slocbts
op een afstand van vyftien ray Ion wae ge-
legon en dat het voor don lyder hot beste
zou zyn, om dadeiyk naar zyn huis vervoerd
te wordon. Ik nam deze taak op my, volgens
een aandrang, welke niet uit liefdadigheid
voortkwam.
Tot aan Ralston gingen wy per rytuig,
Jonas Heckleborry gemakkeiyk uitgestrekt op
oen geïmproviseerd bed dwars over do boldo
banken. Het was nu byna tien uren in den
morgen, hot uur van ontbyten te Lorn Abboy.
Zou Oonsuelo aan my gedacht bobben, vroog
ik myzelven af, en verwonderd zUn over do
onverwachte aiwezighoid van haar minnaar?
De telegrammen, welko ik aan baar en oora
Wilfrid had verzonden, schenen koud on onbe-
teokenend en dat aan Consuelo verscheurde
ik meermalen vóórdat het my voldeod,
Plotseling voor een dringende zaak weggo-
roepen. Kom spoedig terug," dat klonk zoo
nuchter en flauw. En toch kon lk haar do ware
reden niet zeggen. Ik maakte geen gewag van
't spoorwegongeluk. Het zou hen beidon slechts
noodelooa angstig maken, indien zy wisten,
dat ik daarby tegenwoordig was goweest
Doch ik hoopte, dat, ter wille van haar go-
mood8rust, Consuelo het bericht in de courant
zou lozen het boricht, waarby myn naam niot
zou voorkomen) en daaruit vornemon, dat
Jonas Heckleborry ernstig gowond was en
haar dus voor oenlgen tyd niet persooniyk
kon lastig vallen.
(Wordt vervolgd.)