No. 13414 LÉIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 14 NOVEMBER. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. Anno 1903. FEUILLETON. Eat Huis dar Vrees®. Er zijn in onzo Pers reeds tal van artikelen gowijd aan liet ingediende Drankwet- ontwerp, en nog steeds vermeerdert de reeks. Aangezien wij in deze rubriek alle partijen fl-q;n het woord laten, kunnen wij dus nog niet volstaan met het vele daarom trent uit verschillende organen, dat wij reeds onder do aandacht brachten, en geven ,wij hierop thans een vervolg. De Kruisbanierorgaan van „SobriStas" Ned. Bond van R.-K. vereenigingon tot be strijding van het drankmisbruik, vat haar oordeel over het wetsontwerp tot wijziging der Drankwet samen in de woorden: dank baar, maar niet voldaan. Yele van haar wenschen worden vervuld, maar er worden dok dingen gemist, die zij gaarne opgeno- ïnen had gezien. Waarom vooral dit ontwerp ons niet vol doet-, is, omdat de bepaling or in gemist wordt, dat ook bierhuizen slechts in beperkt getal mogen bestaan, en omdat het „ver gunningsrecht" niet losgemaakt wordt van do gemeentc-financiën. Yolgons onze bescheiden meening kan do 'clandestiene drankverkoop alleen vermin derd, wij durven niet eens zeggen geweord worden, als een wettelijk maximum voor het laantal bierhuizen wordt vastgesteld. Als ieder, dio maar wil, een bierhuis kan beginnen, dan zal, als dit getal evenredig i naar de laatste jaren blijft toenemen, on3 tland er spoedig als meo bezaaid zijn. En nu wil Ion wij er nog niet eens op wijzen, dat 'ook het biergebruik met het alcoholisme sa menhangt, maar wij stellen alleen de vraag: Hoe zal de politie of inspectie in staat zijn bij zulk een legio van inrichtingen de wet te handhaven? Daarenboven weet ieder, dat het niet ge- i Jmakkclijk is, een stillen tapper te snappen. Hierbij komt nu nog, dat de gemeente tnot zilveren banden aan don drankverkooo n" widen blijft. De gemeentebesturen zullen rom ook op dezelfde wijze als tot nu toe, en dat was er op vele plaatsen naar voor do handhaving der Drankwet blij- Yen zorgen. Wij kunnen daarom met de treurige on dervinding van hot verleden te voren al •reeds de scherpe waakzaamheid der gemecn- toovorheïd on politie bepalon. Daarom, wil de Regeoring een Drankwet die wat uitwerkt, dan moeten o. i deze Wee bepalingen in het ontwerp worden op genomen: lo. vaststelling van een maximum aantal bierhuizen cn 2o. losmaking der gc- mecntefinanciën van hot vergunningsrecht Het is te hopen, dat do Regeering aan dezo twee won6chon nog te gemoet komt." Intusschen wenscht het blad toch a-ller- j wegen krachtige propaganda gemaakt te zien voor het Regeerings-ontwerp cn roept het daartoe de katholiokc drankbestrijders op. Do Middelburgsche Courantdie van oor- 'üeol is, dat men met wetten als deze niet zoo heel veel bereikt en dat uitvoerig toe licht, maakt enkele opmerkingen over het Ingediende Drankwet-ontwerp. Wat betreft de regeling, voorgesteld voor de huidigo houders van vergunningen, acht het blad ,wel een aanvulling met het oog op het be- paalde ten aanzien van bepalingen voor we eduwen en kinderen der vergunninghouders moodig. Aan de bezwaren zou gedeeltelijk .worden tegemoet gekomen: Eerstens door te laten vervallen het voor schrift, dat zulk een weduwe geen genoeg zame middelen mag hebben, wil haar de ver gunning worden verleend; een bepaling, die vaak moeilijk is op to volgen, omdat o.a het vrij lastig is uit te maken wat „genoeg zaam" mag he eten. Twcedens zou men de vergunning moe ten laten overgaan op do weduwe, öf, bij ontstentenis van deze, op een der kinderen, en die dan niet laten behouden tot 1910, maar tot hun dood, waarna die dan voor goed zou vervallen. Door zulk eon regeling zou aan het bil lijke beswaar tegenover een bezitting tege moet wordon gekomen. Bezwaren heeft de Middelburg sclie Cou rant overigens nog togen de bepaling om trent localiteitem, die voor den openbaren dienst worden gebruikt, waarbij het blad o a. wijst op het nadeel, dat de bepaling ten aanzien van wachtkamers in stations kan opleveren, en tegen de bepaling, dat 'e Zon dags eerst na tweeën mag worden getapt. Heb uitsluiten der vrouwen uit de com missies van advies geeft het blad aanlei ding tot deze opmerking: „Waarom moeten die commissies weer al leen uit mannen bestaan? Zijn do vrouwen niet geschikt om over de bestrijding van dit kwaad advies uit te brengen? Zij doen op dit punt vaak, naar wij meenen, do meeste ervaring op; en hebben dikwijls nog beter blik op die zaken dan de heeren der schep ping. Eigenaardig, dat deze Regeering zelfs in dezen ook al weerr afkeerig zich toont van de hulp der vrouw en haar als onmondig beschouwt.. Yan practi9ch inzicht getuigt dit alles behalve." Wat „local option" betreft: „Bij de behandeling van het ontwerp in de Kamer zal de<ze quaestie zeker wel na der worden besproken cn allicht door de (voorstanders van do „local option" een voorstel tot invoering er van" worden ge daan. Hot zal dan de tijd zijn, daarover nader van gedachten te wisselen. Er is in zulk een regeling veel goeds. Geldt een stemming, wat hoofdzaak is, al leen het aantal gelegenheden of de geheelo opheffing ©r van, dan zeker kan het zijn nu-t hebben, dat de inwoners zei ven in dezo beslissen. Maar omtrent Verdere Voorschriften heb ben wij liever algemeen geldende bepalingen, omdat verscheidenheid in deze zoo licht t-ofc overtredingen uit onbekendheid on onwil lens aanleiding geeft en allerlei moeilijkhe den veroorzaakt." De Hotelhoudereen voorloopige beschou wing gevende, schrijft: „Zoo zal er voortaan een scheiding noo- dig zijn tusschon den verkoop van sterken drank voor verbruik ter plaatse on voor verbruik elders, d.w.z., dat tapperij en slij terij niet meer vereenigd mogen zijn. Zul len de localitoiten in het vervolg gelijk vloers moeten zijn, zoodat het tappen op bovenzalen en in kelders verboden is, en zal men van de straat af een onbolemmerd inzicht in de localiteit(en) moeten hebben. De Gedeputeerde Staten kunnen echter toestemming geven voor het tappen in een of meer localitoiten, welke niet voldoen aan bovenstaande voorwaarden op grond van de bestemming dier localitoiten,het geen dus reeds dadelijk weer een onbillijk heid in de wet brengt n. 1. bet meten met twee maten. Nieuw is verder, dat voortaan ook bier- huishouders en houders van andere inrich tingen, waar andere dranken voor verbruik tor plaatse wordon verkocht, een „verlof" moeten hebben. Voor het tegengaan van den clandestienen drankverkoop kan dit een goede maatregel zijn, wijl bij verbali seering voor dat feit het „verlof" zou kun nen worden ingetrokken, een gevaar, waar aan de bierhuishouder, op poene van zijn broodwinning kwijt tc raken, zich zeker niet zoo spoedig zal blootstellen. Dis is zoo ongeveer de cenigo bepaling in dit ontwerp, die voor do vergunningshouders in heb algemeen niet ongunstig is. Wat speciaal de logementen cn sociëtei ten aangaat, deze blijven in betrekkelijk gunstige positie; zij zijn niet onder het maximum begrepen; ook voor do restau rants zijn voorzieningen getroffen voor het tappen bij hun „andere winkelnering" in eenzelfde localitcit. De beperkende bepaling om 's Zaterdags avonds na 11 uren niet meer cn eerst van af Zondagmiddag 2 uren te mogen tappen, is wel een van de meest draconische van het ontwerp, waarbij dan nog wel uitdruk kelijk gezegd wordt, dat men geen aan spraak kan maken op vermindering van vergunningsrecht. Het gevolg zal ongetwij feld zijn do oprichting van een groot aan tal sociëteiten. Ook do bepaling, dat gemeentebesturen den verkoop van sterke dranken gedurende gedeelten van dagen of zelfs heele dagen kunnen verbieden, is 6r een, afgescheiden van de willekeur, die er mee gepleegd kan worden, welke voor den reëelen drankhan del zeer nadeelig is. En dan ten slotte het Gofchenburgcr stel sel Dit systeem is wel do nekslag voor het particulier initiatief. Want als het maxi mum aantal vergunningen bereikt is en er door uitsterving een of meer vergun ningen vrij komen, hebben do vereenigin gon, dio den drankhandel volgens het Gothonburger stelsel drijven, den voorrang en pikken dezen ze natuurlijk in, zoodat de andere op de lijst staande personen achter het net visschen. Streng doorge voerd, zou dit leiden tot algeheele verdwij ning van den vergunninghouder en zou het particulier initiatief worden doodge marteld 1 Maar dit alles is nog niet genoeg; de Re geering wenscht ook nog commissiën van manlijke ingezetenen te zien aangesteld, geheel vrijwillig te constituecren „die door haar adviezen grootën dienst kunnen herwijzen bij het bestrijden van het kwaad en dio een 'krachtig middel kunnen ter we ring van wetsontduiking." Er is dus kans, dat, ovenals voor de bor- deelen van weleer een middernachtzende ling post vatte, om den eventueclen bezoe ker daarvan to waarschuwen, men binnen niet al te langen tijd een of meer Christe lijke ingezetenen voor elk cafó do wacht zal zien houden, ten einde den bezoekers van „advies" te dienen. Ziedaar do conse quenties, waartoe men onder den invloed van fanatieko drankbestrijders kan komen l Want in het algemeen gesproken, is do in druk, dien wij bjj de lezing van het ont werp kregen, deze: dat de vergunninghou ders onder curateclc worden geplaatst van den Yolksbond en van den heer Yan der Woude c.s." Over 6poculatie-zucht zegt do Haagscho Briefschrijver der Middelburg- sche Courant het volgende: Ecu mijner vrienden, een cffectemnan, vertelde mij onlangs, dat de vertrouwde ka- menior van een adellijke dame bij hom voor oventjes 4000 in Amerikanen had ver speeld. Op zijn vraag, hoe zij aan dat geld kwam, antwoordde zij doodleuk: „Och, mijnheer, de man van mevrouw wil niet hebben, dat mevrouw baar gold zelf „be legt", en daarom laat mevrouw' liet liever op mijn naam doen. Trouwens, ik heb er zelf ook een spaarduitje bij." Vooral dat „spaarduitje" geeft to donken Trouwens, do gohcclc geschiedenis is zeer leerrijk, als 'men zich afvra-agt: Hoc verdwijnen hier de grooto fortuinen en hoe komen sommige menschen toch altijd aan contant geld? Want do oude leer dat alleen aannemers en paar denkoop ers altijd contant geld op zak hebben, is in deze goede stad niet meer een algeheel© waarheid. Voor Den Haag moet men er ook heeren en dames speculanten bij rekenen. Nog een typeerend Btaaltje. Op een dor dep ar tomen ton is, naar mij verteld word, bijkans een geheele afdeoling in do Ameri kanen „gedompeld". Dat is zóó aangeko men. Het begon met een eenvoudig lot in do Staatsloterij. Daarop viel een prijs van f ÏOOO. Toen nam de „afdeoling" een pre- mielot. Daarop viel weder toevallig wat, cn zoo gebeurde het, dat onder leiding van een financieelen specialiteit van het gezel schap heb eindelijk maar eens in Amerï- kaansoho ..fondsen" geprobeerd word. Maar dat is falikant uitgeloopen, en nu is do ,,af- doeling" ik zal maar zeggen de Amori- kaansche afdeeling van het departement in zak en asch. Bovendien ruzio over het surplus, dat dc conta meta speculatie medebracht. Maar niet alleen onder do ambtenaren, ook in den winkeliersstand wordt hier ge dobbeld op een schaal, die volgons inlich tingen, mij van bevoegde zijde verstrekt, aan het fabelachtïgo grenst. Er zijn winke liers, groote magazijnhouders, die bij hun „bankier" geabonneerd zijn op eon Ameri- kaansehen effectendicnst. Zij krijgen 's morgons en 's middags geregeld hun koors telegram toegceondon. Daarnaar kunnen zij dan hun „orders'* opstellen. Met echte spe culanten-list houden deze lieden er fcweo bankiers op na. Eén voor hun zaak, dat is dan gewoonlijk de fatsoenlijke, echte ban- kior en kassier; de andere, de gokjesman", do „Haagsche bankier", voortgekomen uit de Amerikaansoho hausse van 1901. Dc man, die soupers de la bourse aan zijn geachte klanteq aanbiedt, of, zooals on langs in mijn buurt voorkwam, de klanten op Carré fuift. Wie zou hieronder nu niet doux pays durven schrijven Aan een verdere toelichtende beschouwing over dit zeer speciale soort van „Haagscho" bankiers zal ik mij niet wagon. Er zou an ders een work in drie dikke deolen over to sohrijvon zijn. De „automobieP'-sport, waar deze heoren voor hun „crediet" aan doen, on waarbij dikwijls levensgevaarlijke toe ren vorrioht wordon, gowoonlijk is hot natuurlijk een doodgewone huurautomo biel de prachtige gewaden, waarin me vrouw gedost is, do breedo gebaren van mijnheer zelf, zijn reeds een aparte studio overwaard. In mijn kwartier zijn er van de 7 nog maar 4 over. Wel to verstaan „ban kiers", zonen van het financieel Réveil issues de Topoka of issues d'E r i e anno 1901. Ljj een der verdwenen heeren, thans naar ik verneem in Amster dam hot eerzaam bedrijf van parapluiekoop- man uitoefenend, kon men zelfs wissels op Petersburg bekomenWaarachtig, het 6tond op het bord, niot zoo maar losjes met krijt geschreven, maar or in deugdelijke, in heldere, witte lottere, opgeschilderd. Tot in Petersburg too had dezo bravo man uit do zeeheldenbuurt zijn „relation". Laat ik er bij zeggen, hij is niet gefailleerd. Zoo als de tramconducteur het uitdrukte: hij is opgedoekt uio gebrek aan „gouden adem" of „asem", wat bctor ki.nkt. Zoo zijn en werken onze kloino „ban kiers". Maar do geweldige speculatiën zou den Mor natuurlijk niet kunnen plaats vindon zonder do groot© bankiers. En nu ia het heet oigonaardig, hoe die „groote" Ban ken enkele dezer kleine menschjos benutten. Men komt bijv. in can buurt, waar de klei ne burgerij huist. Daar staat gij dan opeens voor een als kantoor ingericht benedenhuis, waar een prachtig bord uithangt met: „in effecten". Daar huist dus een „bankier", „kassier", enz., enz. Eenigszins verbaasd, want go hebt daar nooit con „bankier", „kassier" of zoo iets gekend, cn ook de omgeving is or niet naar; gaat ge aan het onderzoekendan blijkt het een „bankier" tc zijn, die onder zijn eigen naam voor eon „groot huis" werkt. Dat is natuurlijk een diep geheim. Door zijn simpelen eenvoud want deze heeren mogen niet in automobie len zitten komt lnj gemakkolijk op goe den voet met zijn omgeving: don groemton- boer, het renteniertje, den timmermansbaas, enz. enz., dio niet gaarne naar do groote heeren stapt, waar oen „portier" hom open doet, en hij in hot „salon" moet wachten. Hij geeft dus zijn ordors aan zijn buurman, don „bankier", die haar doet uitvoeren door het grooto huis. Is nu de buurt, wat wij als schooljongens noerudon, „blut" gespeculeerd, dan vor- dwijnt op een goeden dag de „kassier", wordt hot kastjo gesloten, om in een andere stille buurt, waar go ovenmin oen bankiors- ncstjo zoudt vormoedon, weder op t© dui ken. En op dio manier wordt do hof- on residentiestad bijna in den werkeüjkon zin dos woords zorgvuldig financieel „tc gra zen genomen" en „afgegraasd". Hierin zit dus een systeem, en wel een systeem, dat ik nog in geen stad van ons land heb waargenomen, en dat ook ceret in do laatst© twee, drie jaar hier in „werking" is gebracht. Men zou het kunnen noemen een soort van opleiding tot speculant. Maar dat is slechts een onderdeel van hot systeem. Daarin past ook do „pers". En met dat middel wordon wonderen verricht. Ik spreek hier nu niet van de goede, fatsoen lijke financieel© pers, maar van dio kleine blaadjes, ook al weer voor een groot gedeelte uitgegeven onder „loiding" van voornoem do „bankiers, kassiers", enz., enz. Wat men in dio kleine Haagsche local© finanoieelo pers soms te lezen krijgt, Is menigmaal schande lijk. Ik herinner mij in con dorgolijk vod ge- lozen te hebben, het was in Augustus, dat de Amerihaansche markt bepaald niot la ger zou gaan. Uit speciale telegrammen, uit Nieuw-York ontvangen, bleek dat con onomstoobeljjke waarheid en zekerheid to zijn. Het prul vond ik in mijn brievenbus. Belachelijk als deze ronsens is, wordt hof een ergerlijke, bijna misdadige dwaasboid, als men aan den „bankier" in de stillo buurt denkt, mot zijn staf van „klanton": liet groentenboortjo, het rentoniortjo, hot baaajo in dit of dat. In een artikol „Er naast" zegt het Utrechtsch Dagblad: Alsof or een parool uitgegeven is, zoo sehijnt de algemeen© tactiek der verdodigere der benoeming van dr. H. Vissohor het or op te hebbon gezet om naast of langs do zaak heem to praten. Zoo stolt De Rottedammereen anti-re volutionair dagblad, hot nu weer voor, als of wïj gegriefd waren door hot foit, dat in don persoon van dr. Visscher een orthodox Oalvinist is benoemd. Wij zullen togen dezo steeds opnieuw bo- proofde omkeerimg der quaestio, steeds op nieuw hot geduld trachten t© vindon haar weer overeenkomstig dc waarhoid overeind te zetten. Er moot onderwijs gegovan worden in vier hoogst mooilijko, omvangrijke, wijs- gccrigo vakken, te veel eigenlijk voor één man, die den omvang dier taak beseft. Be noemd is iemand, die nooit in één dier vakken iets heeft gopraestoard. Door die benoeming is alzoo ernstige schade toege bracht aan hot universitaire onderwijs. Dat en niets anders is de quaestio. Bevestigd wordt zulks door het commu niqué van hot Haagscho Oorrespondontlo- bureau, waarin als verklaring en vordodl- Iging dor bonooming bot driemaal bo© word opgegeven hot Oalvinistisoh geloof van don titularis en Voorts zijn bescheiden praestaties op korkhisborisoh gebied. Onjuist was hot overigens, dat die praesta ties ook zelfs maar opdogmonhisto- r i s o h gebied zouden liggen. Yolgens dit oommuniquó is dus do bonoo ming geschied om redenen, buiten hot onderwijs gelogen. Yorgelijkt men mot dit communiqué 'de verdediging, die van verschillende zijdon ton behoove van~dr. Y. is gevoerd, dan ont waart men oen merkwaardige overeenstem ming. Onbetwist blijft dr. Visscheris streng Calvinistisch goloof, dat mot zijn beYbogd- Eefd om do bewuste vakken te doccorcm, nfota te maken hooft; maar van rijn qualifioatie om in gemelde vakken hoogor onderwijs te geven, wordt van geen en kel© s ij d ook maar eon spoor of soliijn van bowija bijgebracht Zoo ie te dan moest dezo stand van zaken ons posteriori nog voreterken in onze oon- clusio, dat hier is geschied: een paTtljbe- noeming van de slechtste soort. Niet wij zijn om dr. VissoheT'B Calvinis me ontstemdmaai* gij, gijlieden van do anti-revolutionaire partij, hebt hom bo ll oemd om zijn Calvinisme. Wij rijn ontstemd, omdat do bolangon der wetenschap door deze benoeming zijn verwaarloosd en met voeten getreden. Wanneer dr. Bavinok, Oalvinist en man. van erkend o bekwaamheid, waa aangezocht om zijn rebel aan de Vrije Univorsiteit te verruilen met de opengevallen plaats aan de Universiteit te Utrecht, wij zouden of niets tegen hebbon gehad. Wat wij wraken, dat is, dat blijkbaar an kennelijk om dos geloofs wil, iemand iB benoemd, dio wetenschappelijk is onge- quallfioeord. Allee wat De Rotterdammer over voor heen en thans gekwetste geloofsovertuigin gen bijbrengt, is dus or naast. Het is er naast, als De Rotterdammer zegt, dat al wat vrijzinnig is zich orgort aan do benoeming van een orthodox predi kant tot hoogleoraar in de theologische fa culteit; ja, hot is aldus voorgesteld, on waar. Wanneer echter dc quintessence van 'a Rotterdammers betoog hierin ligt, dat do Overheid geen uitspraak heeft to doen in 53) Hy was In een oogwenk verdwenen en Ik stapte ongoduldig op en neer totdat li\J buiten adem terugkwam met een half versleten over jas over ztjn arm. Die zat my zeer krap, maar gelukkig voor my bezat de eigenaar er van een meer dan middelmatige lengte en ik wist my in het kleedingstuk te wringen, waarvan ik den kraag dicht om myn hals toetrok. Eonige oogenblikken later bevond ik my op het perron boven, waar ik op myn gemak heen en weer drentelde en een fyne sigaar aanstak, welke oom Wilfrid my had gegeven. Ik keek onderzoekend rond naar don man en spoedig zag ik hem, terugkomend van een ongeduldige wandeling naar het verste eind van het perron. Ey had nog geen plaats kaartje gekocht; en toen het loket werd ge opend en het slaperig gelaat van don stations chef zich vertoonde, stond ik in de achterhoede en hoorde den vent een kaartjo derde klasse ênkelo reis naar Ralston vragen. Ralston was een stad, op een afstand van twintig mylen gelegen, welbekend als een belangryke spoorwegverbinding. Tot zoover ten minste had ik myzelven het genoegen ver zekerd van de reisgenoot van den vreemde ling to zyn. In den trein stappend, verheugde het my te zien, dat wy een coupé voor ons zeiven hadden, myn niets vermoedende prooi en ik. Nevelachtig en vaal brak langzaam de mor gen aan. Ik was doodmoe en verkleumd en eadank* geesttkift voor de Jacht, was ik ingedommeld, totdat ik opeens met schrik wakker word en een paar met bloed beloopen oogen, door zware wenkbrauwen beschaduwd, op mjj zag gevestigd. „Zeide u iets?" vroeg ik beleefd. Ik wist wel, dat hy niet had gesproken, maar ik wonschte een reden te hebben om een gesprek aan to knoopen, „Neen, ik heb niets gezegd," bromde hy. „Gy zyt to Witherton in den trein gekomen, nietwaar?" Ik stemde dit toe. „Wel, kent gy iets van dit gedeelte van het land?" „Een weinig," zeide ik bescheiden. „01 dan kent gy zeker wel enkelen van do menschen daar." „Ik ken enkelen." „Kyk eens hier: uw kleeding en uw spraak schynen my niet by elkaar te passen. Gy sproekt als een heer en gy zyt nog niet eens zoo goed gekleed als ik; neem my niet kwaiyk, dat ik dit zeg. Kent g{) mogeiyk do grafoiyke familie of meer de minderen?" „Ik kan tot myn spyt niet bogen op ken nissen onder de grafeiyke familie," antwoordde ik voorzichtig. „Ooit gehoord van sir Wilfrid Amory, die onlangs een groot landgoed in de buurt van Martenhead heeft gekocht?" „0 ja, Lorn Abbey. Ik hob zyn naam ge hoord." „Ooit gezien een slanke, mooie jonge vrouw, dio by hem in huis woont? Die hy als zyn dochter heeft aangenomen?" „Zy is reods in den omtrek om haar schoon heid vermaard." „Zy ziet er goed uit. Ziet er beter uit dan zy placht te doen, toen ik haar pas leerde kennen." „A, zyt gy oude vrionden?" „Vrienden l Dat zoozeer niet. Gy zoudt niet geloovon, als gy my ziet en als gy ooit haar hebt gezien, dat wy veel met elkaar haddon en hebben uit te staan. Maar ik zog u, dat er niet veel menschen zyn op do wereld, die haar zoo goed kennen als ik en de mynen. Zy heeft my beroofd van hetgeen my recht matig toekomt. Gelooft zichzelvo te hoog om door my benadeeld te kunnen worden. Als ik alles wilde vertellen omtrent dien hand schoen van parelen, welken zU dag en nacht draagt, zou zy, dat verzeker ik u, nog om iets anders dan haar schoonheid vermaard worden." Ik kon niet moer verdragen; geduld en voorzichtigheid waren verdwenen, als een vlam door een windvlaag uitgedoofd. Ik was op het punt hem op een wyze te antwoorden, welke hem zou verrast hebbon, toen ik, met een gewoldigen schok en een geweeklaag, dat van de lippen van honderden reizigers scheen te komen, voorover op hem word geworpen, onder oen stortvloed van splinters hout en van verbryzold glas, torwyi een donderend geraas als do golven van don Oceaan over my losbarstte. Na den schok was alle beweging opgehou den. Ik lag een oogenblik stil, terwyi ik ver rassend weinig belaDg in den afloop van het ongeluk stelde; maar toen ik my bowust werd, dat ik nog in het land der levenden vertoefde en sleohts licht, of ln het geheel niet gewond was, wendde ik myn gedachten van myn eigen persoon af, om my te verge wissen wat er was gebeurd. Ik keek door hetgeen een oogenblik te voren nog een raampje was geweest en zag, dat de passagiers, die daartoe in staat waren, uit de verbiyzelde en omvergeworpen waggons voor en achter my te voorschyn kwamon. De lucht weergalmde van het gejammer en ge gil der gewonden en boven alles uit klonk het geluid van ontsnappenden stoom. Nadat ik myzelven had overtuigd, dat het ongeluk oogenschyniyk zeer ernstig was, hor- innerde ik my myn metgezel en begaf my aan het werk om hem van onder een go- broken bank weg te trokken. Hy lag half op zyn rechterbeen en dit hing zoo slap, toen ik hem uit zyn benarden toestand bevryddo, dat ik overtuigd wae, dat het gebroken moest zyn. Ik voelde mU niot zeer welwillend jegens hem gestemd, maar ik kon hem niet zien ïyden, nu het in myn macht atond hom be hulpzaam en van dienst te zyn. Ik vond een fiesch met brandowyn in zyn zak, en door een weinig van dat vocht in zyn mond to laten druppelen, bracht ik hem spoedig weer tot bewustzyn. Het was echter moeiiyker om hem uit het verbryzelde portier te krygen, maar ditgolukte my toch ten laatste ook en lk legde hom, terwyi hy bromde en vloekte, tegen de glooiing van den spoordyk aaD. Op korten afstand verhief zich een kerktoren en de roode daken van een dorp vormden een groep tegen een kleine verhevenheid. Een groote menigte kwam den weg af. Boven lag een gebroken brug, en een waggon hing half verzonken ln de ondiepe rivier. Terwyi ik my van myn vreemden metge zel had ontdaan (voor wiens welzyn ik, door een vreemd noodlot, schoen aangewezen om te zorgen), snelde lk terug om by het reddings werk de behulpzame hand te bieden. Omstreeks een dozUn reizigers waren ge wond, maar gelukkig niemand gedooden toen ik gedaan had, wat ik kon, troonde ik den doktor van het dorp mede naar myn gowoade. Toen diens boen was gozot, was hU in staat one te vertellen, - hetgeon my in hooge mate verraste dat hy Jonas Heckloberry was, van de Spider Farm, dicht by Market Peyton. Do geneo8hoor zeide, dat die hoeve slocbts op een afstand van vyftien ray Ion wae ge- legon en dat het voor don lyder hot beste zou zyn, om dadeiyk naar zyn huis vervoerd te wordon. Ik nam deze taak op my, volgens een aandrang, welke niet uit liefdadigheid voortkwam. Tot aan Ralston gingen wy per rytuig, Jonas Heckleborry gemakkeiyk uitgestrekt op oen geïmproviseerd bed dwars over do boldo banken. Het was nu byna tien uren in den morgen, hot uur van ontbyten te Lorn Abboy. Zou Oonsuelo aan my gedacht bobben, vroog ik myzelven af, en verwonderd zUn over do onverwachte aiwezighoid van haar minnaar? De telegrammen, welko ik aan baar en oora Wilfrid had verzonden, schenen koud on onbe- teokenend en dat aan Consuelo verscheurde ik meermalen vóórdat het my voldeod, Plotseling voor een dringende zaak weggo- roepen. Kom spoedig terug," dat klonk zoo nuchter en flauw. En toch kon lk haar do ware reden niet zeggen. Ik maakte geen gewag van 't spoorwegongeluk. Het zou hen beidon slechts noodelooa angstig maken, indien zy wisten, dat ik daarby tegenwoordig was goweest Doch ik hoopte, dat, ter wille van haar go- mood8rust, Consuelo het bericht in de courant zou lozen het boricht, waarby myn naam niot zou voorkomen) en daaruit vornemon, dat Jonas Heckleborry ernstig gowond was en haar dus voor oenlgen tyd niet persooniyk kon lastig vallen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5