De invloed van brood op de tanden.
Jan Citroen aan 't werk!
Raadgeving.
Maar Azië kwam nu voor een groofc deel
open voor de Europeanen en daardoor
word dit verlies allengs ruimschoots ver
goed.
Men beschouwde niet meer den oorlog
als een „opvoodings"- en opwekkingsmid
del" gelijk ,,in de late middeleeuwen" o.a.
Moltke gedaan had. Elke oorlog eindigde
met do geheele vernietiging van een der
partijen en de bijna geheele van de andere.
In plaats van met kanonnen en geweren,
vocht men met economischo wapenen.
Evenals onder de vroegere oorlogen gingen
echter de krachtigste personen te gronde
en de gebrekkige bleven over. De economi
sche strijd verwokte bovendien zóó zware
graden van neurasthenie, dat men op mid
delen moest zinnen hem te beperken.
Welke strijdmiddelen in do 40sto eeuw
zouden gebezigd worden dat lag nog
in den schoot der toekomst verscholen.
Haastig eten.
Hot geneeskundig weekblad ,,Tho Lan-
,cet" waarschuwt tegen de in Engelsche bla
den vaak geadverteerde „quick lunches" of
snelle maaltijden, waarbij mannen van za
ken in staat worden gestold binnen enkele
minuten een stevig maal te gebruiken.
„Wij verwachten," zegt het blad, „dat
allo geneesheeren hun patiënten er op zul
len wijzen, hoe slecht zulk een manier van
doen voor het lichaam is.
Het herstel van de lichaamskrachten is
geen zaak, JV/elko zoo terloops behandeld
mag worden. Eten mag nooit te haastig
worden gedaan.
Al heeft men nog zoo dringende zaken,
de eischen van het lichaam zijn in den
grond van veel meer gewicht.
Als men een stoommachine bij het stoken
geheel vol stopt, branden dc kolen slecht
en het vuur is minder fel. Zoo worden ook
door 't opschrokken van het voedsel, zonder
behoorlijk kauwen, de levenskrachten van
'het menschelijk lichaam eer belemmerd dan
bevorderd.
Het kan niet anders of voedsel, dat snel
werd gegeten, wordt in zekere mate ont
trokken aan dc werkingen, welke het ge
schikt maken voor de spijsvertering, cn
vroeger of later wordt de slecht behandelde
mensehelijke machine er door bedorven."
Een Duitsoh geneesheer, dr. Roese, uit
Dresden, heeft met goedvinden der Zweed-
sche regeoring een uitgebreid onderzoek in
gesteld betreffende de tandvorming bij de
Zweedsobe jeugd, in d<m leerplichtigen leef
tijd.
Dr. Roese heeft te 'dien einde geheel Zwe
den naar een vooraf nauwkeurig vastge-
stt wetenschappelijk plan doorgereisd en
'hierbij zoowel aangaande dc betrekkelijke
uitbreiding der gewone tandvleeschziekfcen
alsook met betrekking tot de algemeene voe
dingswijze der bevolking, vergelijkende
studiën gemaakt.
De slotsom, waartoe de Duitsche geleerde
aan het eind zijner waarnemingen kwam,
was in menig opzicht leerzaam.
Dr. Roose constateerde in de eerste plaats,
dat het hoogste percentage van gezonde
tandvorming bij de Zweedsche jeugd in die
districten bereikt werd, waar de graange
wassen op den meest k alkhoudend en bodem
worden verbouwd.
Kalk-arme grond leverde een graanpro
duct op, da/t op de ontwikkeling van de tan
den een allerongunstigste uitwerking had;
reeds op jeugdigen leeftijd vielen de tanden
uit en werden zij door wolf aangetast, ter
wijl de kleur der gezonde tanden van geel
wit in grauwwit overging.
Een merkwaardige uitzondering op dezen
regel leverde het onderzoek op in d'^ land
streken, waar het gebruik van het ouder wet-
sche „knakbrood" (hard brood) in plaats
van dat van zacht gebakken broodsoorten
in zwang of ten minste overwegend is. Daar
bleek, dat de armoede aan kalkhoudende be-
standdeelen in het brood, door den weldadi-
gen invloed van de inspannende, mechani
sche werkzaamheden, welke het gebruik van
hard brood van de tanden vordert, volko
men geneutraliseerd wordt.
Dr. Roese constateerde in den loop zijner
rondreis zooveel voorbeelden van de conser-
veerende kracht van het oud-Zweedsche
„knakbrood", dat hij in de distrioten, wel
ke volgens goologisohe opgave als kalk-arm
beschouwd moesten worden, terstond op hot
eerste gezicht kon beoordeelen, of in de
bewuste streek het gebruik van harde of
zachte broodsoorten overwegend was.
De „Svenaka Tandaklara-Salkkap (Ver
een iging van tandheelkundigen) heeft een
tandarts, dr. Einar Wiborn, opgedragen
de juistheid te controleeren van dr. Roe-
se'a onderzoekingen. De uitslag van dit
tweede onderzoek hoeft de waarnemingen
van don Duitsohen geneesheer volkomen be
vestigd. Uit een hygiënisch oogpunt is voor
de volksvoeding in Zweden van deze onder
zoekingen een belangrijke verbetering to
verwachten.
Jan Citroen was sedert%vole jaren ver
bonden aan een Bankinstelling, maar hoe
wel hij een flink beambte was, was hij nog
altijd in zijn betrekking niet vooruitgegaan
en wel om twee redenen. Ten eerste was hij
zeer verlegen on ten tweede schreef hij een
zeldzaam fraaie hand Men zou zeggen, dat
een fraai handschrift hem juist voor uitge
bracht moest hobben, maar dit was niet het
geval, want het natuurlijk gevolg van zijn
mooi schrijven was, dat hij alle afschriften
maken moest, iets, dat aan de Bank me
nigvuldig voorkwam, zoodat men Jan Ci
troen daarvoor steeds disponibel hield.
Eens liet de chef-de-bureau hem in zijn
kamer komen, om hem weer iets to geven
om over te schrijven.
„Mijnheer Citroen, ik heb hier
Doch plotseling trok hij zijn hand met dc
papieren terug. De klerk keek hem met
roode, waterige oogen aan, stamelde eenigo
onveretaanbare woorden en hield zich aan
een stoel vaat, om staande te blijvon.
„Nu, Citroen, wat scheelt er aan?"
„Ik ik
„Verduiveld kerel, je bent dronkenJa
tuimelt bijna omver. Ga daar op dien stoel
ziften. Wat heb ie toch uitgevoerd?"
Het scheen, dat dc chef-de-bureau in een
goede stemming verkeerde. Het was dan ook
de eorste maal, dat er iets op Jan Citroen
aan te merken viel. Maar het was nu een
kolossale roes waarin hij verkeerde; hij was
niet. eens meer tot antwoorden in staat.
„Weet ie wat, Citroen? Ga naar huis en
kom morgenochtend terug. Van< -.g kan je
toch niet werken."
„Neen mijnheer!" stamelde do klerk.
„Niet naar huis... naar mijn vrouw. Ik wvl
ik kan worken. Geef... geef maar hier...
mijnheer
Wanhopig greep hij in de lucht, om het
werk maohtig te worden.
De chef-de-burea"u schudde van het la
chen. Hij bodacht een grap en zei in het
volgend oogenblik:
„Wil je werken, goed Dan zal ik je werk
geven. Zooals je weet, hebben wij een nieu
we Spaansche binnenlandsohe leening afge
sloten. Reken nu eens uit: veertien millioen
zeven procent, terugbetaalbaar in negen
en twintig jaar, hoeveel is nu het jaarlijksch
amortisatiebedrag? Hier is papier en pot
lood."
Jan Citroen staarde zijn chief met ont
stelden blik aan. Met hetzelfde vooruitzicht
op een goeden uitslag had zijn ciicf hem
kunnen opdragen de Maashaven te dempen.
Citroen kon dit vraagstuk onmogelijk op
lossen, ook al had hij niet te veel gedronken.
Doch in zijn plichtsgevoel greep hij het hem
aangeboden potlood, ondersteunde het lood
zware hoofd met do hand en begon gedach
teloos getallen op het papier te krabbelen.
Op dit oogenblik trad de directeur der
Bank de kamer binnen. Op Het zien van
Citroen vroeg hij verwonderd
„WaA doet Citroen hier
„Amorti... amortisa...", hikt de ongeluk
kige.
De ohef-de-bureau was bleek geworden,
doch daar hij Jan niet broodeloos wilde
maken, loog hij:
„De heer Citroen rekent het amortisatie-
plan van de nieuwe Spaansche leen in g uit."
„Zoo, zoo... kan de heer Citroen dat?"
roep de directeur tamelijk verwonderd.
„Enfin, dan zullen wij hem niet storon.
Kom u maar even mee naar mijn kamer."
De chef-de-bureau volgde den directeur
door het hoofdkantoor naar het privé-kan-
toor. Onderweg had hij gelegenheid eenigon
bedienden toe te fluisteren:
„Breng Citroen uit mijn kamer!"
„Ik wist niet, dat Citroen zoo iets kon 1"
merkte do directeur op, toen zij in het pri-
vé-kantoor waren. „Hoe lang is do man al
hier?"
„Ongeveer tien jaar."
„Hm... zoo... Hij had eigenlijk al lang
een andere plaats moeten hebben. Nu, de
eerste gelegenheid de beste, wilt u er om
denken?"
„Jawel, mijnheer."
Onderwijl hadden twee bedienden Citroen
uit de kamer naar het hoofdkantoor ge
bracht, maar nauwelijks was dit geschied,
of de dour van het privé-kantoor ging open.
In hun angst, dat de directeur den beschon
ken man zou zien, hesohen zij hem op een
toevallig onbezetten stool en gelukkig, Ci
troen had nog genoeg tegenwoordigheid van
geest-, om zich over den lessenaar te buigen
in een houding, alsof hij in diep gepeins
over zijn werk verzonken was.
De directeur liep zijn plaats voorbij en
zag met verwondering Citroen weer bier
zitten. Hij trad nader, keek over zijn
schouder op het juist voor hoon liggend
groot stuk papier on riep verbaasd*.
„Wat, mijnheer Citroen, vertaalt go het
Spaansche contract?" f
,,Ja ...ja... o. mijnheer.amort... araorti
Maar do directeur was reeds met haas
tigen tred den chef-dc-biroau in diens ka
mer gevolgd.
„Mijnheer," riep hij uit, „ik zie daar
dat Citroen ook al het Spaansche contract
vertaalt. De man schijnt zeer kundig to
zijn. Hoeveel salaris heeft hij?"
Dc chef-de-bureau noemde de som.
„Hm, dat is te weinig, bepaald te wei
nig Bekwame monschcn moet rnon goed
beloonen. Do nieuwe plaats bij de boek
houding is nog niet definitief bezet, niet
waar? Ik zal er over denken, ernstig over
denken, hoor 1"
Zoodra de directeur hom verlaten had,
snelde de chof naar C'trocn, die met do el
lebogen on met het hoofd steeds op en neer
schommelde.
„Citroen," i hij, „maak nu gauw, dat
gc naar huis komt en ga uitslapen, anders
wordt je hier nog directeur
Honing voor gezonden on ziolcen.
Volgens het oordeel van verscheidene ge
neeskundigen is honing een voeding id-
del bij uitnemendheid, wat aangaat licht-
verteerbaarheid, welsmakendheid en voe
dingswaarde. Honing gaat na het gebruik
direct in het bloed over en bewerkt daar,
door zijn chemische oplossing, warmte aaD
het lichaam en geestelijke kracht. Zuivere
bijenhoning bevat juist die stoffen, welke
der spijsvertering bevorderlijk zijn. De
voedingswaarde en geneeskracht waren
reeds bij do oudo volkeren bekend. Do Ro-
meinsche geschiedschrijver Tacitus schrijft
hoofdzakelijk aan het gebruik van honing
drank den hoogen ouderdom en de krach
tige gezondheid der Germanen toe. Kleine
ontstekingen in de maag worden door ho
ning, in thee gebruikt, genezen. Een lepel
honing in een halven liter water eenige mi
nuten gekookt, geeft een voortreffelijken
drank voor keelziekten, elk uur 2f lepels.
Honing duldt geen vergif in de maag; wie
vergiftige stoffen beeft binnengekregen,
neme 24 lepels honiDg in. Melk en honing
is versterkend voor ouden en jongen. Het
„Journal de Médecine" zegt: „Een boter
ham met honing vervangt de levertraan
volkomen." Als geneesmiddel aang wend,
moet honing steeds gekookt wordenonge
kookte honing is te scherp.