P O K EC E N. WekelUksehe Kalender. v Stofgoud. bijna altijd draagt bij officieele gelegenhe den, on dat haar bijzonder goed staat. De mooiste parelen uit i-e geheele wereld even wel zijn het oigendom van den Hertog van Cumberland en behoorden vroeger tot de kroonjuweelen van Hannover. In vroeger jaren werden zij gedragen door de ex-Ko ningin Maria van Hannover, maar ze zijn nu het eigendom van de Hertogin van Cum berland. Die allorbeelaigste parelen vormen een streng \un zes voet lengte, waarvan elke parel op zichzelve uitmunt door vorm en kleur. Do Fransche kroonjuweelen waren vroe ger bekend wegens haar buitengewoon groo- t© waarde, maar zij zijn grootendeels ver strooid geworden en behooren nu toe aan millionnaira en aan mensehen, die er een eer in stellen, de juweelen van de vorsten in hun bezit te hebben. Verscheidene kost bare stcenen, die vroeger gedragen werden door de Fransche p; .nsessen, zijn thans het eigendom van Amerikaansche dames. De Hertogin van Leuchtenberg, die voor een paar jaar is overleden, had een zeld zaam mooi© collectie juweelen; zij heeft die kostbare sieraden nagelaten aan den zoon van den Groothertog Alexis van Rusland. De Koningin van Saksen bezit ook veel juweelen, e-n de kroonjuweelen van Saksen behooren tot de kostbaarst© van do geheel© wereld. Daartoe behooren o. a. vier enorm© saffieren, di© weergaloos mooi zijn. De Gravin van Parijs heeft ook een fraaie oollecfcie saffieren, bestaande uit een prachtige parure, een kroon, een l.alssnopr, broche, braoelette, oorringen en ringen. De steenen zijn zeer groot cn met mooie dia manten ingezet, zoodat het effect buitenge woon fraai is. Groothertogin Wladimir van Rusland, die den 28sten Aug. 1899 haar zilveren brui loft vierde, kon toen ee^i groote collectie juweelen toonen, want bij hoffeesten draagt zij er zooveel, dat zij werkelijk ver blindend zijn in bun pracht en geschitter. De Keize n van Rusland draagt na do Britsche Koningin den grootsten diamant, die er op de wereld bestaat, en zij bezit ook een collectie robijnen van buitengewo ne pracht. Zij geeft evenwel verreweg de voorkenr aan parelen, waarvan zij ook ver scheidene snoeren bezit. De juweelen, die het e'gendom zijn van de Grieksche Kerk, zijn bijzonder kostbaar en hebben veel meer .arde dan al de ju weelen te zamen, aan de gekroonde hoof den van Europa toebehoorende. De Kerk heeft die schatten van jaar tot jaar bijeen verzameld en vele beelden, schilderijen, bij bels en andere godgeleerde boekwerken zijn versierd met juweelen %an buitengewone en onschatbare waarde. Het fraaiste parelsnoer uit de geheele wereld is het eigendom van gravin Henckel en bestaat uit drie snoeren. De waarde wordt geschat op f 1,500,000. Een van die snoeren behoorde vroeger toe aan de ge wezen Koningin van Napels en een twee de was het eigendom van de jonkvrouw© van Atokha. Pokziekte is tegenwoordig in ons land een zc '-aamheid. Maar juist, omdat de ziekte zoo zeld zaam is geworden, bestaat de vrees, dat de aangewezen voorzorgsmaatregelen nagela ten worden. En men worde uit gemakzucht of onverschilligheid niet nalatig. Want het tegenwoordige geslacht kent dc verschrikkingen eener pokkenepide ie niet. Ook dat workt er toe mee om luchthartig over de ziekte te denken. Men leze eens de volgende passage uit Erckmann-Chatrian („Geschiedenis van dn Fransche revolutie"): „Groot waren de verwoestingen, die de j pokken (vóór Jenner's ontdekking) aan- j richtten. Dff was iets verschrikkelijks. Nu eens brak de ziekte in het eene dorp uit, dan weer in het andere; dat breidde j zich uit als een vuur; iedereen, maar voor al de vaders en moeders, beefden van angst. I Men vertelde elkaar: „Ze is daar en daar IZe komt nader. Zoo en zoo en zooveel personen bebben ze gehad... die en die vrouw en die en die jon- gedochter .s leol ]k geschonden... die en die heeft er een oog mee verloren een ander is niet meer te herkennen... er zijn zooveel dooden, zooveel blinden, zooveel doovenl O, wat een schrik en angst 1 En dan, ecnige weken later, zag men de arme meisjes en vouwen, die men vroeger zoo friscb gekend had, terug met een doek voor het gezicht, bitter bedroefd en zioh schamend over zichzelf. Mc i kende ze alleen aan de stem: Ach, dat is Catharina, dat is mooie Lou ise dat is Jacob van daar en daarI Is het mogelijk Prof. dr H. J Hamburger, te Gronin gen, verklaarde in een voordracht, dat de menschen zicb tegenwoordig geeD voorstel ling meer kunnen maken van de noodlotti ge gevolgen eener pokkenepidemie. Jaarlijks stierven aan de ziekte in de 17da en 18de eeuw in Europa een half millioea menschen. Personen van eiken leeftijd wa- ren er vatbaar vooraan 80 pCt. der men schen waren de sporen der doorgestane ziek te in het gelaat zichtbaar En wat erger was: van hen, die herstel den van de pokken, waren veelal de longen, het hart en andere organen minderwaar dig geworden. Dr. Edward Jenner's ontdekking (in het laatst der 18de eeuw) is daarom een ware weldaad voor de menschheid geweest. Kent gij dc geschiedenis? Terwijl dr. Jcnner eens met een vriend in hun cliniek over de pokken in het alge meen sprak, zat er een meisje te wachten, dat meende (volgens het gevoerde gesprek) dat men haar ziekte voor pokken aanzag. Ze zei toen: „Ik heb vroeger koepuisten ge had, ik kan geen pokken hebben." Het was nl. onder de boerenbevolking in een deel van Engeland bekend, dat wie koeien mol.; met puisten aan de uiers, puis ten aan de handen kreeg en dan voorgoed van de pokken bovrijd bleef. De woorden van het melkmeisje zijn dr. Jenner steeds bijgeblovcn en de eerBte aan leiding tot zijn ontdekking geweest. Na er twintig jaar lang over gedacht te heb ben,kwam hij tot de overtuiging, dat de koepokken een zachte vorm van menschen- pokken waren. En nu was 't hem mogolijk een smetstof van vasten vorm te krijgen. Jenner nam stof uit de puist op de hand van een melkmeisje en bracht die over op den arm van een knaapje. Daarna entte hij dit kind in met stof van een ernstig pok lijder en het jongetje bleef volmaakt ge zond. In 1798 publiceerde dr. Jenner in een ge schrift zijn ontdekking, die de algemeen® belangstelling wekte, en reeds het volgende jaar werd te Londen een inrichting ge opend, waar men zich kon laten inenten. De uitkomsten waren verrassend. Jen ner's ontdekking werd zeer gewaardeerd en hij zelf noemde zich schertsend de algemeene vaccinatieklerk der wereld. Maar er kwam tegenwerking. Er werd beweerd, dat wie zich liet inen ten, hoorns zou krijgen. Er werd verteld, dat ingeënte kinderen viervoetersneigingen haauen ge' regen, dat een ingeënte vrouw was gaan loeien als een koe. De Engclsche regeering benoemde nu een commissie om een onderzoek in te stellen of er van de inenting kwade gevolgen waren gezienhet rapport was echter zeer gunstig voor Jenner's ontdekking. Tegen het jaar 1820 begon echter het aan tal personen, die, ofschoon ingeënt, toch in geringe mate de pokken kregen, te ver meerderen en het was de Rotterdamsche ge neesheer Hodenpijl, die het eerst betoogde, dat de inenting slechts voor eenige jaren en niet voor het geheele leven tegen de pokken beschutte. Jenner, die drie jaar later stierf, heeft dit nooit toegestemd. De vrao.g of bij in-achtrneming van alle voorzorgsmaatregelen inenting een afdoend beschuttingsmiddel tegen de pokken is, werd in 1856 door 659 geleerde genootschap pen over de geheele wereld eenstemmig be vestigend beantwoord. De antwoorden op de vraag, of er aan de inenting geen ge vaar verbonden was, waren niet in alle op zichten geruststellend. Er was nl. gebleken, dat door inenting tering en andere ziekten van den eenen mensch op dr anderen kon den overgaan wat er toe geleid heeft, dat later bij inenting meer en meer pokstof van een kalf werd genomen. Voordat van deze pokstof gebruik wor«-. gemaakt, kan nl. het kalf worden geslacht en onderzocht. Tegen woordig wordt de stof vermengd met gly cerine bewaard, 2oodat bederf voor een be trekkelijk langen termijn uitgesloten is. Wanneer alzoo de stof zuiver is en de instrumenten rein zijn, dan is (daarovef zijn alle geneeskundigen van naam het eens) de inenting eeja volmaakt onschuldige kunstbewerking. Zondag. Het is treurig, wanneer een moeder weet, dat haar kinderen geen eerbied voor haar kunnen g: oei en. Maandag. Goede hearen en vrouwen zullen óf goede dienstboden vinden óf goede dienstboden maken. IMusdag. Streven naar een onbereikbaar doel is dollemanswerk, niet het werk van een den kend mensch. Woensdag. Hefc is zeldzaam, dat een rechtvaardig en edelmoedig denkbeeld niet te ©eniger tijd verwezenlijkt wordt door een man van hart en geest. Donderdag. Er is niemand, wien niet een onverwacht geluk overvalt; denk maar aan de grillig heid van het lot en ge behoeft niet to wan hopen. Vrijdag. Het is toch verwonderlijk, dat er zooveei knappe kinderen zijn cn zoo weinig knappe menschen. Zaterdag. Het Licht der wereld bezielt al wat leeft; bot laat ongerechtigheden zien, maar zaj zegevieren^ nu en immer. Veel woorden zijn het teokern meest Van eenen nog v rstrooiden geest; In Gods nabijheid leert men zwijgen En zich in stillen eerbied nijgen. O. F. Oromoyer. De Tijt en heeft nooit wecb genomen De naam en 't overschot der vromen: Want nadat sij aijn overLeen, Soo blinckt hun deughd voor iedereen. Vondel. Geleerdheid staat gelijk met goud, En wordt als heel iets gro, ts beschouwd, Maar al do waarde, die zij heeft» Tj 't geen er 't recht gebruik aan geeft. Wat at het goud mij, zonder brood? Geleerdheid in den Stervensnood? B i 1 d e r d ij k. Gij, goede dienstmaagd, ga in vrftel Neem op uw weg dit troostwoord mêe: Al i^aakt gij slechte een kamer rein, Houd goeden mood 1 weos trouw in 't klein.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 13