LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 3 OCTOBER. - TWEEDE BLAD.
Anno 1003.
PERSOVERZICHT.
Gemengd Nieuws.
Zevenklapper op 't Ontzet -
No. 13378
De zoereerw. heer P. M. Bots, em. rector
te Leiden, goeft in De Residentiebode uiting
;aan zyn ergernis over den toon van het
kazerneleven der minderen, welke
toon voor zoover hy onlangs omtrent eenigo
garnizoenen heeft onderzocht, nog altoos op
een zeer laag peil blyft staan.
Alles heeft by hen een hekel aan den dienst;
;tallooze ruwheden, liederiyke praatjes, ja
vloeken en snauwen vallen van de lippen
idor ingelyfdon, ook van het kader, en niemand
schynt, trots alle reglementen, in staat den
(Augiasstal dezer onbehoorlijkheden flink te
reinigen.
Verkeerd acht hy het te zeggon, dat daar
niets aan te doen is. Er wordt reeds veel
gedaa^n door militaire veroonigingon voor de
Roomscli Katholieken en door zoo menig
i militair Tehuis voor andersgezlnden. Doch
'om die inrichtingen goed te houden en aan-
gen aam to maken, is geld noodig. Waaro.m
vraagt de hoer Bots dan hior niet ©ons
goed bijgesprongen door het Ministerie van
Oorlog?
Doch bü meent, dat er ook nog een tweede
'remedie is. Daaromtrent schrijft hy
Hoe treurig in verschillende kazernes de
[ongevoeligheid ook zy jegens don dienst en
verder ook jegens kader en overheden, er zyn
;toch allergenoeglijkste uitzonderingen. In liet-
zelfde Leiden byvwaar dit artikel wordt
geschreven, is meer dan oen bevelvoerder by
zyn mannen gewild, maar omtrent éón ls ons
van naby bekend, dat hy, ofschoon zeer ge-
i streng op den dienst, toch letterlyk oen lieve
ling is zyner onderhoorigen. Die gevallen
komen, den Hemel zy dank, meermalen voor
en mot dit gegeven in bezit, zoude de hoogo
overheid wellicht verder krachtdadig kunnen
werken, als men do kazerne met al zyn go-
woon kader en manschappen altoos, en dus
bepaald ook des avonds, des nachts on in de
vroege morgenuren, aan don invloed van
inwonende officieren wilde toe ver -
'j trouwen.
Datgene, wat tydens den slakingstyd reeds
gedoeltelyk begonnen is, konde wellicht op
(gezonden voet worden uitgebreid. Als men
slechts de breedheid van opvatting oena heb
ben konde om voor zulk een nieuw servituut
ook kosteiyko vergoedingen to geven, inzon
derheid kourig wonen on ruimer, veel ruimer
traktement, op titel van bykans voortdurende
•presentie. En als men dan die luitenants ter
inwoning koos, dio zich (volgens den geest
dor reeds gegoven circulairos van Oorlog) in
goede bemoeiing mot de manschap, ook na
4 uur, roods hebben onderscheiden en nog
altoos zullen onderscheidon, dan zou mon
een'invloed aan hot werk stollen, welke ver-
moedoiyk zeer groote vruchten zou dragen.
Naar ons bescheiden oordeel, zegt de heer
Bots, is het waarlUk niet good, dat het al-
of niet rapport maken van een sergeant d o
groote tuchtbougol is gowordon in do
kazerne. Er kondo veel menschkundigor wor
den gewerkt; er moest, desnoods toutprix
van materieels onkosten, iets als beschaving,
iets als verheffing van de gewono soldaten
door hun meerderen kunnen worden beproefd.
Do reglementen en ook do pogingen der offi
cieren zyD, en bloc genomen, verre boven
onzen lof verheven. Doch mon moet hun do
omstandigheden nog anders maken. Niemand
kan, hoo ook aangemoedigd, snol voortgaan,
als mon hem den weg niet eerst een weinigje
vlak heeft gemaakt om zeifstandigte
kunnen gaan.
De Tijd acht het niet onwaarschijnlijk,
dat dr. Kuyper bij hetgeen hij schreef in de
Memorie van Toeliohtmg tot het ontwerp
tot wijziging en aanvulling der wot op
het hooger onder w ij s omtrent dri
voorstanders van het vrije universitaire on
derwijs, welke daarom vooral vrije leer-
etoelon aan de openbare universiteiten wen
selijk achten, wijl zij ,,dc middelen en
krachten, om eigen universiteiten te stich
ten, nog niet aanwezig achten", vooral ge
dacht heeft aan katholeken.
Immers," zegt het blad, „van een prin
cipieel meeningsverschil omtrent do qu&es-
tie, waaraan wij voor onze zonen de voor-
keur moeten geven: aan een eigen, zuiver
Katholieke Universiteit, of wel aan de aan
vullende en oorrigeerende samenwerking
van vrije hoogleeraren" met die, welke van
overheidswege werden aangesteld aan een
openbare Hoogeschool, kan, onder ons Ka
tholieken, geen sprake zijn.
Onderwijs, hetwelk, om voor onze zonen
geschikt en onschadelijk te wezen, aanvul
ling en correctie behoeft, mag ongetwijfeld
op den naam van idea al-onderwijs aller
minst aanspraak maken. Slechts zoolang
geen ander, onder alle opzichten voldoend
onderwijs, hetwelk aanvulling en correctie
ontberen kan, te verkrijgen is, mag met het
eerste worden genoegen genomen, maar
ook zóólang moeten de bedoelde aanvulling
en correctie op prijs worden gesteld."
Omtrent deze punten verwacht het blad
niet bij één harer katholieke lezers tegen
spraak te ontmoeten.
„Dit staat vast, dat, zoolang wij geen ei
gen volledige Katholieke Universiteit bezit
ten, en zoolang niet alle katholieke studen
ten die eigen Universiteit bezoeken, een
aanvullend en corrigeerend onderwijs aan
enze openbare Universiteiten naast het of-
ficieele onderwijs, hetwelk zich thans bijna
uitsluitend in handen bevindt van mannen,
wior levensbeschouwing hemelsbreed van
de onze verediilt, voor onze katholieke jon
gelingschap van het hoogste belang moet
worden geacht
Hierbij voegen zich andere redenen.
Mogen wij het een geheel onverschillige
zaak hcoten, in welken geest dc niet-katho
lieke studenten (de aanstaande niet-katho-
lieke artsen, rechters, hooge staatsambte
naren, leeraren, enz.) aan do openbare
Universiteiten worden opgeleid; zij, onze
landgonooten en medeburgers, met welke wij
in het maatschappelijk leven in tal van om
standigheden zullen hebben samen te wer
ken, vier hulp wij in vele gevallen zullen
behoeven
Het antwoord op deze vraag kan aller
minst twijfelachtig zijn. Daarom wij er
kennen het hebben de boven geciteerde
woorden van dr. Kuypor in zijn Mem. v.
Toel. ons eenigermate vorbaasd. Immers,
daarin worden de voorstellen omtrent do
bijzondere leerstoelen uitsluitend gemoti
veerd als concessie aan degenen, welke niet
of nog niet wonschen over te gaan tot het
stichten ran eigen vrije Universiteiten.
Wij zouden meenen, dat, ook geheel af
gescheiden van het al of niet oprichten van
bijzondere Universiteiten, de wcnsolielijk-
heid blijft bestaan, om aan de openbare
Universiteiten, wior onderwijs evenmin de
groote levensvragen als vraagstukken van
zuiver wetenschap pel ij ken aard onaange
roerd kan laten, gelegenheid te geven tot
het stichten van bijzondere leerstoelen. Moet
het, ook al werd dc Lcidsohc Hoogeschool
door geen enkelen katholieken of anti-revo
lutionairen student bezocht, niet wcnsche-
lijk heeten, dat een christelijk philosoof
dddr van een eigon leerstoel zijn onderwijs
kan stellen tegenover dat van Bolland?
Moet het niet in het belang van de weten
schap zelve worden geacht, dat een richting,
welke aan de Universiteit on vertegenwoor
digd bleef (denk bijv. aan de homoeopathio
bij dc geneeskundige faculteit!) onder
bepaalde waarborgen gelegenheid bekome,
ook buiten de overheid om, haar loer en
haar resultaten in het volle licht te 6tcllen
en aan de vuurproef te onderwerpen van de
bat en critïok, zooals alleen op dio wijze
mogelijk ban worden?
Ook op deze vragen antwoorden wij voor
ons beslist bevestigend. Evenzeer meenen
wij, dat vrijheid tot stichting van bijzonde
re leerstoelen aan openbare Universiteiten
te beschouwen ia als het krachtigste middel
tegen vorming van wetenschappelijke man
nen, bekwaam te eoniger tijde leerstoelen
te bezetten aan vrije Universiteiten. Daar
om moeten ook zij, die alleen van zoodanige
Universiteiten heil verwachten voor do toe
komst, de voorgestelde vrijheid tot het op
richten van vrije leerstoelen aan de openba
re Universiteiten toejuichen, daar het hun
den weg tot hun ideaal veel gemakkelijker
maakt."
Voorts zegt De Tijd, dat de aanstelling
van bijzondere hoogleeraren nu juist niet
heel gemakkelijk wordt gemaakt. Zij noemt
de voorschrift/Mi, waaraan voldaan moet
worden, en schrijft dan verder:
„Nu zijn wij er r at nnri./k verre van af al
le. of ook zelfs de meeste, dezer voorschrif
ten onnoodig of nutteloos te heeten. Ver
scheidene er van spreken vanzelf.
Ook moet bij toelating van bijzondere
hoogleerarvn aam de Rijks-univorsiteiteü
door de Regccring gewaakt worden togen
het optreden van personen, die van een
eenmaal verworven positie misbruik zouden
maken tot het verspreiden van subversieve
meeningen.
't Komt ons echter voor, dat hetzelfde langs
eenvoudiger weg te bereiken ware geweest,
en dat de bovenaangehaalde voorschriften
in haar menigvuldigheid en groote uitvoe
righeid blijk geven van een angstvalligheid
en een wantrouwen, welke o.i. overdreven
mogen genoemd worden.
Waartoe bijv. het voortdurend Regee-
nngstoezicht op de geldmiddelen, waaruit
da gestichte leerstoelen van particuliere zij-
do bekostigd worden? Waarom nog de ver
plichting opgelegd tot benoeming van een
college van curatoren, terwijl een vereeni-
ging met rechtspersoonlijkheid bestaat,
tot welke de Regecring zich bij alle quaes-
tiën betreffende een bijzonderen leerstoel
richten kan? Waarom moet de Regeering
het recht bezitten, cigenmachig verandering
to brengen in do vakken, welke door een
bijzonderen hoogleeraar aan een Rijks-uni
versiteit onderwezen worden? Op deze en
andero vragen geeft de Memorie van Toe
lichting, die op het stuk van dc bijzondere
leerstoelen met haar woorden opvallend ka
rig is, geen of hoogstens een zeer onbevre
digend antwoord.
Nog op één omstandigheid dient gewe
zen te worden 1 Zij is deze, dat het bestaan
en voortbestaan der gehecle instelling van
bijzondere leerstoelen en bijzondere hoog-
leerarcn afhankelijk wordt gesteld van het
oerdeel daaromtrent van opvolgende regce-
ringen. Immers, ook indien een vereeni-
ging of instelling al de gegeven voorschrif
ten getrouw is nagekomen, kan iedere mi
nister van binncnlandsche zaken haar te
allen tijde de eenmaal verleende bevoegd
heid onttrekken. Het is waar, dat in der
gelijk geval do Raad van State vooraf
moet gehoord en het advies van den Senaat
dor Rijks-universiteit' moet ingewonnen
worden, doch de Regeering is door geen
van beido adviezen gehouden: zij beslist ge
heel zelfstandig.
Reeds meermalen werd ook van andere
zijde gewezen op do groote uitbreiding van
bevoegdheden, welke in meerdere wetten
der laatste jaren aan de uitvoerende macht
gegeven werd, zóó, dat al of niet toepassen
van wetten of wettelijke voorschriften ten
slotto van het goedvinden van bepaalde mi
nisters afhankelijk werd gesteld
In 't algemeen gelooveri wij niet, dat der
gelijke wijze van wetgeving aanbeveling ver
dient, ofschoon wij toegeven, dat zij niet
altijd te vermijden is.
Waren echter in het gegeven geval de re
denen, welke tot onttrekking cener eenmaal
verleende bevoegdheid leiden kunnen, niet
to omschrijven geweest?"
Dc conclusie van het blad is deze:
,,Zecr zeker zijn tegen de voorgestelde be
palingen ernstige grieven aan to voeren.
Nog eens, het schijnt ons uit den inhoud
van het ontwerp duidelijk, dat deze zaak
niet de volle sympathie van minister Kuy-
per genieten mag. Verheugen zou hot ons,
indien bij dc behandeling in de Tweede Ka
mer alsnog middelen mochten gevonden
werden, om aan de te benoemen bijzondere
hooglccraren aan de Rijks-universiteiten
een stollyig te verzekeren, iets minder af
hankelijk van de wisselende opvattingen
van opvolgende ministers; iets minder af
hankelijk ook van dc meer of minder wel
willende gezindheid hunner openbare colle
ga's in faculteit en Senaat.
Dit een en ander echter neemt niet weg,
dat wij de nieuwe vrijheid, welke aan het
bijzonder onderwijs door het mogelijk ma
ken. van de benoeming van bijzondere hoog
lccraren aan dc Rijks-universiteiten wordt
geschonken, van zóó hooge waarde achten,
dat de gebreken en beperkingen van het
voorstel o.i. geen Tiend van waarlijk vrij
hooger onderwijs weerhouden mogen, de
aanneming cr van te verlangen en, zooveel
hij kan, te bevorderen.
Aan do Haagsche correspondentie in do
Middelburg sche Courant is het volgende orn-
tTent diensttijd aan departe
menten ontleend:
Een verrassing wacht ook dc lieeron van
„financiën". Deze heoren verkeeren, oven
als de meeste ambtenaren, in don toestand,
dat de invoering van maximum-loon yoor
minimum-arbeid niet tegemoet zou komen
aan een langgevoeldon „misstand".
Om do Birapole reden, dat o.. gewenschte
systeem daar al jaren bestaat.
In de bureaux ie dat recht al lang ver
overd. Niet formeel, maar facto, waar hei
dan toch maar op aan komt. Althans in
niet-ambtelijko kringen is dat de gangbare
meening, een uitspraak, waarvoor ik echter
niet aansprakelijk wil gesteld worden. Wel
is echter n o ter oore gekomen van iemand,
die voor dergelijke zaken een fijnen neus
heeft, dat aan dezen heiltcestand, wat „fi
nanciën" betreft, wellicht spoedig eon eind
zal komen.
Ten minste mij werd verzekerd, dat zoo
dra do nieuwe socrctaris-gencroal van zijn
buitenlandseh verlof teruggekeerd zal zijn,
de ambtenaren on beambten nieuwe arbeids
voorwaarden zouden krijgen. O. m. zullen
dan bepalingen ingevoerd worden, dat do
heoren niet later dan halfticn op do bureaux
mogen komen, niet vroeger dan 1 's middags
mogen vertrekken, cn jaarlijks niet langer
dan 3 weken vorlof zouden kunnen krijgen.
Hierover moot nogal gemurmureerd worden.
Men vindt deze voorschriften al te militair,
en men hoopt dan ook ernstig, dat do se-
/orctaris-generoal het L.j een voornomen zal
laten en geen gevolg aan zijn plan zal
geven.
Do post van 1400 gld., thans door den mi
nister van koloniën gevraagd oor onder
zoek cn voorbereiding van maatregelen tct
volledige afschaffing der slaver
nij in de buitenbezittingen, geeft De Hieu
wt Courant aanleiding tot ccnige bedenkin
gen omtrent do weinige voortvarendheid,
in deze materie getoond.
„Ook in het rechtstreeks bestuurd gebied
is do afschaffing der slavernij een terrein
vol vootangols en klommen", erkent het
blad. „Maar deze overweging geeft der Re
geering natuurlijk geen vrijheid om weinig
to doen. In den 1 natste n tijd is meer dan
eens gewezen, en dit van verschillende zij
den, op het feit, dat slavernij nog bestaat
in Noderlandsch-Indië, on vel in ergere
mate dan de sobere mededeel in gen in het
Koloniaal Verslag (zie bijv. blz. 150 van dat
van 1902) zouden doen vermoeden. Maar
ook al zijn de particuliere berichten mis
schien overdreven, dan blijft toch over wat
do Regeering zelf mededeelt en daaruit
blijkt, dat niet alleen slavernij, maar ook
slavenhandel volstrekt niet tot do zeldzaam
heden bohooren. Wat zegt nu art. 11G? „De
slavenhandel, de invoer en dc openbare ver
koop van slaven zijn verboden."
Toch zijn er nog veel slaven en al kan de
Regccring nu wijzen op hetgeen zij in den
Iaatsten tijd deed, er blijft nog veel te doen
over „cn in dat bewustzijn, door den Mi
nister zolf gevoeld, moot dc begrootingspoyt
van 1400 toch een bitter onbevredigenden
indruk achterlaten. Kan hier iets met geld i
gedaan worden, en dit lijdt geen twijfel, i
juist in een materie als deze, dan moet Je I
post hooger zijn: als koloniale mogendheid
zijn wij dit verplicht aan de onvrije mede-
monschen onder ons gezag en aan onszei-
ven."
In don Courrier dc Schéveningue geeft
Robert d'Arcy het volgende sonnet:
Premier octobrc Jour fatal, inexorable!
Schéveningue a fermé son Kursaal et sos
bains.
Rebiook est muet. Public inconsolable,
Ses fidèles, en pleurs, ne battront plus des
mains.
Lo Pier no verra plus la cohorte innom-
brahle
Des visiteurs qui s'y pressaiont, soirs ct
matins;
Lc Chicago ne viendra plus lancer son
c&blo,
Lo Kurhaus-bar a tu ses chants napolitains.
Maas la nature no oonnnit pas do saison
•De repos; la mor dit sa plaint© mono ton©
Tou jours, et lo soleil éclair© l'horizon.
Au coin du Haringkade ft-ux scntcurs d©
poisson
Ie pêcheur a repris sas travaux. Vision
D'iuio oité nouvelle óveillóo h l'autcmnel
Rijke buit. Dezor dagen wor-
den door tweo jagers in het duin te Zand-
voort op één dag 259 konijnen geschoten.
Wat tweo Amorsfoorters to
Amsterdam is overkomen, meldt dc ,,N.
Amersf. Ct.":
De gebroeders Van P., wonende tc Aiucro-
foort, gingen de vorige weck eens op fami
liebezoek te Amsterdam bij een tante, dio
een huis bewoonde in de Lango Houtstraat.
Hun gewoonte om op 'n Amsterdam cli uit
te gaan, d w. z. om laat uit cn dus vroeg
thuis te komen, is hun dit keer opgebro
ken. 'tWas klokke tweo uren, dat zij we
der voor h?t huis hunner bloedverwante,
gelegen naa?£ een broodbakkerij, terug
waren. Do een raadde den ander aan, om
do schoenen uit te trekken, daar clan tante,
die hun altijd don huissleutel gaf, niet wak
ker zou worden. Zoo stonden zo met hun
beiden op hun kousen voor do deur. M.
draaide dc deur open en hoido broeders
waren weldra op hun slaapkamer.
Do bakkor, bang als hij was voor dieven
en moord.?naars, had het tweetal gadege
slagen, bij hun (in zijn oog) inbrekorswork.
Nauwelijks was do buitendeur achter hen
gesloten, of do bakker alarmeerde de po
litie. Do agent van den wijkdienst blies zijn
alarmsignaal cn dra was bot huis afgiet
door de dienaren van do H. Hermandad,
verheugd als zij waren een boutje te kun
nen vangen. Tweo der sterkston gingen hot
huis binnen, na eerst de zaak wakker ge
klopt te hebben, en spoedden zich recht
streeks naar de inbrekers, dio zij r iet on
zacht aanpakten. Reeds waren zij do trap-
pon af, toen tante in nachtgewaad ver
scheen cn den agon ten van politie op hun
vergissing wees.
Tableau: do bakker rood van verlegenheid
af; de politie verliet het huis onder groote
hilariteit der menigte, die op dc herrie was
afgekomen. Tante cn haar neven üicpen
als rozen.
Afpersing. Men meldt uit
Zwollo aan hot „Hbl.": Een allesbehalve
aangename ontmoeting had gisteren een
dame, wonende nan den Middelweg te As
sendorp alhier. Met het oogmerk betaling
of althans cenige aflossing te verzoeken
van con som, die iemand van haar geleend
had, begaf zij zich gisteren naar diens wo
ning aan den Molenweg. Zij trof dc vrouw
des huizes aan cn werd al spoedig uitgenoo-
digd binnen te komen. De dame, to goeder
trouw veronderstellende, dat aan doze uit-
noodiging de gewono beleefdheid ton grond
slag lag, voldeed hieraan gaarne, doch be
speurde alras tot haar groote ontsteltenis,
dat do voordeur onmiddellijk achter haar
rug werd dichtgegrendeld c.n dat- inon iets
leolijks met haar voorhad. In de gang
werd zij nu door dc vrouw cn den zoon des
huizes aangegrepen cn zóódanig bedreigd,
dat haar de schrik om het hart- slo.Ho
pende zoodoende do aandacht van voorbij
gangers lo treffen, wilde zij nog trachten
een buitenraampje tc verbrijzelen, doch dit
gelukte haar niet, daar haar belagers haar
verder het huis introkken. Men legde haar
onder allesbehalve aangename bewoordin
gen cn verwonschingcn hier een stuk pa
pier voor, waarop zij haar handtcekcning
zou moeten zetten, ten bewijze, dat <!c be
wuste schuld geheel voldaan was Hoewel
z(j tegenstreefde, wist men haar blijkbaar
toch zóó in het nauw te brengen, dat zij ten
slotte haar handcckening plaatste.
Hiermede was natuurlijk aan den wcnsch
der gastvrouw voldaan en kon do lastige
bezoekster weer vertrekken. Met verwarde
haren en ontredderde klecrcn vluchtte zij
op straat, waar het geval nu spoedig rucht
baar werd en do ronde deed. Dc politie
stelde een onderzoek in, dat, naar wij ver
nemen, geleid heeft tot arrestatie van d©
hoofdschuldige.
OftewelProficiat
Proeve van een rymstuk, dat,
In zeven sylbig kader,
Bedeesd dit Feest treedt nader;
En: vrago om wat attentie
En: bldde om wat patiëntie.
Vtrzoik aanMaas in IJsel.
Wy: kroost dor Water-Geuzen,
Wy: zoons van water-reuzen,
Na neef© van de bestevaers:
Trompen, Ruyters, Kortenaers
Heel erg verkleind: zoo zegt men;
Nog even kloek: woèrlegt men
Misschien wol wat belasterd?
Best mooglyk.. wat verbastord?
Kopje-ondor nii gedoken
Desalniettemin edoch
Waterratten., zyn we nog...
Dit 's waarheid, onweêrsprokenl
Myn Holland bestudeorend,
Zyn land-kaart inspectoerond:
Heel wat Waterstroomen toch,
Gaan ze ook beurtlings snel, óf log,
Zie 'k borlen, kabblen koken,
En Maas, èn Waal braaf spoken",
Desalniettemin edoch,
Vlotenvaren door hun zog,
Al-door., onafgebroken!
't Is dus slecht, als 't Proza zegt
(Meestal met verdacht gebaar
Schoêrophalend hier en daar):
.Poldergasten zyn ze maar".
Maae- en Waal- en Rynstroomnat,
Holland8che IJsel (ook zoo watj
In wie Poèzie steeds zat
Och, neem geen wrake, in casu
Wees wys!.Nu ja, verbaas u
Maar ondanks do Rynetroomstad,
Transsubstantieer u wat
Ter wil dier wyzo hoeren,
Die u on ons kleineeren,
Bid u hier een „waterrat":
Wees nu eens w&t hindert dat
Uw verleden of heden
Wees voor ons Rynlandsch Eden:
Heel prozaïsch „poldernat".
Verzoek aan: de Sleutelstad.
Lugdunum Batavorum,
In 't latyn, eertydsmaar thands
Leyen in do taal myns lands
Holland's oero, Rynland's kroon I
Was niet uw devie3 zóó schoon,
't Sleutlen-tweotal, dat zich kruist
In uw Wapen niet zóó juist...
Waar' 't slechts verzinsel? fabel,
Zoo'n torentje van Babel
Uit fantastisch droomgewest
Van önbetrouwbro dingen
Zoü 't zotheid zyn te zingen
't „Zevenklappen", èls de rest
Binnen-hoüen was maar 't best;
Parnas ging 'k niet bestygen
Hooren zou 'k, zien en zwygen
Maar uw Derde October-dag
Jaagt myn hartklop slag op-slag,
Hoe of 'k me kooro of wonde,
Naar uw Ontzet-logende.
Ouë, gryzo, al-wyzo stad 1
Wysheid's danaïden vat
O, Rynvorstlnne, o, Leyen!
Wie zou uwe Eer niet vleien?
Er zich niet in vermeien:
Zwevend naar den Helicon,
Zwelgend uit do Hengstebron?
Dio wfct ze ook neon vertellen,
Als d' oerquell dor oerquellen,
De ooraproDg is, doorluchte stad
Van uw roemrykpolder nat
Vyftien-vier en zevontigl
'tcyfer staat weór levendig
Id een straalkrans, voor myn goeat,
Leyen op uw lauwerfeest.
Ik voor u onbekende,
Ik door uw room verwende,
Heb myn.. proloog ten onde;
Oirlof vraag ik: sta my toe,
Dat 'k uw vóórtyd hulde doe
In uw Ontzot-legende.
Wilt go, o, stad? heb 'k uw flat?
Myn dankl 'k bid u, volg me wat.
Zij zonen haar niet hebben I
Spanje bleef erkokgast van.
Had Holland mèt Oranje
In d' opstand tegen Spanje,
Do oorlogsvaan &loin geplant
Spanje woedde ülom in 't land!
Niets was dien vyaüd heilig:
Geen poortslot sloot meer voilig.
't Zuider-volkje, bruin van tint,
Stoeds 7oor 't bloedrood kleurenblind,
Steeds op bloed ón buit gezind,
Doorkruiste ook Rynland's woien,
En, paarde- on voetvolk beien
Sloeg straks 't belegvoor Leyen
'tGold: de Sleulels van die stad,
Waar nü Spanje 't oog op liadl
Due d'Alvo zothy woü ze,
Maar Leyen zei: ik hou zei
De Spanjaard zoi: hy zoü ze
Wel vinden in 't sleutelgat;
Wol, sapristi!.. Eilacie:
Wat vorduivelde IJdelheid,
Eigenwaan ón slecht beleid
Hier weór den Spanjaard toekontl
Hy had niet eons berekend,
Primo 't slot, 8ecundo 't gat:
Of 't b u i t o n of b i n n o n zat1
Nu: „binnen zyn de beste"
(„Wy er in, gy biyft er uit",
Zoo do wet der vryheld luidt)
Dit wist men In de veste
Ook Spanje zag 't ton leste.
Do stad, In 't nauw gedrovon,
Den honger prys gogeven,
Ten doode al opgeschreven
De eeuwen oude Batten stad,
Die streks brood noch blood moer had,
(De levensvraag van 't Joven)
Ze zoü alsnog niet sneven l
Eén vriend in nood nog had zo
Eón bondgenoot bezat ze
Nog juist bytydswas 't wator
Haar reddondo confrater
Als toch Rynland's poldornat,
Vast door dam en dyk omvat,
Nü, dam en dyk doorbroken,
Den vyand kwam bestokon:
Plots hem op de hielen zat
Zotte 't Spaanecho heirde spat,
By d'eerston vloed den boste
En., „peste! postel pootel"
Klonk 't alom langs 't hazenpad.
Wat van 't „beleg" toon restte?
De „sleutels van de voste"
Bleven in 't bezit dor atad.
Was de angst voor 't slot oorst hevig,
Nü sloot hot slot weór stevig
Terug was M 't vertrouwen,
De stad gorod behoüon
Don Due dA1 f, vor van do grens,
Alter ego: Roquoaons
d' Een als d' andor half maar monscli
Ze liepen befoon blauwen
Taalon moed ón \v atervloed
Kwam 't Loyon bost gelegen
Zoo'n „don" kon dilar n!ot togen;
Zuldiyk bloed hardt niut zoo good
Als het frisschor Noorderblood;
Due d'Alf, geducht vorkoüen,
Hoel op afstaud tóch door nat
Van hetzoote waterbad,
Vloekto en raasde en tierde wat,
Of hy in don „pekol" zat
Mon wil wel, dat hy lator
Bezwook aan polder wator!
Hoe dit zydo stad kwam vry
Haast te laat Haar burgory,
Hongerdood al héél naby,
Tor helft schior ir.geslonken
HeraAmdo. vrengdedroiikon,
Hutspot, brood en xoo-bar.kot,
Op hour tafels noórgozot,
Heeft luar vsn dion dood gorod.
Eu Willem van Oranje
(,'t Was do Antichrist" zei Spanjo)
Willem stond haar trouw ter zy,
Holland stond hour Loyon b'J
Dios won zo al aan in krachten,
Méér dan zo corst mocht verwachten.
En dapper doods- verachten
Zoü ze moest ze nóg oon keel
Spanjo toonen nóg eens woórl
Wól verzwakt, maar niet geknakt,
Vertrapt, verelaptom 't even:
Do Spanjaard was verdreven,
De Sleutelstad bleef leven: