No. 1386S LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 23 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. Auiio 1903. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Mijn Held. Het oordeel van De Tijd, omtrent den toestand van 's lands f i n a n o i n is: niet zorgwekkend, maar zeer stellig zorg- ©lachend. Wanneer men de millioenenredc in bij zonderheden nagaat, zegt zij, vallen er on getwijfeld veel lichtpunten aan to wijzen. Wij verkceren nog altijd in een periode van krachtige stijging der gowone inkomsten, met name van de opbrengst der belastingen, wat een verblijdend teeken is, dat wijst op toeneming van welvaart. Ir.tiisschen, zoo zegt 'tblad verder, magniot uit 'toog worden verloren, dat indien al de inkomsten toenemen, do uitgaven mot nog sneller tempo hetzelfde doen; terwijl met ze kerheid omtrent deze (do uitgaven) kan worden voorspeld, dat zij dit, ton gevolge der aanneming van wetten, die schromelijk veel geld kosten, nog een lange reeks van jaren zullen blijven doen. Wat daarentegen do stijging der inkomsten betreft, ontbreekt zoodanige, zekerheid geheel. Buitendien kan hot water van de zee niet afwasschcn, dat wij werken met deficitten: hier, maar veel meer nog in Indië. Door buiten rekening fco laten de buitengewone uitgaven, welke meei'endeel echter nog zeer lang, en mis schien wel tot hoogcre bedragen op de jaar lij kscho begrooting zullen tcrugkeeron, moge het geraamd tekort van 11 a 12 millioen op den dienst van 1904 grootendcels verdwij nen,dit zal op zichzelf do begrooting nog geenszins doen sluiten. Immers, do Minister lieoft er met goeden grond zeer ernstig op gewezen, dat in den loop van het volgend parlementaire jaar buitengewoon veel en buitengewoon hooge supplementaire begroo- tingon te wachten zijn. In gewone omstan digheden haddon dan ook zeker voorstellen tot bclnstingverhooging of tot invoering van nieuwe belastingen niet achterwege kun nen blijven. Dat hiervan thans wordt afgezien, vindt alleen zijn reden hierin, dat de minister van financiën rekent op de aanneming van zijn voorstel tot tariefsherziening, waardoor de schatkist op krachtige wijze in de toekomst zal worden te hulp gekomen. Roekeloos ach ten wij daarom do tactiek van liberale vrij handelsbladen, welke door overdreven op timistische beschouwingen omtrent den toe stand der nationale geldmiddelen de mee- ning trachten te bevestigen, dat vooreerst geen versterking daarvan noodig zal we zen. Nog afgezien daarvan, dat, indien het door uitlokking van een volksbeweging ge lukte, tariefshoTzionng tegen te houden, Vlo invoering van pensionneer in g van den Ouden werkman, zoo niet geheel onmogelijk blaakt, dan toch in een vorro toekomst zou vorschoven worden. Het Centrum schrijft: Niet bedenkelijk is de financïeele toe stand, blijkens de millioenenredc, te noe men. Voortdur.- 1 verheugt zich de fiscus in het ruim vloeien der middelen,zoodat de Minister bij de raming der ontvangsten vootr 1904 in cenigszins meerdere mate dan gewoonlijk mot het. vermoedelijk accres heeft kunnen rekening houden. Daardoor komt hij tot heb vrij bevredi gend resultaat van een geraamd tekort, dat nog geen zes millioen bedraagt, en dat, wan neer het der schatkist eenigszins meeloopt, nog aanmerkelijk slinken kan. De Minister kondigt daarbij tevens aan, dat een herziening van het tarief van in voerrechten binnen zeer korten tijd de Sta- ton-Generaal zal bereiken en dab aan zulk een herziening aanmerkelijk hoogere baten voor de schatkist te ontleenon zijn. Uit deze hoopvolllo verklaring blijkt, dat die herziening geen protectionistisch, doch sleohts een fiscaal karakter zal kunnen dra gen. Alleen van eon fiscaal recht toch zijn be langrijke inkomsten lo verwachten, cn dat de schatkist hieraan wel degelijk behoefte heeft, blijkt ook na de millioenenredc dui delijk. Want een begrooting, dio sluit met een tekort, is toch altijd slechts relatief gunstig; cn daarbij komt, dat, wanneer straks verwe- 6) D;.arna liet hy ons de proefstukkon van ?yn l9orllngen zien: schriften, teekoningen, landkaarten en nog veel meer zaken, die ge tuigenis aflegden, zoowel van den yvor der leerlingen als van do kundigheden en het groote geduld van den ondorwyzer. My en Gretlia duurde het bezoek al veel to lang en wU luisterden niet meer naar den broeder. De alledaagsche gesprekken van broeder Reglmbert over zyn school en zyn schooljongens konden onzen dichteriyken geest niet boeien, terwyi vader met de meeste aandacht scheen te luisteren. We werden steeds ongeduldiger. Gretba hoestte, stiet met haar parasol op den grond, en liep van het eene raam naar het andere, die uit zagen op een met boomen beplanten tuin, In welks midden een groot beeld stond. Eindeiyk stond vader op. Hy nam van den broeder afscheid met de woorden: „Uw arbeid interesseert my nog meer, daar ik myn onder- wys ook zelf op een broederschool heb ge noten." Wat was het nu noodig, dat iedereen dat wist? Ik stiet vader aan, Gretha beet zich op de lipjes, alleen broeder Regimbert was ver wonderd en biy. „Ik heb u veel te danken," ging vader ver der, „en zou gaarne de kinderen van Com- merive u leeren hoogachten. Zie voor uw school naar een nieuwen onderwyzer om, dien gU zoo noodig hebtik zal gaarne alle uitgaven betalen en ook zorgen voor een nieuwe zaal* zenlijkt wordt, wat de Regcering op haar rijk program heeft geplaatst, in. do toekomst groote eischen aan den fiscus zullen, worden gesteld. Er moet nog voor andere doeleinden geld beschikbaar komen, dan voor het aanschaf- fon van nieuwe kanonnon. Wij staan pas aan het begin van onze so ciale wetgeving. De St-andaard is van oordeel, dat er in zekeren zin te roemen is over don toestand van 's lands financiën, maar dat niet mag worden ontkend, dat de Staatsbegrooting voor het volgend jaar, zooals deze door mi nister Harte in globale cijfers is medege deeld, cr mindèr gunstig uitziet dan die van do laatst voorafgaande jaren. Dc Minister ziet ovenwei de toekomst niet donker in. Hij toch stelt zich nog al wat voor van zijn tarief-herziening. Onbekend met wat dio tarief-herziening voor do schat" kist zal oploveren, willen we daarvan het beste hopen cm gaarne aannemen, dat zij voldoende een eventueel tekort over 1905 zal dokken; doch daarmede is 1904 niet ge baat. Het blad kan moeilijk anders dan het „dankbaar, niet geheel voldaan" over den toestand van 'o lands geldmiddelen uitspre ken. Dankbaar omdat de stijging in de op brengst der middelen tot heden ongeveer gelijken tred houdt met de vermeerdering der uitgaven. Dankbaar vooral, omdat 15 a 20 jaren geleden gegronde vrees bestond, dab bij de sterke uitbreiding van de Staats bemoeiing het weldra spaak zou loopen en de belast-ingschroef sterk zou moeten aange zet worden. Niet geheel voldaan, omdat het vast staat, dat de uitgaven nog veel m.eer zullen stijgen, wanneer do wetten, in de Troonrede toegezegdtot stand gebracht mochten wor den. Wij hopen het besrte van de tarief- herziening, maar als nu reeds de Minister denkt eventueele bekorten op de gewone uit gaven door de opbrengst van de tarief herziening te dekken, waar zal hij dan het geJd vandaan halen voor een andere uitkec- ring aan de openbare en bijzondere scho len, voor een ziekte-verzekering, voor de pensionneering tegen ouderdom en invalidi teit, onz. De Nieuwe Amhemsche Courant schrijft: Toen de heer Harte van Teoklenburg als opvolger van den heer Pierson optrad, be stond er bij den nieuwen minister yan fi nanciën een niet te miskennen toeleg, den toestand van ons financiewezen in een zeer donker licht te plaatsen. Wie zich nog de rede herinnorb, door hem gehouden bij de aanbieding dor begrooting voor 1902, zal zich tevens herinneren de onhousohe be woordingen, waarmede het financieel be leid van heb afgetreden liberale kabinet werd beoordeeld, cn de donkere kleuren, waarmede de financieele uitkomsten der eerstvolgende jaren worden gesoliilderd. De werkelijkheid heeft ovenwol den Mi nister in het dngelijk gestold en hot gelde lijk beheer der liberal© regeering schitte rend gewroken. Gedurende twee jaren heeft het christelijk kabinet geregeerd zonder één enkelen maatregel te hebben genomen om de inkomsten der schatkist^ te vermeer deren, «en toc-h blijkt de financieele toe stand op dit moment zóó gunstig, dat «Ie Regeering niet aarzelt hoogere oisohen aan dc schatkist te stellen dan ooit te voren. In 1901 bedroegen de uitgaven 152 mil lioen; voor 1904 worden zij geraamd op 176 millioen, dat is dus 24 millioen méér, en dat kan geschieden,zonder dat tot dekking van dit meerdere buitengewo ne maatregelen tot versterking van dc schatkist noodig zijn gebleken. Waarlijk, na de onbillijke cribiek al leen to verontschuldigen door onervaren heid in 1901 geoefend, waro thans uit den mond des Ministers een woord van hul de aan zijn liberale voorgangers, dio hem zijn taak zoo gemakkelijk hebben gemaakt, wel gepast geweest. Zooals wo boven zeiden, bestond bij den Minister steeds de toeleg, den toestand cn de vermoedelijke uitkomsten van den dicnBt zoo ongunstig mogelijk voor te stellen. Was Broeder Regimbert was sprakeloos en schoen diep bewogen. Zyn eonige wonscb, aan welks vervulling hy niet durfde hopen, werd eensklaps vervuld. Toen zyn aandoening voorby was en by weer kon spreken, drukte hy vader de hand en fluisterde: „Ach, mynheer Ravenot, mynheerRavenot, wat zyt gy goed 1 God zal het u vergoldon." Deze scène vondon we wel aardig en hadden nog gaarne gezien, dat zo nog wat geduurd had; maar vader ging heen en met groote stappen liepen we naar het kasteel terug, nog vóór do goedo broedor tot bezinning was ge komon. Vader was opgeruimd, by floot een vrooiyk deuntjo, dat hy al als jongen geleerd had, en ook wy kwamen in hetero stemming. Dit goedo werk van vader deed ons zyn vorige minder deftige handelwyze vergeten en redde de eer der familie. Als ik in zyn plaats geweest was, had ik wat anders gegeven, by voorbeeld een nieuwe klok, veel grooter dan die van hertog Johan. Doch vaders vrygovigheid maakte een goeden indruk in den omtrek en mot onze hulp zou hy wel spoedig met de plichten en gebruiken van een echt edelman op do hoogte zyn. Het onpleizierigste waren voor vader de be zoeken, die hy in den omtrek moest afleggen. Voor Gretha hem zoo ver gekregen had, dat hy het zou doen, had z-y minstens drie dagen moeten huilen; zy wilde in voornaam gezel schap verkeoren of van verdriet sterven. Ik was zoo ongelukkig, geen vrienden van myn ouderdom te hebben, moeder Erustaud jam merde, dat onze gezondheid by gebrek aan beweging en afwisseling zeer veel leed, en juf frouw Esprit meende, dat de omgang met voorname families noodzakeiyk was voor onze opvoeding. dit wellicht eensdeels to wijten aan de -zucht, het beleid van zijn voorganger af te breken, ook het stroven om de noodzake lijkheid van een t-ariefverhooging der in voerrechten aan te toonen, zal daaraan niet vreemd zijn geweest. Intussohen is reeds af doende gebleken, dat aan de berekeningen van den Minister geen to grooto waarde moet worden gehecht. Afgaando op de uitkomsten dor laatste jaren, zegt het blad verder, mag verwacht worden, dat de gewoneJniddelen de raming voor 1904 mot ruim 4 toillioen zullen over treffen; het bedrag der „besparingen" op dc uitgaven stellende <$P A3 millioen, zou daarmee reeds het geraamde tekort op de gewone middelen zijn i>mgezet in een ba tig saldo, terwijl ook h& bedrag der buiten gewone uitgaven wel zal blijken te hoog ge raamd to zijn. Zij acht de waarschijnlijk heid groot, dat het geduchte tekort vau 11 millioen ten slotte, ovenala in 1902, zal slinken tot hoogstens /2 b. ƒ3 millioen, zoo niet geheel verdwijnen. De Minister behoefde dit tekort even wel om de stelling aannemelijk te maken, dat do herziening van het tarief van in voerrechten, „waara>an aanmerkelijk hoo gere baten voor do schatkist zijn te ontlee non", en welke „binnen zeer korten tijd de Staten-Gencraal zal kunnen bereiken", noodig is om het evenwicht te herstellen. Wij meenen voldoende to hebben aange toond, dat deze stelling evc.n onjuist is, als ongegrond was zijn critiek op het finan cieel beleid van het liberale Kabinet. Wil de Minister streven haar een sluitende be grooting, hij beperke dan de steeds toe nemende uitgaven voor oorlog en marine, voor wie voor 1904 bijna 2 1/2 millioen méér wordt gevraagd. Voor het overige meent de Nieuwe Arn- hemsche Courant, dat ook deze millioenen redc weer een schitterend getuigenis af legt van het financieo) beleid der laatste drie opvolgende liberale kabinetten. Zij wijst op de door den Minister meegedeelde uitkomsten over dc laatste elf jaar, waar van zij zegt: een schitterend resultaat, ver kregen zonder protectionistische tarieven. Dc Nederlander schrijft over de quaestie der al of niet behandeling der voorstellen tot Grondwetsherziening. Het blad geeft een uitvoerige uiteen zetting van do wijze, wa- op voorstellen van Kamerleden in cn <- ior de Kamer moeten worden behandeld, cn zegt, dat die uiteen zetting niet dient om een los te geven in het staatsrecht, „maar om duidelijk te maken hoo onredelijk en belachelijk zelfs do bewe ring is van Het Volk, dat, door te weigeren den tijd te verbeuzelen met het onderzoek van voorstellen, wier verwerping boven al len rodelijken twijfel verheven is, de Kamer „het recht der minderheden, om gebruik te maken van het initiatief der Kamerleden, feitelijk met voeten trappen" zou, cn dan ook daardoor die minderheden „dwingen zou tot obrtruotio bun toevlucht bo nemen." Dat „recht dor minderheid", zoo betoogt zij, bestaat in het geheel niot; o.r bestaat al leen een recht van Twee-do en Eerste Kamer om gezamenlijk een wetsvoorstel te doen aan den Koning En dan zegt het blad verder: „Maar do sociaal-democraton maken van de Tweede Kamer een vergadering van par tijen, geroepen om, ovenals in een meeting, gezamenlijk te debattecron. In zulk een mee ting moeten alle leden, al3 zij ten minste niet aan bijzondere bepalingen of program ma's gebonden zijn, even vrij zijn; elke min derheid moet hetzelfde kunnen doen als do meerderheid, on het heet unfair, dat dc meerderheid de minderheid niet do volle vrijheid van handelen late. Zelfs in meetings leidt dit vaak tot on mogelijke toestanden. Maar hoe het zij, een Tweede Kamer is geen meeting; geen tour- nooiveld voor partijen, maar een orgaan van den Staat, dat o.a. geroepen is om op grondwettige wijze mede te werken tot het tot-stand-komen van aljerlci arbeid. Zij beeft een arbeid te verrichten, en moet zorgen, dat die goed verricht wordt. Daar om mag zij nooit toelaten, dat zij, met of zonder opzet, tot werkeloosheid gedoemd wordt. Zij mag geen discussies toelaten, die tot geenerlei doel kunnen leiden, want Voor do meerderhoid zwichtende, moest vader als altyd toegeven, en acht dagen lang reisden we in ons met wapens beschilderd ry- tuig den omtrek door van slot tot slot. Eeriyk gezegd ondervonden we wel eenigo teleurstellingen. Sinds don dood voor vole jaren van hertog Johan hadden eenige families deze streek verlaten, andere waren uitgestor ven. Het rustige, eentonige landleven lokte het nieuwo geslacht niet meer aan. Alleen by groote noodzakeiykheid bleven ze in dit land, waar het vyf maanden winter was, wonen. In plaats van mooie kasteelen mot grooto pracht vonden we niets dan vervallen sloten en oude ho6ven, in plaats van gravon en vorsten, ver armde boeren en ruwe jagers. Do ontvangst echter overtrof onze verwach tingen. Ons plotseling verscbynen bracht groote verwondering teweeg en men ontving ons met harteiykheid en nieuwsgierigheid. We waren spoedig goede vrienden en ledereen beyverdo zich, ons allerlei geschiedenissen te vertellen, die in den omtrek waren voorgevallen. Door met aandacht en bewondering te luisteren naar zulke geschiedenissen, kwam ik goed In de gunst by een oud generaal en twee weduwvrouwen. Ik luisterde daarom zoo aan dachtig, omdat de hoofdpersoon dezer gebeur tenissen de man was, die steeds myn gedachten bezig hield, nameiyk hertog Johan. Wie van zyn tydgenooten had hem niet gekendBy het hooren van zyn naam straalde elk gelaat. Men sprak hier vah hem met geestdrift en vuur, geiyk de oude gardisten van hun kleinen korporaal. Dank zyn hooge ge boorte, zyn rykdom, waa hy heer en meester dezer streken, en hy had zich bemind gemaakt. Hy was de trots, de hoop der omgeving en de gelukkige tyden der Commerives loefden voort in de herinneringen. dan zou zij het landsbelang verwaarloozen. Zoodra een wet in behandeling is, heb ben alle leden en alle partijen hetzelfdo recht, en moet tegen allo machtsmisbruik ook van do meerderheid worden gewaakt. Zoodra echter de minderheden zich willen meestor maken van do leiding, zoodra zij 'door een of ander middol de Kamer belet ten willen dat werk te doen, dat zij zelve hot allernoodigst acht, dan is do meerderheid aan het land verplicht, dit te verhinderen. Nu kan men beweron, dat het onderzoek van een ontwerp in de sectics niot zoo tijd- roovend is. Doch dit hangt geheel af van den aard van het.ontwerp. Meestal geeft elk ontwerp veel arbeid. Yooral is dit het gov al, waar het eon grondwetsherziening geldt; want wèl kunnen do loden, die aan het onderzoek deelnemen, steeds zwijgen, maar ontstaat er een verslag, waarin mis schien allerlei onjuiste beweringen of go- vaarlijke voorstellen zonder ccnige tegen spraak worden opgenomen. Dit is zeer be denkelijk. Wordt een ontwerp in dc afdec- lingen aan dc orde gestold, dan zijn dc loden huns ondanks tot behoorlijk onder zoek gedwongen, ook al weten zij, dat het toch nooit in openbare behandeling zal ko mon. En tot rapporteurs van zulk een ont werp kiest men gewoonlijk niet do onbedui dendste leden; deze worden intussehen, door die kcuze^ van cmstigen arbeid afge houden. Is dat alles verstandig Do Stichtsehe Courant schrijft cr over: Met aandrang sluiten ook wij ons aan bij den door verschillende bladen uitgesproken wonsch, dat do Tweede Kamer dc voorstel len tot Grondwetsherziening niet naar dc secties zal verzenden. Er is thans geen tijd en er zal naar allo gedachten vóór Juni 1905 geen tijd zijn voor de Kamer om ze te behandelen, nocli voor dc griffie der Kamer om bet Voorloopig Verslag samen te stellen, tenzij men dc be handeling van door do Regeering ingedien de wetsontwerpen or op laat wadi ten. En dat mag in geen goval Daarbij staat het vast, dat noch dc Ka mer, noch ons volk doze herziening wil, en dat do tijd, er aan besteed, dus verloren zou zijn. Denkon do voorstellers, dat ons volk de herziening wèl wensoht, laten zij zo dan aan dc orde stellen bij dc stembus van 1905. Maar dat do tegenwoordige Tweede Kamer ze ton slotte toch verwerpen zou, zal ook voor hen wel vaststaan. Nog iots komt cr bij. De groepen der rechtorzijdo zijn hot hierover eens, dat thans geon herziening moet plaats hebben. Maar zij zijn hot er vooralsnog niet over eons, hoe do herziening zal bchooren tc geschic- don als de tijd er voor zal zijn gekomen. En nu zou hot toch bijzonder dom zijn, als zo eon dobat gingen openen over zaken, waarover ze het niet eens zijn, on daardoor aan de tegenstanders gelegenheid boden om tweedracht te stoken. En waarom zou men do voorstellen ook naar de afdeelingen verzonden? Heb is vol strekt niot de plicht der Kamer om alle voorsbellen van eon of meer barer leden in overweging te nemen, ovonmin als zij ver plicht is alle interpellaties tc laten houden, waartoe een der loden vorlof aanvraagt. Want, gelijk De Nederlander herinnerde, niot de leden, maar do Kamer heeft het rcoht van initiatief en van interpellatie. Trouwens, dit ligt in den aard der zaak. Andere toch zou de minderheid, ja zelfs één onkel lid, het in zijn hand hebben om door het doen van allerlei voorstellen en hot aanvragen van ontelbare interpellaties aan de Kamer het afdoen harcr werkzaam heden onmogelijk te maken. Wij vortrouwen dan ook, dat do meerder heid beslist zal weigeren om de leiding der zaken zich uit de bandon te laten nemen. Naar aanleiding van hot ontslag- Lindeman is cr tu&schen Het Vader land cn Het Volle een penncsbrijd ontstaan over heb door vroegero ministeries ont slaan of voor ontslag voordragen van 1 an dsambte n aren Wegens zijn houding inzake de gerucht makende quacstie-Moijor, die zichzelven als minister van koloniën tot gouvorneur-gc- „Het is toch een goed mensch gowoost, die hertog Johan," zei op eon avond vader, toen wo het kasteel binnen reden. „Ach, mynheer Ravenott Zog liever een held 1" riep Juf Esprit, zich met haar zakdoek de oogen wryvend. „Een held 1 Dat is toch te sterk gesproken want om een held te heoten, moet men grooto dingen gedaan hebben." „GU hebt niet gohoord, wat de generaal verteld hoeft?" „Gy meent dio geschiedenis metdontyger! Nu ja, die was heel aardig 1" „Zeer aardig 1" juf Esprit was gekrenkt. „Het was grootsch en heldhaftigl Kunt ge u dat kritieke oogenblik niet voorstellen? Een Indische tygerjachtoen tyger springt naar don troep, hertog Johan gaat naar het woedende dier en doodt het met een revolverschot. Is dat geen daad, den helden uit den ouden tyd waardig?" „En dan dat gevecht met drie officieren, die op een bal niet spoedig genoeg plaats maakten voor een dame! Dat was eenvoudig kranigl" sprak Gretha. „En toen hy den schuimenden bergstroom in een licht vaartuigje overstak 1 Dat heeft nog den moesten indruk gemaakt" „Dat zyn voorbeelden van zyn moed," sprak vader kalm, „of liever nog van zyn onver schrokkenheid." „Er bestaan geen heldendaden zonder onver schrokkenheid!" riep Juf Esprit met schitte rende oogen. „Wat steekt er voor verdienste in zich ln gevaar te begeven, wanneor do plicht het gebiedt? Dat kan elke soldaat. Maar geheel vry willig zyn leven te offeren, dat Is grootscb, heldhaftig en eervol." fIk bon het niet met u eens," antwoordde noraal dood benoemen, en do daarop ge- volgdo Kamerontbinding mot allo politic]^ geharrewar, daaruit voortspruitend, wilde minister Heemskerk prof. Buys zijn ontslag govcai. Mr. Mondeis vertelt nu een aardigo bij zonderheid in Het Volk omtrent dat ont slag. Van die dreigende maatregelen togen Buys is echter, zogt mr. M., niets gekomen, omdat dor Rogeoring bedekt te verstaan word gegeven, dat bij ontslag van Buys de geheel o rechtagcleei-dc faculteit uit Lei den op staanden voet het profo.^orssjnbb zou neerleggen cn ontslag zou nomen. Voor zulk een solidariteit zwichtte de Regeering. Onder deze toen mali go reditsgelecrdo' professoren met s tori g-libcr alen ruggo' graat, behoorde ook het tegenwoordige lid van do Eerste Kamer, Van Boneval Faure. Ik herinner mij nog good, hoo mij dezo flinke daad van solidariteit met voldoe ning werd verhaald door prof. Van der Vlugt, een poosje na den dood van Buys. De Nieuwe Courantdio reeds herhaal delijk had gewezen „op dc groote leemten, welke do m i 1 i t i e w e t aankleven", ver wondert zich volstrekt niet, dat- alweer ccn tweode ontwerp is gekomen tot aanvulling en wijziging dezer wet. Over dc meeste dor thans voorgestelde wijzigingen verwacht' hot blad weinig of geon strijd, wel echter over art. 109. „De nieuwo bepaling schept n,aa6t de 1-, 8- en 12-maandcr8, die wij tot nu toe had den, een rubriek van, ook gedwongen, 10- maanders. Do noodzakelijkheid van dezo maatregel kan- onzes inziens niet worden aangetoond, tenzij dan voor hen, die voor kaderopleiding in aanmerking komen. Men bedenke bovenal, dat in dezen climax van diensttijden dc resultaten der voorbereiden de oefeningen slechts een bescheiden rol spelen. Mocht hot gewijzigde art. 109 worden aangenomen, dan zouden wij daarin slechts één lichtpunt zien en wol, dat dan in cD wet hot beginsel zou zijn neergelegd dat vnn hen, die tot liet kader zullen bohooren, ccn grooter offer behoort te worden gevorderd dan van de anderen. Dit beginsel zal cr din, naar wij hopen, niet gemakkelijk vo der uit verdwijnen. Dooh het zal andere moeten wo reien beli chaamd; want ccn kadervorming in den winter, dio hoofdzakelijk op üheoretiechen grondslag berust, komt ons al heel weinig practisoh voor. Do kennismaking mot dit wijzigingsont- werp heeft bij ons de overtuiging beves tigd, dat eon grondige herziening dor Miii- tiowet niet zal kunnen uitblijven. Op do voorstellen, door ons bij do behandeling dier wet in 1901 aangegeven, zullen wij na der terugkomen; want ons land begint nóg vereW nf tc dwalen van den weg, die hel naar con volksleger zou kunnen leiden." Onder hot opschrift „Voetje voor voetje'1 geeft Dc Standaard dc volgende driestar; Het trekt do aandacht, hco dc links- liberalen reeds wcor doende zijn, ouj vootjo voor voetje naar de socialisten toe te schuiven. Gohcol natuurlijk komt do toeleg boven, om in 1905 bij do stembus weor de meerder heid te halen, en tamelijk holder wordt in gestion, dat dit ondenkbaar is, tonzij men zich mot de socialisten vcrcenigt, cn op hun steun rekenen kan. Het moot nu worden één groote partij, wel met onderscheidene fracties, maar dan toch één machtige anti-olericolo polibicko groep, ten einde straks een coalitie-kabinet ta vormon, waarin oud-liberalen, unie-li beralen, vrijzinnig-democraten cn sociaal democraten sadra do lakens zujlcn uit deden. Dio toeleg kwam roods uit in het op- dcn-voorgrond-schuivon van hot algemeen stemrecht; een beweging, die zeer beslist van mr. Troelstra is uitgegaan, en waarbij hij do load had on hooft. Van dien zin tot verbroedering getuigt niet minder sterk do poging, om dc gebeurtenissen van het voorjaar óf to doen vergeten óf te vorgoó- lijken, gelijk nu weer in de critiek over do uitdrukking „misdadige woeling" in do Troonrede. vader hoofdschuddend. „Hoe bewonderens waardig ik het ook vind, zyn loven voor zyn plicht op te offeren, even onzinnig \ind ik hot, het voor een droombeeld te doen. Ik zou or ton minsto voor dankon t Ik ben voel to pracliach." „Uw koudo berekening, uw burgeriyke Inzichten bedorven het verhevene, hot holligo j in do harten uwor kinderen. ïiynhoor Rave not, ik moot nogmaals tot mfln droefheid opmerken, dat uit uw hart al het Idoalo is i verdwenen." Minachtond wondde Juf Esprit zich om on schoon zich in hot aanschouwen van hot land- schap te verdiopon. Vader haaldo zUn notitio- j bookja uit zUn zak en schreef er oenlgo cyfor- reeksen in, Gretha sluimerdo on ik gaf mU over aan myn liovelingsdroomen. Ik zag hertog Johan voor mU; ik zag hoo hy zyn vierspan mendo, hoe hy aan het hoofd van zyn jagers ln wildo vaart ter jacht roed,! op oen wild paard, dat geon ander op zich' duldde. Ik zag hom ln de wouden om het elobj ronddolen, met oen bundel van een zynerj lievelingsdichters ln do hand, ja, overal zag. ik hem, hy was voor my een hold, Ik bewon-v. derde hem en moer en moer wilde ik hem geiyk worden. Daar vader den volgenden dag om dringond® zaken naar de stad moest, kon ik me den| geheelen dag met myn godaohton bezig-j houden. Het droomen over het slot was bfj my een manie geworden. De huieknecht, oea! slimmerd, had öpoedlg mUn zwak ontdekt. Wordt vffwto&l t C'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5