No. 1386S
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 23 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD.
Auiio 1903.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Mijn Held.
Het oordeel van De Tijd, omtrent den
toestand van 's lands f i n a n o i n
is: niet zorgwekkend, maar zeer stellig zorg-
©lachend.
Wanneer men de millioenenredc in bij
zonderheden nagaat, zegt zij, vallen er on
getwijfeld veel lichtpunten aan to wijzen.
Wij verkceren nog altijd in een periode van
krachtige stijging der gowone inkomsten,
met name van de opbrengst der belastingen,
wat een verblijdend teeken is, dat wijst op
toeneming van welvaart.
Ir.tiisschen, zoo zegt 'tblad verder, magniot
uit 'toog worden verloren, dat indien al de
inkomsten toenemen, do uitgaven mot nog
sneller tempo hetzelfde doen; terwijl met ze
kerheid omtrent deze (do uitgaven) kan
worden voorspeld, dat zij dit, ton gevolge
der aanneming van wetten, die schromelijk
veel geld kosten, nog een lange reeks van
jaren zullen blijven doen. Wat daarentegen
do stijging der inkomsten betreft, ontbreekt
zoodanige, zekerheid geheel. Buitendien kan
hot water van de zee niet afwasschcn, dat
wij werken met deficitten: hier, maar veel
meer nog in Indië. Door buiten rekening
fco laten de buitengewone uitgaven, welke
meei'endeel echter nog zeer lang, en mis
schien wel tot hoogcre bedragen op de jaar
lij kscho begrooting zullen tcrugkeeron, moge
het geraamd tekort van 11 a 12 millioen op
den dienst van 1904 grootendcels verdwij
nen,dit zal op zichzelf do begrooting nog
geenszins doen sluiten. Immers, do Minister
lieoft er met goeden grond zeer ernstig op
gewezen, dat in den loop van het volgend
parlementaire jaar buitengewoon veel en
buitengewoon hooge supplementaire begroo-
tingon te wachten zijn. In gewone omstan
digheden haddon dan ook zeker voorstellen
tot bclnstingverhooging of tot invoering
van nieuwe belastingen niet achterwege kun
nen blijven.
Dat hiervan thans wordt afgezien, vindt
alleen zijn reden hierin, dat de minister van
financiën rekent op de aanneming van zijn
voorstel tot tariefsherziening, waardoor de
schatkist op krachtige wijze in de toekomst
zal worden te hulp gekomen. Roekeloos ach
ten wij daarom do tactiek van liberale vrij
handelsbladen, welke door overdreven op
timistische beschouwingen omtrent den toe
stand der nationale geldmiddelen de mee-
ning trachten te bevestigen, dat vooreerst
geen versterking daarvan noodig zal we
zen. Nog afgezien daarvan, dat, indien het
door uitlokking van een volksbeweging ge
lukte, tariefshoTzionng tegen te houden,
Vlo invoering van pensionneer in g van den
Ouden werkman, zoo niet geheel onmogelijk
blaakt, dan toch in een vorro toekomst
zou vorschoven worden.
Het Centrum schrijft:
Niet bedenkelijk is de financïeele toe
stand, blijkens de millioenenredc, te noe
men.
Voortdur.- 1 verheugt zich de fiscus in
het ruim vloeien der middelen,zoodat de
Minister bij de raming der ontvangsten
vootr 1904 in cenigszins meerdere mate dan
gewoonlijk mot het. vermoedelijk accres
heeft kunnen rekening houden.
Daardoor komt hij tot heb vrij bevredi
gend resultaat van een geraamd tekort, dat
nog geen zes millioen bedraagt, en dat, wan
neer het der schatkist eenigszins meeloopt,
nog aanmerkelijk slinken kan.
De Minister kondigt daarbij tevens aan,
dat een herziening van het tarief van in
voerrechten binnen zeer korten tijd de Sta-
ton-Generaal zal bereiken en dab aan zulk
een herziening aanmerkelijk hoogere baten
voor de schatkist te ontleenon zijn.
Uit deze hoopvolllo verklaring blijkt, dat
die herziening geen protectionistisch, doch
sleohts een fiscaal karakter zal kunnen dra
gen.
Alleen van eon fiscaal recht toch zijn be
langrijke inkomsten lo verwachten, cn dat
de schatkist hieraan wel degelijk behoefte
heeft, blijkt ook na de millioenenredc dui
delijk.
Want een begrooting, dio sluit met een
tekort, is toch altijd slechts relatief gunstig;
cn daarbij komt, dat, wanneer straks verwe-
6)
D;.arna liet hy ons de proefstukkon van
?yn l9orllngen zien: schriften, teekoningen,
landkaarten en nog veel meer zaken, die ge
tuigenis aflegden, zoowel van den yvor der
leerlingen als van do kundigheden en het
groote geduld van den ondorwyzer.
My en Gretlia duurde het bezoek al veel
to lang en wU luisterden niet meer naar den
broeder. De alledaagsche gesprekken van
broeder Reglmbert over zyn school en zyn
schooljongens konden onzen dichteriyken
geest niet boeien, terwyi vader met de
meeste aandacht scheen te luisteren. We
werden steeds ongeduldiger. Gretba hoestte,
stiet met haar parasol op den grond, en liep
van het eene raam naar het andere, die uit
zagen op een met boomen beplanten tuin, In
welks midden een groot beeld stond.
Eindeiyk stond vader op. Hy nam van den
broeder afscheid met de woorden: „Uw arbeid
interesseert my nog meer, daar ik myn onder-
wys ook zelf op een broederschool heb ge
noten."
Wat was het nu noodig, dat iedereen dat
wist? Ik stiet vader aan, Gretha beet zich op
de lipjes, alleen broeder Regimbert was ver
wonderd en biy.
„Ik heb u veel te danken," ging vader ver
der, „en zou gaarne de kinderen van Com-
merive u leeren hoogachten. Zie voor uw
school naar een nieuwen onderwyzer om, dien
gU zoo noodig hebtik zal gaarne alle uitgaven
betalen en ook zorgen voor een nieuwe zaal*
zenlijkt wordt, wat de Regcering op haar
rijk program heeft geplaatst, in. do toekomst
groote eischen aan den fiscus zullen, worden
gesteld.
Er moet nog voor andere doeleinden geld
beschikbaar komen, dan voor het aanschaf-
fon van nieuwe kanonnon.
Wij staan pas aan het begin van onze so
ciale wetgeving.
De St-andaard is van oordeel, dat er in
zekeren zin te roemen is over don toestand
van 's lands financiën, maar dat niet mag
worden ontkend, dat de Staatsbegrooting
voor het volgend jaar, zooals deze door mi
nister Harte in globale cijfers is medege
deeld, cr mindèr gunstig uitziet dan die
van do laatst voorafgaande jaren.
Dc Minister ziet ovenwei de toekomst niet
donker in. Hij toch stelt zich nog al wat
voor van zijn tarief-herziening. Onbekend
met wat dio tarief-herziening voor do schat"
kist zal oploveren, willen we daarvan het
beste hopen cm gaarne aannemen, dat zij
voldoende een eventueel tekort over 1905
zal dokken; doch daarmede is 1904 niet ge
baat.
Het blad kan moeilijk anders dan het
„dankbaar, niet geheel voldaan" over den
toestand van 'o lands geldmiddelen uitspre
ken.
Dankbaar omdat de stijging in de op
brengst der middelen tot heden ongeveer
gelijken tred houdt met de vermeerdering
der uitgaven. Dankbaar vooral, omdat 15
a 20 jaren geleden gegronde vrees bestond,
dab bij de sterke uitbreiding van de Staats
bemoeiing het weldra spaak zou loopen en
de belast-ingschroef sterk zou moeten aange
zet worden.
Niet geheel voldaan, omdat het vast
staat, dat de uitgaven nog veel m.eer zullen
stijgen, wanneer do wetten, in de Troonrede
toegezegdtot stand gebracht mochten wor
den. Wij hopen het besrte van de tarief-
herziening, maar als nu reeds de Minister
denkt eventueele bekorten op de gewone uit
gaven door de opbrengst van de tarief
herziening te dekken, waar zal hij dan het
geJd vandaan halen voor een andere uitkec-
ring aan de openbare en bijzondere scho
len, voor een ziekte-verzekering, voor de
pensionneering tegen ouderdom en invalidi
teit, onz.
De Nieuwe Amhemsche Courant schrijft:
Toen de heer Harte van Teoklenburg als
opvolger van den heer Pierson optrad, be
stond er bij den nieuwen minister yan fi
nanciën een niet te miskennen toeleg, den
toestand van ons financiewezen in een zeer
donker licht te plaatsen. Wie zich nog de
rede herinnorb, door hem gehouden bij de
aanbieding dor begrooting voor 1902, zal
zich tevens herinneren de onhousohe be
woordingen, waarmede het financieel be
leid van heb afgetreden liberale kabinet
werd beoordeeld, cn de donkere kleuren,
waarmede de financieele uitkomsten der
eerstvolgende jaren worden gesoliilderd.
De werkelijkheid heeft ovenwol den Mi
nister in het dngelijk gestold en hot gelde
lijk beheer der liberal© regeering schitte
rend gewroken. Gedurende twee jaren heeft
het christelijk kabinet geregeerd zonder
één enkelen maatregel te hebben genomen
om de inkomsten der schatkist^ te vermeer
deren, «en toc-h blijkt de financieele toe
stand op dit moment zóó gunstig, dat «Ie
Regeering niet aarzelt hoogere oisohen
aan dc schatkist te stellen dan ooit te
voren.
In 1901 bedroegen de uitgaven 152 mil
lioen; voor 1904 worden zij geraamd op
176 millioen, dat is dus 24 millioen
méér, en dat kan geschieden,zonder dat
tot dekking van dit meerdere buitengewo
ne maatregelen tot versterking van dc
schatkist noodig zijn gebleken.
Waarlijk, na de onbillijke cribiek al
leen to verontschuldigen door onervaren
heid in 1901 geoefend, waro thans uit
den mond des Ministers een woord van hul
de aan zijn liberale voorgangers, dio hem
zijn taak zoo gemakkelijk hebben gemaakt,
wel gepast geweest.
Zooals wo boven zeiden, bestond bij den
Minister steeds de toeleg, den toestand cn
de vermoedelijke uitkomsten van den dicnBt
zoo ongunstig mogelijk voor te stellen. Was
Broeder Regimbert was sprakeloos en
schoen diep bewogen. Zyn eonige wonscb,
aan welks vervulling hy niet durfde hopen,
werd eensklaps vervuld. Toen zyn aandoening
voorby was en by weer kon spreken, drukte
hy vader de hand en fluisterde:
„Ach, mynheer Ravenot, mynheerRavenot,
wat zyt gy goed 1 God zal het u vergoldon."
Deze scène vondon we wel aardig en hadden
nog gaarne gezien, dat zo nog wat geduurd
had; maar vader ging heen en met groote
stappen liepen we naar het kasteel terug, nog
vóór do goedo broedor tot bezinning was ge
komon.
Vader was opgeruimd, by floot een vrooiyk
deuntjo, dat hy al als jongen geleerd had, en
ook wy kwamen in hetero stemming. Dit goedo
werk van vader deed ons zyn vorige minder
deftige handelwyze vergeten en redde de eer
der familie. Als ik in zyn plaats geweest was,
had ik wat anders gegeven, by voorbeeld een
nieuwe klok, veel grooter dan die van hertog
Johan. Doch vaders vrygovigheid maakte een
goeden indruk in den omtrek en mot onze
hulp zou hy wel spoedig met de plichten en
gebruiken van een echt edelman op do
hoogte zyn.
Het onpleizierigste waren voor vader de be
zoeken, die hy in den omtrek moest afleggen.
Voor Gretha hem zoo ver gekregen had, dat
hy het zou doen, had z-y minstens drie dagen
moeten huilen; zy wilde in voornaam gezel
schap verkeoren of van verdriet sterven. Ik
was zoo ongelukkig, geen vrienden van myn
ouderdom te hebben, moeder Erustaud jam
merde, dat onze gezondheid by gebrek aan
beweging en afwisseling zeer veel leed, en juf
frouw Esprit meende, dat de omgang met
voorname families noodzakeiyk was voor onze
opvoeding.
dit wellicht eensdeels to wijten aan de
-zucht, het beleid van zijn voorganger af
te breken, ook het stroven om de noodzake
lijkheid van een t-ariefverhooging der in
voerrechten aan te toonen, zal daaraan niet
vreemd zijn geweest. Intussohen is reeds af
doende gebleken, dat aan de berekeningen
van den Minister geen to grooto waarde
moet worden gehecht.
Afgaando op de uitkomsten dor laatste
jaren, zegt het blad verder, mag verwacht
worden, dat de gewoneJniddelen de raming
voor 1904 mot ruim 4 toillioen zullen over
treffen; het bedrag der „besparingen" op
dc uitgaven stellende <$P A3 millioen, zou
daarmee reeds het geraamde tekort op de
gewone middelen zijn i>mgezet in een ba
tig saldo, terwijl ook h& bedrag der buiten
gewone uitgaven wel zal blijken te hoog ge
raamd to zijn. Zij acht de waarschijnlijk
heid groot, dat het geduchte tekort vau
11 millioen ten slotte, ovenala in 1902,
zal slinken tot hoogstens /2 b. ƒ3 millioen,
zoo niet geheel verdwijnen.
De Minister behoefde dit tekort even
wel om de stelling aannemelijk te maken,
dat do herziening van het tarief van in
voerrechten, „waara>an aanmerkelijk hoo
gere baten voor do schatkist zijn te ontlee
non", en welke „binnen zeer korten tijd de
Staten-Gencraal zal kunnen bereiken",
noodig is om het evenwicht te herstellen.
Wij meenen voldoende to hebben aange
toond, dat deze stelling evc.n onjuist is, als
ongegrond was zijn critiek op het finan
cieel beleid van het liberale Kabinet. Wil
de Minister streven haar een sluitende be
grooting, hij beperke dan de steeds toe
nemende uitgaven voor oorlog en marine,
voor wie voor 1904 bijna 2 1/2 millioen
méér wordt gevraagd.
Voor het overige meent de Nieuwe Arn-
hemsche Courant, dat ook deze millioenen
redc weer een schitterend getuigenis af
legt van het financieo) beleid der laatste
drie opvolgende liberale kabinetten. Zij
wijst op de door den Minister meegedeelde
uitkomsten over dc laatste elf jaar, waar
van zij zegt: een schitterend resultaat, ver
kregen zonder protectionistische tarieven.
Dc Nederlander schrijft over de quaestie
der al of niet behandeling der voorstellen
tot Grondwetsherziening.
Het blad geeft een uitvoerige uiteen
zetting van do wijze, wa- op voorstellen van
Kamerleden in cn <- ior de Kamer moeten
worden behandeld, cn zegt, dat die uiteen
zetting niet dient om een los te geven in het
staatsrecht, „maar om duidelijk te maken
hoo onredelijk en belachelijk zelfs do bewe
ring is van Het Volk, dat, door te weigeren
den tijd te verbeuzelen met het onderzoek
van voorstellen, wier verwerping boven al
len rodelijken twijfel verheven is, de Kamer
„het recht der minderheden, om gebruik te
maken van het initiatief der Kamerleden,
feitelijk met voeten trappen" zou, cn dan
ook daardoor die minderheden „dwingen
zou tot obrtruotio bun toevlucht bo nemen."
Dat „recht dor minderheid", zoo betoogt
zij, bestaat in het geheel niot; o.r bestaat al
leen een recht van Twee-do en Eerste Kamer
om gezamenlijk een wetsvoorstel te doen
aan den Koning
En dan zegt het blad verder:
„Maar do sociaal-democraton maken van
de Tweede Kamer een vergadering van par
tijen, geroepen om, ovenals in een meeting,
gezamenlijk te debattecron. In zulk een mee
ting moeten alle leden, al3 zij ten minste
niet aan bijzondere bepalingen of program
ma's gebonden zijn, even vrij zijn; elke min
derheid moet hetzelfde kunnen doen als do
meerderheid, on het heet unfair, dat dc
meerderheid de minderheid niet do volle
vrijheid van handelen late.
Zelfs in meetings leidt dit vaak tot on
mogelijke toestanden. Maar hoe het zij, een
Tweede Kamer is geen meeting; geen tour-
nooiveld voor partijen, maar een orgaan
van den Staat, dat o.a. geroepen is om op
grondwettige wijze mede te werken tot het
tot-stand-komen van aljerlci arbeid. Zij
beeft een arbeid te verrichten, en moet
zorgen, dat die goed verricht wordt. Daar
om mag zij nooit toelaten, dat zij, met of
zonder opzet, tot werkeloosheid gedoemd
wordt. Zij mag geen discussies toelaten,
die tot geenerlei doel kunnen leiden, want
Voor do meerderhoid zwichtende, moest
vader als altyd toegeven, en acht dagen lang
reisden we in ons met wapens beschilderd ry-
tuig den omtrek door van slot tot slot.
Eeriyk gezegd ondervonden we wel eenigo
teleurstellingen. Sinds don dood voor vole
jaren van hertog Johan hadden eenige families
deze streek verlaten, andere waren uitgestor
ven. Het rustige, eentonige landleven lokte het
nieuwo geslacht niet meer aan. Alleen by
groote noodzakeiykheid bleven ze in dit land,
waar het vyf maanden winter was, wonen. In
plaats van mooie kasteelen mot grooto pracht
vonden we niets dan vervallen sloten en oude
ho6ven, in plaats van gravon en vorsten, ver
armde boeren en ruwe jagers.
Do ontvangst echter overtrof onze verwach
tingen. Ons plotseling verscbynen bracht groote
verwondering teweeg en men ontving ons
met harteiykheid en nieuwsgierigheid. We
waren spoedig goede vrienden en ledereen
beyverdo zich, ons allerlei geschiedenissen te
vertellen, die in den omtrek waren voorgevallen.
Door met aandacht en bewondering te
luisteren naar zulke geschiedenissen, kwam ik
goed In de gunst by een oud generaal en twee
weduwvrouwen. Ik luisterde daarom zoo aan
dachtig, omdat de hoofdpersoon dezer gebeur
tenissen de man was, die steeds myn gedachten
bezig hield, nameiyk hertog Johan.
Wie van zyn tydgenooten had hem niet
gekendBy het hooren van zyn naam straalde
elk gelaat. Men sprak hier vah hem met
geestdrift en vuur, geiyk de oude gardisten van
hun kleinen korporaal. Dank zyn hooge ge
boorte, zyn rykdom, waa hy heer en meester
dezer streken, en hy had zich bemind gemaakt.
Hy was de trots, de hoop der omgeving en de
gelukkige tyden der Commerives loefden voort
in de herinneringen.
dan zou zij het landsbelang verwaarloozen.
Zoodra een wet in behandeling is, heb
ben alle leden en alle partijen hetzelfdo
recht, en moet tegen allo machtsmisbruik
ook van do meerderheid worden gewaakt.
Zoodra echter de minderheden zich willen
meestor maken van do leiding, zoodra zij
'door een of ander middol de Kamer belet
ten willen dat werk te doen, dat zij zelve hot
allernoodigst acht, dan is do meerderheid
aan het land verplicht, dit te verhinderen.
Nu kan men beweron, dat het onderzoek
van een ontwerp in de sectics niot zoo tijd-
roovend is. Doch dit hangt geheel af van
den aard van het.ontwerp. Meestal geeft elk
ontwerp veel arbeid. Yooral is dit het
gov al, waar het eon grondwetsherziening
geldt; want wèl kunnen do loden, die aan
het onderzoek deelnemen, steeds zwijgen,
maar ontstaat er een verslag, waarin mis
schien allerlei onjuiste beweringen of go-
vaarlijke voorstellen zonder ccnige tegen
spraak worden opgenomen. Dit is zeer be
denkelijk. Wordt een ontwerp in dc afdec-
lingen aan dc orde gestold, dan zijn dc
loden huns ondanks tot behoorlijk onder
zoek gedwongen, ook al weten zij, dat het
toch nooit in openbare behandeling zal ko
mon. En tot rapporteurs van zulk een ont
werp kiest men gewoonlijk niet do onbedui
dendste leden; deze worden intussehen,
door die kcuze^ van cmstigen arbeid afge
houden.
Is dat alles verstandig
Do Stichtsehe Courant schrijft cr over:
Met aandrang sluiten ook wij ons aan bij
den door verschillende bladen uitgesproken
wonsch, dat do Tweede Kamer dc voorstel
len tot Grondwetsherziening niet naar dc
secties zal verzenden.
Er is thans geen tijd en er zal naar allo
gedachten vóór Juni 1905 geen tijd zijn voor
de Kamer om ze te behandelen, nocli voor
dc griffie der Kamer om bet Voorloopig
Verslag samen te stellen, tenzij men dc be
handeling van door do Regeering ingedien
de wetsontwerpen or op laat wadi ten. En
dat mag in geen goval
Daarbij staat het vast, dat noch dc Ka
mer, noch ons volk doze herziening wil, en
dat do tijd, er aan besteed, dus verloren zou
zijn.
Denkon do voorstellers, dat ons volk de
herziening wèl wensoht, laten zij zo dan
aan dc orde stellen bij dc stembus van 1905.
Maar dat do tegenwoordige Tweede Kamer
ze ton slotte toch verwerpen zou, zal ook
voor hen wel vaststaan.
Nog iots komt cr bij. De groepen der
rechtorzijdo zijn hot hierover eens, dat thans
geon herziening moet plaats hebben. Maar
zij zijn hot er vooralsnog niet over eons,
hoe do herziening zal bchooren tc geschic-
don als de tijd er voor zal zijn gekomen.
En nu zou hot toch bijzonder dom zijn,
als zo eon dobat gingen openen over zaken,
waarover ze het niet eens zijn, on daardoor
aan de tegenstanders gelegenheid boden om
tweedracht te stoken.
En waarom zou men do voorstellen ook
naar de afdeelingen verzonden? Heb is vol
strekt niot de plicht der Kamer om alle
voorsbellen van eon of meer barer leden in
overweging te nemen, ovonmin als zij ver
plicht is alle interpellaties tc laten houden,
waartoe een der loden vorlof aanvraagt.
Want, gelijk De Nederlander herinnerde,
niot de leden, maar do Kamer heeft het
rcoht van initiatief en van interpellatie.
Trouwens, dit ligt in den aard der zaak.
Andere toch zou de minderheid, ja zelfs
één onkel lid, het in zijn hand hebben om
door het doen van allerlei voorstellen en
hot aanvragen van ontelbare interpellaties
aan de Kamer het afdoen harcr werkzaam
heden onmogelijk te maken.
Wij vortrouwen dan ook, dat do meerder
heid beslist zal weigeren om de leiding der
zaken zich uit de bandon te laten nemen.
Naar aanleiding van hot ontslag-
Lindeman is cr tu&schen Het Vader
land cn Het Volle een penncsbrijd ontstaan
over heb door vroegero ministeries ont
slaan of voor ontslag voordragen van
1 an dsambte n aren
Wegens zijn houding inzake de gerucht
makende quacstie-Moijor, die zichzelven als
minister van koloniën tot gouvorneur-gc-
„Het is toch een goed mensch gowoost, die
hertog Johan," zei op eon avond vader, toen
wo het kasteel binnen reden.
„Ach, mynheer Ravenott Zog liever een
held 1" riep Juf Esprit, zich met haar zakdoek
de oogen wryvend.
„Een held 1 Dat is toch te sterk gesproken
want om een held te heoten, moet men grooto
dingen gedaan hebben."
„GU hebt niet gohoord, wat de generaal
verteld hoeft?"
„Gy meent dio geschiedenis metdontyger!
Nu ja, die was heel aardig 1"
„Zeer aardig 1" juf Esprit was gekrenkt.
„Het was grootsch en heldhaftigl Kunt ge
u dat kritieke oogenblik niet voorstellen? Een
Indische tygerjachtoen tyger springt naar
don troep, hertog Johan gaat naar het woedende
dier en doodt het met een revolverschot. Is
dat geen daad, den helden uit den ouden tyd
waardig?"
„En dan dat gevecht met drie officieren, die
op een bal niet spoedig genoeg plaats maakten
voor een dame! Dat was eenvoudig kranigl"
sprak Gretha.
„En toen hy den schuimenden bergstroom in
een licht vaartuigje overstak 1 Dat heeft nog
den moesten indruk gemaakt"
„Dat zyn voorbeelden van zyn moed," sprak
vader kalm, „of liever nog van zyn onver
schrokkenheid."
„Er bestaan geen heldendaden zonder onver
schrokkenheid!" riep Juf Esprit met schitte
rende oogen.
„Wat steekt er voor verdienste in zich ln
gevaar te begeven, wanneor do plicht het
gebiedt? Dat kan elke soldaat. Maar geheel
vry willig zyn leven te offeren, dat Is grootscb,
heldhaftig en eervol."
fIk bon het niet met u eens," antwoordde
noraal dood benoemen, en do daarop ge-
volgdo Kamerontbinding mot allo politic]^
geharrewar, daaruit voortspruitend, wilde
minister Heemskerk prof. Buys zijn ontslag
govcai.
Mr. Mondeis vertelt nu een aardigo bij
zonderheid in Het Volk omtrent dat ont
slag.
Van die dreigende maatregelen togen
Buys is echter, zogt mr. M., niets gekomen,
omdat dor Rogeoring bedekt te verstaan
word gegeven, dat bij ontslag van Buys
de geheel o rechtagcleei-dc faculteit uit Lei
den op staanden voet het profo.^orssjnbb
zou neerleggen cn ontslag zou nomen. Voor
zulk een solidariteit zwichtte de Regeering.
Onder deze toen mali go reditsgelecrdo'
professoren met s tori g-libcr alen ruggo'
graat, behoorde ook het tegenwoordige lid
van do Eerste Kamer, Van Boneval Faure.
Ik herinner mij nog good, hoo mij dezo
flinke daad van solidariteit met voldoe
ning werd verhaald door prof. Van der
Vlugt, een poosje na den dood van Buys.
De Nieuwe Courantdio reeds herhaal
delijk had gewezen „op dc groote leemten,
welke do m i 1 i t i e w e t aankleven", ver
wondert zich volstrekt niet, dat- alweer ccn
tweode ontwerp is gekomen tot aanvulling
en wijziging dezer wet. Over dc meeste dor
thans voorgestelde wijzigingen verwacht'
hot blad weinig of geon strijd, wel echter
over art. 109.
„De nieuwo bepaling schept n,aa6t de 1-,
8- en 12-maandcr8, die wij tot nu toe had
den, een rubriek van, ook gedwongen, 10-
maanders. Do noodzakelijkheid van dezo
maatregel kan- onzes inziens niet worden
aangetoond, tenzij dan voor hen, die voor
kaderopleiding in aanmerking komen. Men
bedenke bovenal, dat in dezen climax van
diensttijden dc resultaten der voorbereiden
de oefeningen slechts een bescheiden rol
spelen.
Mocht hot gewijzigde art. 109 worden
aangenomen, dan zouden wij daarin slechts
één lichtpunt zien en wol, dat dan in cD wet
hot beginsel zou zijn neergelegd dat vnn
hen, die tot liet kader zullen bohooren, ccn
grooter offer behoort te worden gevorderd
dan van de anderen. Dit beginsel zal cr
din, naar wij hopen, niet gemakkelijk vo
der uit verdwijnen.
Dooh het zal andere moeten wo reien beli
chaamd; want ccn kadervorming in den
winter, dio hoofdzakelijk op üheoretiechen
grondslag berust, komt ons al heel weinig
practisoh voor.
Do kennismaking mot dit wijzigingsont-
werp heeft bij ons de overtuiging beves
tigd, dat eon grondige herziening dor Miii-
tiowet niet zal kunnen uitblijven. Op do
voorstellen, door ons bij do behandeling
dier wet in 1901 aangegeven, zullen wij na
der terugkomen; want ons land begint nóg
vereW nf tc dwalen van den weg, die hel
naar con volksleger zou kunnen leiden."
Onder hot opschrift „Voetje voor voetje'1
geeft Dc Standaard dc volgende driestar;
Het trekt do aandacht, hco dc links-
liberalen reeds wcor doende zijn, ouj
vootjo voor voetje naar de socialisten
toe te schuiven.
Gohcol natuurlijk komt do toeleg boven,
om in 1905 bij do stembus weor de meerder
heid te halen, en tamelijk holder wordt in
gestion, dat dit ondenkbaar is, tonzij men
zich mot de socialisten vcrcenigt, cn op
hun steun rekenen kan.
Het moot nu worden één groote partij,
wel met onderscheidene fracties, maar dan
toch één machtige anti-olericolo polibicko
groep, ten einde straks een coalitie-kabinet
ta vormon, waarin oud-liberalen, unie-li
beralen, vrijzinnig-democraten cn sociaal
democraten sadra do lakens zujlcn uit
deden.
Dio toeleg kwam roods uit in het op-
dcn-voorgrond-schuivon van hot algemeen
stemrecht; een beweging, die zeer beslist
van mr. Troelstra is uitgegaan, en waarbij
hij do load had on hooft. Van dien zin
tot verbroedering getuigt niet minder sterk
do poging, om dc gebeurtenissen van het
voorjaar óf to doen vergeten óf te vorgoó-
lijken, gelijk nu weer in de critiek over do
uitdrukking „misdadige woeling" in do
Troonrede.
vader hoofdschuddend. „Hoe bewonderens
waardig ik het ook vind, zyn loven voor zyn
plicht op te offeren, even onzinnig \ind ik
hot, het voor een droombeeld te doen. Ik zou
or ton minsto voor dankon t Ik ben voel to
pracliach."
„Uw koudo berekening, uw burgeriyke
Inzichten bedorven het verhevene, hot holligo j
in do harten uwor kinderen. ïiynhoor Rave
not, ik moot nogmaals tot mfln droefheid
opmerken, dat uit uw hart al het Idoalo is i
verdwenen."
Minachtond wondde Juf Esprit zich om on
schoon zich in hot aanschouwen van hot land-
schap te verdiopon. Vader haaldo zUn notitio- j
bookja uit zUn zak en schreef er oenlgo cyfor-
reeksen in, Gretha sluimerdo on ik gaf mU
over aan myn liovelingsdroomen.
Ik zag hertog Johan voor mU; ik zag hoo
hy zyn vierspan mendo, hoe hy aan het hoofd
van zyn jagers ln wildo vaart ter jacht roed,!
op oen wild paard, dat geon ander op zich'
duldde. Ik zag hom ln de wouden om het elobj
ronddolen, met oen bundel van een zynerj
lievelingsdichters ln do hand, ja, overal zag.
ik hem, hy was voor my een hold, Ik bewon-v.
derde hem en moer en moer wilde ik hem
geiyk worden.
Daar vader den volgenden dag om dringond®
zaken naar de stad moest, kon ik me den|
geheelen dag met myn godaohton bezig-j
houden. Het droomen over het slot was bfj
my een manie geworden. De huieknecht, oea!
slimmerd, had öpoedlg mUn zwak ontdekt.
Wordt vffwto&l
t C'