No. 13854 LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 5 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1903. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De "Wondersteen. homoeopathisch ziekenhui© eou moe ton wor den gesteld. Inzake de 1 o t e r ij-w e t vraagt De Resi dentiebode, of het niet dringend gewensoht is, het opnemen van advertenbiën en ver spreiden van oiroulairea van buitenlandsohe loterijen strafbaar te stellen. Do Regeering, zegt zij, komt hiermede wel in botsing met haar stelling, dat de wet zich alleen keert togen hom, die uit parbioulior winstbejag gelegenheid schaft tot het deolnemen in lo terijen, maar zij handelt in overeenstemming met haar beginsel, dat de exploitatie van den speelharbstooht zeiven tegen te gaan een oponbaar volksbelang* is. Het blad heeft er geen bezwaar tegen, dat ondor loterij in den zin dor wet niet zal wor den vorstaan de kansovereenkomst van le vensverzekering, mits zij is aangegaan met inachtneming van de wettelijke bepalingen, op het oogenblik van bet sluiten der over eenkomst op het stuk van levensverzekering bestaande. Maar hot is haar gewoonweg oen raadsel, hoe men de promicleening kan vrij stellen. )rEr is letterlijk in de geheele Memorie van Toelichting geen woord tegen loterijen to vinden, dat zich niet rechtstreeks tegen de promieleeningen keert. Ja maar, zegt dc Regeering. zij worden dikwijls tob zeer nuttige doeleinden gebruikt Maar eilieve, in dit geval geeft art. 3 be voegdheid om er toestemming toe te geven. In de tweede plaats zegt de Regeering, dat do speelzucht niet kan gezegd worden op be denkelijke wijzo er door te worden aange kweekt, daar do kans op het trekken van aanzienlijke sommen als premie zoo goring is. Veeleer worden promieleeningen gebruikt bot geldbelegging, waarbij men zich met een zeer matige, rente tevreden stelt met het oog op do kans, een premie te eeniger tijd te zul len trekken. Is dat niet veel ergor? Juist door het oom- bi neeren van lecnon tegen rente en loterij maakt men zich wijs, zooals de Regeering zich dit hier ook doet, dat cr niet gespeeld wordt waar het clement van spel, nog wel van een spel om geld, wol degelijk aanwe zig is. Amsterdam heeft 3-pCt. -leeningengewo ne en promieleeningen. De eerste staan 90, de tweede tusschen lOl en 105. Do kleintjes van f 100, die zich nog meor tot 6pel lconon, staan 5 pCt. hoogcr dan de stukken van f 1000, welke dezelfde kans op premicwin- ning geven. Zijn deze verschillen van f 10 h f 15 per honderd anders dan hot geld, dat men betaalt voor het lot in de loterij om de prcmiön, welke in dc premieloterijen is op gesloten? En is het nu mindor erg, wanneer mon hier geld insteekt dan wanneer men, wat de Rogeering wol strafbaar wil stellen, een pond boter in een winkel koopt met een bon, waarop men een prijsje trokken kan? Maar het is waar, de vrijheid van don offocbenhandel ter Beurze zou op bedenkelij ke wijze worden besnoeid." Hoe vreemd hot nrn crevr-n toe, dat er op dit torrcin een excuus to vinaeb isTruju y-ou «v, zijn, dat men op do Beurs zelf tegen promie leeningen ging vechten en den wind- en tor- mij nhandel en zooveel meer ongemoeid liet, dat onlangs nog duizenden heeft geruïneerd en ongelukkig gemaakt. Hot zou dan zeker worden een vechten tegen muggen en een on gedeerd laten van een olifant. Toch hadden wij dit argument hier gaar ne gemist. Is het misschien niet mogelijk, dat bij deze wet tegen het hazardspel wordt geageerd, wij hadden gehoopt, dat wij nog maar aan hc-t begin waren van onze wet geving cp# dit gebied. Het pleidooi voor de vrijheid van den effectenhandel, door do Regeering hier geleverd, doet ons vroezen, dat het daartoe wel niet komen zal." Nog een andere passage heeft bij De Re sidentiebode in dit opzicht ongerustheid ge wekt. Indien", zoo lezen wij, ,,op do kansbopa- ling invloed kan worden geoefond door de deelnemers zelf, houdt de onderneming op een loterij in don zin der wet te zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij prijswedstrijden, door middel van spelen, waarbij het win nen geheel of ten deelc afhankelijk is van ptM-soonliike kracht of behendigheid," Mogelijk is bij het neerschrijven van deee regelen, door do Regeering daaraan niet ge dacht, maar bij het lezen dachten wij onwil lekeurig aan het spel op de Pier. Wij kun nen nu best begrijpen, dal men dit laat bui ten een loterijweb, maar dan hadden wij na al wat gebeurd is, toch gerekend op een toevoeging, dat hiertegen op andere wijzo maatregelen zullen worden genomen. Er is een g e 6 o h i 1 hangende, roods meer dan een half jaar, tussohen hot Be stuur dor Rijksverzekeringbank en do Nod. Mpij. tot bevordering der Pharmacie, hetwelk door het Utrccht-sch Dagblad wordt besproken Art. 10 dor voorwaarden" voor dc ge- neesbeeren bepaalt: i»Hij (do geneeskundige) ziet toe bij zijn bezoeken, dat do door hem op recept voor geschreven geneee-, heel- en verbandmidde len van goede hoedanigheid zijn en dat zo spoedig en in behoorlijken vorm worden af geleverd." Een nauwgezet geneeskundige ïïieent liet Utrechtsch Dagblad let er uit zich zelf op, dat door nalatigheid, verzuim of vergissing van den apotheker zijn patiënt geen sohado lijdt. Een niet nauwgezet modi eus zal ook door een gedrukte bepaling daar too niet aangespoord worden. Doch wat het artikel eischt, is bovendien onuit voerbaar; daarvoor zou de medicus een la boratorium moebon bezitten. Eindelijk: de apothekers zoggen terecht (bij mondo van do Ned. Mpij. ter bev. der Pharmacie): ,,Wij stonden bot nu toe ondor contróle van provinciale commissies, bestaande uit een medicus cn een pharmaoeut, thans staan wij ondor contróle van onder den Ccn- tralon Gezondheidsraad rossor tee rende Pharmaeeutisoho Inspecteurs; do Rijksvor- zekoringbank is dus niet bevoegd een nieu we offioieele contróle door medioi in te stol len. Wïj verlangen ons daaraan niet to onderwerpen." Een tweede quaestio betreft het geheim der recepten. Do Rijksverzekering bank eiecht overlegging dor recepten, maar art. 12 der wet op do Artsenijbercidkunde verbiedt uitdrukkelijk aan apothekers in zage of afschrift te geven van reooptcn anders dan aan den geneeskundige, dio zo voorschreef, en aan reohterlïjko of genees kundige ambtenaren. Do Minister van Bin- nonlandscho Zaken meent (bij schrijven van 28 Juli 11.), dat een ander artikel der Artoonijwet geen verbod inhoudt, om ge specificeerd© rokoningon aan andore dan do in ari, 12 gonoemdo personen over te leggen. De apothekers echter me enen: zeker, ge specificeerde rekeningen willen v Ij u geven, ook „schriftolijko toelichtingen, wanneer deze noodig wordon geacht," mits gij ver klaren wilt, waJt gij ondor deze sclriftelij- ]:o toelichtingen verstaat, cn verder alle be wijsstukken, die dc gegrondheid en do juist heid dor declaratie kunnen aantoonen. Maart als gij ondor een „gespecificeerde ro ken ing een stol „afschrifton der gerecdgc- zoolang artikel 12 der wet op c£ "Arisen ij- boreidkundo geschreven staat, dio a f- sohriften niot! Aan het Utrechtsch Dagblad schijnt hot niet dubieus, dat, zoolang art. 12 luidt zooals het is, apothekers, die van hun ver antwoorden jklieid zich bewust zijn, op dit punt niet mogen toegeven. Een dorde quaestio gold het t a r iel van bereiding en bezorging, dat door apothokors te laag wordt geacht Gevolg is, dat nagenoeg geen apothekers zich bereid hebben verklaard hun diensten aan dc Rijksvorzekerijigbauk te vcrlcencn. Het Utrechtsch Dagblad acht het uitste kend, dat de Bank goede contróle wil. Daar kam mem niet buiten. Zij geeft cenige ad- vlozen ter oplossing van do geechilpunten. „Maar besluit zij van een te angstval lig volgen der raadgevingen van don hei ligen Bureaucrattius heeft niemand ooit heil ondervonden." Omtrent de voorstellen tot Grond wetsherziening van sociaal-demo craten en vrijzinnig-democraten om omtrent het wellicht nog te wachten voorstel der „Lib. Unie" merkt De Standaard op, na Onder het opcchrift: Een homoeopa- thische leerstoel schrijft dr. N. A. J. Y. in het Homoeopathisch Maandblad aan een collega: Dat het oprichten van een zoodanigon leerstoel door de „faculteit" niet gewenscht wordt, beliooft u en mij niot te verwonde ren; wij toch kennen eenigermate de bittere vijandschap, welko dc allopathischo collega's van Hahnemann's dagen af tot op onzen tijd tegenover de door ons beoefende bo- moeopathisch© geneeswijze aan don dag heb ben geleg-i'. Wel ia waar dit moet worden erkend valt er over het algemeen in de laatste jaren onder onze allopathischo col lega's. ten minste in ons land, cenige toe nadering te bespeuren, en hecrscht er ook ongetwijfeld onder hen een mildere opvat ting ten aanzien van onze drijfveerenmaar dat men zich toch ook nu nog met hand en tand verzet tegen een officieele erkenning der homoeopatkische geneeswijze, blijkt ten duidelijkste uit hetgeen van de zijde der faculteit naar aanleiding van een niet ge heel cnmcgclijke benoeming van een homoeo paat la hoogleeraar in de pharmacognosie en pharmaco-dynamïek aam de Universiteit te Leiden geschreven word. Ik roep u daar toe in de herinnering, dat van een zoodanig hooglceraar gesproken werd als van „een doodeter op het gebied van geneeskundig onderwijs", die „als ornament aan de geneeskundige faculteit" zou worden toe gevoegd, en dat men zioh niet ontzag, den wensch uit te sproken, dat „bij de bestaande groot© behoeft© aan opbouwend onderwijs, do faculteit (te Leiden) gespaard mocht blijven voor een hoogleeraar, wiens roeping het zou moeten zijn af to breken of verwar ring tc stichten." Zeker, gij hebt gelijk, in- iion gij mij toevoegt, dat men later toege geven heeft nadat van homoeopathische zijde tegen derg-:!ijko uitdrukkingen met klom was opgekomen te kras t© hebben gesproken; ovenwol, vergeet niet, dat men bij dit „bakzeil-strijken" zich wel niet geheel afkeerig heeft getoond tegenover de benoe ming van een wetenschappelijk homoeopaat, maar dat men ondor een dergelijk weten schappelijk homoeopaat schijnt te verstaan, iemand, die wel do leer van Hahnemann be studeerd heeft- en ze dus huns inziens dooee- ren kan ovenals prof. Stokvis, die cr voor dracht i over hield, maar niet iemand, die werkelijk de leer van Hahnemann is toege daan, c.on overtuigd voorstander dezer leer, iemand, die deze leer ook toepast in do prak tijk on zich homoeopaat durft noemen. Door medische faculteit wordt derhal ve do benoeming van een homoeopaat als hooglee.rostellig niet wenschelijk geacht. Zij ael.t het niet noodig, niet eens wcnschc- lijk, dat aan medische studenten de begin selen der homoeopatische geneeswijze - de wijze, waarop doze de artsenijen op ft et ge zonde lichaam van den mensch onderzoekt, do wijze, waarop zij aour lie ui bcioiu nu.av.., on dc rogeion, volgens welke dezo op don fezondo bep roef do ©nop geheel cigonaar- igo 'wijze bereide artsenijen aan hot sickbed worden toegepast worden uiteen gezet. Ja, men kan zelfs hot vermoeden niet onderdrukken, dat do faculteit to Leiden het zelfs sobadolijk acht voor den medicus, indien hij met dra© beginselen in kennis wordt gesteld. Hoe toch zou men anders den wonsch kunnen uitsproken, dat men ge spaard zou mogen blijven voor dc benoeming van een hooglceraar, dio alleen' in afbre kend onderwijs en in verwarring gtichton zijn hoil zou moeten zoeken? Voor mij, cn ik denk ook voor u, is het 'evenwel niet het. voornaamste te weten wat 'do faculteit van een dergelijke benoeming denkt, maar wel of hot oprichten van een homoeopatischcn leerstoel aan een Univer siteit, waar tot nog toe in de medische fa culteit alleen n'^vhomocopatisch© hoogleer- arenrhet woord voelden, inderdaad voor ons lfciroeopatoo wcnschelijk, d. w. z. in hot foei ing der Homocopatie, ter bevorde ring*" cn verspreiding der homocopathischo goudswijze is. E» dan moet ik u, waarde collega, zeg gen, dat liet mij na lang en ernstig over de zaak nagedacht te hebben voorkomt in het waarachtig belang te zijn der 58) „Ia hot niet mooi?" zoido Roly, dio or op gestold was, dat zfjn schat naar behooron bo- wonderd zou worden. „Hoel mooi," zei zl)n vader schor van aan doening; maar die is van my, Roly, van my." En hl) probeerde den steen weg to pakken, maar Roly 6loot z()n vuist en prevelde: „HU is met van jou. HU is van Roly. Roly heeft hem gevonden." BU Pau rees do vrees weer. Zou hy nu nog in de veilige havon moeten vergaan? Zijn ooron Jioordon hoe beneden de deur werd geopend; ui hoorde eon zwaro basstem en het geluid van monechon, die naar boven kwamen. fRoly mag hem hobben," zei hU verrader lijk, „als hU mo nazegt, wat ik hem voorzeg. Zeg: Ik wou, dat papa on Dlck weer precies ïoo waren als vroeger." ,Is het een spelletje?" vroeg Roly, wiens gelaat ophelderde en die biykbaar zoer inge nomen was mei zUn excentrieken broer, die van school naar huis was gekomen, alleen maar om met hem spelletjes op de trap te Spelen. „Nee. Ja!" rlop Paul, „het is een erg grappig spelletje, als je maar doet, wat ik je zeg. Nou, zeg nou Ik wou dat papa en Dick Weer precies waren zooals vroeger. Ik zal je sulkorgood goven, als je het netjes doet." „Wat voor suikergoed?' vroeg Roly, die ten instinct voor zaken had geërfd. „0, van de soort, waar je het meest van houdt," gilde Paul bUna; „vooruit noul" Homoeopafchie te zijn, dat H. M. de Koningin aan één onzer Universitei ten een homoeopaat benoemt, aan wien op gedragen wordt do geneesmiddelleer te do- cecren, d. w. z. de pharmacognosie en de pharmacodynamiek, doch aan wien ni e t een gedeelte van het Universitoite-Ziekenhuia gegeven wordt, om aldaar de patiënten vol gens de door hem erkende en beoefende ge neeswijze te behandelen. Ik weet wel, dat sommigen onder ons een homoeopathischcn hoogleeraar te midden van louter allopathischo confraters niet op zijn plaat© achtendat zij het wenschelijker zou den vinden, indien er, geheel afgescheiden van de faculteit, een homoeopatische kli niek werd opgericht en tevens een docent werd benoemd, die aan studenten, welke daartoe lust zouden gevoelen, de beginselen der homoeopathic én theoretisch én practisch kon uiteenzetten. Maar mij wil het schijnen, dat het onder de gegeven'omstandigheden nu de Regeering niet ongenegen is, aan één der universiteiten een homoeopaat te benoe men meer vruchten zal afwerpen, indien een homoeopathïsch hoogleeraar te midden van de andere medische hoogleeraren het recht zal hebben te docecrcn en wat te vens van uitnemend belang is, ook te e x a- mi neeren. In dit geval in hot geval n. dat dc homoeopaat als hoogleoraar in do pharmacognosie en do pharmaco-dynar- miek officieel zal zijn aangesteld zullen alle studenten niet alleen o n k e 1 e, die er lust toe bespeuren maar allo studen ten verplicht zijn, de lassen van den homoeo pathischcn hoogleoraar te volgen, cn zullen zij tevens allen door den homoeopathischcn hoogleeraar worden geëxamineerd in do door dezen gedoceerde vakken. Op deze wijze zullen tal van medici in ieder geval alle medisch© studenten van die ééne universi teit. in konnis wordon gebracht mot de be ginselen en de leer van Hahnemann, on zullen ongetwijfeld zeer velen de be geerte uitspreken, niot alleen theoretisch, maar nu ook practisch te worden onderwc- zon in de aanwending der in het planten-, dieren- en mineralenrijk voorkomende artse nijen aan het ziekbed volgens het beginsel Similia Similibus. Gij zult zeggen: „Maar daartoe bestaat dan toch geen gclegonlv J, indien volgons uw wensch de homoeopathisch© hoogleeraar alleen dc pharmacognosio en dc pharmaco dynamiek Z3l doceer i. Bij het ouderwijs- gevon in deze vakken zal luj wol de homoeo- pathischc beginselen kunnen bespreken, zal hij naast dc opvatting der allopaten over don aard van de werking der geneesmidde len voornamelijk de homoeopathisclie genees middelleer docecrcn; maar dit alios is toch alleen theoretisch onderwijsaan hot ziekbed zal hij zijn theoretisch© uiteenzettin gen niet kunnen bewijzen juist te zijn practisch onderrioht zal hij niet kunnen geven Ik stem u dit natuurlijk onmiddellijk toe. Evenwel, zooals dc zaken nu liggen, is het mot mogelijk, ,i„t ook als klinicus benoemd wordt. Wat zou dan moe- Ion geschiedenEen gedeelte van het Uni- vcrsitoits-Ziokenhuis zou dan aan hom moe ten worden afgestaan. In het ééne gedeelte van dit ziekenhuis zouden dan dc patiënten homoeopathisch, in het andere gedeelte allo- pathiscli behandeld worden. Dit nu is ra. i. van onzen kant een onmogelijke oisck. Men j mag niet in een ziekenhuis, waar tot nog l to? alleen allopathisch behandeld word, plot seling een gedeelte der patiënten dwingen, zich op een geheel andere, en wel door de andere medische hoogleeraren afgekeurde wijze t© laten behandelen. Dit is naar mijn overtuiging immoreel, on zal alleen daar door reeds tot de grootste moeilijkheden, tot do onvorkwikkelijkst© tooncelon on tot de bitterste teleurstellingen leiden. Neen, hot practisch onderricht in do aanwending dor geneesmiddelen vol gens homoeopathisch© beginselen moet ge scheiden zijn, geheel gescheiden van de faculteit. Dit onderricht moet, wanneer een- maan do homoeopathischc hoogleeraar be noemd is gegeven worden buiten do faculteit om, hetzij door homzei ven, hetzij wat nog boter zou zijn door een ander, door een kundig arts, tot wiens beschikking dan een homoeopathisch© polikliniek en later ook con „Dan wil ik suikero amandelen. Ik wou» datik ben vergeten wat je me hebt ge zegd Ik wou, dat papadaar komt Iemand de trap op het is de meid om me naar bed te brengen ik wil nog niet naar bod." „Je hooft nog niet naar bed," riep Paul, want hU dacht ook, dat hU iemand hoorde. „Let maar niot op do meid; laat ons nou het spelletje uitspelen." B papa en Dicky weer zooals zo „zooals ze vroeger waren," zei Roly ten laat ste„wat een grappigoo, het is papa en hU zei, dat hU Dicky was. Roly is bang. Waar is Dicky?" Want nogmaals had do steen zUn werk gedaan en dezen keer met gelukkigen uitslag; met een onbeschryflyk gevoel van vreugde en verlichting, dat niemand onbegrypeiyk zal wezen, voelde de heer Bultitude, dat hU werke- lük weer de oude was. Juist toen alle hoop vervlogen en verlossing het meest onwaarscbyniyk scheen, werd de tooverkracht, die hem gedurende een afschuwe- lUke week zooveel duldelooze ellende had be zorgd, gebroken door de band van oen on schuldig kind. HU nam Roly op in zUn armen en kuste hem zooals nooit te voren In zUn heele leven, en torwUl hU het kind zoo goed mogelijk tot bedaren zocht te brengen, want het was natuurlijk nogal van streek, stapte hU luch tig de trap af, die hU nog geen vUf minuten te voren zoo geheel anders was opgevlogen. Onderweg kon hy niet nalaten om in zUn kleedkamer te gaan en zich door een lange beschouwing er van te verzekeren, dat de steen goed zUn plicht had gedaan. Maar hy vond alles in orde; hy was dezelfde vormeiyke, precieze, gezette oude heor met dezelfde kleeren aan als op dien godenkwaardigen Maandag avond. Zoo stapte hU metgrooter vertrouwen voort. Doch eerst droeg hy zorg Roly den steen met zoete woordjes afhandig te maken. Zoo spoedig hU hom in handen had, opende hy een raam en wierp den talisman in het duister naar buiten. Eerst toen voelde hy zich vol komen gerust. liy ging langs een aantal groepjes van jeugdige gasten on nog lager ontmoette hy Boaier, de meld en een paar bedienden, die in grooto opgewondenheid dooreenliepenzelfe Boaler's gewono kalmte scheen gevloden. „Mynheer," zei hy, „dieschoolmeester, jonge heer Dickdie is naar boven gegaan, hebt u hem niet gezien?" Paul bad in zyn nieuw geluk Dlck byna ver goten; hy had nog ernstig met hem af te rekenen; hy had wederom de macht in handen en toch om de een of andero reden voelde hy niet zooveel rechtmatige woede als men denken zou. „Wees maar niot bang," zei hy, „dejonge heer is in veiligheid. Dc weet er alles van. Waar is dr. Qrimstone? In do bibliotheek? Heel goed, ik zal komen." En terwyi hy Roly b\j de meid liet, ging by naar de bibliotheek, niet, wanneer wy de waar heid moeten vertellen, zonder een zekere zenuw achtigheid, die hU niet beheerschen kon, hoe onbegrypeiyk en ongemotiveerd die ook wezen mocht ondor de gewyzigde omstandigheden. Hy ging de kamer binnen en daar, omringd door stapels hoeden en jassen, onder het bleeke licht van een gasbrander, zag hy den vreeBe- lyken man, voor wien by de laatste zeven verschrlkkeiyke dagen had gebeefd. Een gevoel van zelfverdediging was er oor zaak van, dat Paul hem nog sty ver en koeler dan gewoonlyk eon hand gaf. „Het doet me heel veel genoegen u te zien, dr. Grimstone," zei hy „maar uw aanwezigheid op dit uur noopt my u te vragen, of er soms een ongewone reden is, die my hetgenoe gen verschaft van u te zien?" „Het smart me, u te moeten zeggen, dat dit workeiyk hot geval is," zei de directeur op een graftoon, „anders zou ik u niet op dit uur hebben lastig gevallen. Probeer, mUn waarde heer, om den slag te dragen." „Ik zal het probeoren," zei Paul. „Nu, het folt is, en ik weet hoe smarteiyk het u moet aandoen, dat uw ongelukkig kind do ongeloodyko dwaasheid heeft begaan van myn huis te verlaten." En de directeur wachtte even om het offect te zien, dat hy had teweeggebracht. „De Hemel beware me, mUnhoor l" riep Paul, „het is toch niet waarl" „Maar al to waar. HU is weggeloopen. Maar wees niet angstig, myn waarde heor: op dit oogenblik is uw zoon in veiligheid. (Ja, de homel zy dank, dat is waar, dacht Paul.) Ik zou hem zeker hebben in handen gekregen vóór hy het station verliet, waarheen hy zich dadeiyk schynt te hebben begeven, ware het niet, dat Ik, afgaande op inlichtingen (welke ik nu omstig vordonk van opzetteiyk fout te zyn geweest) naar een ander station was gegaan op den weg naar Londen, In ds meening hem daar te zullen vinden. Ik geloof, dat hU er heelomaal niet naar toe gegaan la. Maar daar ik giste hoe de zaken Btondon, heb Ik den trein waggon voor waggon onderzocht, toen hy binnenreed." „Ik vind het heusch onaangenaam, dat u zooveel moeite heeft moeten doen," zei Paul, met een levendige herinnering aan den dikken stok. „En toen heeft u hem gevonden?" „Nee, mUnhoer/' zei de directeur, die op. een historisch overzicht dor kiesrecht-voor stellen van de laatste jaren, dat dc voorstel-,' Iers zich wel niet zullen vleien, dat dc door hen voorgestelde Grondwetsherziening vóór d© Kamerverkiezingen van 1905 zal tot stand komen. De Standaard begrijpt don ook niet, waarom men met deze voorstellen is goko- mon, vooral niot, als werkelijk plan is do voorstellen in openbare behandeling to' brongen, ©n het antd-rovolutionairo orgaan' stelt de vraag, of men wellicht obstructio nism© wil. „Tot hot stellen van doze vraag bestaat te meor aanleiding, daar het bekend is, dab' op het werkprogram van het Kabinet heb kiesrecht vraagstuk niet voorkomt; ?.o< lat,: mocht do Kamer besluiten de voorstellen tot; Grondwetsherziening omstig 1 behandc-; Ion, dat program vanzelf in het gedrang zou komen cn do Regeoring machteloos zou' staan bij do uitvoering van hetgeen z*i in deze periode wcnscht tot 6tand to brengen.,- Of do meerderheid, waaruit het Ministerie is voortgekomen, daartoe zal wil Ion mede werken, dient te worden afgewacht." Dc Standaard meent dan ook, dat. hot duidelijk is, dat do voorstellers 1 niot in hun macht zullen hebben, om in dezo vier jarige periodo hun denkbeelden in do Grondwet neder t© leggen. Trouwens, /o zullen dat zelvon ook zeor wol wotcn; nic-, mand van hen zal zioh met do hoop vleien, dat zij nu kans van slagen hobben. Maar daarom juist zal hot ongetwijfeld zeor ve len voorkomen, dat zij boter hadden go- daan, wanneer zij hun voorstellen niot bij do Tweede Kamer hadden ingediend, maar die neergelegd haddon in een program van actie voor do verkiezingen van 1905. Dan konden do kiezers daarover uitspraak d<vn, cn was .aan do Tweede Kamer geen belem mering gegovon voor de afdoening van de door do Regeering aanhangig gemaakt© "n nóg aanhangig to maken wetsontwerpen. Prof. mr. Fabius merkt© in De (a.-r.) Rot terdammer eon ©n ander op aangaande be noeming van c h r i s t o 1 ij k o onder- w ij z e r s aan oponbaro ondorwijs- inrichtingen. In die benoemingen zag do hooglceraar o. m. con gevaar voor het bijzonder onder wijs. Hij meende, dat een verandering in den gehcolen toestand van hot onderwijs moet komen cn schreef: „Wij kunnen niot behouden oponbarc instellingen, dieop don voorgrond staan en fciteüjk in dienst dor vrijzinnigheid zijn on zullen b 1 ij v e n". Moeten die dan weg, of moeten zij con andero positio innemen? Maar welko dan? vraagt naar aanleiding hiervan Dc Nederlanderwelk blad voorts sob rij ft: „Indien den leerlingen dor openbaro hoo- gescholen bij het afleggen van examens voor oponbaro betrekkingen gcencrloi voorrang of voorrecht vergund wordt boven dio der bijzondere universiteiten, dan onderscheidt do positie der oponbaro hoogoscholcn zich in, "dat" dö "óp óÜ6afte*ii fln VQ J.'lpr- betaald cn staan onder het Rijksbestuur- Maar hierin zal toch wel geen wijziging kunnen wordon gebracht. Wat dan? Zullen de vrije universiteiten,s die opgericht zijn of nog mochten worden van Staatswege op dezelfde wijzo worden bekostigd als dc openbaro, ten einde aan dezen eiken schijn van voorrang tc onthou den? Doch nu nog daargelaten, dat aan zoo iets wel niet door conig vorstandig mensch ernstig zal worden gedacht zoo danige regeling zou toch geen vcrandoring brongen in don locstand van het openba re onderwijs." Wij, voor ons, zien hot gevaar voor ona christelijk onderwijs door dc aanstelling van christelijke Rijksambtenaren bij hot on derwijs niet in, maar al zagen wij het in,- wij begrijpen niot hoe dat govoar kan wor don afgewend. Wie verschaft hier licht?" Dr. Bronsveld schrijft in Stemmen voor Waarheid en Vrede over do zaak-Li n- d m a n het volgende: „Wij moeten er zorgvuldig voor waken, dat in ons goodo land do vrijheid van het nieuw woer woedend werd. „Ik hob hem uiot gevonden, maar hy was er wel. Hy moet or geweest zyn, maar dank zy do bescherming van twoo onhobbelUko personen, die my be slist toogang tot hun compartiment wolgorden, ontsnapte uw zoon." De heer Bultitude merkte nogal ondankbaar op, dat hot een schandalig gedrag was. „Ja, dat was hot ook, maar gelukkig hin- dorde het niet. Ik was natuuriyk verplicht om op den volgenden trein to wachten, maar ik was althans In staat om hier te komen vóór een al te laat uur." „Ik ben u zeer verplicht," zoi Paul. „Het is oen pUniyk ding als zoo iots in eon school gebeurt," morkto do diroctour op na een pauze. „Het is alleronfortuiniykst," stomdo Paul toe met een kuchje. „Het geeft aan monschon, dio niet mot do toestanden op de hoogte zyn, zoo licht aan leiding om zich te verboolden, dat do Jongens, dio onder myn hoede zyn gesteld, zich onge lukkig voelen." „In dit geval, verzeker lk u, dat er voor my geen twyfel overbluft," zol Paul met bo- leefdheid en oprechtheid. „Het la wel vrlendelUk van u, dat te zog gen. Het is zeker een feit, dat, zooals lk hot hedenmorgen myn plicht rekondo u te ver tellen, ik hem byna oen pak ransel gegovon had. Maar door uw tusechenkomst werd hy verschoond en bovendien, dio joDgen zou nooit »yn weggeloopen uit vrees voor eon pak slaag." „0, nee, dat sou al te dwaas zyn," stemde Paul wederom toe. (Wordt vtnolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5