No. 13854 LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 5 SEPTEMBER. - TWEEDE BLAD. Anno 1903.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De "Wondersteen.
homoeopathisch ziekenhui© eou moe ton wor
den gesteld.
Inzake de 1 o t e r ij-w e t vraagt De Resi
dentiebode, of het niet dringend gewensoht
is, het opnemen van advertenbiën en ver
spreiden van oiroulairea van buitenlandsohe
loterijen strafbaar te stellen. Do Regeering,
zegt zij, komt hiermede wel in botsing met
haar stelling, dat de wet zich alleen keert
togen hom, die uit parbioulior winstbejag
gelegenheid schaft tot het deolnemen in lo
terijen, maar zij handelt in overeenstemming
met haar beginsel, dat de exploitatie van
den speelharbstooht zeiven tegen te gaan een
oponbaar volksbelang* is.
Het blad heeft er geen bezwaar tegen, dat
ondor loterij in den zin dor wet niet zal wor
den vorstaan de kansovereenkomst van le
vensverzekering, mits zij is aangegaan met
inachtneming van de wettelijke bepalingen,
op het oogenblik van bet sluiten der over
eenkomst op het stuk van levensverzekering
bestaande. Maar hot is haar gewoonweg oen
raadsel, hoe men de promicleening kan vrij
stellen.
)rEr is letterlijk in de geheele Memorie
van Toelichting geen woord tegen loterijen
to vinden, dat zich niet rechtstreeks tegen de
promieleeningen keert.
Ja maar, zegt dc Regeering. zij worden
dikwijls tob zeer nuttige doeleinden gebruikt
Maar eilieve, in dit geval geeft art. 3 be
voegdheid om er toestemming toe te geven.
In de tweede plaats zegt de Regeering, dat
do speelzucht niet kan gezegd worden op be
denkelijke wijzo er door te worden aange
kweekt, daar do kans op het trekken van
aanzienlijke sommen als premie zoo goring
is. Veeleer worden promieleeningen gebruikt
bot geldbelegging, waarbij men zich met een
zeer matige, rente tevreden stelt met het oog
op do kans, een premie te eeniger tijd te zul
len trekken.
Is dat niet veel ergor? Juist door het oom-
bi neeren van lecnon tegen rente en loterij
maakt men zich wijs, zooals de Regeering
zich dit hier ook doet, dat cr niet gespeeld
wordt waar het clement van spel, nog wel
van een spel om geld, wol degelijk aanwe
zig is.
Amsterdam heeft 3-pCt. -leeningengewo
ne en promieleeningen. De eerste staan 90,
de tweede tusschen lOl en 105. Do kleintjes
van f 100, die zich nog meor tot 6pel lconon,
staan 5 pCt. hoogcr dan de stukken van
f 1000, welke dezelfde kans op premicwin-
ning geven. Zijn deze verschillen van f 10
h f 15 per honderd anders dan hot geld, dat
men betaalt voor het lot in de loterij om de
prcmiön, welke in dc premieloterijen is op
gesloten? En is het nu mindor erg, wanneer
mon hier geld insteekt dan wanneer men,
wat de Rogeering wol strafbaar wil stellen,
een pond boter in een winkel koopt met een
bon, waarop men een prijsje trokken kan?
Maar het is waar, de vrijheid van don
offocbenhandel ter Beurze zou op bedenkelij
ke wijze worden besnoeid." Hoe vreemd hot
nrn crevr-n toe, dat er op dit torrcin
een excuus to vinaeb isTruju y-ou «v,
zijn, dat men op do Beurs zelf tegen promie
leeningen ging vechten en den wind- en tor-
mij nhandel en zooveel meer ongemoeid liet,
dat onlangs nog duizenden heeft geruïneerd
en ongelukkig gemaakt. Hot zou dan zeker
worden een vechten tegen muggen en een on
gedeerd laten van een olifant.
Toch hadden wij dit argument hier gaar
ne gemist. Is het misschien niet mogelijk,
dat bij deze wet tegen het hazardspel wordt
geageerd, wij hadden gehoopt, dat wij nog
maar aan hc-t begin waren van onze wet
geving cp# dit gebied. Het pleidooi voor de
vrijheid van den effectenhandel, door do
Regeering hier geleverd, doet ons vroezen,
dat het daartoe wel niet komen zal."
Nog een andere passage heeft bij De Re
sidentiebode in dit opzicht ongerustheid ge
wekt.
Indien", zoo lezen wij, ,,op do kansbopa-
ling invloed kan worden geoefond door de
deelnemers zelf, houdt de onderneming op
een loterij in don zin der wet te zijn. Dit is
bijvoorbeeld het geval bij prijswedstrijden,
door middel van spelen, waarbij het win
nen geheel of ten deelc afhankelijk is van
ptM-soonliike kracht of behendigheid,"
Mogelijk is bij het neerschrijven van deee
regelen, door do Regeering daaraan niet ge
dacht, maar bij het lezen dachten wij onwil
lekeurig aan het spel op de Pier. Wij kun
nen nu best begrijpen, dal men dit laat bui
ten een loterijweb, maar dan hadden wij na
al wat gebeurd is, toch gerekend op een
toevoeging, dat hiertegen op andere wijzo
maatregelen zullen worden genomen.
Er is een g e 6 o h i 1 hangende, roods
meer dan een half jaar, tussohen hot Be
stuur dor Rijksverzekeringbank
en do Nod. Mpij. tot bevordering
der Pharmacie, hetwelk door het
Utrccht-sch Dagblad wordt besproken
Art. 10 dor voorwaarden" voor dc ge-
neesbeeren bepaalt:
i»Hij (do geneeskundige) ziet toe bij zijn
bezoeken, dat do door hem op recept voor
geschreven geneee-, heel- en verbandmidde
len van goede hoedanigheid zijn en dat zo
spoedig en in behoorlijken vorm worden af
geleverd."
Een nauwgezet geneeskundige ïïieent
liet Utrechtsch Dagblad let er uit zich
zelf op, dat door nalatigheid, verzuim of
vergissing van den apotheker zijn patiënt
geen sohado lijdt. Een niet nauwgezet modi
eus zal ook door een gedrukte bepaling
daar too niet aangespoord worden. Doch
wat het artikel eischt, is bovendien onuit
voerbaar; daarvoor zou de medicus een la
boratorium moebon bezitten. Eindelijk: de
apothekers zoggen terecht (bij mondo van
do Ned. Mpij. ter bev. der Pharmacie):
,,Wij stonden bot nu toe ondor contróle van
provinciale commissies, bestaande uit een
medicus cn een pharmaoeut, thans staan
wij ondor contróle van onder den Ccn-
tralon Gezondheidsraad rossor tee rende
Pharmaeeutisoho Inspecteurs; do Rijksvor-
zekoringbank is dus niet bevoegd een nieu
we offioieele contróle door medioi in te stol
len. Wïj verlangen ons daaraan niet to
onderwerpen."
Een tweede quaestio betreft het geheim
der recepten. Do Rijksverzekering
bank eiecht overlegging dor recepten, maar
art. 12 der wet op do Artsenijbercidkunde
verbiedt uitdrukkelijk aan apothekers in
zage of afschrift te geven van reooptcn
anders dan aan den geneeskundige, dio zo
voorschreef, en aan reohterlïjko of genees
kundige ambtenaren. Do Minister van Bin-
nonlandscho Zaken meent (bij schrijven van
28 Juli 11.), dat een ander artikel der
Artoonijwet geen verbod inhoudt, om ge
specificeerd© rokoningon aan
andore dan do in ari, 12 gonoemdo personen
over te leggen.
De apothekers echter me enen: zeker, ge
specificeerde rekeningen willen v Ij u geven,
ook „schriftolijko toelichtingen, wanneer
deze noodig wordon geacht," mits gij ver
klaren wilt, waJt gij ondor deze sclriftelij-
]:o toelichtingen verstaat, cn verder alle be
wijsstukken, die dc gegrondheid en do juist
heid dor declaratie kunnen aantoonen.
Maart als gij ondor een „gespecificeerde ro
ken ing een stol „afschrifton der gerecdgc-
zoolang artikel 12 der wet op c£ "Arisen ij-
boreidkundo geschreven staat, dio a f-
sohriften niot!
Aan het Utrechtsch Dagblad schijnt hot
niet dubieus, dat, zoolang art. 12 luidt
zooals het is, apothekers, die van hun ver
antwoorden jklieid zich bewust zijn, op dit
punt niet mogen toegeven.
Een dorde quaestio gold het t a r iel
van bereiding en bezorging, dat
door apothokors te laag wordt geacht
Gevolg is, dat nagenoeg geen apothekers
zich bereid hebben verklaard hun diensten
aan dc Rijksvorzekerijigbauk te vcrlcencn.
Het Utrechtsch Dagblad acht het uitste
kend, dat de Bank goede contróle wil. Daar
kam mem niet buiten. Zij geeft cenige ad-
vlozen ter oplossing van do geechilpunten.
„Maar besluit zij van een te angstval
lig volgen der raadgevingen van don hei
ligen Bureaucrattius heeft niemand ooit
heil ondervonden."
Omtrent de voorstellen tot Grond
wetsherziening van sociaal-demo
craten en vrijzinnig-democraten om omtrent
het wellicht nog te wachten voorstel der
„Lib. Unie" merkt De Standaard op, na
Onder het opcchrift: Een homoeopa-
thische leerstoel schrijft dr. N. A. J.
Y. in het Homoeopathisch Maandblad aan
een collega:
Dat het oprichten van een zoodanigon
leerstoel door de „faculteit" niet gewenscht
wordt, beliooft u en mij niot te verwonde
ren; wij toch kennen eenigermate de bittere
vijandschap, welko dc allopathischo collega's
van Hahnemann's dagen af tot op onzen
tijd tegenover de door ons beoefende bo-
moeopathisch© geneeswijze aan don dag heb
ben geleg-i'. Wel ia waar dit moet worden
erkend valt er over het algemeen in de
laatste jaren onder onze allopathischo col
lega's. ten minste in ons land, cenige toe
nadering te bespeuren, en hecrscht er ook
ongetwijfeld onder hen een mildere opvat
ting ten aanzien van onze drijfveerenmaar
dat men zich toch ook nu nog met hand en
tand verzet tegen een officieele erkenning
der homoeopatkische geneeswijze, blijkt ten
duidelijkste uit hetgeen van de zijde der
faculteit naar aanleiding van een niet ge
heel cnmcgclijke benoeming van een homoeo
paat la hoogleeraar in de pharmacognosie
en pharmaco-dynamïek aam de Universiteit
te Leiden geschreven word. Ik roep u daar
toe in de herinnering, dat van een zoodanig
hooglceraar gesproken werd als van „een
doodeter op het gebied van geneeskundig
onderwijs", die „als ornament aan
de geneeskundige faculteit" zou worden toe
gevoegd, en dat men zioh niet ontzag, den
wensch uit te sproken, dat „bij de bestaande
groot© behoeft© aan opbouwend onderwijs,
do faculteit (te Leiden) gespaard mocht
blijven voor een hoogleeraar, wiens roeping
het zou moeten zijn af to breken of verwar
ring tc stichten." Zeker, gij hebt gelijk, in-
iion gij mij toevoegt, dat men later toege
geven heeft nadat van homoeopathische
zijde tegen derg-:!ijko uitdrukkingen met
klom was opgekomen te kras t© hebben
gesproken; ovenwol, vergeet niet, dat men
bij dit „bakzeil-strijken" zich wel niet geheel
afkeerig heeft getoond tegenover de benoe
ming van een wetenschappelijk homoeopaat,
maar dat men ondor een dergelijk weten
schappelijk homoeopaat schijnt te verstaan,
iemand, die wel do leer van Hahnemann be
studeerd heeft- en ze dus huns inziens dooee-
ren kan ovenals prof. Stokvis, die cr voor
dracht i over hield, maar niet iemand, die
werkelijk de leer van Hahnemann is toege
daan, c.on overtuigd voorstander dezer leer,
iemand, die deze leer ook toepast in do prak
tijk on zich homoeopaat durft noemen.
Door medische faculteit wordt derhal
ve do benoeming van een homoeopaat als
hooglee.rostellig niet wenschelijk geacht.
Zij ael.t het niet noodig, niet eens wcnschc-
lijk, dat aan medische studenten de begin
selen der homoeopatische geneeswijze - de
wijze, waarop doze de artsenijen op ft et ge
zonde lichaam van den mensch onderzoekt,
do wijze, waarop zij aour lie ui bcioiu nu.av..,
on dc rogeion, volgens welke dezo op don
fezondo bep roef do ©nop geheel cigonaar-
igo 'wijze bereide artsenijen aan hot
sickbed worden toegepast worden uiteen
gezet. Ja, men kan zelfs hot vermoeden niet
onderdrukken, dat do faculteit to Leiden het
zelfs sobadolijk acht voor den medicus,
indien hij met dra© beginselen in kennis
wordt gesteld. Hoe toch zou men anders den
wonsch kunnen uitsproken, dat men ge
spaard zou mogen blijven voor dc benoeming
van een hooglceraar, dio alleen' in afbre
kend onderwijs en in verwarring
gtichton zijn hoil zou moeten zoeken?
Voor mij, cn ik denk ook voor u, is het
'evenwel niet het. voornaamste te weten wat
'do faculteit van een dergelijke benoeming
denkt, maar wel of hot oprichten van een
homoeopatischcn leerstoel aan een Univer
siteit, waar tot nog toe in de medische fa
culteit alleen n'^vhomocopatisch© hoogleer-
arenrhet woord voelden, inderdaad voor ons
lfciroeopatoo wcnschelijk, d. w. z. in
hot foei ing der Homocopatie, ter bevorde
ring*" cn verspreiding der homocopathischo
goudswijze is.
E» dan moet ik u, waarde collega, zeg
gen, dat liet mij na lang en ernstig over
de zaak nagedacht te hebben voorkomt
in het waarachtig belang te zijn der
58)
„Ia hot niet mooi?" zoido Roly, dio or op
gestold was, dat zfjn schat naar behooron bo-
wonderd zou worden.
„Hoel mooi," zei zl)n vader schor van aan
doening; maar die is van my, Roly, van my."
En hl) probeerde den steen weg to pakken,
maar Roly 6loot z()n vuist en prevelde:
„HU is met van jou. HU is van Roly. Roly
heeft hem gevonden."
BU Pau rees do vrees weer. Zou hy nu nog
in de veilige havon moeten vergaan? Zijn ooron
Jioordon hoe beneden de deur werd geopend;
ui hoorde eon zwaro basstem en het geluid
van monechon, die naar boven kwamen.
fRoly mag hem hobben," zei hU verrader
lijk, „als hU mo nazegt, wat ik hem voorzeg.
Zeg: Ik wou, dat papa on Dlck weer precies
ïoo waren als vroeger."
,Is het een spelletje?" vroeg Roly, wiens
gelaat ophelderde en die biykbaar zoer inge
nomen was mei zUn excentrieken broer, die
van school naar huis was gekomen, alleen
maar om met hem spelletjes op de trap te
Spelen.
„Nee. Ja!" rlop Paul, „het is een erg
grappig spelletje, als je maar doet, wat ik je
zeg. Nou, zeg nou Ik wou dat papa en Dick
Weer precies waren zooals vroeger. Ik zal je
sulkorgood goven, als je het netjes doet."
„Wat voor suikergoed?' vroeg Roly, die
ten instinct voor zaken had geërfd.
„0, van de soort, waar je het meest van
houdt," gilde Paul bUna; „vooruit noul"
Homoeopafchie te zijn, dat H. M. de
Koningin aan één onzer Universitei
ten een homoeopaat benoemt, aan wien op
gedragen wordt do geneesmiddelleer te do-
cecren, d. w. z. de pharmacognosie en de
pharmacodynamiek, doch aan wien ni e t een
gedeelte van het Universitoite-Ziekenhuia
gegeven wordt, om aldaar de patiënten vol
gens de door hem erkende en beoefende ge
neeswijze te behandelen.
Ik weet wel, dat sommigen onder ons een
homoeopathischcn hoogleeraar te midden van
louter allopathischo confraters niet op zijn
plaat© achtendat zij het wenschelijker zou
den vinden, indien er, geheel afgescheiden
van de faculteit, een homoeopatische kli
niek werd opgericht en tevens een docent
werd benoemd, die aan studenten, welke
daartoe lust zouden gevoelen, de beginselen
der homoeopathic én theoretisch én practisch
kon uiteenzetten. Maar mij wil het schijnen,
dat het onder de gegeven'omstandigheden
nu de Regeering niet ongenegen is, aan één
der universiteiten een homoeopaat te benoe
men meer vruchten zal afwerpen, indien
een homoeopathïsch hoogleeraar te midden
van de andere medische hoogleeraren het
recht zal hebben te docecrcn en wat te
vens van uitnemend belang is, ook te e x a-
mi neeren. In dit geval in hot geval
n. dat dc homoeopaat als hoogleoraar in
do pharmacognosie en do pharmaco-dynar-
miek officieel zal zijn aangesteld zullen
alle studenten niet alleen o n k e 1 e, die
er lust toe bespeuren maar allo studen
ten verplicht zijn, de lassen van den homoeo
pathischcn hoogleoraar te volgen, cn zullen
zij tevens allen door den homoeopathischcn
hoogleeraar worden geëxamineerd in do
door dezen gedoceerde vakken. Op deze wijze
zullen tal van medici in ieder geval alle
medisch© studenten van die ééne universi
teit. in konnis wordon gebracht mot de be
ginselen en de leer van Hahnemann, on
zullen ongetwijfeld zeer velen de be
geerte uitspreken, niot alleen theoretisch,
maar nu ook practisch te worden onderwc-
zon in de aanwending der in het planten-,
dieren- en mineralenrijk voorkomende artse
nijen aan het ziekbed volgens het beginsel
Similia Similibus.
Gij zult zeggen: „Maar daartoe bestaat
dan toch geen gclegonlv J, indien volgons
uw wensch de homoeopathisch© hoogleeraar
alleen dc pharmacognosio en dc pharmaco
dynamiek Z3l doceer i. Bij het ouderwijs-
gevon in deze vakken zal luj wol de homoeo-
pathischc beginselen kunnen bespreken, zal
hij naast dc opvatting der allopaten over
don aard van de werking der geneesmidde
len voornamelijk de homoeopathisclie genees
middelleer docecrcn; maar dit alios is toch
alleen theoretisch onderwijsaan hot
ziekbed zal hij zijn theoretisch© uiteenzettin
gen niet kunnen bewijzen juist te zijn
practisch onderrioht zal hij niet kunnen
geven
Ik stem u dit natuurlijk onmiddellijk toe.
Evenwel, zooals dc zaken nu liggen, is het
mot mogelijk, ,i„t ook als
klinicus benoemd wordt. Wat zou dan moe-
Ion geschiedenEen gedeelte van het Uni-
vcrsitoits-Ziokenhuis zou dan aan hom moe
ten worden afgestaan. In het ééne gedeelte
van dit ziekenhuis zouden dan dc patiënten
homoeopathisch, in het andere gedeelte allo-
pathiscli behandeld worden. Dit nu is ra. i.
van onzen kant een onmogelijke oisck. Men j
mag niet in een ziekenhuis, waar tot nog l
to? alleen allopathisch behandeld word, plot
seling een gedeelte der patiënten dwingen,
zich op een geheel andere, en wel door de
andere medische hoogleeraren afgekeurde
wijze t© laten behandelen. Dit is naar mijn
overtuiging immoreel, on zal alleen daar
door reeds tot de grootste moeilijkheden,
tot do onvorkwikkelijkst© tooncelon on tot de
bitterste teleurstellingen leiden.
Neen, hot practisch onderricht
in do aanwending dor geneesmiddelen vol
gens homoeopathisch© beginselen moet ge
scheiden zijn, geheel gescheiden van de
faculteit. Dit onderricht moet, wanneer een-
maan do homoeopathischc hoogleeraar be
noemd is gegeven worden buiten do faculteit
om, hetzij door homzei ven, hetzij wat nog
boter zou zijn door een ander, door een
kundig arts, tot wiens beschikking dan een
homoeopathisch© polikliniek en later ook con
„Dan wil ik suikero amandelen. Ik wou»
datik ben vergeten wat je me hebt ge
zegd Ik wou, dat papadaar komt
Iemand de trap op het is de meid om
me naar bed te brengen ik wil nog niet
naar bod."
„Je hooft nog niet naar bed," riep Paul,
want hU dacht ook, dat hU iemand hoorde.
„Let maar niot op do meid; laat ons nou het
spelletje uitspelen."
B papa en Dicky weer zooals zo
„zooals ze vroeger waren," zei Roly ten laat
ste„wat een grappigoo, het
is papa en hU zei, dat hU Dicky was. Roly
is bang. Waar is Dicky?"
Want nogmaals had do steen zUn werk
gedaan en dezen keer met gelukkigen uitslag;
met een onbeschryflyk gevoel van vreugde
en verlichting, dat niemand onbegrypeiyk zal
wezen, voelde de heer Bultitude, dat hU werke-
lük weer de oude was.
Juist toen alle hoop vervlogen en verlossing
het meest onwaarscbyniyk scheen, werd de
tooverkracht, die hem gedurende een afschuwe-
lUke week zooveel duldelooze ellende had be
zorgd, gebroken door de band van oen on
schuldig kind.
HU nam Roly op in zUn armen en kuste
hem zooals nooit te voren In zUn heele leven,
en torwUl hU het kind zoo goed mogelijk tot
bedaren zocht te brengen, want het was
natuurlijk nogal van streek, stapte hU luch
tig de trap af, die hU nog geen vUf minuten
te voren zoo geheel anders was opgevlogen.
Onderweg kon hy niet nalaten om in zUn
kleedkamer te gaan en zich door een lange
beschouwing er van te verzekeren, dat de steen
goed zUn plicht had gedaan. Maar hy vond alles
in orde; hy was dezelfde vormeiyke, precieze,
gezette oude heor met dezelfde kleeren aan
als op dien godenkwaardigen Maandag avond.
Zoo stapte hU metgrooter vertrouwen voort.
Doch eerst droeg hy zorg Roly den steen
met zoete woordjes afhandig te maken. Zoo
spoedig hU hom in handen had, opende hy
een raam en wierp den talisman in het duister
naar buiten. Eerst toen voelde hy zich vol
komen gerust.
liy ging langs een aantal groepjes van
jeugdige gasten on nog lager ontmoette hy
Boaier, de meld en een paar bedienden, die
in grooto opgewondenheid dooreenliepenzelfe
Boaler's gewono kalmte scheen gevloden.
„Mynheer," zei hy, „dieschoolmeester, jonge
heer Dickdie is naar boven gegaan,
hebt u hem niet gezien?"
Paul bad in zyn nieuw geluk Dlck byna ver
goten; hy had nog ernstig met hem af te
rekenen; hy had wederom de macht in handen
en toch om de een of andero reden voelde
hy niet zooveel rechtmatige woede als men
denken zou.
„Wees maar niot bang," zei hy, „dejonge
heer is in veiligheid. Dc weet er alles van.
Waar is dr. Qrimstone? In do bibliotheek?
Heel goed, ik zal komen."
En terwyi hy Roly b\j de meid liet, ging by
naar de bibliotheek, niet, wanneer wy de waar
heid moeten vertellen, zonder een zekere zenuw
achtigheid, die hU niet beheerschen kon, hoe
onbegrypeiyk en ongemotiveerd die ook wezen
mocht ondor de gewyzigde omstandigheden.
Hy ging de kamer binnen en daar, omringd
door stapels hoeden en jassen, onder het bleeke
licht van een gasbrander, zag hy den vreeBe-
lyken man, voor wien by de laatste zeven
verschrlkkeiyke dagen had gebeefd.
Een gevoel van zelfverdediging was er oor
zaak van, dat Paul hem nog sty ver en koeler
dan gewoonlyk eon hand gaf.
„Het doet me heel veel genoegen u te zien,
dr. Grimstone," zei hy „maar uw aanwezigheid
op dit uur noopt my u te vragen, of er soms
een ongewone reden is, die my hetgenoe
gen verschaft van u te zien?"
„Het smart me, u te moeten zeggen, dat
dit workeiyk hot geval is," zei de directeur
op een graftoon, „anders zou ik u niet op dit
uur hebben lastig gevallen. Probeer, mUn
waarde heer, om den slag te dragen."
„Ik zal het probeoren," zei Paul.
„Nu, het folt is, en ik weet hoe smarteiyk
het u moet aandoen, dat uw ongelukkig kind
do ongeloodyko dwaasheid heeft begaan van
myn huis te verlaten."
En de directeur wachtte even om het offect
te zien, dat hy had teweeggebracht.
„De Hemel beware me, mUnhoor l" riep Paul,
„het is toch niet waarl"
„Maar al to waar. HU is weggeloopen. Maar
wees niet angstig, myn waarde heor: op dit
oogenblik is uw zoon in veiligheid. (Ja, de
homel zy dank, dat is waar, dacht Paul.) Ik
zou hem zeker hebben in handen gekregen
vóór hy het station verliet, waarheen hy zich
dadeiyk schynt te hebben begeven, ware het
niet, dat Ik, afgaande op inlichtingen (welke
ik nu omstig vordonk van opzetteiyk fout te
zyn geweest) naar een ander station was
gegaan op den weg naar Londen, In ds
meening hem daar te zullen vinden. Ik geloof,
dat hU er heelomaal niet naar toe gegaan la.
Maar daar ik giste hoe de zaken Btondon, heb
Ik den trein waggon voor waggon onderzocht,
toen hy binnenreed."
„Ik vind het heusch onaangenaam, dat u
zooveel moeite heeft moeten doen," zei Paul,
met een levendige herinnering aan den dikken
stok. „En toen heeft u hem gevonden?"
„Nee, mUnhoer/' zei de directeur, die op.
een historisch overzicht dor kiesrecht-voor
stellen van de laatste jaren, dat dc voorstel-,'
Iers zich wel niet zullen vleien, dat dc door
hen voorgestelde Grondwetsherziening vóór
d© Kamerverkiezingen van 1905 zal tot
stand komen.
De Standaard begrijpt don ook niet,
waarom men met deze voorstellen is goko-
mon, vooral niot, als werkelijk plan is do
voorstellen in openbare behandeling to'
brongen, ©n het antd-rovolutionairo orgaan'
stelt de vraag, of men wellicht obstructio
nism© wil.
„Tot hot stellen van doze vraag bestaat
te meor aanleiding, daar het bekend is, dab'
op het werkprogram van het Kabinet heb
kiesrecht vraagstuk niet voorkomt; ?.o< lat,:
mocht do Kamer besluiten de voorstellen tot;
Grondwetsherziening omstig 1 behandc-;
Ion, dat program vanzelf in het gedrang
zou komen cn do Regeoring machteloos zou'
staan bij do uitvoering van hetgeen z*i in
deze periode wcnscht tot 6tand to brengen.,-
Of do meerderheid, waaruit het Ministerie
is voortgekomen, daartoe zal wil Ion mede
werken, dient te worden afgewacht."
Dc Standaard meent dan ook, dat. hot
duidelijk is, dat do voorstellers 1 niot in
hun macht zullen hebben, om in dezo vier
jarige periodo hun denkbeelden in do
Grondwet neder t© leggen. Trouwens, /o
zullen dat zelvon ook zeor wol wotcn; nic-,
mand van hen zal zioh met do hoop vleien,
dat zij nu kans van slagen hobben. Maar
daarom juist zal hot ongetwijfeld zeor ve
len voorkomen, dat zij boter hadden go-
daan, wanneer zij hun voorstellen niot bij
do Tweede Kamer hadden ingediend, maar
die neergelegd haddon in een program van
actie voor do verkiezingen van 1905. Dan
konden do kiezers daarover uitspraak d<vn,
cn was .aan do Tweede Kamer geen belem
mering gegovon voor de afdoening van de
door do Regeering aanhangig gemaakt© "n
nóg aanhangig to maken wetsontwerpen.
Prof. mr. Fabius merkt© in De (a.-r.) Rot
terdammer eon ©n ander op aangaande be
noeming van c h r i s t o 1 ij k o onder-
w ij z e r s aan oponbaro ondorwijs-
inrichtingen.
In die benoemingen zag do hooglceraar
o. m. con gevaar voor het bijzonder onder
wijs. Hij meende, dat een verandering in
den gehcolen toestand van hot onderwijs
moet komen cn schreef: „Wij kunnen niot
behouden oponbarc instellingen, dieop
don voorgrond staan en fciteüjk in
dienst dor vrijzinnigheid zijn on zullen
b 1 ij v e n". Moeten die dan weg, of moeten
zij con andero positio innemen?
Maar welko dan? vraagt naar aanleiding
hiervan Dc Nederlanderwelk blad voorts
sob rij ft:
„Indien den leerlingen dor openbaro hoo-
gescholen bij het afleggen van examens voor
oponbaro betrekkingen gcencrloi voorrang
of voorrecht vergund wordt boven dio der
bijzondere universiteiten, dan onderscheidt
do positie der oponbaro hoogoscholcn zich
in, "dat" dö "óp óÜ6afte*ii fln VQ J.'lpr-
betaald cn staan onder het Rijksbestuur-
Maar hierin zal toch wel geen wijziging
kunnen wordon gebracht.
Wat dan? Zullen de vrije universiteiten,s
die opgericht zijn of nog mochten worden
van Staatswege op dezelfde wijzo worden
bekostigd als dc openbaro, ten einde aan
dezen eiken schijn van voorrang tc onthou
den? Doch nu nog daargelaten, dat aan
zoo iets wel niet door conig vorstandig
mensch ernstig zal worden gedacht zoo
danige regeling zou toch geen vcrandoring
brongen in don locstand van het openba
re onderwijs."
Wij, voor ons, zien hot gevaar voor ona
christelijk onderwijs door dc aanstelling
van christelijke Rijksambtenaren bij hot on
derwijs niet in, maar al zagen wij het in,-
wij begrijpen niot hoe dat govoar kan wor
don afgewend.
Wie verschaft hier licht?"
Dr. Bronsveld schrijft in Stemmen voor
Waarheid en Vrede over do zaak-Li n-
d m a n het volgende:
„Wij moeten er zorgvuldig voor waken,
dat in ons goodo land do vrijheid van het
nieuw woer woedend werd. „Ik hob hem uiot
gevonden, maar hy was er wel. Hy moet or
geweest zyn, maar dank zy do bescherming
van twoo onhobbelUko personen, die my be
slist toogang tot hun compartiment wolgorden,
ontsnapte uw zoon."
De heer Bultitude merkte nogal ondankbaar
op, dat hot een schandalig gedrag was.
„Ja, dat was hot ook, maar gelukkig hin-
dorde het niet. Ik was natuuriyk verplicht
om op den volgenden trein to wachten, maar
ik was althans In staat om hier te komen
vóór een al te laat uur."
„Ik ben u zeer verplicht," zoi Paul.
„Het is oen pUniyk ding als zoo iots in
eon school gebeurt," morkto do diroctour op
na een pauze.
„Het is alleronfortuiniykst," stomdo Paul
toe met een kuchje.
„Het geeft aan monschon, dio niet mot do
toestanden op de hoogte zyn, zoo licht aan
leiding om zich te verboolden, dat do Jongens,
dio onder myn hoede zyn gesteld, zich onge
lukkig voelen."
„In dit geval, verzeker lk u, dat er voor
my geen twyfel overbluft," zol Paul met bo-
leefdheid en oprechtheid.
„Het la wel vrlendelUk van u, dat te zog
gen. Het is zeker een feit, dat, zooals lk hot
hedenmorgen myn plicht rekondo u te ver
tellen, ik hem byna oen pak ransel gegovon
had. Maar door uw tusechenkomst werd hy
verschoond en bovendien, dio joDgen zou
nooit »yn weggeloopen uit vrees voor eon
pak slaag."
„0, nee, dat sou al te dwaas zyn," stemde
Paul wederom toe.
(Wordt vtnolgd.)