Het biljartspel ia Frankrijk.
Raadgeving.
ALLERLEI.
den staf te breken. God alleen kan reken
schap van ons vragen.
De in het leven blijvenden behooren zich
alleen te herinnerei), wat zij, die gingen,
goeds gewild en gedaan hebben niet
waarin ze te kort geschoten zijn.
Tekortkomingen zijn onafscheidelijk van
de menschelijke natuur; voortreffelijke,
somtijds verborgen voortreffelijke eigeu-
schappen kenmerken individuen.
Goethe.
De natuur ho&dt aanteekening van al on
ze daden, lichamelijk, geestelijk, zedelijk, en
zet iederen post onmiddellijk op ons de
bet- of credit.
Marden.
Niet» is gering, hoe klein heb schijnen
moge; het zand vormt woestijnen, oogen-
blikken vormen het jaar en kleinigheden
bet leven.
IJ o u n g.
Ontgoocheling I
Ik was een kind, vol speelschheid en vol
lied;
Bij 'b levens tuin, wild-bloeiend om mij
henen,
Kwam 'k iedren dag zijn schoonste bloem-
kens leenen,
1 Ik was een kin'd en 't lijden kende ik niet.
Daar is me opeens de Ontgoocheling ver-
1 schenen,
Een donkere fee, gerezen uit den vliet
En onheilspellend ruischte door het riet
Haar rouwgewaad, vol sombere edeJ-
steenen.
Met bonzend harte vloog ik huiswaarts
heen
En zat in 't donker roerloos en alleen,
Bang-lnistrend, of de Boo ze weer zou
komen I
Ik was een kind I Vervlogen zaligheid 1
Ééns slaat het uur, dat ieder harte
schreit
Om liefde en schoonheid broze kinder-
droomen.
iHat laafrrte Kransche „Jaarboek over de
directe belastingen" constateert door mid
del van twee getallen een feit, dat door alle
'liefhebbers van het biljartspel betreurd
zal warden. En dat is, dat in Frankrijk, in
de eigenlijke bakermat, zij het dan ook niet
het land van het spel, de beoefening er
van aanmerkelijk afneemt. In het jaar 1889
waren er in Frankrijk 96,000 biljarten, in
Deoqanbea- daarentegen neg slechts 89,000;
dat i§ een vermindering van 600600 per
jaar gemiddeld.
Daar nu in Frankrijk altijd de leidende
politieke richting voor alles verantwoorde
lijk gesteld wordt, zoo is er ook nu alweer
iemand opgestaan, die de Regeering aan
klaagt, dat zij de vermindering van het-
carambolagespel en het ,,jeu de poule" op
•haar geweten heeft. Het is eohtter duidelijk,
dat de toeneming van de Engelsche sport
spelen in de open lucht langzamerhand het
biljartspel verdringt.
Als me>n toch 'e Zondags naar het Bois de
Boulogne of van Vincennes wandelt, dan
kan men zien, dat de Franschman vooral
dweept met voetbal en lawn-tennis en dat
in den laatsten tijd ook het golfspol meer
en meer beoefend wordt. Ook de rijwiel- en
automobielsport heeft in hooge mate er toe
bijgedragen om de beoefening der caféspe-
len meer on meer in verval te brengen.
Nog eon bewijs voor de langzame veran
dering der Fransche zeden vindt men in
hetzelfde boek, dat door getallen vaststelt,
dat de opbrengst der directe belastingen op
de „Cercles." de literaire vereenigingen,
de 8peelclubs, enz. met eigen lokaal
van 1889 tot 1901 niet weinig afgenomen
is.
De vertegenwoordigers der oude genera
tie in Frankrijk klagen natuurlijk over de
verandering der tijden. Zij roemen de
voordeolen ,,du noble jeu de billard," dat
bij Lodewijk XVI zoozeer in de gunst
stond, dat door een Grévy en door een Fe
lix Faure beoefend werd en zij prijzen het
als een nuttig gevonden, moreele en dus
echte Fransobe uitspanning.
Zij vergeten eohfcer, dat de spelen in de
open lucht het lichaam sterken en de spie
ren lenig maken en dat het biljartspel fei
telijk niet veel meer is dan „de kunst om
twee ballen met een derde balletje te ra
ken," zonder dat er de minste lichaamsoefe
ning bij te pas komt. De leden de oude gai*-
de moeten zich dus maar bij het feit van
het langzame verval van het spel neerleg
gen, want het wielende en voetbal spelende
jonge geslacht laat zich nieit terugvoeren
naar de groene tafel met de drie ivoren
balletjes.
EEN KUNSTSTUKJE.
De zwevende stool.
Men plaatst een liniaal zoodanig op de
tafel, dat slechts een derde deel er van op
het tafelblad rust. Verwijdert men nu de
hand, die het vrije gedeelte van de liniaal
ondersteunt, dan zal deze natuurlijk vallen.
Daarvoor moet men een zakdoek om de
tweede sport van den stoel vastknoopen en
de lus zoo over de liniaal schuiven, dat
deze nog boven de bovenste sport van den
stoel uitsteekt. Het zwaartepunt van den
stoel kan zich dan onder het ondersteu-
ningspunt plaatsen, zoodat het evenwicht
niet wordt verbroken.
Opfrisschen van stofmantels.
Ten einde stofmantels op te frisschen,
spreide men de vuile plekken over een
plank uit en wassche ze daarna met een
epons en galzeop, totdat de vlekken "verdwe
nen zijn.
Hierna wrijve men de plekken met een
doek droog. Zij mogen niet opgestreken
worden.
Dezer dagen won een zeer eenvoudig man
een zonderlinge weddenschap. Hij nam aan
om op twintig vragen telkens een antwoord
te geven, zóó, dat men elk woord van ach
teraf kon lezen, zonder dat het in het minst
veranderde. Hij vond iemand, die met hem
hit volgende gesp :ek hield:
„Hoe is uw naam?"
„Reinier."
„En uw familienaam?"
„Kazak."
„Hoe heet uw vrouw?"
„Anna."
„Welke is haar familienaam?"
„Kortrok."
„Gepaste namen; de familienaam vooral
wordt nogal eens gekeerd. Maar hoe hettte
wel uw vader?"
„Otto."
„En uw moeder?"
„Bab."
„Verduiveld, 't is een heksenspe'. Zeg
eens, hebt gij ook kinderen?"
„Neen."
„Welke familie hebt gij dan nog?"
„Neven."
„Hoe heet de straat, waar gij woont?"
„Taartstraat."
„In welk nummer woont gij?"
„Negen."
„Drommels 1 't Is gclooven of toeval 1
Men zegt dat uw vader een deftig man is
geweest; wat was hij?"
„Re(e)der."
„Dat zou men aan u niet zeggen. Wat
waart gij wel op het schip, waar gij im
mers lang dienst hebt gedaan?"
„Kok
„En thans, wat maakt gij om uw brood
te verdienen?"
„Netten."
„Daar is, meen ik, niet veel mee te ver
dienen. Wat is dan wel uw gewoon eten?"
„Pap."
„Jammer, dat ge een trap af moet gaan,
om in uw woning te komen. Wat doet ge
wel om beneden in dat krot te geraken
„Nedertredea."
„Uw vrouw is hard ziek geweest, is 't
niet? Hoe zag ze er wel uit, toen ze de
koorts in het lijf had?"
„Anna keek raar."
„Daar krijg ik ten minste een antwoord,
dat iets langer is Dat is een dubbeltje
waard; als ik het u gaf, wat zoudt gij dan
doen?"
„Nemen,"
„Geef mij nu in ernst evns een langer
antwoord. Gij hadt oven gemakkelijk dat
van het begin af kunnen doen. Zorgdet gij
ook goed voor uw vrouw, toen zij ziek
was?"
„Reinier Kazak deed temet Anna Kort-
rok tot negen lepel pap némen."
„Bravo voor bet antwoord, ook bravo
voor de medicijnzij is er stellig terstond
van ge..."
„...nezen."
„En welk was het eerste woord, dat zij
u zeide?"
„Redder."
„Zij had gelijk, maar wat hadt gij?"
„Lol."
Wie weet of gij geen betere dokter voor
haar zijt geweest dan de ware dokter had
kunnen wezen. Wat meent gij, dat deze
haar gegeven zou hebben?"
„Nepen."
„Juist; en ik ben over uw antwoorden
voldaan. Hier is uw winst."
„Kijkl kijkl"
Stijlbloempje. Uit een - beschrijving
van Bad Pfaffers, bij Ragaz, in de pas ver
schenen September-aflevering van een
onzer letterkundige tijdschriften
„Loeiend, donderend en klaterend woelt
en bruist de Tam in azij kookt en springt
tegen de glimmende, glibberige, druipende
rotsen op; niet vlugger dan een meisje
haar minnaar kan tegemoet snellen, vliegt
zij pijlanol naar den Rijn"...
Verandering van lucht. „Wat is dat
nou? Acht dagen geleden was je nog knecht
in die haringpakkerij, en nou zit je hier?"
(een kaaspakhuis).
„Ja, de dokter heeft me verandering
van luoht voorgeschreven.
Uit de rechtzaal. President der recht
bank (op strengen toon): „De eerste, die de
zitting verstoort, gaat de deur uit."
Beklaagde: „Hoeral Hoeral Nu moet it
er uitl Laat me losl"
Geruststelling. Huisvrouw: „Zoo, Mi
na, eerst een infanterist i nu eén huzaar
in de keuken."
Mina: „Ja maar, mevrouw, zijn paard
wordt door den Staat gevoed."
Tietje (die drie steenbikkera mei stof
brillen op langs den weg ziet zitten): „Pa
pa, zijn dat nu aan lager wal geraakte
automobilisten
„Hml Ik zou gaarne den professor spre
ken, die de weerberichten maait.".
„Onmogelijk, meneer, professor ligt te
bed."
„Wat scheelt er aan?"
„Zwaar kou gevat, meneer. Gisteren uit
geweest op den eersten, mooien dag, dien
hij voorspeld had. Sliknat thuis gekomen."
Antwoord op de Vraag in bet vorig Zondagsblad:
Een leeuw, want deze ia een el (1)
langer dan een eeuw.