De paddenstoel.
De uitvinder van het rijwiel.
Tegenwoordig zijn er in de schatkamer
van het Vaticaan vier tiara's, een eenvou
dige, die gewoonlijk dienst doet, en drie
rijk versierde.
De eerste werd door Napoleon aan Pius
VII ten geschenke gegeven, ter gelegen
heid van zijn kroning.
De tweede werd door koningin Elisabeth
aan Pius IX geschonken.
Het is een prachtig meesterwerk, versierd
met 19,000 edelsteenen, waarvan 18,000 bril
janten, een meesterwerk, dat schittert en
fonkelt als een ware ,,Eerg des Lichts".
De derde is het geschenk van de stad
Parijs aan Leo XIII, ter gelegenheid van
zijn gouden Priesterfeest.
Zij is van gedreven zilver en de drie gou
den banden vormen Fransche leliebloemen,
zooals de oude tiara's van de dertiende
en veertiende eeuw te aanschouwen gaven.
De paddenstoel behoort tot de zwammen,
een plantengroep, die zich nu juist niet
mag verheugen in de gunst van ons, men-
6chen. Er zijn redenen voor. Voor den leek
zijn het geheimzinnig verschijnen, de af
wijkende vorm en kleur, de groeiplaats,
het ontbreken van het bladgroen en de in
den regel weinig welriekende geur, vol
doende om den staf over hen te Lreken en
ze voor giftig aan te zien. Niemand zal
dan ook beweren, dat de opgesomde eigen-
1 schappen heel geschikt zijn om in de gunst
te komen. Wie zal genegenheid kunnen ge
voelen voor planten, die als 't ware den
dood hebben gezworen aan al wat leeft?
Immers, hoevele ziekten onder de dieren en
de planten moeten niet worden toegeschre
ven aan de sporen van tal van zwammen,
voor wie niets ondoordringbaar is, die tot
het inwendige van een organisme weten
binnen te sluipen, om daar hun. vernielende
werking te beginnen, voor wie in één woord
niets heilig is.
Zoo zouden we kunnen doorgaan en
daarbij wijzen op roest, brand, aardappel
en druivenziekte, moederkoorn, altemaal
plantenbeschadigingen, door de zwammen
teweeggebracht.
Maar dat lag niet in onze bedoeling. We
willen liefst wat goeds van deze planten
zeggen, of liever van een der leden van
de zwammengroep en wel van den eetba
ren paddenstoel.
Niet, dat er van de andere niets goeds
te zeggen valtWie in dien waan mocht
verkeeren, hem herinneren wij slechts aan
a. in de industrie onmisbare werking der
gistzwammen. En zoo zou er meer in het
voordeel der zwammen vallen te zeggen.
De eetbare paddenstoel, om tot ons on
derwerp terug te keeren, is een gelief
koosd kostje voor de „upper tens" der
groote steden. Vooral de voorname Parijze-
naar mist ongaarne de truffel op zijn ta
fel. Door hun eigenaardig aroma zijn voor
al de lorkenzwam, de eierpaddenstoel en
de morillo een zeer gewild voedingsmid
del in sommige deelen van Frankrijk. Nu
schuilt er in het zoeken van eetbare pad
denstoelen een gevaar. Want onder de pad
denstoelen komen ook vergiftige voor, die
in bijna niets van de onschadelijke zijn te
onderscheiden. Voorts zijn er, die, jong ge
plukt, onschadelijk zijn, maar in een ver
dere ontwikkelingsperiode niet zonder ge
vaar geconsumeerd kunnen worden.
Natuurlijk ontbreekt het niet aan zoo
genaamde middelen, om zich van de schade
lijkheid der paddenstoelen te overtuigen,
maar vermits eigenlijk geen enkel van die
middelen steekhoudend is, zullen we ze
maar stilzwijgend voorbij gaan.
De kans, zijn gezondheid bij het eten van
paddenstoelen in gevaar te brengen, heeft
den mensch er zeker toe gebracht, de eet
bare paddenstoelen te kweeken. Vooral in
de buurt van Parijs houdt men er zich mee
onledig. Een vochtige en donkere omge-
ving waarborgt hun gedijen.
Groeven, verlaten mijnen, enz, waar
geen zonnestraal doordringt, zijn daarom j
de aangewezen kweekplaatsen.
Het eerst brengt men in deze onderaard-
sche verblijven den benoodigden meat, die
tot 50 a 60 cM. opgetast wordt, waardoor
heuveltjes ontstaan. Door smalle voetpaden
zijn ze onderling van elkaar gescheiden.
Zijn de kweekbedden zoo in orde gebracht,
dan wordt er gepoot, d. w. z. een gedeelte
mest van een oud bed, waar sporen in voor
komen, in een met een pootijzer gemaakt
gaatje gelegd. Nadat het gat met mest is
dichtgemaakt en ter hoogte van 1 cM. met
een fijn poeder van aarde of fijngewreven
kalksteen is bedekt, is wachten het parool.
Na een paar dagen vertakt het zaaisel zich
in alle richtingen. Door de kalkbedekking
blijft de door broeiing ontstane warmte
behouden en bevordert zoo de ontwikke
ling van de sporen. Zorgt men nu voor
een behoorlijke besproeiing en voor een re
gelmatige temperatuur van 16 tot 18 gr.
C., dan beginnen na een week of vier de
jonge paddenstoelen de deklaag te door
boren. Maar dan is ook de pluktijd zeer
aanstaande, want ze groeien verbazend
snel. Het is de hoed, die voorzichtig ge
plukt wordt. Van een goed bed van 1 M.
kan gewoonlijk op een oogst van 3 K.G.
gerekend worden, die een waarde vertegen
woordigen van ongeveer 15 stuiver per kilo.
Men is het er vrijwel over eens, schrijft
,,De Fiets", dat de uitvinder van het rij
wiel is geweest Freiherr Karl Friedrich
Christian Ludwig Drais von Sauerbronn,
kortweg genoemd baron von Drais.
Hij werd geboren 29 April 1785 als de
zoon van den Hof- en Regiernngsrat van
den Markgraaf Karl Friedrich van Baden,
welke vorst hem ten doop hield. Drais' ta-
dér, die aan een epileptische ziekte leed,
veranderde nogal eens dikwijls van woon
plaats en achtereenvolgens verhuisde de fa
milie van Karlsruhe naar Kirchberg,
Pforzheim, Durlach, Rastatt, Karlsruhe,
weer naar Rastatt, weer naar Karlsruhe,
Freiburg en Bruch-Mannheim. De oude
Drais behoorde, trots zijn ziekte, tot de
voornaamste en meest beteekenende staats
ambtenaren van Baden en genoot het volste
vertrouwen van zijn vorst. Het kind genoot
eerst lager onderwijs, kwam na den dood
zijner moeder op een „Privat-forstlehran-
stalt", die zijn oom oprichtte, en bleef daar
van zijn vijftiende tot zijn achttiende jaar.
Toen ging hij naar de universiteit te Hei
delberg en studeerde de physica, economie
en architectuur. In 1806 werd hij Hof jun
ker, wat later Kammerjunker en vlak daar
op Forstinspektor to Gengenbach. Later
Forstmeister.
Toen de vorst van Baden gestorven was,
geraakte von Drais nit de hofgunst. Hij
was nu geen Fo* tmeister meer en gebruik
te zijn vrijen tijd voor mechanische proeven.
Reeds in 1813 verzocht hij aan de Badensche
regeering een privilege voor een vrijwillig
voertuig, „dat wordt voortbewogen door
de passagiers en licht en mei beweegt."
Over dit voertuig komt een artikel voor in
het „Badisches Magazin" van 22 December
1813. Men heeft later de fout gemaakt deze
machine voor de oerfiets aan te zien, en
zoo kwam de legende in de wereld, dat de
„Draisine" in 1813 zou zijn uitgevonden.
Met zijn vierwielig rijtuig reed Drais
naar Karlsruhe, waar hij het aan keizer
Alexander van Rusland vertoonde, die hem
een juweelen ring schonk. Daarna begaf hij
zich met zijn voertuig naar Weenen, waar
het Vorstencongres gehouden werd. Zijn
wagen werd algemeen bewonde doch
vond geen kooper, en uit teleurstelling deed
von Drais er vooreer-!; niet meer aan.
De „Karlsruher Zeitung" van 1 Augus
tus 1817 bevat het eerste bericht van de
n uwe rijdmachine op twee achter elkan
der geplaatste wielen, waarmede von Drais
een rit had gemaakt van Mannheim naar
Schwetzingen. Dit bericht vestigde alge
meen de aandacht op uitvinder en uitvin
ding. Drais werd direct tot lid benoemd van
verschillende technische genootschappen. Hij
diende 21 Augustus 1T.7 een verzoek in om
octrooi en de Groothertog liet zich onmid
dellijk van advies dienen. Nu kwamen er,
nadat Drais, onder behoorlijke contrdle,
van Karlsruhe naar Kehl gereden was in
4 uur, ook langzamerhand bestellingen in.
De eerste bestelling was van den graaf van
Lindau. Het antwoord op het verzoek om
octrooi bleef echter uit en nu diende Drais
een tweede verzoek bij den Groothertog in.
Hij schreef te gelijk een Franschen brief
aan de Groothertogin. Dit hielp. De Groot
hertog schreef hem terug, dat hij Drais
dankzegde voor zijn nuttige en geniale uit
vinding.
Ook den koning van Pruisen werd eca
model toegezonden en Drais mocht het ge
noegen smaken bestellingen te ontvangen
van den hertog van Gotha en van den
groothertog van Saksen-Weimar. Zijn lang
verbeid octrooi verkreeg hij op 12 Januari
1818 en kort daarop werd hij ontheven van
zijn Forst- und Jagdienst en bonoemd tot
„Professor der Mechanik". De Groother
tog had hem in een iondeling onderhoud,
den, zeker practischen, raad gegeven om op
een feestdag met zijn machine voor het
kasteel te Karlsruhe voor te komen. Ook
raadde hij hem naar Parijs te gdan en een
aantal machines daarheen mee te nemen.
Drais vroeg den 19den Februari om te
mogen benoemd worden tot kamerheer en
om een voorschot van 4000 gulden. Dat
kreeg hij maar niet zoo direct, doch de
Groothertog schijnt het hem eindelijk toch
gegeven te hebben, want weldra is hij op
reis.
Op 5 April had te Parijs in den tuin
van het Luxembourg do eerste voorstelling
plaats. Drais was toen zelf niet in Parijs,
maar te Frankfort a/M., waar hij in de
„Gesellschaft zur Beforderung der nütz-
lichen Künste" een voordracht hield over
zijn loopmachine. Hij had den weg van
Darmstadt naar Frankfort in 2 uur afge-
leg 1 en keerde ook weer op zijn machine
naar Darmstadt terug. Te Parijs werd de
machine bereden door een van zijn jagers.
Drais werd door den Groothertog op ver
zoek benoemd tot Forstinspektor te Schut-
tern op een bezoldiging van 400 gulden,
vrije woning, 10 schepels koren, en nog
allerlei andere inkomsten. Maar, om welke
reden is niet bekend, zijn pensioen volgde
gauw. In 1825 ging hij naar Brazilië. Van
deze reis keerde hij in 1829 terug en nu
deed hij allerlei uitvindingen op verwas-
mingsgebied. Met zijn loopmachine ging
het niet heel best. Wel werd in Engeland
aan sommige postbeambten een Draisine
ter beproeving gegeven, maar een flink'
succes bleef uit. Drais schreef het eene ver
zoekschrift na het andere aan het Hof. Zijn
adressen groeiden tot stapels aan en men
nam er eindelijk heelemaal geen notitie
meer van. Zijn vele proefnemingen verslon
den tijd en geld en Drais werd een verbit
terd mensch. Een proces over zijn pensioen
nam ten slotte ook nog de overheid tegen
hem in.
De oude baron tippelde nog altijd op zijn
nu reeds 17 jaar oud geworden loop-
machine. De menschen lachten hem uit en
hij was der jeugd tot spot. De man had een
eenigszins lachwekkend voorkomen en daar-»
bij droeg hij een opzichtige kleedij. Dit
verhoogde natuurlijk de hilariteit der
8 potters.
In 1835 kreeg de baron in een koffiehuis
woorden met eeu Engelschen kunstrijder, die
hetm voor den gek hield met zijn „Dafidy
Horse". De baron werd heftig, hot kwam
tot kloppen en hij werd door den Engelsch-
man de deur uitgebokst. Daar lag de oude
baron, in zijn uniform van kamerheer, die
hij nog zoo gaarne placht te dragen, op de
straat. Het geval kwam in de krant en
zijn kamerheerschap werd hem ontnomen
De oude man werd nu langzamerhand een
menschenhater. Hij begon sporen te ver-
toonen van geestverwarring en overleed ein
delijk, 10 December 1851, op zijn eenvou
dige kamer. Zijn nalatenschap werd ge
taxeerd op 30 gulden; de eenige Draisine,
die hij nog bezat, was op 3 gulden geschat.
Vijf jaar geleden heeft de gemeente
Karlsruhe deze machine voor 500 mark ge
kocht en haar in het Museum geplaatst.
En in 1893 heeft de „Deutsche Bidfahrer-
Euna" een monument opgericht voor ba
ron von Drais, „den stichter dor rijwiel-
sport."