WekelUksche Kalender.
Stofgoud.
Raadgeving.
REC£PT.
ALLERLEI.
OPCAVE.
Eén middel is er, ja, dynamiet, dat met
een lont bij de kast gelegd en zwaar toe
gedekt met kleeden en tapijten om den
knal te smoren, wel een gat in de kast
deur zou slaan. Maar dat is voor den in
breker gevaarlijk genoeg om hem van het
toepassen af te houden."
,,Dus feitelijk is er geen middel?"
„Ja, doch alleen voor brandkasten, wel
ker pantserwand te doorboren is. Als men
er een gat in boren kan, is een brandkast
altijd te forceeren met een forceerschroef.
De beste soorten zijn dan ook tegenwoordig
niet meer doorboorbaar. En daarop komt
het aan: want gelijk Archimedes gezegd
heeft, geef mij één punt buiten de aarde
jen ik gooi onze geheele planeet omver, zoo
zegt nu de geroutineerde inbreker, de
man, die zijn vak in de perfectie verstaat:
geef mij één gaatje in je brandkast en ik
jmaak haar open."
Zondag.
Geen mensch staat zoo hoog of de laster
tracht hem omlaag te halen; maar tegen
over een eerlijk man slaat de laster terug
op den verspreider.
Maandag.
De dilettant vreest het oordeel van het
•publiek; de kunstenaar zijn eigen.
IMnadag.
Wie door het ongeluk niet overwonnen
wordt, wordt er sterker door.
Woensdag.
Waak in een gezellig verkeer over uw
tong, in het huisgezin over uw humeur.
m
Donderdag.
Dikwijls noemen wij hem gevoelloos,
die meer verstand heeft dan wij.
Try dag.
Ons levensschip krijgt juist door „stor
men" vaak eerst den juisten koers.
Zaterdag.
Wel hem, die wijn in 't vaatje heeft,
Een mooi, zachtaardig gaaitje heeft,
En ook nog wat in 't laatje heeft.
Nlannengezang.
Een lezer van een Duitsch bl^d laat zich
•als volgt uit:
Ik haat het zoogenaamde mannengezang.
Het is voor mij het vervelendste en onar-
tistiekste, wat ik mij kan voorstellen. Om
deze reden bezoek ik ook uit beginsel geen
concerten van zangvereenigingen. Slechts
eens ben ik mijn beginsel ontrouw gewor
den, en dat was, toen mij een vriend, een
vorceniging minnend enthusiast, uitnoo-
digde, eens een nieuwe compositie voor
groot koor en orkest aan te hooren. Te
gelijk wedde hij tien tegen een, dat mij
de compositie ten gevolge van haar schoon
heid, eens voor altijd, zou genezen van mijn
afkeer tegen dergelijke producten. Ik
maakte dus een uitzondering en ging naar
het concert, maar richtte het zoo in, dat ik
alleen do compositie in quaestie behoefde
te hooren. De tekst bestond uit vijf stro-
phen elk van zes regels. De eerste strophe
luidde als volgt:
Wie herrlich ist-s im grünen Walde,
1 Wenn an den Grasern blinkt der Thau,
Wenn durch die Wipfel leise flüstert
Der Sommer-Morgenwind so lau,
Und durch die Lüfte jubelnd zieht
Der Vögel wundersüsses Lied.
In d6n vorm, waarin dit gezongen werd,
I kreeg man het volgende te hooren:
Wie herrlich ists im grünen Walde, wenn
an den Grasern, den Grasern, den
Gra-a-a-sern blinkt der Thau, wenn an den
Grasern, wenn an den Grasern blinkt /der
Thau, blinkt der Thau, bli-i-i-i-inkt der
Thau, wie herrlicli ists im grü-ü-ü-nen
Walde, wenn an den Grasern blinkt der
Thau. Wenn durch die Wipfel, die Wipfel,
die Wipfel leise, leise, lei-ei-ei-se flüstert
der Sommer-Morgenwind, der Sommer-
Morgcnwind, leise flüstert der Sommer-
Morgenwind, so-o lau, so-o lau, so-o-o so
lau, Und durch, und durch, und durch die
Lüf-te, und durch die Lüfte jubelnd, ju
belnd, jubelnd, jubelnd zieht, und durch
die Lüfte jubelnd zieht der Yögel wunder-
wunder-, wunder-süsses, der Yögel, der
Vö-ö-ö-ö-gel wunder, der Vö-ö-ö-ö-gel wun
dersüsses, wundersüsses, wundersü-ü-ü-ü-
sses Lied, und durch die Lüfte jubelnd zie-
eht der Yögel, der Yögel, der Vögel wun-
dersü-sses Lied 1
De rest heb ik mijzelf geschonken. Maar
een week lang leed ik aan zenuwtrekkingen.
,,Te laat" is een treurig woord, maar al
lertreurigst, als te spade teederheid het uit
spreekt boven een versch gedolven graf.
H. Beecher Stowe.
Vele bezoeken afleggen is voor het gemoed
als het dagelijksch eten aan een table d'höte:
men proeft van alle schotels cn wordt toch
eigenlijk slecht gevoed.
Auerbach.
Gebrek aan menschenkennis is bij ons
een voorname oorzaak van liefdeloosheid.
Busken Huet.
Hoe droogt men schoenen?
Een weinig bekend middel om schoenen
te drogen is het volgende:
Als de natte voetbekleedsels zijn uitge
trokken, vult men ze met droge haver. De
ze plant is zeer gevoelig voor vocht, en
zal spoedig ook den laatsten droppel uit
het natte leder opzuigen. Terwijl zij het
vocht opneemt, zet zij zich uit en vult den
schoen met een juist passende leest, waar
door de vorm goed bewaard blijft en zoo
droogt het leder zonder hard te worden.
Des morgens schudt men de haver uit de
schoenen en hangt z3 in een zak bij het
vuur om verder te drogen.
Amandelvlade.
Men raspt of snijdt honderd gram aman
delen fijn, die men met vijf geklopte eier
dooiers en het tot schuim geklopte a It van
twee eieren en honderd-vijftig gram witte
suiker door een halven liter room of melk
roert, nadat die gekookt heeft en van het
vuur is genomen.
Heeft de vla de vereischte dikte niet,
dan plaatst men ze in den oven tot ze die
wel heeft. Men moet steeds in dezelfde
richting roeren.
Latijnsche wijsheid.
In het vermanen zijn wij allen wijs.
In twijfelachtige toestanden is de stout
heid van beraad van groot belang.
De dwaas pleegt te zeggen: Ik had het niet
gedacht.
Als het wapengeweld spreekt, zwijgen do
wetten.
Soms vindt zelfs een blinde duif een
graankorrel.
Zelfs Jupiter kan niet aan allen behagen,
als hij het laat regenen of ophouden met
regenen.
De toorn is een korte razernij.
Des rechters plicht is het der onschuld te
hulp te komen.
Het hoogste recht is vaak het grootste on
recht.
Die den prijs wil opdrijven, spr-'H met
lof van de waren.
Tot het onmogelijke kan geen wet iemand
dwingen.
De wolf verandert van haar, maar niet
van aard.
Uit een officiede aankondiging. Wor
dende belanghebbenden er tevens aan her
innerd, dat, zoo zij tegen hunnen aanslag
bezwaren mochten hebben, zij die binnen
hangen en oom Thomas liet het den winke
lier eerst er uit snijden vóór hij het spek
woog. Er stond iemand in den winkel, die
zei niets, maar keek naar ons en drie maan
den, nadat hun het aanslagbiljet zal zijn
uitgereikt, op ongezegeld papier kunnen
inbrengen bij den Raad dezer gemeente."
27 Juli 1903.
Verdachte ijver. Vader (tot zijn zoon
den student, dien hij met een bezoek ver
eert): „Je wekker staat op 12 uur; zoo, jon
gen, sta jij zóó laat eerst op?"
Zoon: „Hoe komt u er bij, papa, dat ding
moet me alleen waarschuwen onder 't werk,
als het tijd van koffiedrinken isl"
Bakvischje: „Ach, hoe heerlijk is het
toch door deze prachtige natuur te dwa
len...Hoe geheimzinnig fluistert het loof
der boomen...Als ik de taal van den trot-
schen eik verstond, wat zou hij mij wel zeg
gen?"
Professor: „Beste juffrouw," zou hij zeg
gen, ik ben een beuk."
Arm en rijk. „Wanneer ik des Zondags
zoo de geheele gemeente in haar beste klee-
dij zie," zeide onlangs een predikant
„dan vraag ik me wel eens af: Waar zijn de
armen? Maar wanneer ik dan later kennis
neem van het kerkezakje, denk ik wel eens:
Waar zijn de rijken?"
Een verschil. Vrijgezel: „Zeg, waar
zit je toch tegenwoordig? Sedert je ge
trouwd zijfc, ben je niot meer te i'eu. Waar
om kom je niet meer op de Sooe?"
Jonggehuwde man (theatraal): „Kan
onmogelijk. Een paar lieve, bruine oogen
houden me thuis. Maar proposJe hadt
mij beloofd Zondag bij mij te komen dinee-
ren. Waarom ben je niet gekomen?"
Vrijgezel: „Kon onmogelijkEen paar
blauwe oogen hielden me thuis."
Een vrouwenkenner. Zij (de courant
lezende): „De giraffe heeft oen tong, die
achttien duim'lang is."
Hij: „Ben jij niet jaloersch"
Schoenpoetser (tot reiziger): „Schoenen
poetsen, mijnheer? Ik zal maken, dat ge er
u in spiegelen kunt."
Reiziger (gehaast): „Dank jel Ik heb
geen spiegel noodig."
Schoenpoetser (boos): „Dat wil ik graag
gelooven. Als ik zoo'n leelijk bakkes had
als jij, dan zou ik ook in geen spiegel wil
len kijken."
Uit de advertentie--rubriek: Hie- snijdt
men het haar, twee verdiepingen hoog.
Een papegaai te koop bij de weduwe Pe
perman, die uit de hand eet.
Te koop een piano, fonkelnieuw; te spre
ken dagelijks van 1 tot 3 uren.
Een rijtuig over te nemen met patentas
sen, waarop men vier weken kan rijden
zonder te worden gesmeerd.
Uit het Gemengd Nieuws. Gister
avond is, tot groote ontsteltenis zijner me
depassagiers,- iemand uit den sneltrein
van Een Raag naar Rotterdam gespron
gen,. Trots dezen gewaagden sprong be
zeerde de vlugge waaghals zich niet.
Oplossing van hel Raadsel in het vorig Zondagsblad:
M edemenschen.
Vorm uit onderstaande letters een bekend
Nederlandsch spreekwoord:
ststststh weobo&itt.
[Antwoord in het volgend Zondagsblad^.