LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 29 JULI. - TWEEDE BLAD.
No. 18321
PERSOVERZICHT.
Anno 1903
FEUILLETON.
Opofferende Liefde.
Prof. Simons behandelt in het Tijdschrift
'voor Armenzorg do vraag, of aan werk
stakers en hun gezinnon hulp mag
I worden geweigerd, omdat de staker
door eigen schuld zijn inkomen verloor.
I De eigen schuld'zogt prof. S. aller
teerst is dio van het hoofd des gezins, niet
.van vrouw en kinderen. Ook dezen te doen
dijden voor wat zij niet konden verhinderen,
l'is inhumaan, evenals in het geval van den
i dronkaard of don veroordeelde. Aan vrouw
jen kinderen van den staker kan slechts
,'iiulp worden verleend door die ook tot den
i ötaker zelf uit te strekkon.
Geldt voorts bij armenzorg inderdaad het
beginsel, dat wie eigen schuld heeft, van
alle zorg verstoken blijft? Moet niet veeleer
het denkbeeld ovorheorsohcn, dat hulp niet
mag worden onthouden aan wie® zij met
hoop op goeden uitslag kan worden ver-
lee-nd
j Ten derde: Staat het vast-, dat. er bij de
i stakers eigen schuld aanwezig was? Zijn
niet velen, die liet werk neerlegden, slaoht-
I off eis geworden van verkeerde raadgevin
gen? Zijn niet anderen gedreven door wat
zij den plicht der solidariteit, achten? In
tijden, als ons land in April beleefde, kan
j 'de mato van persoonlijkheid, individueels
6oliuld nog minder dan anders worden vast-
j gesteld. Onze natie heeft aan hen, die den
arbeid volhielden, grooto verplichtingen.
Toch zijn or onder de stakers ongetwijfeld,
1 'dio in karakter hooger staan dan velen
i hunner vakgenooten, die zioh aan do sta
king onttrokken. Sleohts individueel© waar-
1 deering kan tot een billijk oordeel leiden.
Ten Worde: De spoorwegstaking was een
épisode in den economisch en strijd. Ik keur
,"'dat strijdmiddel af, zogt prof. S., en ik
acht de verantwoordelijkheid van hen
'die het gebruik cr van hebben aangeraden,
niet gering. Maar het gaat niet aan hen,
'die zioh van dat middel, laat het zijn dui-
,eendmaal ten onrechte, bedienden in een
fetrijd, dien zij rechtvaardig en noo-
'dig achten, gelijk te stellen met den
l'orboidcr, die willekeurig zijn betrek-
jking prijsgeeft. De arbeiders hebben
,'hel pleit verloren, dat zij bij boter in
zicht. cn onpartijdiger voorlichting niet
hadden behoeven te beginnen; zij, althans
i zeker de ir.eosben, waren te goeder trouw;
zii handelden onvoorzichtig, maar niet als
iBcnuldigen, die straf verdienen. Wie in deu
maatschap pel ij ken strijd overwint, zij voor
zichtig met heb woord schuldig" op dc lip-
1 pen te nemen
Ten vijfde: Aangenomen, dat alle stakers
i&elf schuldig staan aan hun lot en maat
schappelijke straf verdienen, moot die straf
i'dan zijn: honger voor vrouw cn kinderen?
'Meent men, dat do werkman, met eerge
voel in zijn borst, niet zwaar genoog boet,
wanneer hij om steun moet komen vragen,
ui plaats van zelf in zijn behoeften bc kuu-
j hen voorzien? Voor wie werken wil, is het
i fvorpl ioht-zijn-tqt-vragen een harde les De
1 gave van armenzorg is een straf voor velen,
'dio haar moeten aannemen
Ten slotte: Armenzorg is niot slechts
\wcrk van humaniteit, maar bovenal arbeid
;van sociale strekking. Het is een maat-
techappelijk belang, dat diegenen, die, laat-
(het zijn door eigen toedoen on eigen schuld,
,;van eigen onderhoud vordienonde werklie-
clon armlastigen zijn geworden, weer bot hun
(.Vroegere positie worden teruggebracht. In-
fdicn do steun, door Vorooniging van Ar-
lïnenzorg verleend, daartoe zou kunnen mo-
l'dowcrken, zouden die Voreonigingen in
j.w-aarheid wrrkzaam zijn naar haar bcstem-
•ming en ter verwezenlijking var. haar
gelibonste doel.
Inlussehen, juist omdat het hier bij uit-
qomoudheid geldt een maatschappelijk be
llang en een maatschappelijken plicht, juist
omdat hier bedoeling zoo weinig kan helpen
en de aalmoes, al wordt tij met liefde
gegeven, niet verheft, maar ter neer drukt,
is het wonsohelijk, dat do voor stakers
I noodzakelijke hulp zooveel mogelijk langs
"andoren weg dan door armenzorg worde
.Verleend, Werkverschaffing moot hier heb
(hoofddoel zijn; wie arbeiden ka® en wil,
moei daartoe do gelegenheid herkrijgen
Zoolang dit echter niet voor allen is ge
lukt, b het de plicht van Vereenigingen
voor Armenzorg haar steun niet te onthou
den aan do vrouwen en kinderen der ont
slagen v:rklieden cn aan dezen zelf.
Over de positie, waarin mr. L o h-
man tot hot huidig ministerie
staat, schrijft de Haagscho correspondent
van het Handelsblad o. a.
Maar moge het Ministerie dus, vooral in
generaal Bergansius en dr. Kuyper, een ze
kere kracht ontwikkeld hebben, te meer
treft daartegenover de slapte van do rech
terzij der Tweede Kamer. Behalve de heer
De Savornin Lobman nam geen cukel lid
der rechterzijde bij een der in het afgeloo-
pon zittingjaar behandelde ontwerpen
een eenigermate beheersohende stelling in.
De interpellaties, die uiteraard door de in-
terpellanten worden beheersclit, laten wij
natuurlijk buiten beschouwing. Bij de
Speetwet was het de heer Drucker, die het
meest op den voorgrond trad; bij de Indi
sche begrooting waren het do heeren Cre-
mor en Van Kol, bij de Suikerconventio
werd een uitzondering gemaakt doordien
do rede van den heer Van der Kun de aan
dacht trokmaar do heeren Tydeman, Hon-
nequin en Van Karnebeek leverden zeker
geen mindere qualibeit. Bij do Staatsbc-
grooting was hot, behalve de heer Lohinan,
de heer Staalman, die het meeet van zich
deed spreken, maar wat hij zei, was waar
lijk niet geschikt om de rechterzij te ster
ken. Het debat over het kanaal GentTer-
neuzen werd beheersoht door do heeren
Roëll en Hennequin, dat óver de Indische
Comptabiliteitswet door de heeren Cremer
en Van Kol, geflankeerd door de heeren
Fock en Bos. Bij de behandeling van do
Stakingswetten kwam, behalve het optreden
van de socialisten, dat van den heer Van
der Vlugt het meest uit, en voorts dat van
de heeren Mees en Druoker.
De discussie over hot Decontrol iaatie-ont-
werpje lie-t do rechterzijde geheel over aan
de heeren Cremer, Fook en Pijnaokor Hor
dijk, dat over de Lawa-spoor werd geheel be
heersoht door de heeren Roëll en Cremer,
vooral door eerstgenoemde. Bij de Marine-
begrooting domineerde de heer Hugenholtz,
de discussies over het traotaat van inter
nationaal privaatrecht werden geleid door
den heer Roëll, die over de lichtingen we
derom door dezen spreker en den heer Loh-
man, voor zoover het formcele betrof, cn
door den heer Troclstra voor wat hot mate-
ricelc aanging. Over de Indische candidaat-
ambtenaren werd van links door do heeren
Cremer, Roessingh. Fock en Pijnackor Hor
dijk gesproken, van rechts maar even door
den heer Van do Velde. En wat het laatste
debat aangaat, dat over do Suikerwet, nie
mand, dio het heeft bijgewoond, zal kunnen
beweren, dat een som van dc waarde der re
devoeringen van rechts ietwat nabij komt
tot de waarde van wat bijv. door den heer
Bos werd gezegd, als mon daarbij dan nog
denkt aan de redevoeringen van de heeren
Mees, Tydeman en Schaper.
Mot ziet het: louter namen van links.
Alleen dc keer Lohman behield zijn be-
heerscliendo stelling.
Maar des te meer werd, bij ons, in 't afgo.
loopen zittingjaar do indruk sterk, dat
hcol de meerderheid van dit Ministerie
zelf afhankelijk is van dien cenen man.
Zoodra dc heer Lohman opstaat en aan de
rechterzijde den weg wijst, wordt zij sterk.
Maar als de heer Lohman zwijgend zitten
blijft, on meesmuilt, luisterend naar heb de
bat, dan lijkt do rechterzijde opeens ver
slapt. Niemand, behalve de Gocsche afge
vaardigde, geeft, als hij spreekt, kracht aan
dc rechterzij. Do heer Heemskerk zou het
wellicht doen, als hij meer tijd had; do heer
Talma, als de politiek van het Kabinet hom
meer in zijn elemenl bracht, maar daar noch
het een, noch het ander het geval schijnt,
komt de afhankelijkheid van den heer Loh
man, waarin de meerderheid en dc Regee
ring blijken te leven, steeds meer uit.
Het zwijgen van don heer Lohman, als
hij zwijgt, het spreken van den heer Loh
man, als hij, ingrijpend in een debat, den
doorslag geeft, of als hij openlijk zijn be
schermende hand over dr. Kuyper uitstrekt,
om den lieer Staalman af te weren, of wol
in dezen geest: heb verkeer met motorrijtui
gen stelt met bijzondere scherpte bepaalde,
reods op zicbzclven zeer wensohelijko eischen
aan het gcheele verkeer, on wel op twee be
langrijke punten: het uitwijken en het voe
ren van licht des avonds. Er moet komen
over het geheele land voor alle voortuigen
éénzelfde regel, om altijd uit te wijken
rechte, om altijd voorbij to rijden links en
om een helder licht te voeren, vooraan, des
avonds. Voorts zou aan voetgangers oven-
zeer de uitwijkplioht naar reohts en het
voor achterop rijdonde voortuigen ruimte
laten naar links kunnen worden voorgo-
schreven. Missohien ware ook het verbod
om een militairen troep op mareoh of een
begrafenisstoet te breken evenzeer algemeen
te maken. Bijzondere bepalingen voor mo
torrijtuigen omtrent het maximum van
snelheid of de breedte van het voortuig,
omtrent hot geven van hoornsignalen on
dgl. zouden voor den Rijks wetgever altoos
nog overblijven, gelijk voor de provinciale
eu gemeentelijke wetgevers do gelegenheid
zou wordon opengehouden om voor andere
voertuigen speciale voorschriften, i iits met
do gegevene niet in strijd, dan, move us te
doen golden.
Tegenover moterrijtuigen zou aan dio lo
cale wetgevers of besturen in hoofdzaak
geen andore macht mogen teekomen dan
deze, om, altoos onder oontróle van hooger
gezag, sommige wegen van het verkeer mot
motorrijtuigen uit te sluiten, of zooals
nu reeds wegens don bij zonde ren toestand
aldaar in Friesland geschiedt bepaalde
wogen voor dit verkeer aan te wijzen, met
uiteluitiug van alle andere.
Een omwerking van het ontwerp in deze
richting schijnt ons wenscholijk op zich
zelf en met de gronddenkbeelden van don
Minister niot in strijd. Zulk een omwerking
zou op het stuk van den omvang der wet do
oppositie van de eene groep zeker opheffen
en waarschijnlijk ook tegenover do andere
een groote stap tot toenadering zijn.
Zij zou nog een andor voordeel meebren
gen, dat wij nu slechts aanvoeren in vra-
genden vorm, zonder er bij deze gelegenheid
vorder op in te gaan. Ware nl. niet in
zulk een systeem en naar zulk cou model
ook aan dc uniforme regeling van het ver
keer met rijwielen, iets, waarnaar van
zooveel zijden verlangd wordt, heel goraak-
kelijk in dezelfde wet een plaats te goven?
Ons dunkt van wel."
Het Volk vervolgde zijn artikel over dc
Ongevallenwet en herinnert aan art.
8 der wet, dat luidt:
,,Het dagloon van volontairs, leerlingen
en dergelijke personen, dio wegens hun on-
volcooido opleiding nog geen loon ontvan
gen, of niet hot loon, dat in de gemeente,
waarin dc onderneming govceligd is, of in
do naburige gemeente do mJinet betaalde
volslagen werklieden, waarin do opleiding
plaats vindt, ontvangen, wordt voor dc too-
possing dezer wet gerekend to bedragen een
driehonderdste gedeelte -van het loon, dat
gedurende hot aan den dag van het ongeval
voorafgaande jaar gemiddeld is verdiend
door de bovenbedoelde minst betaalde vol
slagen werklieden, maar niet meer dan een
gulden."
En nu meent Het Volk, dat de leerjon
gens, dio zoo vóór cn na in de vorachillendc
bedrijven de slachtoffers der risico's van
den arbeid" waren, wel raar zullen opge
keken hebben van het bestuur der Bank het
volgende schrijven te hebben ontvangen.
,,Naar aanleiding van de aangifte van
het u op... jl. overkomen ongeval hebben wij
de eor u mode te dooien, dat do Ongevallen
wet 1901 u to dezor zake geen recht op uit-
kcering geeft, aangezien u van uw werk
gever geen loon ontvangt." Wel is waar
stelt artikel 8 dier wc-t het dagloon van hen,
dio nog geen loon ontvangen, gelijk aan dat
van do minst bet-aaide volslagen werklie
den, doch deze bepaling heeft blijkens de
gesohiedonis dor wel enkel de bedoeling om
hen, die blijvend ongeschikt zijn geworden
door een ongeval, ook op rijperen leeftijd
een schadevergoeding to doen genieten in
evenredigheid met hun verminderde werk
kracht, dio hen verhindert ooit het loon van
een volslagen arbeider te verdienen. Geheel
in strijd met de bedoeling van den wetgo-
ver en met een billijko weteuitlegging zou
hot evenwel zijn dio bepaling van artikel 8
ook toe to passen op dc tijdelijke uit-kcorin-
gen binnen dc zes weken, bedoeld bij artikel
20 dor wet. Immers, net gevolg hiervan zou
zijn, dat een getroffene, dio geen loou of
gering weekloon verdient, enkel door liet
feit, dat hij door con ongeval korten tijd
tot werken ongeschikt is geworden, een uit-
keering van f 4.20 por week zou ontvangen.
Een dorgelijke wetstoepassing, indnii-
6chond tegen recht en billijkheid, achten wij
onbestaanbaar."
Want, meent het blad, de gesohiedonis
leert juist andersom. Men heeft bij do be-
handoling der Ongevallenwet de reactio
naire poging gedaan om vitdrukkolijk in
do web te bepalen, dat vóór den -listen dag
dc leerlingen wel geneeskundigo behande
ling zonden krijgen, maar geen vergoeding
of schadeloosstelling. Deze poging ging,
„natuurlijk", zouden wc haast zeggen, van
«den arbeidsvriend jhr. De Savornin Loh
man uit. De heer Lohman was wel zoo goed
voor to stellen aan leerliugen, die geen
loon ontvangen, uit to koeren 70 pCt. van...
dat loon! Deze poging is echter nog op het
juiste oogenblik verijdeld. Do Kamer ver-
conigdo zioh met de zienswijzo, dat do vo
lontair dan wel geen loon in geld moge ont-
vangon, hij ontvangt toch in ieder geval on
derricht voor do diensten, wolko hij bewijst,
cn het onderricht is het loon voor zijn ar
beid. Derft hij dit ondorricht, dan moot
hem dat vergood worden.
Waar haalt dus het bestuur der Bank do
wijsheid vandaan om te bov. oren, dat ,,ge-
sohiedenis" en ,,bedocling" van den wet
gever niot gedoogon de wot toe te passen
zooals zij luidt?
Onder het hoofd Pijnlijk" zegt Dc Stan
daard in een asterisk
Hot is pijnlijk om te zien van wat to
taal gemis aan zelfbeheersching men telkens
onder onze Liberalen blijkt geeft, als oen
eertijds geüsurpeerde macht hun ontgaat.
Nog heugt ieder hoo jammerlijk dit uit
kwam bij de installatie van een rechterlijk
ambtenaar te Arnhomnu weer bleek het-
zclfdo in de raadszaal te Oudehoorn.
In die raadszaal werd do heer Dc Lange
als burgemeester geïnstalleerd, on naar do
bladen ons melden, heeft boon de oudste
wethouder kunnen goedvinden or klacht
ovor aan te heffen, dat thans als burge
meester een antirevolu-'ionair optra-d, niet
tegenstaande heel de Raad cn dc meerdor-
hoid der kiezers liberaal was.
Wat is hiervan aan
Bij do jongste verkiezing voor de Staten-
Goneraal zijn te Oudshoorn uitgebracht 338
geldige stemmen, on hiervan 99 op don li
beralen candi-daat, en 239 op "do drie anti
liberalen.
Er i6 dus geen quaestie van, of de over
groot© meerderheid der kiezers in dit. dorp
is beslist anti-liberaal.
Niets is alzoo billijker, dan dat ook in dit
dorp dc burgemeesterlijko funotic, die dus
ver aan een liberaal was toovertnouwd, in
anti-liberale bandon overga; cn zokor was
de kouzo van een man, zoo kundig en erva
ren als de heor De 1 ingr, con 1 oogst ge
lukkige.
Maar wat dan te zeggen van ccn wethou
der, die, bij do plechtige insto-llatio offici
eel het woord voerende, zichzelf zoo weinig
bleeJc te bezitten, dat hij zulk een onkicsob
en onwaar protest aandorst.
Het is p ij n 1 ij k,
In het Weekblad van het Recht betoogt
onder de initialen A. A. do P. een inzen
der, dat do minister van justitie, door aan
het vonnis der Rotterdamsohe rechtbank
tot kostcloozc plaatsing van eon
minderjarig kind in het huis van
bewaring geen gevolg te geven, juist
handelde.
,,Mon mag aannemen, dat do beschikking
der Rotterdamse!» rechtbank van 27
Maart 1903, toen door den Minister op 0
Mei d. a. v het ontslag van hot kind uit
het huis van bowaring werd bevolen, reeds
in kracht van gewijsde was gegaan. Als zoo
danig cohter bindt zij, evenals allo onher
roepelijke gewijsden, alleen hen, die daar
bij partij waren (art. 1951 B. W en daar-
60)
Don volgendon morgen, toen de dokter de
ronde deed, onderzocht hU als gewoonlijk den
eieko, zei te een bedenkoiyk gezicht en liet
zich ontvallen, dat, als bU nog Iets te regelen
'of to zeggen had, hij daarmee niet moest
Idralen, daar zijn dood a)ocht6 nog een quaestlo
van enkele uren was.
Do jongo man werd nog blqeker dan hy
roods was; het angstzweet parelde op zijn
voorhoofd. Nu verschoon ik aan zijn bod, lk
had in do gang het juiste oogenblik afgewacht,
'vernam als toevallig van den geneesheer, dat
hij sterven zou, on bogon nu geducht op zyn
i gewoton te werken. Hij staarde mij bevend
aan en etamcldo eindoiyk, dat by my alles
j wilde zeggen. HU had hot gedaan, hU had
hot gedaan I
„Maak dan eeD goed gebruik van don tyd,
welken u nog rest," vermaande ik hem, „red
j uw geweten en een onschuldige. Ik zal voor
'gotuigen zorgen, in wier byzyn gU uw be-
i kentenis herhaalt."
I In tegenwoordigheid van den geneesheer en
i van oen politiebeambte, dien ik In alleryi had
opgedoekt, bekende hy, dat hy de afschuwe-
[lyke daad gepleegd had.
Hot was Kampf geweest en niet Leonardi,
file het gesprek had afgeluisterd, waarin de
Inspecteur my zUn ambtelyke hoedanigheid
i onthulde en zyn verdenking ten opzichte van
Loonaidi meedeelde. In een der linnen tenten
op het dek slapend, werd hy wakker door het
geluid van oaze stemmen en vernam niot
alleen, dat de gewaande Leonardi oen voort
vluchtige kassier was, maar ook, dat hy ver-
moedeiyk de gestolen som, ten bedrage van
meer dan negentig duizend marken, in zyn
koffer hield verborgen. Reinhold K&mpf nam
oen geschikt oogenblik waar om zacht te
verdwUnen, maar wachtte zich wel, iomand
iets van het gehoorde mee te deelon, daar
de weusch, om dit geld of een gedeelte daar
van te bezitten, hem sinds dat uur niet weer
verliet. Dag en nacht vervolgde hom de ge
dachte daaraan, hy droomde er van en stelde
zich in zUn verbeelding het genotvolle leven
voor, hetwelk hy leiden kon, als hy zooveel
geld ln zUn handen had. Aldus rypte lang
zamerhand het plan tot do misdaad ln zyn
gemoed. Hy had het niet direct op een moord
voorzien, maar slechts op een diefstal. Hy
loerde op alle gelegenheden, ging do gewoon
ten van Leonardi na, zag zich ochter steeds
teleurgesteld, daar deze de deur van zyn hut
geregeld afsloot als hy deze verliet. Op dien
noodlottigon avond had Leonardi, na den twist
met Eliza, in zyn opgewondenheid de deur
slechts toegeworpen, maar niot gesloten; toen
K&mpf spoedig daarop zyn legerstede opzocht
en in het voorbygaan de deur, zooals hU ge
woon was te doen, probeerde, vond hy die
open. Voorzichtig keek hy om zich heen, en
toen hy zich onopgemerkt zag, sloop hy het
vertrekje binnen en viel op den koffer van
den eigenaar aan. Inmiddels kwam de recht
matige bewoner terug. Haastig greep het
jonge mensch het mes van den kasslor, dat
op het tafeltje lag, stelde de electrische ge
leiding, welke hy tot het verlichten van zyn
nachteiyken schurkenstreek gebruikt had,
bulten werking en kroop onder de sofa. Hy
had den koffer gesloten gevonden, zijn heb
zucht was 1q de hoogste mate opgewekt.
ook zijn blad de denkbeelden, aangeeft, die
da®. in stakingswetten worden beli
chaamd het doofc alles zien, hoe heel de
meerderheid draait om hem en hoe de Re
geering hem naar do oogon ziet.
De zwakte van de rechterzij maakt de fa
tale afhankelijkheid der Regecring van één
Kamerlid zeor groot- En die afhankelijk
heid is, al zou natuurlijk geen blad van
reohts het willen orkennen, de worm, die
aan dit Ministerio knaagt.
De Christen-Democraat merkt hierbij op:
Wat zal men hiertegen kunnen inbren
gen?
Waarlijk, de Christelijko meerderheid
toonde zioh slap cn krachteloos, 't Was al
zwijgend volgen of etille berusting bij allee
wat het Kaoinet deed of verzuimde to doen,
tot op het oogenblik, dat de heer Lohman
van zijn zetel rees.
li ij vermoc®. mj het aan-de-orde-stelllen
van do Vaooinewct, de antirevolutionairen
zelfs te brengen op heb terrein, waar Minis
ter Kuyper uitdrukkelijk verklaard had zo
to willen zien.
Hij, mr. Lohman, is do leider, in do Ka
mer van zijn zebel en daarbuiten in De Ne
derlander en zijn herderstaf voert de hee
ren en de partij zaohtkens naar do dorre
weiden van not conservatisme.
Hoo vaak hebben wij or reeds van ver
haald
Do Nieuwe Rolterdamsche Cou-rant komt
terug op do quaestio van het r ij d o n met
motorrijtuigen op do openbare we
gen, en wei naar aanleiding van het Ka
merverslag op het aanhangig wetsontwerp
van don minister van waterstaat.
Het blad meent, dat ministerieel overleg
met do talrijke groep van Kamerleden,
dio een meer eenvoudige methode van wet
geving op dit punt wenscht, onmisbaar is.
Reeds dadelijk ook overleg omtrent den
omvang zelvon dor speciale regeling, dio
zij voorstaan.
Dit is een zeer belangrijk punt. En, waar
wij ons van den -aanvang af met volle over
tuiging bij hot spocialisceringsplan hebben
oang<?sloten, erkennen wij tooh gaarne,
dat de opmerking, van die zijde gemaakt
omtrent het eenzijdige der voorgestelde re
geling, ons voorkomt juist te zijn.
Wio een volledige regëling beoogt van het
rijden met motorrijtuigen op de openbare
wegen, mag niet volstaan met het opleggen
van lasten en voorwaarden aa® de bestuur
ders cn eigenaars van motorrijtuigon al
leen. Ook aan houders van andere voertui
gen, aan ruiters cn voetgangers, aan allon,
die het gebruik van do openbare wogen met
motorrijtuigon zullen hebben te deelen,
moe-ten in het belang der nlgomecno veilig
heid tegenover motorrijtuigen verkeers-
pliohten worden opgelegd. Dat de wetgever
hiermede de grenzen dor specialiscering
zou overschrijden, dat hij zoo doondo verval
len zou in een stelsel van gencralisooring,
dat hij juist wij vermijden, is slechte schijn.
Immers, niet het volle verkeer, eleobrts stuk
ken van dat vorkcor worden op deae wijze
gegeneraliseerd, stukken, die naar een een
voudige methodo van wetgevingstechniek
gemakkelijk te isoleoren zijn en waarvan dc
opneming in do regeling inderdaad zeer
noodzakelijk is.
Er steekt waarheid in het beweren, dat
naar het ministerieel ontwerp het gevaar
dreigt, dat de motorrijtuigen in dc eerste
plaats zich zullen hobbon te houden aan
de gewon© verkc ere regelen van provinciale
err gemeentelijke verordeningen, on dat hun
in de tweede plaat-s nog bovendien door
den Rijkawot.gevor bijzondere voorwaarden
zullen worden opgelegd. En dit kan toch
de bedoeling niet- wezen. De geheele opzet
van de wet beoogt uniforme regeling van
Rijkswege in de eerste plaats Het zal dan
ook eenvoudig van den inhoud van den
voorgenomen olgemeencn maatregel vau
bestuur afhangen, wat de prioriteit heeft.
I* die maatregel onvolledig, dan blijft ul
het overige on dat kan zeer veel zijn
voor de provinciale en locale wetgevers.
Daartegen nu moet wordon gewaakt.
Wij zouden ons dus gaarne aansluiten
bij den wenaeh, dat do wet zelve op dit
punt geen twijfel late en de zaak vaststello
Alle bedachtzaamheid verliet hem. Met het
mes krampachtig In do hand, bespiedde hy
do binnenkomst van don kassier, het elec
trische licht vervuldo wederom met zyn ver
blindend ecbynsel het kleine vertrek, Leonardi
kleedde zich langzaam en telkens zuchtond
uit, maar toon hij voor don spiegel trad,
sprong K&mpf plotseling uit zyn schuilplaats
te voorschyn en stiot zyn slachtoffer, dat
zich naar hem toekeerde, het mes in do borst.
Do steek was niet doodelUk; by had de
rechtorborstzyde getroffen en de vermoorde
verweerde zich. De moordenaar stiet voor de
tweede maal toe, ditmaal niot blindelings,
maar na nauwkeurig het doelwit in het oog
gevat te hebben, zoodat by het hart trof. Daarop
liet hy hot mes vallen en pakte den kassier by
de keel, welke by toedrukte, ten einde diens
geschreeuw om hulp to smoren; het gerochel,
dat ik by het wakker worden vernam, was
het rochelen van oen storvende. Zoodra Kampf
zich van den dood van zUn slachtoffer bad
overtuigd, maakto hy zich van den koffer
sleutel meester, dien hy in den broekzak van
den vermoorde vond, en onderwierp den In
houd aan een nauwkourlg onderzoek. Maar
hoo hy ook als oen waanzinnige woelde en
alles ten onderste boven gooide, niets kwam
aan het licht, wat er als geld of geldawaardo
uitzag. Elndeiyk onderzocht hy het ïyk zelf.
In het vestzakje ontdekte hy den wissel ten
bedrage van vyftienhonderd peso's en uit de
portemonnaie nam by een aantal goudstukken.
De vyftlg marken, welke men nog by den
doode heeft gevonden, waren, wyi zy zich
waarschyniyk in een afzonderiyken zak be
vonden, aan zyn haastigo nasporing ontgaan.
Eindeiyk deed hy het licht uit en sloop naar
zyn eigen hut, welke hy ODgezien bereikte.
Den hal ven nacht bracht hy met wasschen
en scboonmakon door, zyn met bloed bevlekte
kloeren pakte hy in oen bundel byeen, be
vestigde daaraan een stuk yzor en wierp dien
door het raampjo van zyn hut In de diepo zee.
Dat was hot' geraas, hetwelk ik in dien nacht
heb vernomen.
Den gestolen wissel verborg dc moorde
naar in het salon achter een van dc schilde
rijen, wolko daar hingen. Ontdekte men den
wissel werkelijk daar, wat niet aan te no
men was, dan kon die plaats niot tot het
ontdekken van den dader leiden. Pas op
den dag, dat wij landden, stelde bij zich
weer in het bezit van zijn buit. Hij voelde
zich nu tamelijk veilig, nadat hij tijdens
de eerste dagen in waren doodsangst bad
verkeerd. Jegens mij koesterde hij in het
eerst geen wantrouwenhij waa te zeer vau
zijn onweerstaanbaarheid overtuigd, dan
dat hij mijn toenadering al te wonderlijk
zou hebben gevonden. Mijn gezelschap
scheen hem slechts lastig; hij wilde mij zijn
rijkdom niet laten zien en dien toch ge
nieten, daarom maakte hij zich heimelijk
uit de voeten.
Zoover de bekentenis van den moorde
naar. Ik deelde dio aan den rechter voor
strafzaken mede, die daarop do inhechtenis
neming van den misdadiger gelastte.
Kampf wa3 buiten zichzelven, toen hij van
dc poets hoorde, die men hem had gespeeld
ondanks zijn ziekte, transporteerde men
hem, wijl de geneesheer daarin geen be
zwaar vond, nog denzelfden dag naar een
ziekencel in de gevangenis, waar hij zich op
het oogenblik nog bevindt en zijn uitleve
ring tegemoet ziet. Ik zelf reisde den vol
genden morgen naar het vaderland, ten ein
de do noodige bewijzen aan te voeren.
Professor Gerold zweeg en overhandigde
met een lichte buiging den president van do
rechtbank van gezworenen liet protocol, dat
de bekentenis van den moordena-'.r bevatte.
De president bracht getuige in hartelijke
bewoordingen den dank van dc rechtbank
over voor de door hem bewezen energie en
omzichtigheid. Dc procureur-g'mcaal cn de
verdediger cischten in korte woorden, wel
ke van deelneming cn innerlijke ontroering
getuigden, de vrijspraak van bei f huldigde.
De beraadslaging der gezworenen was on-
d^r de gegeven omstandighedon slechts oen
formaliteit, zij keerden dadelijk terug cn do
voorzitter verkondigde, dat beschuldigde
onschuldig was bevonden aan do haar ten
laste gelegde misdaad Hot gerechtshof gaf
daarop een vrijsprekend vonnis, dc kosten
to dragen door den Staat.
Nu volgden aangrijpende sccnc3, zoowel
voor Eliza als voor den professor Alle rech
ters, de procureur-generaal, de gezworenen
omringden de diepgcschoklc Eliza, om haar
geluk te wenschen, en dankten den profes
sor met woord en handdruk; alleen de in
specteur had zich, zoodra zijn plicht als ge
tuige hem niet langer dwong ii de recht
zaal te blijvqn, verwijderd
Eliza was nauwelijks in staat te sjjrekcn.
Haar hart was to vol, in den beker der
vreugde, dion men haar reikte, mengde zich
te veel weemoed, dan dat zij het verhevene
van dit oogenblik in volle teugen had kun
nen genieten. Bleek, verbijsterd, zwijgond
stond zij daar, niot wetende, wat zij moest
doen.
(Wordt vervolgd.)