LEIDSCH DACBLAD, WOENSDAG 29 JULI. - TWEEDE BLAD. No. 18321 PERSOVERZICHT. Anno 1903 FEUILLETON. Opofferende Liefde. Prof. Simons behandelt in het Tijdschrift 'voor Armenzorg do vraag, of aan werk stakers en hun gezinnon hulp mag I worden geweigerd, omdat de staker door eigen schuld zijn inkomen verloor. I De eigen schuld'zogt prof. S. aller teerst is dio van het hoofd des gezins, niet .van vrouw en kinderen. Ook dezen te doen dijden voor wat zij niet konden verhinderen, l'is inhumaan, evenals in het geval van den i dronkaard of don veroordeelde. Aan vrouw jen kinderen van den staker kan slechts ,'iiulp worden verleend door die ook tot den i ötaker zelf uit te strekkon. Geldt voorts bij armenzorg inderdaad het beginsel, dat wie eigen schuld heeft, van alle zorg verstoken blijft? Moet niet veeleer het denkbeeld ovorheorsohcn, dat hulp niet mag worden onthouden aan wie® zij met hoop op goeden uitslag kan worden ver- lee-nd j Ten derde: Staat het vast-, dat. er bij de i stakers eigen schuld aanwezig was? Zijn niet velen, die liet werk neerlegden, slaoht- I off eis geworden van verkeerde raadgevin gen? Zijn niet anderen gedreven door wat zij den plicht der solidariteit, achten? In tijden, als ons land in April beleefde, kan j 'de mato van persoonlijkheid, individueels 6oliuld nog minder dan anders worden vast- j gesteld. Onze natie heeft aan hen, die den arbeid volhielden, grooto verplichtingen. Toch zijn or onder de stakers ongetwijfeld, 1 'dio in karakter hooger staan dan velen i hunner vakgenooten, die zioh aan do sta king onttrokken. Sleohts individueel© waar- 1 deering kan tot een billijk oordeel leiden. Ten Worde: De spoorwegstaking was een épisode in den economisch en strijd. Ik keur ,"'dat strijdmiddel af, zogt prof. S., en ik acht de verantwoordelijkheid van hen 'die het gebruik cr van hebben aangeraden, niet gering. Maar het gaat niet aan hen, 'die zioh van dat middel, laat het zijn dui- ,eendmaal ten onrechte, bedienden in een fetrijd, dien zij rechtvaardig en noo- 'dig achten, gelijk te stellen met den l'orboidcr, die willekeurig zijn betrek- jking prijsgeeft. De arbeiders hebben ,'hel pleit verloren, dat zij bij boter in zicht. cn onpartijdiger voorlichting niet hadden behoeven te beginnen; zij, althans i zeker de ir.eosben, waren te goeder trouw; zii handelden onvoorzichtig, maar niet als iBcnuldigen, die straf verdienen. Wie in deu maatschap pel ij ken strijd overwint, zij voor zichtig met heb woord schuldig" op dc lip- 1 pen te nemen Ten vijfde: Aangenomen, dat alle stakers i&elf schuldig staan aan hun lot en maat schappelijke straf verdienen, moot die straf i'dan zijn: honger voor vrouw cn kinderen? 'Meent men, dat do werkman, met eerge voel in zijn borst, niet zwaar genoog boet, wanneer hij om steun moet komen vragen, ui plaats van zelf in zijn behoeften bc kuu- j hen voorzien? Voor wie werken wil, is het i fvorpl ioht-zijn-tqt-vragen een harde les De 1 gave van armenzorg is een straf voor velen, 'dio haar moeten aannemen Ten slotte: Armenzorg is niot slechts \wcrk van humaniteit, maar bovenal arbeid ;van sociale strekking. Het is een maat- techappelijk belang, dat diegenen, die, laat- (het zijn door eigen toedoen on eigen schuld, ,;van eigen onderhoud vordienonde werklie- clon armlastigen zijn geworden, weer bot hun (.Vroegere positie worden teruggebracht. In- fdicn do steun, door Vorooniging van Ar- lïnenzorg verleend, daartoe zou kunnen mo- l'dowcrken, zouden die Voreonigingen in j.w-aarheid wrrkzaam zijn naar haar bcstem- •ming en ter verwezenlijking var. haar gelibonste doel. Inlussehen, juist omdat het hier bij uit- qomoudheid geldt een maatschappelijk be llang en een maatschappelijken plicht, juist omdat hier bedoeling zoo weinig kan helpen en de aalmoes, al wordt tij met liefde gegeven, niet verheft, maar ter neer drukt, is het wonsohelijk, dat do voor stakers I noodzakelijke hulp zooveel mogelijk langs "andoren weg dan door armenzorg worde .Verleend, Werkverschaffing moot hier heb (hoofddoel zijn; wie arbeiden ka® en wil, moei daartoe do gelegenheid herkrijgen Zoolang dit echter niet voor allen is ge lukt, b het de plicht van Vereenigingen voor Armenzorg haar steun niet te onthou den aan do vrouwen en kinderen der ont slagen v:rklieden cn aan dezen zelf. Over de positie, waarin mr. L o h- man tot hot huidig ministerie staat, schrijft de Haagscho correspondent van het Handelsblad o. a. Maar moge het Ministerie dus, vooral in generaal Bergansius en dr. Kuyper, een ze kere kracht ontwikkeld hebben, te meer treft daartegenover de slapte van do rech terzij der Tweede Kamer. Behalve de heer De Savornin Lobman nam geen cukel lid der rechterzijde bij een der in het afgeloo- pon zittingjaar behandelde ontwerpen een eenigermate beheersohende stelling in. De interpellaties, die uiteraard door de in- terpellanten worden beheersclit, laten wij natuurlijk buiten beschouwing. Bij de Speetwet was het de heer Drucker, die het meest op den voorgrond trad; bij de Indi sche begrooting waren het do heeren Cre- mor en Van Kol, bij de Suikerconventio werd een uitzondering gemaakt doordien do rede van den heer Van der Kun de aan dacht trokmaar do heeren Tydeman, Hon- nequin en Van Karnebeek leverden zeker geen mindere qualibeit. Bij do Staatsbc- grooting was hot, behalve de heer Lohinan, de heer Staalman, die het meeet van zich deed spreken, maar wat hij zei, was waar lijk niet geschikt om de rechterzij te ster ken. Het debat over het kanaal GentTer- neuzen werd beheersoht door do heeren Roëll en Hennequin, dat óver de Indische Comptabiliteitswet door de heeren Cremer en Van Kol, geflankeerd door de heeren Fock en Bos. Bij de behandeling van do Stakingswetten kwam, behalve het optreden van de socialisten, dat van den heer Van der Vlugt het meest uit, en voorts dat van de heeren Mees en Druoker. De discussie over hot Decontrol iaatie-ont- werpje lie-t do rechterzijde geheel over aan de heeren Cremer, Fook en Pijnaokor Hor dijk, dat over de Lawa-spoor werd geheel be heersoht door de heeren Roëll en Cremer, vooral door eerstgenoemde. Bij de Marine- begrooting domineerde de heer Hugenholtz, de discussies over het traotaat van inter nationaal privaatrecht werden geleid door den heer Roëll, die over de lichtingen we derom door dezen spreker en den heer Loh- man, voor zoover het formcele betrof, cn door den heer Troclstra voor wat hot mate- ricelc aanging. Over de Indische candidaat- ambtenaren werd van links door do heeren Cremer, Roessingh. Fock en Pijnackor Hor dijk gesproken, van rechts maar even door den heer Van do Velde. En wat het laatste debat aangaat, dat over do Suikerwet, nie mand, dio het heeft bijgewoond, zal kunnen beweren, dat een som van dc waarde der re devoeringen van rechts ietwat nabij komt tot de waarde van wat bijv. door den heer Bos werd gezegd, als mon daarbij dan nog denkt aan de redevoeringen van de heeren Mees, Tydeman en Schaper. Mot ziet het: louter namen van links. Alleen dc keer Lohman behield zijn be- heerscliendo stelling. Maar des te meer werd, bij ons, in 't afgo. loopen zittingjaar do indruk sterk, dat hcol de meerderheid van dit Ministerie zelf afhankelijk is van dien cenen man. Zoodra dc heer Lohman opstaat en aan de rechterzijde den weg wijst, wordt zij sterk. Maar als de heer Lohman zwijgend zitten blijft, on meesmuilt, luisterend naar heb de bat, dan lijkt do rechterzijde opeens ver slapt. Niemand, behalve de Gocsche afge vaardigde, geeft, als hij spreekt, kracht aan dc rechterzij. Do heer Heemskerk zou het wellicht doen, als hij meer tijd had; do heer Talma, als de politiek van het Kabinet hom meer in zijn elemenl bracht, maar daar noch het een, noch het ander het geval schijnt, komt de afhankelijkheid van den heer Loh man, waarin de meerderheid en dc Regee ring blijken te leven, steeds meer uit. Het zwijgen van don heer Lohman, als hij zwijgt, het spreken van den heer Loh man, als hij, ingrijpend in een debat, den doorslag geeft, of als hij openlijk zijn be schermende hand over dr. Kuyper uitstrekt, om den lieer Staalman af te weren, of wol in dezen geest: heb verkeer met motorrijtui gen stelt met bijzondere scherpte bepaalde, reods op zicbzclven zeer wensohelijko eischen aan het gcheele verkeer, on wel op twee be langrijke punten: het uitwijken en het voe ren van licht des avonds. Er moet komen over het geheele land voor alle voortuigen éénzelfde regel, om altijd uit te wijken rechte, om altijd voorbij to rijden links en om een helder licht te voeren, vooraan, des avonds. Voorts zou aan voetgangers oven- zeer de uitwijkplioht naar reohts en het voor achterop rijdonde voortuigen ruimte laten naar links kunnen worden voorgo- schreven. Missohien ware ook het verbod om een militairen troep op mareoh of een begrafenisstoet te breken evenzeer algemeen te maken. Bijzondere bepalingen voor mo torrijtuigen omtrent het maximum van snelheid of de breedte van het voortuig, omtrent hot geven van hoornsignalen on dgl. zouden voor den Rijks wetgever altoos nog overblijven, gelijk voor de provinciale eu gemeentelijke wetgevers do gelegenheid zou wordon opengehouden om voor andere voertuigen speciale voorschriften, i iits met do gegevene niet in strijd, dan, move us te doen golden. Tegenover moterrijtuigen zou aan dio lo cale wetgevers of besturen in hoofdzaak geen andore macht mogen teekomen dan deze, om, altoos onder oontróle van hooger gezag, sommige wegen van het verkeer mot motorrijtuigen uit te sluiten, of zooals nu reeds wegens don bij zonde ren toestand aldaar in Friesland geschiedt bepaalde wogen voor dit verkeer aan te wijzen, met uiteluitiug van alle andere. Een omwerking van het ontwerp in deze richting schijnt ons wenscholijk op zich zelf en met de gronddenkbeelden van don Minister niot in strijd. Zulk een omwerking zou op het stuk van den omvang der wet do oppositie van de eene groep zeker opheffen en waarschijnlijk ook tegenover do andere een groote stap tot toenadering zijn. Zij zou nog een andor voordeel meebren gen, dat wij nu slechts aanvoeren in vra- genden vorm, zonder er bij deze gelegenheid vorder op in te gaan. Ware nl. niet in zulk een systeem en naar zulk cou model ook aan dc uniforme regeling van het ver keer met rijwielen, iets, waarnaar van zooveel zijden verlangd wordt, heel goraak- kelijk in dezelfde wet een plaats te goven? Ons dunkt van wel." Het Volk vervolgde zijn artikel over dc Ongevallenwet en herinnert aan art. 8 der wet, dat luidt: ,,Het dagloon van volontairs, leerlingen en dergelijke personen, dio wegens hun on- volcooido opleiding nog geen loon ontvan gen, of niet hot loon, dat in de gemeente, waarin dc onderneming govceligd is, of in do naburige gemeente do mJinet betaalde volslagen werklieden, waarin do opleiding plaats vindt, ontvangen, wordt voor dc too- possing dezer wet gerekend to bedragen een driehonderdste gedeelte -van het loon, dat gedurende hot aan den dag van het ongeval voorafgaande jaar gemiddeld is verdiend door de bovenbedoelde minst betaalde vol slagen werklieden, maar niet meer dan een gulden." En nu meent Het Volk, dat de leerjon gens, dio zoo vóór cn na in de vorachillendc bedrijven de slachtoffers der risico's van den arbeid" waren, wel raar zullen opge keken hebben van het bestuur der Bank het volgende schrijven te hebben ontvangen. ,,Naar aanleiding van de aangifte van het u op... jl. overkomen ongeval hebben wij de eor u mode te dooien, dat do Ongevallen wet 1901 u to dezor zake geen recht op uit- kcering geeft, aangezien u van uw werk gever geen loon ontvangt." Wel is waar stelt artikel 8 dier wc-t het dagloon van hen, dio nog geen loon ontvangen, gelijk aan dat van do minst bet-aaide volslagen werklie den, doch deze bepaling heeft blijkens de gesohiedonis dor wel enkel de bedoeling om hen, die blijvend ongeschikt zijn geworden door een ongeval, ook op rijperen leeftijd een schadevergoeding to doen genieten in evenredigheid met hun verminderde werk kracht, dio hen verhindert ooit het loon van een volslagen arbeider te verdienen. Geheel in strijd met de bedoeling van den wetgo- ver en met een billijko weteuitlegging zou hot evenwel zijn dio bepaling van artikel 8 ook toe to passen op dc tijdelijke uit-kcorin- gen binnen dc zes weken, bedoeld bij artikel 20 dor wet. Immers, net gevolg hiervan zou zijn, dat een getroffene, dio geen loou of gering weekloon verdient, enkel door liet feit, dat hij door con ongeval korten tijd tot werken ongeschikt is geworden, een uit- keering van f 4.20 por week zou ontvangen. Een dorgelijke wetstoepassing, indnii- 6chond tegen recht en billijkheid, achten wij onbestaanbaar." Want, meent het blad, de gesohiedonis leert juist andersom. Men heeft bij do be- handoling der Ongevallenwet de reactio naire poging gedaan om vitdrukkolijk in do web te bepalen, dat vóór den -listen dag dc leerlingen wel geneeskundigo behande ling zonden krijgen, maar geen vergoeding of schadeloosstelling. Deze poging ging, „natuurlijk", zouden wc haast zeggen, van «den arbeidsvriend jhr. De Savornin Loh man uit. De heer Lohman was wel zoo goed voor to stellen aan leerliugen, die geen loon ontvangen, uit to koeren 70 pCt. van... dat loon! Deze poging is echter nog op het juiste oogenblik verijdeld. Do Kamer ver- conigdo zioh met de zienswijzo, dat do vo lontair dan wel geen loon in geld moge ont- vangon, hij ontvangt toch in ieder geval on derricht voor do diensten, wolko hij bewijst, cn het onderricht is het loon voor zijn ar beid. Derft hij dit ondorricht, dan moot hem dat vergood worden. Waar haalt dus het bestuur der Bank do wijsheid vandaan om te bov. oren, dat ,,ge- sohiedenis" en ,,bedocling" van den wet gever niot gedoogon de wot toe te passen zooals zij luidt? Onder het hoofd Pijnlijk" zegt Dc Stan daard in een asterisk Hot is pijnlijk om te zien van wat to taal gemis aan zelfbeheersching men telkens onder onze Liberalen blijkt geeft, als oen eertijds geüsurpeerde macht hun ontgaat. Nog heugt ieder hoo jammerlijk dit uit kwam bij de installatie van een rechterlijk ambtenaar te Arnhomnu weer bleek het- zclfdo in de raadszaal te Oudehoorn. In die raadszaal werd do heer Dc Lange als burgemeester geïnstalleerd, on naar do bladen ons melden, heeft boon de oudste wethouder kunnen goedvinden or klacht ovor aan te heffen, dat thans als burge meester een antirevolu-'ionair optra-d, niet tegenstaande heel de Raad cn dc meerdor- hoid der kiezers liberaal was. Wat is hiervan aan Bij do jongste verkiezing voor de Staten- Goneraal zijn te Oudshoorn uitgebracht 338 geldige stemmen, on hiervan 99 op don li beralen candi-daat, en 239 op "do drie anti liberalen. Er i6 dus geen quaestie van, of de over groot© meerderheid der kiezers in dit. dorp is beslist anti-liberaal. Niets is alzoo billijker, dan dat ook in dit dorp dc burgemeesterlijko funotic, die dus ver aan een liberaal was toovertnouwd, in anti-liberale bandon overga; cn zokor was de kouzo van een man, zoo kundig en erva ren als de heor De 1 ingr, con 1 oogst ge lukkige. Maar wat dan te zeggen van ccn wethou der, die, bij do plechtige insto-llatio offici eel het woord voerende, zichzelf zoo weinig bleeJc te bezitten, dat hij zulk een onkicsob en onwaar protest aandorst. Het is p ij n 1 ij k, In het Weekblad van het Recht betoogt onder de initialen A. A. do P. een inzen der, dat do minister van justitie, door aan het vonnis der Rotterdamsohe rechtbank tot kostcloozc plaatsing van eon minderjarig kind in het huis van bewaring geen gevolg te geven, juist handelde. ,,Mon mag aannemen, dat do beschikking der Rotterdamse!» rechtbank van 27 Maart 1903, toen door den Minister op 0 Mei d. a. v het ontslag van hot kind uit het huis van bowaring werd bevolen, reeds in kracht van gewijsde was gegaan. Als zoo danig cohter bindt zij, evenals allo onher roepelijke gewijsden, alleen hen, die daar bij partij waren (art. 1951 B. W en daar- 60) Don volgendon morgen, toen de dokter de ronde deed, onderzocht hU als gewoonlijk den eieko, zei te een bedenkoiyk gezicht en liet zich ontvallen, dat, als bU nog Iets te regelen 'of to zeggen had, hij daarmee niet moest Idralen, daar zijn dood a)ocht6 nog een quaestlo van enkele uren was. Do jongo man werd nog blqeker dan hy roods was; het angstzweet parelde op zijn voorhoofd. Nu verschoon ik aan zijn bod, lk had in do gang het juiste oogenblik afgewacht, 'vernam als toevallig van den geneesheer, dat hij sterven zou, on bogon nu geducht op zyn i gewoton te werken. Hij staarde mij bevend aan en etamcldo eindoiyk, dat by my alles j wilde zeggen. HU had hot gedaan, hU had hot gedaan I „Maak dan eeD goed gebruik van don tyd, welken u nog rest," vermaande ik hem, „red j uw geweten en een onschuldige. Ik zal voor 'gotuigen zorgen, in wier byzyn gU uw be- i kentenis herhaalt." I In tegenwoordigheid van den geneesheer en i van oen politiebeambte, dien ik In alleryi had opgedoekt, bekende hy, dat hy de afschuwe- [lyke daad gepleegd had. Hot was Kampf geweest en niet Leonardi, file het gesprek had afgeluisterd, waarin de Inspecteur my zUn ambtelyke hoedanigheid i onthulde en zyn verdenking ten opzichte van Loonaidi meedeelde. In een der linnen tenten op het dek slapend, werd hy wakker door het geluid van oaze stemmen en vernam niot alleen, dat de gewaande Leonardi oen voort vluchtige kassier was, maar ook, dat hy ver- moedeiyk de gestolen som, ten bedrage van meer dan negentig duizend marken, in zyn koffer hield verborgen. Reinhold K&mpf nam oen geschikt oogenblik waar om zacht te verdwUnen, maar wachtte zich wel, iomand iets van het gehoorde mee te deelon, daar de weusch, om dit geld of een gedeelte daar van te bezitten, hem sinds dat uur niet weer verliet. Dag en nacht vervolgde hom de ge dachte daaraan, hy droomde er van en stelde zich in zUn verbeelding het genotvolle leven voor, hetwelk hy leiden kon, als hy zooveel geld ln zUn handen had. Aldus rypte lang zamerhand het plan tot do misdaad ln zyn gemoed. Hy had het niet direct op een moord voorzien, maar slechts op een diefstal. Hy loerde op alle gelegenheden, ging do gewoon ten van Leonardi na, zag zich ochter steeds teleurgesteld, daar deze de deur van zyn hut geregeld afsloot als hy deze verliet. Op dien noodlottigon avond had Leonardi, na den twist met Eliza, in zyn opgewondenheid de deur slechts toegeworpen, maar niot gesloten; toen K&mpf spoedig daarop zyn legerstede opzocht en in het voorbygaan de deur, zooals hU ge woon was te doen, probeerde, vond hy die open. Voorzichtig keek hy om zich heen, en toen hy zich onopgemerkt zag, sloop hy het vertrekje binnen en viel op den koffer van den eigenaar aan. Inmiddels kwam de recht matige bewoner terug. Haastig greep het jonge mensch het mes van den kasslor, dat op het tafeltje lag, stelde de electrische ge leiding, welke hy tot het verlichten van zyn nachteiyken schurkenstreek gebruikt had, bulten werking en kroop onder de sofa. Hy had den koffer gesloten gevonden, zijn heb zucht was 1q de hoogste mate opgewekt. ook zijn blad de denkbeelden, aangeeft, die da®. in stakingswetten worden beli chaamd het doofc alles zien, hoe heel de meerderheid draait om hem en hoe de Re geering hem naar do oogon ziet. De zwakte van de rechterzij maakt de fa tale afhankelijkheid der Regecring van één Kamerlid zeor groot- En die afhankelijk heid is, al zou natuurlijk geen blad van reohts het willen orkennen, de worm, die aan dit Ministerio knaagt. De Christen-Democraat merkt hierbij op: Wat zal men hiertegen kunnen inbren gen? Waarlijk, de Christelijko meerderheid toonde zioh slap cn krachteloos, 't Was al zwijgend volgen of etille berusting bij allee wat het Kaoinet deed of verzuimde to doen, tot op het oogenblik, dat de heer Lohman van zijn zetel rees. li ij vermoc®. mj het aan-de-orde-stelllen van do Vaooinewct, de antirevolutionairen zelfs te brengen op heb terrein, waar Minis ter Kuyper uitdrukkelijk verklaard had zo to willen zien. Hij, mr. Lohman, is do leider, in do Ka mer van zijn zebel en daarbuiten in De Ne derlander en zijn herderstaf voert de hee ren en de partij zaohtkens naar do dorre weiden van not conservatisme. Hoo vaak hebben wij or reeds van ver haald Do Nieuwe Rolterdamsche Cou-rant komt terug op do quaestio van het r ij d o n met motorrijtuigen op do openbare we gen, en wei naar aanleiding van het Ka merverslag op het aanhangig wetsontwerp van don minister van waterstaat. Het blad meent, dat ministerieel overleg met do talrijke groep van Kamerleden, dio een meer eenvoudige methode van wet geving op dit punt wenscht, onmisbaar is. Reeds dadelijk ook overleg omtrent den omvang zelvon dor speciale regeling, dio zij voorstaan. Dit is een zeer belangrijk punt. En, waar wij ons van den -aanvang af met volle over tuiging bij hot spocialisceringsplan hebben oang<?sloten, erkennen wij tooh gaarne, dat de opmerking, van die zijde gemaakt omtrent het eenzijdige der voorgestelde re geling, ons voorkomt juist te zijn. Wio een volledige regëling beoogt van het rijden met motorrijtuigen op de openbare wegen, mag niet volstaan met het opleggen van lasten en voorwaarden aa® de bestuur ders cn eigenaars van motorrijtuigon al leen. Ook aan houders van andere voertui gen, aan ruiters cn voetgangers, aan allon, die het gebruik van do openbare wogen met motorrijtuigon zullen hebben te deelen, moe-ten in het belang der nlgomecno veilig heid tegenover motorrijtuigen verkeers- pliohten worden opgelegd. Dat de wetgever hiermede de grenzen dor specialiscering zou overschrijden, dat hij zoo doondo verval len zou in een stelsel van gencralisooring, dat hij juist wij vermijden, is slechte schijn. Immers, niet het volle verkeer, eleobrts stuk ken van dat vorkcor worden op deae wijze gegeneraliseerd, stukken, die naar een een voudige methodo van wetgevingstechniek gemakkelijk te isoleoren zijn en waarvan dc opneming in do regeling inderdaad zeer noodzakelijk is. Er steekt waarheid in het beweren, dat naar het ministerieel ontwerp het gevaar dreigt, dat de motorrijtuigen in dc eerste plaats zich zullen hobbon te houden aan de gewon© verkc ere regelen van provinciale err gemeentelijke verordeningen, on dat hun in de tweede plaat-s nog bovendien door den Rijkawot.gevor bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd. En dit kan toch de bedoeling niet- wezen. De geheele opzet van de wet beoogt uniforme regeling van Rijkswege in de eerste plaats Het zal dan ook eenvoudig van den inhoud van den voorgenomen olgemeencn maatregel vau bestuur afhangen, wat de prioriteit heeft. I* die maatregel onvolledig, dan blijft ul het overige on dat kan zeer veel zijn voor de provinciale en locale wetgevers. Daartegen nu moet wordon gewaakt. Wij zouden ons dus gaarne aansluiten bij den wenaeh, dat do wet zelve op dit punt geen twijfel late en de zaak vaststello Alle bedachtzaamheid verliet hem. Met het mes krampachtig In do hand, bespiedde hy do binnenkomst van don kassier, het elec trische licht vervuldo wederom met zyn ver blindend ecbynsel het kleine vertrek, Leonardi kleedde zich langzaam en telkens zuchtond uit, maar toon hij voor don spiegel trad, sprong K&mpf plotseling uit zyn schuilplaats te voorschyn en stiot zyn slachtoffer, dat zich naar hem toekeerde, het mes in do borst. Do steek was niet doodelUk; by had de rechtorborstzyde getroffen en de vermoorde verweerde zich. De moordenaar stiet voor de tweede maal toe, ditmaal niot blindelings, maar na nauwkeurig het doelwit in het oog gevat te hebben, zoodat by het hart trof. Daarop liet hy hot mes vallen en pakte den kassier by de keel, welke by toedrukte, ten einde diens geschreeuw om hulp to smoren; het gerochel, dat ik by het wakker worden vernam, was het rochelen van oen storvende. Zoodra Kampf zich van den dood van zUn slachtoffer bad overtuigd, maakto hy zich van den koffer sleutel meester, dien hy in den broekzak van den vermoorde vond, en onderwierp den In houd aan een nauwkourlg onderzoek. Maar hoo hy ook als oen waanzinnige woelde en alles ten onderste boven gooide, niets kwam aan het licht, wat er als geld of geldawaardo uitzag. Elndeiyk onderzocht hy het ïyk zelf. In het vestzakje ontdekte hy den wissel ten bedrage van vyftienhonderd peso's en uit de portemonnaie nam by een aantal goudstukken. De vyftlg marken, welke men nog by den doode heeft gevonden, waren, wyi zy zich waarschyniyk in een afzonderiyken zak be vonden, aan zyn haastigo nasporing ontgaan. Eindeiyk deed hy het licht uit en sloop naar zyn eigen hut, welke hy ODgezien bereikte. Den hal ven nacht bracht hy met wasschen en scboonmakon door, zyn met bloed bevlekte kloeren pakte hy in oen bundel byeen, be vestigde daaraan een stuk yzor en wierp dien door het raampjo van zyn hut In de diepo zee. Dat was hot' geraas, hetwelk ik in dien nacht heb vernomen. Den gestolen wissel verborg dc moorde naar in het salon achter een van dc schilde rijen, wolko daar hingen. Ontdekte men den wissel werkelijk daar, wat niet aan te no men was, dan kon die plaats niot tot het ontdekken van den dader leiden. Pas op den dag, dat wij landden, stelde bij zich weer in het bezit van zijn buit. Hij voelde zich nu tamelijk veilig, nadat hij tijdens de eerste dagen in waren doodsangst bad verkeerd. Jegens mij koesterde hij in het eerst geen wantrouwenhij waa te zeer vau zijn onweerstaanbaarheid overtuigd, dan dat hij mijn toenadering al te wonderlijk zou hebben gevonden. Mijn gezelschap scheen hem slechts lastig; hij wilde mij zijn rijkdom niet laten zien en dien toch ge nieten, daarom maakte hij zich heimelijk uit de voeten. Zoover de bekentenis van den moorde naar. Ik deelde dio aan den rechter voor strafzaken mede, die daarop do inhechtenis neming van den misdadiger gelastte. Kampf wa3 buiten zichzelven, toen hij van dc poets hoorde, die men hem had gespeeld ondanks zijn ziekte, transporteerde men hem, wijl de geneesheer daarin geen be zwaar vond, nog denzelfden dag naar een ziekencel in de gevangenis, waar hij zich op het oogenblik nog bevindt en zijn uitleve ring tegemoet ziet. Ik zelf reisde den vol genden morgen naar het vaderland, ten ein de do noodige bewijzen aan te voeren. Professor Gerold zweeg en overhandigde met een lichte buiging den president van do rechtbank van gezworenen liet protocol, dat de bekentenis van den moordena-'.r bevatte. De president bracht getuige in hartelijke bewoordingen den dank van dc rechtbank over voor de door hem bewezen energie en omzichtigheid. Dc procureur-g'mcaal cn de verdediger cischten in korte woorden, wel ke van deelneming cn innerlijke ontroering getuigden, de vrijspraak van bei f huldigde. De beraadslaging der gezworenen was on- d^r de gegeven omstandighedon slechts oen formaliteit, zij keerden dadelijk terug cn do voorzitter verkondigde, dat beschuldigde onschuldig was bevonden aan do haar ten laste gelegde misdaad Hot gerechtshof gaf daarop een vrijsprekend vonnis, dc kosten to dragen door den Staat. Nu volgden aangrijpende sccnc3, zoowel voor Eliza als voor den professor Alle rech ters, de procureur-generaal, de gezworenen omringden de diepgcschoklc Eliza, om haar geluk te wenschen, en dankten den profes sor met woord en handdruk; alleen de in specteur had zich, zoodra zijn plicht als ge tuige hem niet langer dwong ii de recht zaal te blijvqn, verwijderd Eliza was nauwelijks in staat te sjjrekcn. Haar hart was to vol, in den beker der vreugde, dion men haar reikte, mengde zich te veel weemoed, dan dat zij het verhevene van dit oogenblik in volle teugen had kun nen genieten. Bleek, verbijsterd, zwijgond stond zij daar, niot wetende, wat zij moest doen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5