No. 13285
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAC 17 JUNI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1903
Offlcleele Kennisgeving.
Uirgtdirlng van den Semointtrud van Lsldm,
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
•p Donderde 18 Juni 1903, namiddags
to twae aren.
Nog te behandelen:
4a. Benoeming van ceti leorares, belast
met bet teekononderwijs aan de Kweek -
6ohool voor onderwijzers en onderwijzeres-
een en aan de Meisjesschool der 2de kl.
(188).
De Burgemeester van Lelden;
Gelet op de artt. 7 en 9 der Gemeentewet
•n de artt. 1 en 3 van het Koninklijk besluit
van den 8sten Mei 1897, zooals het is ge
wijzigd by dat van 10 Januari 1001
Brengt ter algemeene konnis, dat de ver
kiezing (candidaat8telling) van elf leden van
den Gemeenteraad als vier In het eerste, vier
in het tweede en drie In hot derde kiesdistrict
zal plaats hebben op Dinsdag 80 Juni a. 8.
en dat door Burgemeester en Wothouders
1b bepaald, dat de stemming, zoo die noodig
mocht blaken, zal geschieden op Woensdag
8 Juli a.en de eventueele herstemming op
Woensdag 15 Juli d a v.
Het eerste kiesdistrict bsvat de wijken I,
III, IV, VII en li en de stemdietricten I,
HI en IV, het tweade do wijken II, V, XI
en ill en do stemdistrlcten II, V en VIII
en het derde de wijken VI, VIII en X en de
BLmdistrlcten VI en VIL
Op den dag der verkiezing (80 Juni) kunnen
ter Secretarie dezer gemeente b(J hem, Bur
gemeester, van des voormiddags negen tot
dos namiddags vier uren opgaven van can-
dldaton worden ingeleverd.
Deze opgaven moeten inhouden de namen,
de voorletters en de woonplaatsen van de
candldaten en onderteekend z(jn voor die voor
het lete kiesdistrict door ten minste 87, voor
die voor het 2de kiesdistrict door ten minste
86 en voor die voor het 3de kiesdistrict door
ten minste 25 kiezers, bevoegd tot deolneming
aan de verkiezing, waarvoor do Inlevering
geschiedt.
De Inlevering der opgavon moet persoonlijk
geschieden door een of meer personen, die
deze hebben ondorleekond, terwijl do tot in
vulling bestemde formulieren van deze opgaven
kosteloos ter secretarie verkrijgbaar zullen
"worden gestold gedurende 14 dagon vóór en
op den dag der verkiezing.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
Leiden, 10 Juni 1908,
luNClii'ijvini; vau leerlingen voor do
acliolcu late klussc.
Burgemeester en Wothoudors van Leidon,
Gezien artikel 6 der Verordoning van don
25sten Januari 1894 (Gemeenteblad No. 5
van 1894);
Brengen ter algemeene kennis, dat tot het
doen Inschrijven van nieuwe leerlingen voor
de openbare aoholon der lste klasse, gelegen
heid zal gegeven worden van 8 tot en met
20 Juni o. k. dagelijks (don Zondag uitge
zonderd) van des voormiddags halfnegen tot
negen uren en op Maandag, Dinsdag, Don
derdag on Vrijdag bovendien van balftwee
tot twoo uren des namiddags, voor de jongens
school in het schoolgebouw aan do Aalmarkt,
voor de meisjesschool in het schoolgebouw
Aan de Boommarkt.
Burgomeoster en "Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
P. J. M. AALBERSE, Weth., lo.-Secr.
Lelden, 2 Juni 1903.
De mogelijkheid tot samensmelting
Van den O h r i s t o 1 ij k-H iatorischen
Kiozorsbond en do Okrifctclijk-
Historische of V r ij -antirevolu
tionaire partij is volgens De Neder
lander ontstaan, nadat ,,de fractic-Brons-
,vold" don O.-H. Bond had verlaten.
Dr. Bronsveld zelf, de woorden
j,fractie-Bronsveld" luasc, ajo. aanhalings-
ieokens plaatsend, loochent in dc Kroniek"
zijnor Stemmen do juistheid dezer voorstcl-
ling, volgens welke na dat heengaan van
die fractie op nagenoeg alle punten een
heid van program met de vrije antirevolu
tionairen. zou zijn verkregen.
,Do bee ren De Visser eo Verkouteren
hebben hot program van den Bond thans
openlijk ingeruild tegen eeai ander. Zij ga
ven nu het vaandel over, dat zij in 1901,
toon de slag begon, hebbem verloochend en
verlaten.
Dat do christelijk-historisohen hier groo-
te oonoossies deden, blijkt uit dc mcdedce-
ling van De Nederlandery dat men een pro-
graan ontwierp, dat ,,in beginsel niet ver
schilt van het oude program van 1878." Al
leen formuleerde het de antirevolutionaire
beginselen was scherper, en ontzag het ge
voeligheden van niot-,,gereformeerden."
Wanneor men nu bedenkt, dat de Chr.-
Hist. Bond werd opgcriohb, om de macht
der antirevolutionaire leióbrs over geloovi-
ge leden der Ned.-Horv. Kerk te breken, en
het samengaan met Rome te verhinderen,
dan kan men daaruit afleiden, welk een
omkeer heeft plaats gegrepen bij hen, die
den Bond hielpen stichten, cn nu heb ,,oudo
program van 1878" aanvaarden."
Dr. Bronsveld vestigt de aandacht op en
kele punten van hot nieuwe program, het
vergelijkend met het program van don O.-
H.-Bond van 26 Nov. 1900. Hij ziet in arti
kel 1 woorden en formules voor hen, die do-
ze verlangden, doch veel meer dan woorden
niet.
,,In art. 2 is, en dit verblijdt ons, uitge
sproken, dat wij een protostantscho natie
zijn. De Nederd.-Herv. Kerk is echter ver
dwenen, ovenals de gezant bij en dc nuntius
van don Paus. Do laatste volzin komt ons
overtollig voor, tenzij dan dat men er in te
zien hobbc een protest tegen partij-bcnoc-
mingon. Mocht dus ooit een christelijk-his-
torisch ministerie aan de groene tafel
plaats nemen, dan zal (lit protest ons een
groote reden van gerustheid zijn.
Do roomsoh-katholieken hebben natuur
lijk aanstoot genomen aan do erkenning,
dat wij een protostantscho natie zijn, maar
zij moeten met voldoening hebben opge
merkt, dat het protest togen den nuntius is
verdwenen. Ook kan de gedochte hen troos
ten, dat zij bij verkiezingen, in vele geval
len, op do hulp van deze christelijk histo-
rischen kunnen rekenen, en zoker heeft hen
do verklaring van den heer Lohman gerust
gesteld, dat men dikwerf zou kunnen samon-
werken, al was het dan niet o-.dor deneclf-
den naam. De roomschon kunnc.n voors
hands hiermede tevreden zijn. Wat doet ten
slotte do naam or toe, als hij toch in den
politiekon strijd verloochend wordt?"
Wat. h 't onderwijs aangaat: de volkomen
gelijkstelling van 1 jzondcr cn openbaar on
derwijs is geproclameerd: zoo wil hot do
heer Loliman.
,,In cL algemeene vergadering van vrije
antirevolutionairen en christelijk-histori
sohen, waarin het nieuwe program is vast
gesteld, cn een bestuur gekozen heeft de
heer Loliruan zich, ik zou bijna zeggen harts-
toohtelijk beklaagd over dc wijze, waarop de
antirevolutionaire partij is geleid geworden
door dr. Kuyper, dien hij een autocraat
noemde. Nu, de heer Lohman weet vau deze
dingen meer dan wij. Maar deze philippioa
maakt op ons toch weinig indruk. In dc
meeste gevallen stemt en gaat do lieer Loh
man met dr. Kuyper mee. Onlangs bij de
verkiezing te Leiden heeft hot orgaan van
rar. Lohman geijverd voor den antirevolu
tionairen candidaat tegenover prof. Van
der Vlugt. Wij weten wel, dat cr verschil
punten zijn tusschon don afgevaardigde van
Goes on don minister van binnenlandsche
zaken; er zijn persoonijlkc antipathieën, cn
hevige botsingen te registreeren busschen dc
ze beide oud-collega's-p rofessorenmaar ik
durf verzekeren, dat do heer Lohman aan
den minister Kuyper is meegevallen. En al
wordt nu do naam van vrijo antirevolutio
nairen verwisseld met dien van christelijk-
historisdion, door dc ineensmclting van
beide groepen is de kracht van dit mini6-
toric vergroot, evenals do invloed van de an
tirevolutionaire partij.
Een t'jdlang, dat voorzie ik wel, zul
len do antirevolutionairen met de room-
sohen in verbond, en door de chrisbolijk-his-
torischen gesecondeerd, de regeerende partij
vormen. Het anarchisme cn do sociaal-de
mocratie bewijzen hun loans goodo diensten.
De agnostici wisselen gaarne beleefdheden
met de Jezuïeten, en vele mannen van kapi
taal, bevreesd voor het socialisme, zion in
Rome een waarborg voor hot gezag, een be-
houdendo macht.
Al dcao factoren samen kunnen oen tijd
lang een groote kracht produce eren, voor
al nu do liberalen zoo onvast in de sohoo-
nen staan.
Maar al deze heterogene bestanddeelon
vallen eens weer uiteen. De zedelijke macht
van het Evangolio ia op don duur te groot,
om zich door onwaarachtig uoid on eerzucht
te laton onderdrukken."
De Nederlander acgt onder het hoofd
,,Niet alzoo":
Toon, eenige jaren geleden, na een her
stemming to Hilversum voor de Tweede Ka
mer tusschen do heeren v. d. Borch v. Vor-
wolde en Quarks v. Ufford, beidon belij
ders van het Evangelie, De Standaard
schreef, dat „hot volk des Heeren"
zich over don uitslag do verkiezing van
den heer Quarlea bedroefde, was er bij
vele geloovïgo christenen ergernis over zulk
een aanmatiging en zelfverheerlijking.
Met namo ook van do zijde van dr.
Bronsveld werd toon, evenals vele malen,
wanneer een dergolijko valsche, anderen
verketterende, tegenstelling werd gemaakt,
hiertegen geprotesteerd. Wij denken o.a.
aan sommige uitlatingen uit d© rede Mo
ron olha".
Maar wat doet nu dr. Bronsveld zelf in
do „Kroniek" der jongste Stemmen?
Na op zijn wijze do bekende fusie der
christ.-hist. partijen besproken on fol be
streden te hebben, besluit hij aldus:
„Do zedelijke macht van hot Evange
lie is op den duur te groot, om zioh door
onwaarachtigheid cn eerzucht te laten on
derdrukken. Voor waarheid en vredo te
blijven getuigen is de roeping, door God ons
toevertrouwd. Wij weten, dat dit getuigenis
bij volen weerklank vindt en
Schoon allen ontrouw wierden,
Zoo blijven wij toch trouw.
Maar zóó staan do zaken niet. Do Heer
heeft nog ,,vccl volks" in ons land."
Na do bittoro bladzijden, die vooraf zijn
gegaan aan het adres van de saamgesmoltcu
partijen cn vooral van dr. De Visser per
soonlijk, kunnen dezo laatste woorden niet
anders beleekenen, dan dat or nog velen in
ons land zijn, die ccnzelfden kijk op onzen
politiekon toestand hebben als dr. Brons
veld.
Is het geoorloofd, dit op die wijzo uit to
drukken?
Moet dan altijd weer onder christenen,
ook onder hen, die in het heiligste het
diohtst bij elkaar staan, dc demon van ver
kettering ovcrhccrschcn
Wij voor ons mcenen, dat dr. Brons-
veld's kijk op de Nedorlandsche politiek
niot juist is, ook al achten wij zijn waar
schuwingen tegen onheilige middelen soms
heilzaam, maar wij zouden ons sohamen
hen, die onze meening hieromtrent dcclcn,
in tegenstelling van de fractie-Bronsveld,
als 's Heeren volk aan te duiden.
Naar aanleiding van liet wetsonfcwe-rp op
het hoogor onderwijs zegt dr. Brons
veld:
Dat woord „vrije hoogero scholen" en
„vrij hoogor onderwijs" is geïmporteerde
waar. Tegenover een man als dr. Kuvpcr,
die zoo goed de betcekenis en do bruikbaar
heid van een naam verstaat, moeten wij
dubbel voorzichtig wezen.
Ons hooger onderwijs bohoeft niet v rij '.o
worden gemaakt, het is vrij, raaain dien
zin, dat het niet alleen van Staatswege be
hoeft gegeven to worden.
Zij, dre heb dus met den Minister niet
eens zijn, moeten zijn nomenclatuur niet
overnemen, en, met de wet, blijven spreken
van openbaar en bijzonder onderwijs.
De Nederlander zegt ondcc het hoofd
Vaccine het volgende:
Naar aanloidi-ng van het besluit der Twee
de Kamer, om het „Vaccine wet je" door een
Commissie van Voorbereiding te doen- on
derzoeken, vraagt prof. Lindeboom, uit
Kampen, of De Nederlander niet ecnig licht
zou kunnen ontsteken aangaande dc bedoe
ling, waarmee juist deze, en niet dc gewone
weg van onderzoek is ingeslagen. Immers
wordt van allerlei zijden min of meer be
dekt te kennen gegeven, dat er plan zou be
staan deze zaak op do lango baan te
schuiven.
Intusschen heeft de vrager zelf reeds do
opmerking gemaakt, dat zulk een bedoeling
toch wel niet to onderstellen is bij den heer
Lohman, die op een Commissie van Voor-
boroiding heeft aangedrongen. Trouwens
heeft dat Kamerlid dat voorstel uitvoerig
toegelicht, en ons blad hooft geen roden dat
lid van veinzerij of politieke bijbcdoolingon
te verdenken.
Wij willen hierbij nog o; merken, dat dit
wetje, van hoe beperkte strekking ook, niet
zoo eenvoudig ia als het sohijnt. De door dc
Rcgcering voorgestelde tegemoetkoming aan
beawaren zal zekerlijk sommigen onvoldoen
des toeschijnen, zoodat voor hen de vraag
rijst, of men niet verder moot gaan. Ande
ren zullen vragen, of de toelating van onge
vaccineerde kindoivn wol overgelaten kan
worden aan het goedvinden van particuliere
personen. Weer andoren of, als inenting in
derdaad zóó hoilzaam is als beweerd wordt,
verzwakking van het inontingsdwangstclsol
oorbaar is.
Bij het behandelen van deze onontwijkba
re vragen ontkomt men niet aan de noodza
kelijkheid, zich eon oordcel te vormen over
do working van do inenting.
Daarbij komt, dot het hior een quacstio
van volksgezondheid geldt, zoodat hier min
der dan ooit partijoverwegingen don door
slag mogen gevon. Er is in dit vraagstuk
fcwcoërlei scherp te ondorecheiden: do heil
zaamheid van de inenting en de noodzake
lijkheid van den dwang. Nu kunnen er lo-
don zijn, die bij de heilzaamheid van do
inenting zweron, doch niettemin den dwang
afkeuren. Zij hebben ei recht op, dat uit het
voorbereidend ondorzook blijke, dat ophef
fing of vormiodoring van dwang geen ver
band houdt met dc heilzaamheid der inen
ting. Ook zij, die de inenting als ondoelma
tig verwerpen, dus to storher tegen dwang
zijn, zullen or prijs op stollen, dat dc gron
den voor hun meening zoo duidelijk on on
partijdig mogelijk worden in liet licht ge
steld, om do verdenking te ontgn.an. slsnf
zij in een quacstio van volksgezondheid door
poli tick o overwegingen zioh hadden laten
leiden.
Het komt ons voor, dat het hier geldt, een
zaak van gowicht, cn dat do Kamer haar
plicht verzaken zou, door zoo maar even, in
derhaast, deze zaak als een „spoodstuk" af
te doen.
Do Nieuwe Arnhemsche Courant zegt,
naar aanleiding van do intrekking van
verhoog ing van drankaocijna,
vorlaging van suikeraccijns on
facultatiovc surtaxo, dat wat er
aan vortrouwen in den minister van finan
ciën bestond, daardoor ecu govo ligen knak
heeft gekregen. De argumenten, waarmedo
do Minister zijn terugtocht tracht goed to
praten, goluigen meer van opportunisme
dan van een gevestigde overtuiging. Het
blijkt, dat liet niet dc Minister is, dio leidt
cn de richting aangeeft, niaar dat hij zich
laat leidon door dc Kamer cn dc belangheb
benden.
„Voor dc behandeling van het tarief van
invoerrechten 6pelt dit gemis \an oigen, ge
vestigde overtuiging weinig goeds. De
strijd der mconingon en dor belangen is
daarbij zoo groot, dat alleen een vaste lei
ding de zaak tot een goed oindo kan bron
gen. En deze leiding dreigt to zullen out
breken
Dab cr van dezen Minister voor de ver
dere hervorming van ons bolastingwczcn
niets is tc verwachten, mag thans wel als
vaststaande worden beschouwd."
De Nederlander korat op tegen hetgeen de
Arnhamschc Courant (zie vorig Overzicht)
naar aanleiding van liet wetsontwerp
tot afsohaffing der Staatsloterij
gezegd heeft.
„Wanneer men de Memorie van Toelich
ting vergelijkt met wat de Arnhemsche Cou
rant or in leest, dan zal mon zien, hoe deer
lijk hot blad zioh vergist.
Er staat in dio Memorie volstrekt niet,
dat mot dit ontwerp uitvoering gegeven
wordt aan het in 1901 aangekondigd voor
nemen „om bedacht to zijn op nadere voor
zieningen, waardoor do uitspattingen van
den speelhartsfcocht op meer-afdoende wijzo
koudon worden beteugeld." Er staat heel
iets anders. En wel dit, dat, wanneer straks
dio uitvoering van dat voornemen zal wor
den ter hand genomen, de Staat in een
«enigszins dubbelzinnige positie zal komcu
met zijn eigen Staatsloterij. Ter afsnijding
van dio dubbolzinnige positio wordt nu
reeds, in afwachting van do uitvoering van
meergemeld voornomen, eon voorstel tot ge
leidelijk doen-uitatorvon van do Staatslo
terij ingediend."
Na geciteerd to hebben, wat do Memorie
van Toelichting ten aanzien van dat punt
zegt, besluit De Nederlander:
„Gelijk men ziet, or is tweeërlei: „beteu
geling van speelhartsbocht", èn „breken met
hot beginsel van verschaffing van spcolgc-
logcnheid." Het ministerie meent, dat het
eorsto zonder het laatste niet wel gaat, en
gaat daarom tot het laatste over in afwach
ting, dat zij hot eerste gaat uitvoeren.
Meer niot.
Do Arnhemsche Courant ziet in liet ingo-
diend ontwerp: „beteugeling van spcelharte-
tocht", en zegt dan: dio leus dekt don in
houd, die vlag de poovoro lading nie' Maar
het blad vergist zioh. Er is slechts „breken
met het beginsel van verschaffen van spool-
gclogcnhoid." En dat, zelfs in dit tauimo
uitstervingsontworp, mot dót beginsel in
derdaad gebroken wordt, zal ook do Arn
hemsche Courant niet ontkennen.
„Een liefhebber van sport, doch niet op
don Dag dos Hcoron", schrijft in De Ne
derlander:
Jaarlijks houdt de Roei- en Zoilvor-
eoniging „Hollandia" haar wed
strijden.
Voor dit jaar behooren ze wederom tot hot
verleden. Do zeilwedstrijd toch had plaats
op Zondag, lsten Pinksterdag, op hot Bra-
semennoer, die in het rooien daags tc voren
op den Rijn nabij 's-Molenaarebrug, onder
de gomccnto Oudahoorn.
In de eorsto jaren van het bestaan dozer
Voreoniging worden genoemde wedstrijden
op èón dag (Zaterdag) gehouden, doch later
wilde men van dit waterfeest twee dagen ge
nieten en werd do Dag des Heeren a's twee
don dag van vormaak hieraan toegevoegd.
Jammer, dat dio dag ook daarvoor weer
moest worden gekozen. Als een zoogenaam
de voronteokuldiglng voor liet niet recht
besteden van den Zondag, hoort men nog
al cons zeggen: dat velen in do weok geen
gelegenheid hobbcn om dergelijke dingen bij
to wonen, of dit en dat to doon en daarom
den door God ingcsteldcn rustdag daartoo
maar bestemd. Hoowel dit volstrekt niot
goed te proton is, kunnen zij, die voor ploi-
zier zeilvaartuigcn er op nahouden, in don
regol over zeer veel vrijen tijd bcschikkon
on zouden dozo wedstrijden dan ook zeer ge
voeglijk op oen werkdag kunnen geschieden.
Hoo wordt op dien dag de plechtige stilte,
zoo pa-ssend aan den rustdag, in dio anders
zoo stille, landelijke omgeving verbroken
door kanonschoten, muziek, enz.
Voor vele mcnschcn is het dio dag geen
dag van rust. Ik noem slechts liet personeel
van stoom booten, expres van oldere overge
komen; mcnschen, die do ganscho week van
's morgenB vroeg tot 'k avonds laat al in hot
touw geweest zijn, hebben dien Zondag nog
con cxbrodienst, om toeschouwers naar het
terrein van don wedstrijd to brongen. Voor
hen, dio daar wonen en don Zondag wen-
sohon te heiligen, is deze niet allodaagscho
vortooning, dunkt mij, ergerlijk on zij zul
len dan ook zekor wel verlangen naar hot
oogonblik, dat alles wodcr tot zijn gowona
rust is teruggekeerd.
Ook heeft het mijn bevreemding gewekt,
dat sinds weinige jaron aan deeen wedstrijd
deelnomen enkele sloepen van dc Kon.
Nod. Marine. Zijn deze particulier bezit
van do officieren, dan vnJt hior weinig bo
gen te zoggen, doch zijn zo het eigendom
van don Staat en wordt tot aanschaf
fing en onderhoud daarvan door do belas
tingplichtige Nederlanders, waaronder ook
zij behooren, die prijs stellen op con waar-
digo viering vn.u den Zondag, bijgedragen,
dan moeot zulks toch m.i. niet geschieden
en kon deze aanstoot achterwege blijven.
Ook do bomanning dier vaartuigen moest
14)
„HU heeft het duchtig boet," dacht Hart;
„en zóó vroolUk bü anders ia, als hl) wat veel
gedronken heeft, zóó treurig scbUnt hU nu
eensklaps. Het hoeft toch soms een zoor
zonderlinge uitwerkingZie, waarlijk, hU
"weent l" En Willems naderendo od de hand
vertrouwelyk op dlona schouder leggende,
zeide hU
„Komaan, vrind l luister naar mU, ik zal
je helpen ontkleeden en onder do dekens
brengen."
HU 6tond thans mot Willems bU do tafel,
waarop doze den brief half toegevouwen had
neergelegd, toovallig met het adres naar de
buitenzUdo.
„Maar.... wat zie ik daaroen briof
aan mUn adres engU hebt dien geopend?"
HU wilde den brief vatteu, maar dit bracht
Wil.ems geheel tot zyn zinnen terug; de
i stem des bloeds sprak op dat oogenblik 6tor-
kor bU hem dan die dor vriendschap, en den
brief haastig wegnemende, riep hU in zekere
vertwyfeling:
„Om 's Hemels will.... loos hem niet, lees
hom niet, zeg ik u. Spaar mU en spaar
uzalvenlaat hem In naam van onze
vriendschap bid ik u hierom. HU is anoniem
en behelst niets als vuigen laster, waarvan de
lezing u thans wellicht te zeer zou schokken,
evenals zy rnU getroffen heeft. Ik meende,
dat hU voor mij wasmaar de meid heeft hem
Mker bU vergissing hier neergelegd."
„En ik elech in naam onzer vriendschap,"
sprak Hart ernstig, „dat gU my den brief zult
geven. Zyt gy dan razend, of wat scheelt u?"
„Och, ik bid u, Hart!...."
„Neen, Willems t Neen, zeg ik u I De brief
is aan mUik wil absoluut weten, wat hU
behelst. Ik wil weten, wat men anoniem aan
mU kan te molden hebben, 't Moot zeker iets
van groot gewicht, wellicht iets vreeselUks
zün, anders zoudt gü daar niot aldus voor mU
staan. Geef hier dus den briof."
Willems bracht zyn klamme hand aan het
voorhoofd en scheen zich een oogonblik te
bedenken. Toen zeldo hy mot een trillende,
diep bewogen stem:
„Helaasi Ik wildo myn vriend sparen....
Ik wilde hem ten minste oerst zyn nachtrust
gunnenmaar hU eischt en is gestreng
welaan, ik zal u den brief geven, doch beloof
my vooraf Iets?"
„En dat ia, Willems 1"
„Dat gy, dio altyd en by alles uw kalmte
behoudt, ook thans bedaard zult blUven?"
„Gy kent my genoeg, vriend I om te weten,
dat ik niet licht aan den eersten indruk ge
hoor geef".
Willems reikte hem thans met een bevende
hand het noodlottige schrift over en be
spiedde hem met angstige blikken, terwyi
hy het las.
Hart verbleekte; een pynlyke trek vertoonde
zich om zyn mondmaar voor het overigo bleef
hy zyn gewono bedaardheid bewaren.
„Welnu, wat zegt gy van zoo iets, Willems?"
vroeg hy na een oogenblik van gespannen
stilzwUgen. „Dat dachten wU, een goed uur
geleden, geen van belden, toea we by Van
Dyk op het feest waren 1 De vraag biyft nu
maar: of dit schryven logen of waarheid
behelst."
„Wat zai ik je zeggen, vriend I" antwoordde
Willems met een zachto stem. „Ik ben ge
heel verslagenIk weet niet, wat ik
donken moetIk wist hoegenaamd niet,
dat Van Dyk gelden van u onder zich had."
„Ja, en eerst sinds drie dagen I En nu zal
ik je vertellen, hoe ik er over donk. Bevat
de briof slechts laster, dan is dit een lago
spoculatio om Van Dyks candidatuur tegen
te werken, en zal ik wel de eenige niet zyn,
die er door uit myn humeur wordt gebracht.
Zegt hy daarentegen de waarheid, dan heeft
uw neef ray op grove wyzo misleid en bo-
drogon, on niet alleon my individueel het
myno ontfutseld, maar tevens do liefdadig
heid bestolen. Want ik had dit kapitaaltje
na myn dood voor do holft bestemd voor
myn nogal behoeftige naaste familie en do
andere helft voor het zoo arme stadsweeshuis."
„Arme vriend 1" zeide Willems snikkende,
Harts hand in de zUno nemende.
„Maar zie," sprak deze thans woder, „laat
ik geen verder oordeel vellen vóór wU zeker
heid hebben. Do dag van morgen zal ons er
meer van vertellen. Hoe intusschen een
derde van de zaak kan weten, begrUp ik
niet; ik zou baast zeggen, dat het iomand
uit Van Dyks onmiddeliyke omgoving moet
zyn. Doch kom, je beeft als een blad, je
bent ontroerd, dio plotsolingo schrik zou je
ziek kunnen maken. Spoedig naar bed dus;
ik ben ook zeer onthutst, en al zullen we
beiden wellicht ook heel weinig slapen, zoo
rusten onze ledematen dan toch. Morgen
vroeg spreken we verder; goeden nachtl"
Hy gaf Willems nogmaals de hand en
wilde heengaan; maar deze hield hem nog
even terug.
„Och," zeide hy, diep bewogen, „beloof my
nog Iets vóór w(j scheiden. Mochten myns
neefs zaken werkeiyk verkeerd zyn, wreek
het dan niet op my medo. Want myn «enige
dierbare bloedverwanten in hot ongoluk ge
stort te zien en daarby nog myn boston vriend
op da wereld te moeten verliezen, die dubbele
slag zou te veel voor my zyn."
„Weos gerust, myu vriend 1" antwoordde
Hart bemoedigend. „Wat er ook gebeuro,
wy biyven dezelfden voor elkaar: vrienden
voor immer 1"
Eenigo oogenblikken daarna badden de twoe
vrienden zich ter mste begeven; doch door
verschillende aandoeningen overmeoslerd, ls
hot licht te begrypen, dat beiden gedurende
het gehoole verdere gedeelte van den nacht
met den slaap worstelden. En by, die medo
dat lot deelde, was de arme Van Dyk zelf,
en sluimerde hy ©en onkole maal al eens
even in, dan stond dAAr do douairière Van
Rbyn al3 een onverblddeiyke richtoros voor
hem; terwyi by, dadolUk daarop weder ont
wakende, met een angstig kloppend hart over
haar wantrouwende woordon en over zyn
gedwongen bozoek te harent op den volgendon
dag nadacht.
Maar wie, dank zy den goeden en ruim
geschonken wyn op do party, dien nacht wöl
sliop, was Robert Nyman, do laaghartige
schryver van den anoniemen briof. En droomde
hy al eens, dan was het van verkiezingen,
van geld en weder van gold l
Den volgenden morgen ging Hart reeds
vroeg by zyn vriend Daar boven. Hy vond
Willems mot de hand aan het voorhoofd by
de kachel zitten.
„Hoe is het met jo?" vroeg hy, Willems de
hand govende en vervolgens aan de andero
zydo van de kachel plaats nemende. „Hob je
hoofdpyn?"
„Ja, vriend 1" antwoordde Willoms, „maar
het zal straks wel bedaren, hoop ik."
„En heb je nog wat kunnen slapen?"
„Ik heb letteriyk geen oog kunnen dicht
doen. Maar geen wonder I Die briof spoeldo
my den ganschen nacht door bet hoofd. Ik
moet je op myn eorewoord verklaren, dat ik
mUn neef voor oen rijk hield; en ala
nu die briefschrijver oens geiyk had 1"
„Om je do waarhoid to zeggon," Hot Hart
er op volgen, „zUn wy in hetzelfde schuitje
gevaren; ik hob namoiyk ook geen oog kun
nen sluiton. Maar do nacht brengt raad on
gaf my golegonhcid, myn gedachten een lang
durige audiëntie betreöóndo hot Incident by
onze thuiekomst te verloenen. En raad oona,
wat ik nu bosloten heb?"
„Hoe zal ik dit kunnen raden, boste vriend 1
Ik meen waariyk nog steeds to droomon."
„Welnu, luister danl Ik heb besloten, my
voorloopig geheel buiton spel te lioudon;
stellig geloof lk, dat dit 't besto is. Kom,
laat my oens evon jo pols voelen." En de
daad by hot woord voogendo: „Jo pols la
kalm, dus ga straks naar Van Dyk, jo toont
hom don briof, zooals hy jo in bandon ia ge-
komon en eischt als deelnemend bloedvorwant
van hem u de waarheid to zoggen. Is deze
ten goode voor bein, dan wordt hy nooil
gewaar, dat ik van lots heb goweten on bob
ik hora tevens niet gecompromitteerd I"
„Maar," vroeg Willems vreesachtig, „Indien
nu eens hot omgekeerde het geval is
wat dan?"
(Wordt vervolgd.)