No. 13285 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAC 17 JUNI. - TWEEDE BLAD. Anno 1903 Offlcleele Kennisgeving. Uirgtdirlng van den Semointtrud van Lsldm, PERSOVERZICHT. FEUILLETON. •p Donderde 18 Juni 1903, namiddags to twae aren. Nog te behandelen: 4a. Benoeming van ceti leorares, belast met bet teekononderwijs aan de Kweek - 6ohool voor onderwijzers en onderwijzeres- een en aan de Meisjesschool der 2de kl. (188). De Burgemeester van Lelden; Gelet op de artt. 7 en 9 der Gemeentewet •n de artt. 1 en 3 van het Koninklijk besluit van den 8sten Mei 1897, zooals het is ge wijzigd by dat van 10 Januari 1001 Brengt ter algemeene konnis, dat de ver kiezing (candidaat8telling) van elf leden van den Gemeenteraad als vier In het eerste, vier in het tweede en drie In hot derde kiesdistrict zal plaats hebben op Dinsdag 80 Juni a. 8. en dat door Burgemeester en Wothouders 1b bepaald, dat de stemming, zoo die noodig mocht blaken, zal geschieden op Woensdag 8 Juli a.en de eventueele herstemming op Woensdag 15 Juli d a v. Het eerste kiesdistrict bsvat de wijken I, III, IV, VII en li en de stemdietricten I, HI en IV, het tweade do wijken II, V, XI en ill en do stemdistrlcten II, V en VIII en het derde de wijken VI, VIII en X en de BLmdistrlcten VI en VIL Op den dag der verkiezing (80 Juni) kunnen ter Secretarie dezer gemeente b(J hem, Bur gemeester, van des voormiddags negen tot dos namiddags vier uren opgaven van can- dldaton worden ingeleverd. Deze opgaven moeten inhouden de namen, de voorletters en de woonplaatsen van de candldaten en onderteekend z(jn voor die voor het lete kiesdistrict door ten minste 87, voor die voor het 2de kiesdistrict door ten minste 86 en voor die voor het 3de kiesdistrict door ten minste 25 kiezers, bevoegd tot deolneming aan de verkiezing, waarvoor do Inlevering geschiedt. De Inlevering der opgavon moet persoonlijk geschieden door een of meer personen, die deze hebben ondorleekond, terwijl do tot in vulling bestemde formulieren van deze opgaven kosteloos ter secretarie verkrijgbaar zullen "worden gestold gedurende 14 dagon vóór en op den dag der verkiezing. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. Leiden, 10 Juni 1908, luNClii'ijvini; vau leerlingen voor do acliolcu late klussc. Burgemeester en Wothoudors van Leidon, Gezien artikel 6 der Verordoning van don 25sten Januari 1894 (Gemeenteblad No. 5 van 1894); Brengen ter algemeene kennis, dat tot het doen Inschrijven van nieuwe leerlingen voor de openbare aoholon der lste klasse, gelegen heid zal gegeven worden van 8 tot en met 20 Juni o. k. dagelijks (don Zondag uitge zonderd) van des voormiddags halfnegen tot negen uren en op Maandag, Dinsdag, Don derdag on Vrijdag bovendien van balftwee tot twoo uren des namiddags, voor de jongens school in het schoolgebouw aan do Aalmarkt, voor de meisjesschool in het schoolgebouw Aan de Boommarkt. Burgomeoster en "Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. P. J. M. AALBERSE, Weth., lo.-Secr. Lelden, 2 Juni 1903. De mogelijkheid tot samensmelting Van den O h r i s t o 1 ij k-H iatorischen Kiozorsbond en do Okrifctclijk- Historische of V r ij -antirevolu tionaire partij is volgens De Neder lander ontstaan, nadat ,,de fractic-Brons- ,vold" don O.-H. Bond had verlaten. Dr. Bronsveld zelf, de woorden j,fractie-Bronsveld" luasc, ajo. aanhalings- ieokens plaatsend, loochent in dc Kroniek" zijnor Stemmen do juistheid dezer voorstcl- ling, volgens welke na dat heengaan van die fractie op nagenoeg alle punten een heid van program met de vrije antirevolu tionairen. zou zijn verkregen. ,Do bee ren De Visser eo Verkouteren hebben hot program van den Bond thans openlijk ingeruild tegen eeai ander. Zij ga ven nu het vaandel over, dat zij in 1901, toon de slag begon, hebbem verloochend en verlaten. Dat do christelijk-historisohen hier groo- te oonoossies deden, blijkt uit dc mcdedce- ling van De Nederlandery dat men een pro- graan ontwierp, dat ,,in beginsel niet ver schilt van het oude program van 1878." Al leen formuleerde het de antirevolutionaire beginselen was scherper, en ontzag het ge voeligheden van niot-,,gereformeerden." Wanneor men nu bedenkt, dat de Chr.- Hist. Bond werd opgcriohb, om de macht der antirevolutionaire leióbrs over geloovi- ge leden der Ned.-Horv. Kerk te breken, en het samengaan met Rome te verhinderen, dan kan men daaruit afleiden, welk een omkeer heeft plaats gegrepen bij hen, die den Bond hielpen stichten, cn nu heb ,,oudo program van 1878" aanvaarden." Dr. Bronsveld vestigt de aandacht op en kele punten van hot nieuwe program, het vergelijkend met het program van don O.- H.-Bond van 26 Nov. 1900. Hij ziet in arti kel 1 woorden en formules voor hen, die do- ze verlangden, doch veel meer dan woorden niet. ,,In art. 2 is, en dit verblijdt ons, uitge sproken, dat wij een protostantscho natie zijn. De Nederd.-Herv. Kerk is echter ver dwenen, ovenals de gezant bij en dc nuntius van don Paus. Do laatste volzin komt ons overtollig voor, tenzij dan dat men er in te zien hobbc een protest tegen partij-bcnoc- mingon. Mocht dus ooit een christelijk-his- torisch ministerie aan de groene tafel plaats nemen, dan zal (lit protest ons een groote reden van gerustheid zijn. Do roomsoh-katholieken hebben natuur lijk aanstoot genomen aan do erkenning, dat wij een protostantscho natie zijn, maar zij moeten met voldoening hebben opge merkt, dat het protest togen den nuntius is verdwenen. Ook kan de gedochte hen troos ten, dat zij bij verkiezingen, in vele geval len, op do hulp van deze christelijk histo- rischen kunnen rekenen, en zoker heeft hen do verklaring van den heer Lohman gerust gesteld, dat men dikwerf zou kunnen samon- werken, al was het dan niet o-.dor deneclf- den naam. De roomschon kunnc.n voors hands hiermede tevreden zijn. Wat doet ten slotte do naam or toe, als hij toch in den politiekon strijd verloochend wordt?" Wat. h 't onderwijs aangaat: de volkomen gelijkstelling van 1 jzondcr cn openbaar on derwijs is geproclameerd: zoo wil hot do heer Loliman. ,,In cL algemeene vergadering van vrije antirevolutionairen en christelijk-histori sohen, waarin het nieuwe program is vast gesteld, cn een bestuur gekozen heeft de heer Loliruan zich, ik zou bijna zeggen harts- toohtelijk beklaagd over dc wijze, waarop de antirevolutionaire partij is geleid geworden door dr. Kuyper, dien hij een autocraat noemde. Nu, de heer Lohman weet vau deze dingen meer dan wij. Maar deze philippioa maakt op ons toch weinig indruk. In dc meeste gevallen stemt en gaat do lieer Loh man met dr. Kuyper mee. Onlangs bij de verkiezing te Leiden heeft hot orgaan van rar. Lohman geijverd voor den antirevolu tionairen candidaat tegenover prof. Van der Vlugt. Wij weten wel, dat cr verschil punten zijn tusschon don afgevaardigde van Goes on don minister van binnenlandsche zaken; er zijn persoonijlkc antipathieën, cn hevige botsingen te registreeren busschen dc ze beide oud-collega's-p rofessorenmaar ik durf verzekeren, dat do heer Lohman aan den minister Kuyper is meegevallen. En al wordt nu do naam van vrijo antirevolutio nairen verwisseld met dien van christelijk- historisdion, door dc ineensmclting van beide groepen is de kracht van dit mini6- toric vergroot, evenals do invloed van de an tirevolutionaire partij. Een t'jdlang, dat voorzie ik wel, zul len do antirevolutionairen met de room- sohen in verbond, en door de chrisbolijk-his- torischen gesecondeerd, de regeerende partij vormen. Het anarchisme cn do sociaal-de mocratie bewijzen hun loans goodo diensten. De agnostici wisselen gaarne beleefdheden met de Jezuïeten, en vele mannen van kapi taal, bevreesd voor het socialisme, zion in Rome een waarborg voor hot gezag, een be- houdendo macht. Al dcao factoren samen kunnen oen tijd lang een groote kracht produce eren, voor al nu do liberalen zoo onvast in de sohoo- nen staan. Maar al deze heterogene bestanddeelon vallen eens weer uiteen. De zedelijke macht van het Evangolio ia op don duur te groot, om zich door onwaarachtig uoid on eerzucht te laton onderdrukken." De Nederlander acgt onder het hoofd ,,Niet alzoo": Toon, eenige jaren geleden, na een her stemming to Hilversum voor de Tweede Ka mer tusschen do heeren v. d. Borch v. Vor- wolde en Quarks v. Ufford, beidon belij ders van het Evangelie, De Standaard schreef, dat „hot volk des Heeren" zich over don uitslag do verkiezing van den heer Quarlea bedroefde, was er bij vele geloovïgo christenen ergernis over zulk een aanmatiging en zelfverheerlijking. Met namo ook van do zijde van dr. Bronsveld werd toon, evenals vele malen, wanneer een dergolijko valsche, anderen verketterende, tegenstelling werd gemaakt, hiertegen geprotesteerd. Wij denken o.a. aan sommige uitlatingen uit d© rede Mo ron olha". Maar wat doet nu dr. Bronsveld zelf in do „Kroniek" der jongste Stemmen? Na op zijn wijze do bekende fusie der christ.-hist. partijen besproken on fol be streden te hebben, besluit hij aldus: „Do zedelijke macht van hot Evange lie is op den duur te groot, om zioh door onwaarachtigheid cn eerzucht te laten on derdrukken. Voor waarheid en vredo te blijven getuigen is de roeping, door God ons toevertrouwd. Wij weten, dat dit getuigenis bij volen weerklank vindt en Schoon allen ontrouw wierden, Zoo blijven wij toch trouw. Maar zóó staan do zaken niet. Do Heer heeft nog ,,vccl volks" in ons land." Na do bittoro bladzijden, die vooraf zijn gegaan aan het adres van de saamgesmoltcu partijen cn vooral van dr. De Visser per soonlijk, kunnen dezo laatste woorden niet anders beleekenen, dan dat or nog velen in ons land zijn, die ccnzelfden kijk op onzen politiekon toestand hebben als dr. Brons veld. Is het geoorloofd, dit op die wijzo uit to drukken? Moet dan altijd weer onder christenen, ook onder hen, die in het heiligste het diohtst bij elkaar staan, dc demon van ver kettering ovcrhccrschcn Wij voor ons mcenen, dat dr. Brons- veld's kijk op de Nedorlandsche politiek niot juist is, ook al achten wij zijn waar schuwingen tegen onheilige middelen soms heilzaam, maar wij zouden ons sohamen hen, die onze meening hieromtrent dcclcn, in tegenstelling van de fractie-Bronsveld, als 's Heeren volk aan te duiden. Naar aanleiding van liet wetsonfcwe-rp op het hoogor onderwijs zegt dr. Brons veld: Dat woord „vrije hoogero scholen" en „vrij hoogor onderwijs" is geïmporteerde waar. Tegenover een man als dr. Kuvpcr, die zoo goed de betcekenis en do bruikbaar heid van een naam verstaat, moeten wij dubbel voorzichtig wezen. Ons hooger onderwijs bohoeft niet v rij '.o worden gemaakt, het is vrij, raaain dien zin, dat het niet alleen van Staatswege be hoeft gegeven to worden. Zij, dre heb dus met den Minister niet eens zijn, moeten zijn nomenclatuur niet overnemen, en, met de wet, blijven spreken van openbaar en bijzonder onderwijs. De Nederlander zegt ondcc het hoofd Vaccine het volgende: Naar aanloidi-ng van het besluit der Twee de Kamer, om het „Vaccine wet je" door een Commissie van Voorbereiding te doen- on derzoeken, vraagt prof. Lindeboom, uit Kampen, of De Nederlander niet ecnig licht zou kunnen ontsteken aangaande dc bedoe ling, waarmee juist deze, en niet dc gewone weg van onderzoek is ingeslagen. Immers wordt van allerlei zijden min of meer be dekt te kennen gegeven, dat er plan zou be staan deze zaak op do lango baan te schuiven. Intusschen heeft de vrager zelf reeds do opmerking gemaakt, dat zulk een bedoeling toch wel niet to onderstellen is bij den heer Lohman, die op een Commissie van Voor- boroiding heeft aangedrongen. Trouwens heeft dat Kamerlid dat voorstel uitvoerig toegelicht, en ons blad hooft geen roden dat lid van veinzerij of politieke bijbcdoolingon te verdenken. Wij willen hierbij nog o; merken, dat dit wetje, van hoe beperkte strekking ook, niet zoo eenvoudig ia als het sohijnt. De door dc Rcgcering voorgestelde tegemoetkoming aan beawaren zal zekerlijk sommigen onvoldoen des toeschijnen, zoodat voor hen de vraag rijst, of men niet verder moot gaan. Ande ren zullen vragen, of de toelating van onge vaccineerde kindoivn wol overgelaten kan worden aan het goedvinden van particuliere personen. Weer andoren of, als inenting in derdaad zóó hoilzaam is als beweerd wordt, verzwakking van het inontingsdwangstclsol oorbaar is. Bij het behandelen van deze onontwijkba re vragen ontkomt men niet aan de noodza kelijkheid, zich eon oordcel te vormen over do working van do inenting. Daarbij komt, dot het hior een quacstio van volksgezondheid geldt, zoodat hier min der dan ooit partijoverwegingen don door slag mogen gevon. Er is in dit vraagstuk fcwcoërlei scherp te ondorecheiden: do heil zaamheid van de inenting en de noodzake lijkheid van den dwang. Nu kunnen er lo- don zijn, die bij de heilzaamheid van do inenting zweron, doch niettemin den dwang afkeuren. Zij hebben ei recht op, dat uit het voorbereidend ondorzook blijke, dat ophef fing of vormiodoring van dwang geen ver band houdt met dc heilzaamheid der inen ting. Ook zij, die de inenting als ondoelma tig verwerpen, dus to storher tegen dwang zijn, zullen or prijs op stollen, dat dc gron den voor hun meening zoo duidelijk on on partijdig mogelijk worden in liet licht ge steld, om do verdenking te ontgn.an. slsnf zij in een quacstio van volksgezondheid door poli tick o overwegingen zioh hadden laten leiden. Het komt ons voor, dat het hier geldt, een zaak van gowicht, cn dat do Kamer haar plicht verzaken zou, door zoo maar even, in derhaast, deze zaak als een „spoodstuk" af te doen. Do Nieuwe Arnhemsche Courant zegt, naar aanleiding van do intrekking van verhoog ing van drankaocijna, vorlaging van suikeraccijns on facultatiovc surtaxo, dat wat er aan vortrouwen in den minister van finan ciën bestond, daardoor ecu govo ligen knak heeft gekregen. De argumenten, waarmedo do Minister zijn terugtocht tracht goed to praten, goluigen meer van opportunisme dan van een gevestigde overtuiging. Het blijkt, dat liet niet dc Minister is, dio leidt cn de richting aangeeft, niaar dat hij zich laat leidon door dc Kamer cn dc belangheb benden. „Voor dc behandeling van het tarief van invoerrechten 6pelt dit gemis \an oigen, ge vestigde overtuiging weinig goeds. De strijd der mconingon en dor belangen is daarbij zoo groot, dat alleen een vaste lei ding de zaak tot een goed oindo kan bron gen. En deze leiding dreigt to zullen out breken Dab cr van dezen Minister voor de ver dere hervorming van ons bolastingwczcn niets is tc verwachten, mag thans wel als vaststaande worden beschouwd." De Nederlander korat op tegen hetgeen de Arnhamschc Courant (zie vorig Overzicht) naar aanleiding van liet wetsontwerp tot afsohaffing der Staatsloterij gezegd heeft. „Wanneer men de Memorie van Toelich ting vergelijkt met wat de Arnhemsche Cou rant or in leest, dan zal mon zien, hoe deer lijk hot blad zioh vergist. Er staat in dio Memorie volstrekt niet, dat mot dit ontwerp uitvoering gegeven wordt aan het in 1901 aangekondigd voor nemen „om bedacht to zijn op nadere voor zieningen, waardoor do uitspattingen van den speelhartsfcocht op meer-afdoende wijzo koudon worden beteugeld." Er staat heel iets anders. En wel dit, dat, wanneer straks dio uitvoering van dat voornemen zal wor den ter hand genomen, de Staat in een «enigszins dubbelzinnige positie zal komcu met zijn eigen Staatsloterij. Ter afsnijding van dio dubbolzinnige positio wordt nu reeds, in afwachting van do uitvoering van meergemeld voornomen, eon voorstel tot ge leidelijk doen-uitatorvon van do Staatslo terij ingediend." Na geciteerd to hebben, wat do Memorie van Toelichting ten aanzien van dat punt zegt, besluit De Nederlander: „Gelijk men ziet, or is tweeërlei: „beteu geling van speelhartsbocht", èn „breken met hot beginsel van verschaffing van spcolgc- logcnheid." Het ministerie meent, dat het eorsto zonder het laatste niet wel gaat, en gaat daarom tot het laatste over in afwach ting, dat zij hot eerste gaat uitvoeren. Meer niot. Do Arnhemsche Courant ziet in liet ingo- diend ontwerp: „beteugeling van spcelharte- tocht", en zegt dan: dio leus dekt don in houd, die vlag de poovoro lading nie' Maar het blad vergist zioh. Er is slechts „breken met het beginsel van verschaffen van spool- gclogcnhoid." En dat, zelfs in dit tauimo uitstervingsontworp, mot dót beginsel in derdaad gebroken wordt, zal ook do Arn hemsche Courant niet ontkennen. „Een liefhebber van sport, doch niet op don Dag dos Hcoron", schrijft in De Ne derlander: Jaarlijks houdt de Roei- en Zoilvor- eoniging „Hollandia" haar wed strijden. Voor dit jaar behooren ze wederom tot hot verleden. Do zeilwedstrijd toch had plaats op Zondag, lsten Pinksterdag, op hot Bra- semennoer, die in het rooien daags tc voren op den Rijn nabij 's-Molenaarebrug, onder de gomccnto Oudahoorn. In de eorsto jaren van het bestaan dozer Voreoniging worden genoemde wedstrijden op èón dag (Zaterdag) gehouden, doch later wilde men van dit waterfeest twee dagen ge nieten en werd do Dag des Heeren a's twee don dag van vormaak hieraan toegevoegd. Jammer, dat dio dag ook daarvoor weer moest worden gekozen. Als een zoogenaam de voronteokuldiglng voor liet niet recht besteden van den Zondag, hoort men nog al cons zeggen: dat velen in do weok geen gelegenheid hobbcn om dergelijke dingen bij to wonen, of dit en dat to doon en daarom den door God ingcsteldcn rustdag daartoo maar bestemd. Hoowel dit volstrekt niot goed te proton is, kunnen zij, die voor ploi- zier zeilvaartuigcn er op nahouden, in don regol over zeer veel vrijen tijd bcschikkon on zouden dozo wedstrijden dan ook zeer ge voeglijk op oen werkdag kunnen geschieden. Hoo wordt op dien dag de plechtige stilte, zoo pa-ssend aan den rustdag, in dio anders zoo stille, landelijke omgeving verbroken door kanonschoten, muziek, enz. Voor vele mcnschcn is het dio dag geen dag van rust. Ik noem slechts liet personeel van stoom booten, expres van oldere overge komen; mcnschen, die do ganscho week van 's morgenB vroeg tot 'k avonds laat al in hot touw geweest zijn, hebben dien Zondag nog con cxbrodienst, om toeschouwers naar het terrein van don wedstrijd to brongen. Voor hen, dio daar wonen en don Zondag wen- sohon te heiligen, is deze niet allodaagscho vortooning, dunkt mij, ergerlijk on zij zul len dan ook zekor wel verlangen naar hot oogonblik, dat alles wodcr tot zijn gowona rust is teruggekeerd. Ook heeft het mijn bevreemding gewekt, dat sinds weinige jaron aan deeen wedstrijd deelnomen enkele sloepen van dc Kon. Nod. Marine. Zijn deze particulier bezit van do officieren, dan vnJt hior weinig bo gen te zoggen, doch zijn zo het eigendom van don Staat en wordt tot aanschaf fing en onderhoud daarvan door do belas tingplichtige Nederlanders, waaronder ook zij behooren, die prijs stellen op con waar- digo viering vn.u den Zondag, bijgedragen, dan moeot zulks toch m.i. niet geschieden en kon deze aanstoot achterwege blijven. Ook do bomanning dier vaartuigen moest 14) „HU heeft het duchtig boet," dacht Hart; „en zóó vroolUk bü anders ia, als hl) wat veel gedronken heeft, zóó treurig scbUnt hU nu eensklaps. Het hoeft toch soms een zoor zonderlinge uitwerkingZie, waarlijk, hU "weent l" En Willems naderendo od de hand vertrouwelyk op dlona schouder leggende, zeide hU „Komaan, vrind l luister naar mU, ik zal je helpen ontkleeden en onder do dekens brengen." HU 6tond thans mot Willems bU do tafel, waarop doze den brief half toegevouwen had neergelegd, toovallig met het adres naar de buitenzUdo. „Maar.... wat zie ik daaroen briof aan mUn adres engU hebt dien geopend?" HU wilde den brief vatteu, maar dit bracht Wil.ems geheel tot zyn zinnen terug; de i stem des bloeds sprak op dat oogenblik 6tor- kor bU hem dan die dor vriendschap, en den brief haastig wegnemende, riep hU in zekere vertwyfeling: „Om 's Hemels will.... loos hem niet, lees hom niet, zeg ik u. Spaar mU en spaar uzalvenlaat hem In naam van onze vriendschap bid ik u hierom. HU is anoniem en behelst niets als vuigen laster, waarvan de lezing u thans wellicht te zeer zou schokken, evenals zy rnU getroffen heeft. Ik meende, dat hU voor mij wasmaar de meid heeft hem Mker bU vergissing hier neergelegd." „En ik elech in naam onzer vriendschap," sprak Hart ernstig, „dat gU my den brief zult geven. Zyt gy dan razend, of wat scheelt u?" „Och, ik bid u, Hart!...." „Neen, Willems t Neen, zeg ik u I De brief is aan mUik wil absoluut weten, wat hU behelst. Ik wil weten, wat men anoniem aan mU kan te molden hebben, 't Moot zeker iets van groot gewicht, wellicht iets vreeselUks zün, anders zoudt gü daar niot aldus voor mU staan. Geef hier dus den briof." Willems bracht zyn klamme hand aan het voorhoofd en scheen zich een oogonblik te bedenken. Toen zeldo hy mot een trillende, diep bewogen stem: „Helaasi Ik wildo myn vriend sparen.... Ik wilde hem ten minste oerst zyn nachtrust gunnenmaar hU eischt en is gestreng welaan, ik zal u den brief geven, doch beloof my vooraf Iets?" „En dat ia, Willems 1" „Dat gy, dio altyd en by alles uw kalmte behoudt, ook thans bedaard zult blUven?" „Gy kent my genoeg, vriend I om te weten, dat ik niet licht aan den eersten indruk ge hoor geef". Willems reikte hem thans met een bevende hand het noodlottige schrift over en be spiedde hem met angstige blikken, terwyi hy het las. Hart verbleekte; een pynlyke trek vertoonde zich om zyn mondmaar voor het overigo bleef hy zyn gewono bedaardheid bewaren. „Welnu, wat zegt gy van zoo iets, Willems?" vroeg hy na een oogenblik van gespannen stilzwUgen. „Dat dachten wU, een goed uur geleden, geen van belden, toea we by Van Dyk op het feest waren 1 De vraag biyft nu maar: of dit schryven logen of waarheid behelst." „Wat zai ik je zeggen, vriend I" antwoordde Willems met een zachto stem. „Ik ben ge heel verslagenIk weet niet, wat ik donken moetIk wist hoegenaamd niet, dat Van Dyk gelden van u onder zich had." „Ja, en eerst sinds drie dagen I En nu zal ik je vertellen, hoe ik er over donk. Bevat de briof slechts laster, dan is dit een lago spoculatio om Van Dyks candidatuur tegen te werken, en zal ik wel de eenige niet zyn, die er door uit myn humeur wordt gebracht. Zegt hy daarentegen de waarheid, dan heeft uw neef ray op grove wyzo misleid en bo- drogon, on niet alleon my individueel het myno ontfutseld, maar tevens do liefdadig heid bestolen. Want ik had dit kapitaaltje na myn dood voor do holft bestemd voor myn nogal behoeftige naaste familie en do andere helft voor het zoo arme stadsweeshuis." „Arme vriend 1" zeide Willems snikkende, Harts hand in de zUno nemende. „Maar zie," sprak deze thans woder, „laat ik geen verder oordeel vellen vóór wU zeker heid hebben. Do dag van morgen zal ons er meer van vertellen. Hoe intusschen een derde van de zaak kan weten, begrUp ik niet; ik zou baast zeggen, dat het iomand uit Van Dyks onmiddeliyke omgoving moet zyn. Doch kom, je beeft als een blad, je bent ontroerd, dio plotsolingo schrik zou je ziek kunnen maken. Spoedig naar bed dus; ik ben ook zeer onthutst, en al zullen we beiden wellicht ook heel weinig slapen, zoo rusten onze ledematen dan toch. Morgen vroeg spreken we verder; goeden nachtl" Hy gaf Willems nogmaals de hand en wilde heengaan; maar deze hield hem nog even terug. „Och," zeide hy, diep bewogen, „beloof my nog Iets vóór w(j scheiden. Mochten myns neefs zaken werkeiyk verkeerd zyn, wreek het dan niet op my medo. Want myn «enige dierbare bloedverwanten in hot ongoluk ge stort te zien en daarby nog myn boston vriend op da wereld te moeten verliezen, die dubbele slag zou te veel voor my zyn." „Weos gerust, myu vriend 1" antwoordde Hart bemoedigend. „Wat er ook gebeuro, wy biyven dezelfden voor elkaar: vrienden voor immer 1" Eenigo oogenblikken daarna badden de twoe vrienden zich ter mste begeven; doch door verschillende aandoeningen overmeoslerd, ls hot licht te begrypen, dat beiden gedurende het gehoole verdere gedeelte van den nacht met den slaap worstelden. En by, die medo dat lot deelde, was de arme Van Dyk zelf, en sluimerde hy ©en onkole maal al eens even in, dan stond dAAr do douairière Van Rbyn al3 een onverblddeiyke richtoros voor hem; terwyi by, dadolUk daarop weder ont wakende, met een angstig kloppend hart over haar wantrouwende woordon en over zyn gedwongen bozoek te harent op den volgendon dag nadacht. Maar wie, dank zy den goeden en ruim geschonken wyn op do party, dien nacht wöl sliop, was Robert Nyman, do laaghartige schryver van den anoniemen briof. En droomde hy al eens, dan was het van verkiezingen, van geld en weder van gold l Den volgenden morgen ging Hart reeds vroeg by zyn vriend Daar boven. Hy vond Willems mot de hand aan het voorhoofd by de kachel zitten. „Hoe is het met jo?" vroeg hy, Willems de hand govende en vervolgens aan de andero zydo van de kachel plaats nemende. „Hob je hoofdpyn?" „Ja, vriend 1" antwoordde Willoms, „maar het zal straks wel bedaren, hoop ik." „En heb je nog wat kunnen slapen?" „Ik heb letteriyk geen oog kunnen dicht doen. Maar geen wonder I Die briof spoeldo my den ganschen nacht door bet hoofd. Ik moet je op myn eorewoord verklaren, dat ik mUn neef voor oen rijk hield; en ala nu die briefschrijver oens geiyk had 1" „Om je do waarhoid to zeggon," Hot Hart er op volgen, „zUn wy in hetzelfde schuitje gevaren; ik hob namoiyk ook geen oog kun nen sluiton. Maar do nacht brengt raad on gaf my golegonhcid, myn gedachten een lang durige audiëntie betreöóndo hot Incident by onze thuiekomst te verloenen. En raad oona, wat ik nu bosloten heb?" „Hoe zal ik dit kunnen raden, boste vriend 1 Ik meen waariyk nog steeds to droomon." „Welnu, luister danl Ik heb besloten, my voorloopig geheel buiton spel te lioudon; stellig geloof lk, dat dit 't besto is. Kom, laat my oens evon jo pols voelen." En de daad by hot woord voogendo: „Jo pols la kalm, dus ga straks naar Van Dyk, jo toont hom don briof, zooals hy jo in bandon ia ge- komon en eischt als deelnemend bloedvorwant van hem u de waarheid to zoggen. Is deze ten goode voor bein, dan wordt hy nooil gewaar, dat ik van lots heb goweten on bob ik hora tevens niet gecompromitteerd I" „Maar," vroeg Willems vreesachtig, „Indien nu eens hot omgekeerde het geval is wat dan?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5