Tweede Lnslruai der Kalli. Slud.-Vereeniging. Buitenlandseh Overzicht. J. M. H. van Baar, thans kantonrechter te Oss. Benoemd tot substituut-griffier bij do ar- rondisusements-recktbank te Winschoten, mr. D. J. 11 om k es, advocaat en procureur te Groningen, Benoemd, met ingang van 25 dezer, tot ambtenaar van het openbaar ministerie: by d c kantongerechten in liet arrondisse ment Breda, ter standplaats Breda, mr. J. P. Amshoff, thans ambtenaar van het openbaar ministerie bij do kantongerechten in het arrondissement Dordrecht, ter stand plaats Dordrecht. Bij dc kantongerechten in het arrondisse ment Dordrecht, ter standplaats Dordrecht, jhr. mr. H. E. E. Roe 11, advocaat en pro ep reu r te 's-Gravcnhagc, tevens werkzaam ten parkettc van den officier van justitie bij do arrondissoments-rechtbank aldaar. Mot ingang van 25 dezer: lo. aan don ambtenaar van liet openbaar ministerie bij do kantongerechten in ftct ar rondissement Leeuwarden, mr. A. baron van Harinxma tlioe Slootcn, mot wijziging in zooverre van hot Kon. Bcsl. van 18 Augustus 1902, als rechtsgebied aangewe zen het arrondissement Leeuwarden in zijn geheel 2o. benoemd tot ambtenaar van hot open baar ministerie bij do kantongerechten in het arrondissement Leeuwarden, ter stand plaats Leeuwarden, mr. J. Bioruma O o s t in g, thans kantonrechtcr-plaatifver- vangcr, advocaat en procureur te Leeuwar den. De Katholieke Studentenvcrecniging „St.-Augustinus",die hier in Leiden thans ongeveer 40 leden telt, viert heden haar tweede lustrum. Hedenmorgen te 10 uren werden de fees telijkheden plechtig Ingewijd door een Hei lige Mis in de kerk van O. L. V. Hemel vaart aan do Haarlemmerstraat, bediend door twee loden der Vereeniging cn den moderator, bij welke gelegenheid een ge mengd koor uit verschillende vercenigingen hier ter stede op indrukwekkende wijze do 3do Mis van Hay dn uitvoerde, waarna dc moderator pater Dc Veer een korte redo hield. Vele vertegenwoordigers van Katholieke Studentenvereenigingcn uit Nederland en hot buitenland zijn heden aanwezig om deel te nemen aan dc feestelijkheden. Te zeven uren des avonds zal er een recep tie plaats hebben iu den Foyer der Stads- Gehoorzaal, waar leden en oud-leden elkan der zullen ontmoeten en waar o. a. ook het Collegium van het Lcidsch Stüdentcnkorps zal vertegenwoordigd zijn. Te kwart voor acht uren zal voor de Ver eeniging cn dc genoodigden in de Stads- Gehoorzaal optreden jhr. J. W. J. C. M. van Nispe® tot Sevenacr, terwijl een sou per in ,,Lïon d'Or" dc ftestelijkh.don zal besluiten. Mei Kamerlid BIugcnlioHz voor de Haarlewsclie rcchibuuk. Speciale correspondentie voor 't Leidsch Dagblad.) In aansluiting mot hot Zaterdag roods ge melde, schrijft men ons nog uit Haarlem Hot publiek toonde eene groote belangstel ling. De helft der gotnigonbanken was inge- nomon met dames on hoeren, en do publieke tribune vlooide dadeiyk na de opening geheel vol. Trouwens, goruimen tijd le voren had het publiek reeds do toogangsdeur tot de tribune In de Jayastraat, belegerd. Do rochtbank was als volgt samoDgoateld President mr. Clercq van WeelRaads- foeeren: mrs. Maresz van Swinderen en van Kes van Meerkerken. 0,m. mr. Do Vries van Doosburghverdediger mr. P. J. Troolstra. Het is inmiddels zoo vol geworden, dat de binnenkomende getuigen voor oen gedeelte moeten staan. Getuigen k charge waren: J. A. J. Nolthe- nius, hoofdinspectourA. Verlaan, inspectour van politie; Van Dobben, journalist, en J. Arpot on C. J. de Boer, bezoekers, die de vergadering indertijd bijwoonden. Namentf boklaagde waron a dochargo ge dagvaard: v. d. Gevel, Nales, van Norden, Xraayenhagen, Kruyt, Hoevens, Langon- huyzen, Scholtz, Sickens, Vernard on Sohweit- Ion, allen bezoekers dor bedoelde vergadering. Gedurende de voorlezing der akto van be schuldiging en andere stukken, zat de heer Hugenholtz kalm In do bank der beklaagden. Nadat een uitvoerig verslag der vergadering «vae voorgelezen van de heeren Noltbenius en Verlaan, vele folio's vellen beslaande, werd Als oerste getuige gehoord, de heer J. A. J. Vol th en lus, hoofdinspecteur van politie. Get. verklaarde te volharden by zyn proces verbaal. Op de vergadering waren 7 miliciens, Althans soldaten in uniform aanwezig. Get. Wees er op, dat hy en de heer Verlaan zonder eenig verwyt hunno aanteekenlngon van do vergadering hadden uitgewerkt, zoodat de Woorden, die voorgelezen zyn, werkeiyk door fcekl. zyn gebezigd. De heer Hugenholtz erkende, dat in het algemeen de gang van het gesprokene goed door get. was weorgegeven, maar precies zoo liad bekl. niet do woorden gesproken. Spr. >erwoes naar het vorsing In „Haarlems Dag blad", dat zeer juist den geïnciimlneerden zin aldus weergeeft: „Wanneer ooit gecomman deerd wordt „vuur", zal ik u niet zeggon, wat u doen moet dan kom ik in botsing met de wet." Getuige Nolthenius bleef de juistheid van zyn proces-verbaal volhouden. Beklaagde Hugenholtz verklaarde nog eonige inlichting te willen geven over den zin in de dagvaarding: „Laten wy den com mandant in zyn eentje laten brullen 1" Dat was geen ophitsing, maar spr. zoide het om aanleiding van het dagorder der commandanten te Amstordam. Hy bedoelde: laten wy tot een volgond onderwerp overgaan. Mr. Troelstra vroeg aan getuige Nol thenius, of zyn aanteekenrngeii yan de ver gadering nog bestouden. Getuige ontkende. Mr. Troelstra maakte er de rechtbank attent op, dat getuig* Nolthenius aan het eind van zyn verhaal geen strafbaar feit constateert, maar wel dat propaganda was gemaakt voor de sociaal-democratie. G o t u 1 g e antwoordde, dat het constateeren van het strafbaar feit z. i. op den weg der justitie ligt en niot op dien der politie. Mr. T r o e 1 s t r a volhardde by zyn vraag. Getuige antwoordde, dat deze conclusie van hooger hand wordt gevraagd. Mr. Troelstra vroeg of getuige steno grafische asmteekoningen maakte. Getuige antwoorddo ontkennend. Mr. T r o e 1 a t r a wees er op, dat de recht bank er toch wel zeker van moet zyn, dat inderdaad de geïncrimineerde woorden ge bezigd zy'n. Getuige orkende, dat er wel zinnen of woorden uit zyn verslag kunnen zyn weg gelaten, maar wat er staat ls volledig. Mr. Troelstra maakte er get. op attent, dat dit onjuist is. Ter bewyze las hy den laatston zin der dagorden voor: „dat geheel do bevolking van het vaderland zelf6 daar buiten de aandacht gevestigd houdt op uwe handelingen", enz. Getuige echryft: „Heel de aandacht en bovolking van het vaderland is op u gevestigd" enz. Mr. Troelstra constateerde,datgotuige dus niet geheel juist was in zyn verklaring. De uitdrukking: „Laten wy den comman dant in zyn eentje lafen brullen" had get. niet als opruiing opgevat, maar werkeiyk als overgang tot een ander onderworp. Getuige Vorlaan verklaarde ook te volharden by zyn proces-verbaal. De daar opgeteekende woorden zyn inderdaad door bekl. gesproken. M r. Troelstra stelde dezen getuige dezelfde vragen als den vorige. Gotuige kon zich niet herinneren, of bekl. de dagorder van don commandant voor- golozen heeft, of uit het hoofd voorgedragen, by meendo van wel. Bekl. Hugenholtz vroeg of dezo ge tuige zelf eon verslag had gemaakt. Getuige antwoorddo bevestigend. Gotuige Yan Dobben, journalist, woonde do vergadering by en gaf daarvan verslag persklaar ter vergadering, 't Is dus naar zyn boste weten juist. De zin: laat een comman dant vry, vatte got. als een Ironie op; get. gobruikto in zyn verslag zooveel mogeiyk do woorden van don spreker. Do strekking van het betoog is door get. in zyn vorslag neergelegd. Mr. Troelstra vraagt, of deze gotuige aan do bladen indertyd een bericht zond, dat do hoor Hugenholtz op het perron te Haarlem de miliciens opruiend toesprak. Getuige bevestigde dit echter niet wat het opruiende betreft. Later werd dit bericht echter herroepen. Mr. Troolstra vroeg, of er nog meer verslaggevers waron. Getuige antwoordde ontkennend. Getuige J. Arpot, milicien, bezocht de vergadering, waarin de heer Hugenholtz als sproker optrad. Hf t bleek echter, dat hij zich zoo goed als niets herinnerde. Get. praat zeer zacht en is moeilijk te volgen. Het O. M. vraagt, of dus z\jn indruk was, dat liij de wapons moest neerleggen, als er gecommandeerd werd „schiet", omdat va ders en moeders er voor konden staan. Na cenig aarzelen, stemt h.j dit toe. Mr. Troelstra vraagt, of get. de gc- hecle vergadering heeft bijgewoond. Get. antwoordt bevestigend. Hij heeft één spreker gehoord, den heer Hugenholtz. Mr Troelstra maakt er hem op at tent, dat er twee Bprekcrs zijn geweest. Dat wist get. blijkbaar niet. Getuige C J. de Boer, milicien, woon de dc vergadering van het begin af bij. De heer Hugenholtz zoido: „Als er gecomman deerd wordt „schiet", weet dan, wat je moet doen. Ik mag niet zeggen, wat je moet doen." Als later de geheele zin der proces sen-verbaal echter wordt voorgelezen, stemt get. toe, dat dit alles gezegd is. Nu wordt overgegaan tot het komen der getuigen a déchargo. Van get. v.d. Govel, bestuurslid van den Bond van Miliciens en Oud-Milioiens, wordt door mr. Troolstra het dool der ver gadering gevraagd, die door dien Bond belegd werd. Doel was, de miliciens op de hoogte to stellen van don gespannen toestand, on te vens leden te werven. Do heer H ugenholtz verklaarde eerst niet to kunnen komen, omdat hij met zijn temperament, ah volksredenaar, in het vuur van de rede, dingen zou zeggen, die hij niet kon verantwoorden. Later nam de heer Hugenholtz Let aan, toen er geen spre ker te krijgen was. Mr. Tkoelsbra vroeg, of in een Bond destijds wel eens do quaestie van dienst weigering ter sprako was gekomen. Getuige bevestigde dit. De Bond had het cohter altijd ontraden, omdat hot scha delijk zou zijn, voor een persoon des wei- gorenden, cn niet bevorderlijk voor hun be ginselen. Mr. Van Nes van Meerkerken wees er bekl. op, dat in het strooibiljet do miliciens worden opgewekt solidair te zijn met de arbeiders. Dat is wel opzetten tot dienstweigering. Getuige v.d. Gevel antwoordt, dat do be doeling was vooral niet to provoceeren, omdat de arboidendo klasse bij politie cn leger natuurlijk altijd wat ii het „vordom- bockje" staat. Gotuige Nalos, insgelijks bestuurslid van den Bond van Miliciens cn Oud-Mili ciens, bevestigde de vorige verklaringen. De heer Hugenholtz zoide o.a.: ,,ah er ge commandeerd wordt „vuur" spr. hield even op cn ging voort „ik zal niet zeggen, wat je dan doen moot, a.nders kom ik in aanra king met dc Strafwet." Mr. Troolstra vraagt, wat de bedoe ling is in heb strooibiljet van de woorden: miliciens, toont u solidair Getuige verklaart, dat dienstweige ring aJtijd is ontraden. Deze beteekenis is er dus niet aan te hechten. Getuige Yan Norden, milicien, bevestigde om zoo veel mogelijk-dezo verklaring. Ook wat be treft de weigering van den heer Hugen holtz na de woorden:,,als er gecommandeerd wordt „schiet." Evenzoo dc miliciens Eraayenhofen en Kruyt. De laatste had uit de geïncri mineerde uitdrukking begrepen, dat de mi liciens indien er geschoten moest worden niet op hun familie moesten schieten (Hilariteit). Get. Hoevens is lid van den Bond van Miliciens en Oud-Miliciens. Ook deze her innert zich do pauze, die intrad, nadat de heer Hugenholtz de uitdrukking had ge bruikt:,, als er gecommandeerd wordt, enz." Mr. Troelstra vroeg, wat de indruk was van getuige. Had de heer Hugenholtz in liedokton vorm willen opwekken tot ver zet? Getuige meende van neen. Getuige L an ge r h u i zen, lid ajs voorgaande, verteldo de uitdrukking aldus: als er gecommandeerd wordt „vuur," dan zeg ik niet „schiet niet", dan zou ik met de Strafwet in aanraking komen, maar ik laat het over aan je eigen gevoel." Getuige S o h o 11 z sprak weder van de aar- zoling of weifeling des heeren Hugenholtz, na het eersto gedeelte van den veelbesproken zin. Get. kreeg den indruk, dat de heer Hu genholtz meteen van het onderworp wilde afstappen, nadat hij het woord „vuur" had uitgesproken. Getuige Bornard (Sickens was niet aanwezig) was na de beëediging der rede naar den heer Hugenholtz toegegaan om te vragen, wa-l hij bedoeld had met dat „vuur". De heer Hugenholtz antwoordde dat was onmiddellijk na afloop der vergadering dat men volstrekt geen dienst mocht weige ren. Get. Schweitzer was liierbij. Mr. Tr oelstra wees op het gewicht dezer verklaring en hield get. voor, dat hij volstrekt geen onwaarheid mocht spreken ten voordeele van beklaagde. Pleiter wees er op, dat twee voorname getuigen niet verschenen waren (n.l. Sic kens en Schweitzer). Hij wenscht d recht bank in overweging te geven, of wellicht om deze reden de zaak moest worden ge schorst, en deed hiertoe het verzoek. Mr. De VrieR van Doesburgh, ambtenaar van het O. M verklaarde zich ten stelligste tegen ©lk uitstel van behande ling, daar hiervoor geen roden was. Do rechtbank ging nu in de Raadkamer, en besliste, dat de zaak zou worden ge schorst tot half twee des middags. Na de pauze bleek get. Schweitzer als nog verschenen to zijn. Get., bevest'gt, dat Hugenholtz ook hom na afloop der vergade ring gezegd had: „Weiger nooit dienst!" S i c k e n a was wederom niet verschenen. Mr. Troelstra had hooren vertellen, dat den getuige op raad van zijn schoonva der een rechercheur van politie niet verschonen was. PI. veetigde er de aandacht van den officier van justitie op, dat iets dergelijks door ambtenaren schijnt to ge schieden, wat niet in het belang is ccner goede justitie. De president vroeg nu, of bekl. met de motie der vergadering bekend was. Bekl. ontkende, tevens dat hij het opzet zou hebben gehad om op te ruien. Bekl. bekende gezegd to hebben, dat miliciens -geen louter werktuigen moeten zijn. Mr. Troelstra vroeg vorvolgens, wat de reden was dat bekl. even gepauzeerd had na de woorden „vüur" enz. Beklaagde gaf als reden op, dat hy toen voelde op een gebied te komen, waarop hy niet wilde en mocht zyn. Toen hy nu toch door zyn eigenaardig temperament op dat terrein kwam, heeft hy zich teruggetrokken, en er zich vanaf gemaakt. Alsnu kwam het woord aan het open baar ministerie. Spr. herinnerde aan het gebeurde van het begin van het jaar. Het Nederlandsche volk heeft mot do hem eigen flegma niet aan de revolutionaire oproeping gehoor gegeven, maar toch de poging ia godaan. Art. 181 van het Wetboek van Strafrecht verbiedt het opruien in het openbaar tot eenig strafbaar feit. En dit nu is wel geschied in de vergadering. De vergaderingen van miliciens en oud-miliciens dienden tot het brengen van het leger in den nieuwen vorm en dit op do meest door trapte wy2e. Voorts een eedbreuk werd aan- geprozon. Is hier opruiing geweest? Ja zeker, dat moet leder erkennen, ook de weldenkende jurist. Direct worden do militairen door de gebruikte woorden opgeruid tot ongehoorzaam heid. Het is een zegen, dat de aangesprokenen niet hebben gedaan, waartoe hy hen aanzette. Gelukkig zyn dus de hoorders wyzer geweest dan hun raadsman, die zich lafhartig achter 2yn bedoeling heeft trachten te verschuilen. De tyden zyn voorby, dat de Regeoriug verklaarde, niet te kunnen aannemen, dat kamerleden tot opruiïng zouden kunnen aan sporen. Nu wel. Op echandelyke wyzo is mis bruik gemaakt van het recht, vry zyn woord le uiten in openbare vergaderingen. Steeds ia opruiing als een zwaar misdrijf gestraft. Wegens het in een oponbaar monde ling tot eenig strafbaar feit opruiïng, eischte het O. M. tegon beklaagde 1 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. P. J. Troelstra, begint zijn uitvoerig pleidooi met te bctoo- gen, dat do rechtbank rekening moet hou den met het eigenaardig karakter dezer overtreding, omdat zij niet mag zijn een in strument van politieken hartstocht of eigen politiek inzicht. Dit onderscheiden heeft pl. in het requisitoir gemist; integendeel was het gesteld in den toon, die na de hartstoch ten prikkelende gebeurtenissen buiten de rechtszaal is gehoord, maar die hier niet had mogen klinken. Meeningsverschil kan hier niet worden uitgevochten. Een politiek debat is wel gemakkelijk te voeren door den officier van justitie, die in zoo YÖordeelige positie staat tegenover den beklaagde, voor wien het niet gaat om gelijk te hebben, maar wiens vrijheid in de waagschaal staat. Ech ter, pleiter acht het mogelijk, zich herinne rend het voorbeeld van wijlen mr. Van Heusde, dat rechters zich van eigen politiek gevoel losmaken Ploiter wijst er op, dat bekl. een eenigs- zins belangrijke positie inneemt in deze 6tad. Hij is bovendien niet gewoon een slot op den mond te leggen. Tegen de qualificatie, dat bekl. laf zou zijn, komt pleiter ten sterkste op, en haalt daartegenover aan het oordeel van den heer Fransch Netscher in do „Hollandsche Revue". Dc verdediger zegt daarna, dat bekl. so ciaal-democraat is en dat hij als zoodanig niet is a oor dienstweigering Integendeel, wil hij den weg der wet volgen om zoodoen de de politieke macht voor de arbeiders klasse te veroveren. Dit zet pleiter in den breede uiteen Hij geeft toe, dat dit alles niet bewijzen kan, dat bekl. in casu niet heeft opgeruid, maar dan deed hij dat tegen zijn beginselen in, en dat do heer Hugenholtz als ontwik keld man kan weten. Mr. Noyon, gaat pleiter voort, is in zijn bekend werk van mecning, dat slechts op ruiing aanwezig is, indien er opzet ligt in de gesproken woorden, en dat is niet geble ken, aangezien geen enkel strafbaar feit is aangeduid. Pl. betwist ten zeerste het opzet, en komt na breede uiteenzetting tot de conclusie, dat bekl. zal moeten worden vrijgesproken. In zijn repliek zcidc do officier van justitie, dat alle getuigen h décharge feitelijk getuigen a charge zijn geweest, want allen hebben verklaard, dat de geïn crimineerde woorden zijn gebezigd. Voorts weerlegt spr de door pl aange voerde verdedigingsmiddelen: Juist omdat de heer Hugenholtz iu be- dekto termen wcnschtc op te ruien, heeft hij de miliciens na afloop der vergadering niet beslist durven zeggen, wat zijn bedoe ling was. Dc officier blijft volharden bij zijn ge nomen requisitoir. Dc verdediger zette hierna nogmaals uiteen, dat do bedoeling van bekl. niet ge weest is: opruiing; hetgeen blijkt uit het antwoord, dat Hugenholtz aan 2 getuigen h décharge gegeven heeft na afloop der vergadering. Wat de zaak-Van der Goes betreft, wijst spr er op, dat dit vonnis nog niet in kracht van gewijsde is, en ten tweede herinnert spr aan een artikel van een publicist als Charles Boissevain, die hoewel eerst over tuigd van de schuld van Van der Goes, na het schrijven van Van Deyssel over deze zaak, zijn mecning heeft gewijzigd. Het is dus beter dit vonnis en deze zaak niet in verband te brengen met deze questle, zooals het O M. deed. Nog wees dc verdediger op de aarzeling van den heer Hugenholtz, toen hij ontdek te, dat hij enkele woorden bezigde, waar door hij op een gevaarlijk terrein zou kun nen komen, en daardoor aanstonds zijn re de afbrak. Van opzet is niets gebleken. Voor een goede justitie is niets anders dan vrij spraak mogelijk. De president vroeg ten slotte, wat dc beteekenis was dor woorden: als je zoo handelt, zult je ware helden zijn enz. Beklaagde antwoordde, dat hij er op aandrong geen onaardige gruwelen te begaan. Mr. Troelstra onderstreepte dit. Do heer H u gen holtz verklaarde daarna nog, dat de bedoeling van de geïncrimineerde woorden was, dat do miliciens steeds moesten bedenken, dat zij ook arbeiders waren, cn derhalve niet onnoodige overdreven dingen moee ten doen Voorts bedankte de lieer Hu genholtz zijn verdediger, omdat hij hem ge vrijwaard heeft voor cou smet hem door hot O. M. aangewreven als zou bekl. een per soon zijn, die zioh achter schol wou houden en anderen er aan wagen. Tot zulk een eer- looze daad was hij niot in staat, en wat ook de uitspraak der rechtbank mocht wezen, hij hoopte, dat do rechtbank, althans in dit op zicht, het uiet mot het O. M. zou eens wezen. De uitspraak werd nu bepaald op Donder dag 28 Mei. Wij hobben er reeds een paar male®, op ge wezen, dat men te B e r 1 ij n zeer ont- s t e m d is over hot uitblijven van een bezoek van E Dg e 1 a n d s koning. Over hot algemeen heeft liet de Duitsohers gegriefd, dat Eduard wel de gast was van den koning van Portugal, den koning van Italië, Z. H. den Paus en van president Loubet, doch dat hij Berlijn niot met eon bezoek vereerde. En Wilhelm II en zijn rogecring hebben zich je gens Engeland inzake don oorlog in Zuid- Afrika zoo mooi gedragen en do eersto was één en al beleofdhcid voor Eduard Tal van Duitsche bladen hebben dan ook in heftige artikelen betoogd, dat het tijd werd te staken met liet vleien van en mooi- weer-spelen mot Engeland. In verband met doze dingen wordt nu door Ilavcis dezo mcdedeeling gedaan: „De Britscho gezant te Berlijn heeft in opdracht gekregen, om, op do zachtst en beleefdst mogelijke manier, aan de Duit sche regeoring uit to leggen, dat het uit stellen van het bezoek te Berlijn in de tegen woordige omstandigheden noodzakelijk was geworden door do vijandige stemming van bet Engelsche publiek jegens Duitechland. Het bezoek van koning Eduard zal veel betere resultaten voor beide volken kunnen hebben, wanneer de verbittering van het Engelsche volk tegen Duitechland wat zal zijn bedaard." Of dit waar is?... Keizer Wilhelm heeft graaf Hasoler, die ziek is, bezocht. Tot opvolger van den graaf is benoemd als commandant van het 16de legerkorps generaal Stoetzer, tot dusverre militair gouverneur van Metz. Bij de meet in gin Hyde-Park tc Lon den, waarin geprotesteerd zal worden tegen de Loudensche Onderwijswet, mogen nu voor de Regeering wel weer twaalf spreekgestoelten aanwezig zijn. Do Regeo ring, zoo heet het nu, echter tot woede der radicalen, verwachtte geen buitenge woon talrijke opkomst en dacht daarom, dat zes spreekplaatsen voldoende waren. Het Engelsohe Koningspaar 1| uit Edinburg te Londen terug en werd har telijk ontvangen. De Fransohe Jezuïeten-pater Coubé heeft den pastoor der kerk toAubcrvillicrs, wiens salaris ingehouden werd, omdat hij den pater vergund had tc prediken, aange boden lezingen te houden, waarvan de op brengst den pastoor ten goede zal komen. De eerste lezing zal weldra te Parijs ge houden worden. Te P a r ij s werd de godsdienstoefe ning van pater Albert telkens gestoord door vechtpartijen tussehen socialis ten en nationalisten. De prefect van poli tie Lepino werd geslagen met een flesch,- toen hij de vechtenden wilde scheiden. Hij bekwam een ernstige wond aan het hoofd. Tal van arrestaties hadden plaat- De verbittering der K r o a t e n tegen dc Hongaren is hoog gestegen. Dit blijk© uit een voorval te Weenen. Do daar ter stede gevestigde Kroaten hielden des nachts een vergadering, om to spreken over de onlusten in Kroa tië .Bij die gelegenheid moet een der afge vaardigden uit Dalmatië, do priester Bian- chini, do volgende woorden hebben geuit: „Het schaamrood stijgt mij naar het gelaat, als ik er aan denk, dat er in al deze 20 jae,r niemand gevonden werd, die dat beest (den banus va* Kroatië) heeft neergeschoten. Indien op hot oogenblik geweld van wa penen zou worden gebruikt om de beweging in Kroatië te onderdrukken, dan zal men geen middel der wetenschap on der schei kunde onbeproefd laten om geweldenarijen te beletten." Bij het den 14den dezer te Budo-Pesth ge houden hofbal, dat door keizer Frans Jozef en den aartshertog Frans F e r- di n a n d werd bijgewoond, hebben dezo beiden uiting gegeven aan hun misnoegen over de houding der Hongaarsche op positie. De Keizer meed op zeer in het oog loo- pende wijzo een ontmoeting met don presi-^ dent van hot Hongaarsche Huis van Afge vaardigden, graaf Albert Apponyi. Het opzet des Keizers was zoo opvallend^ dat Apponyi zich beklaagde bij den minit ter-president. Nog krasser was de stugheid, met welke de aartshertog-troonopvolger optrad. MeL uitzondering van graaf Johann Zichy werd geen der Hongaarsche politici door Frans Ferdinand aangesproken. De liberale par lementsleden werden zelfs gewoonweg ge negeerd. Deze houding van de vorstel ij ké personen, na de onheusche wijze, waarep zij dezer dagen bij het illuminatiofeest door de Hongaarsche studenten werden be je* gend, is te begrijpen. Tot 's Keizers weinig® voorkomenheid tegen Apponyyi heeft diena zwakke houding tegenover de oppositie partijen aanleiding gegeven. Het strovetf der oppositie: los van Oostenrijk, los vatf de Habsburgere, is er dan ook niet naai^ den grijzen vorst bepaald welwillend C stemmen. De zaak is hiermee evenwel niet uit de wereld. Do leden der vroegere Nationals Partijwelker leider Apponyi was. voelen zich allen beleedigd door de krenking van den president van het Huis. Drie parlementsleden, Szcntivannyi, Bol- gar en graaf Michael Esterhazy, begaven zich den volgenden dag naar den minister president en cischten, dat de onhoffelijke bejegening van Apponyi weer zou worden goedgemaakt. Szell verzocht den heereat drie dagen te willen wachten; hij zon dan zijn best doen, een oplossing te vinden, welke allo partijen bevredigde. Graaf An- ponyi en dj ens vrienden verklaarden zicfi hiermee voorloopig tevreden; doch Indien den president van het Huis vóór heden, Maandag, geen voldoening was geschon ken, zou hij aftreden. Over den toestand in Macedonia komen nog allerlei berichten in. Op las4 der Turksche overheid worden tal van per sonen in hechtenis genomen, zoo ook de Bulgaareehe metropoliet van Strumnitzaj wiens in-vrijheid-stclling inmiddels is ver zocht aan de Porto door Ruslands gezant' tc Konstantinopel. Officieel deed de Porte bekend maken, dat te Saloniki rust en orde geheel zijn hersteld. De ministerieoio crisis in Bul- garije wordt als volgt verklaard: Vorst Ferdinand wilde, dat Radef, mi nister van onderwijs, als zoodanig zou af treden. Toen deze minister den vorst zijn opwachting ten paleizo wilde maken, deed Z.M. of hij den bezoeker niet zag. Radef is beleedigd; geheel het Kabinet besluit ont slag aan te bieden. Verandering in de regeering&-polit.iek wordt niet verwacht. Het nieuwe ministerie zal waarschijnlijk een coal i t i e-K a b 1- n c t wezen. Roerendetooneelen hebben bij een parade te 8 i n t-P e ter sb n rg plaata gehad. Den löden Mei werd aldaar parade ge houden en toen de Tsaar op het plein voor het Winterpaleis een regiment cavalerie inspecteerde, viel voor Ruslanda Keizer op de knieën een man, uit de volks menigte gekomen, en wilde Z. M. een smeekschrift overhandigen. Toen de Tsaar op het Mars-veld een an dere trocpenafdeeling inspecteerde, trad een andere man toe op het rijtuig, waarin de Tsaritsa en de Keizerin-Moeder waren gezeten, en bood ook een smeekschrift aan, dat door de Tsaritsa werd aangenomen. De beide mannen werden ter vaststelling van hun identiteit door de politie verwij- De incidenten zijn van volkomen onschul- digen aard en drogen geen politiek karakr ter. wist men needs dadelijk te melden. Wat Mandsjoerije betreft het vol gende: De Russische Regeering heefb een verbod uitgevaardigd tegen den ver koop van grond te Dalny aan Ja panners, zoolang de Russen zelvcn zich

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 2