No. 13257 LEIDSCH DAGBLAD. WO^SDAG 13 VIE!. - TWSEDE3LAD. Gemengd Nieuws. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. 13© cMI©-fct£b:o."È. Anno 1903 gen regeling voor de particuliere gymnasia. Hierbij blijven de details der regeling, zoo als bijv. de hoegrootheid van den te schenken onderstand, hoezeer van belang, buiten be spreking. Slechte het beginsel wordt hier besproken. Uit 's Rijks kas dan „wordt" aan een gymnasium subsidie verleend, mits aan de volgende voorwaarden zij voldaan: I. Het moet een gymnasium zijn met recht van eigen eindexamen (aan de daarvoor ge stelde voorwaarden in zake eindexamen, on derlijs, leeraren en inspector aal toezicht moet dus sfciptelijk de hand zijn gehouden) II Het gymnasium moet onder het be stuur staan van een- instelling of vereeni- ging, die rechtspersoonlijkheid bezit; III. De opbrengst der schoolgelden mag niet een inkomst opleveren van gemiddeld meer dan tweehonderd gulden per leerling en per jaar; IV. Hei mag niet blijken, dat het gym nasium wordt gehouden als winstgevend bo- driif V. Met betrekking tot de twee laatste punten zijn de besturen gehouden aan den Minister van Binnenlandsehe Zaken alle door hem verlangde inlichtingen te verstrek ken. Dat eon eubsidieoring van gymnasia, die zelfs niet voldoen aan de eischen, gesteld voor het recht van eigen eindexamen, geen oogenblik kan worden godncht, spreekt zóó vanzelf, dat alleen te onderzoeken valt, wel ken waarborg de overige voorwaarden bie- d voor behoorlijk gebruik van 's Rijks goe de geld. De door ons in de tweede plaats genoemde voorwaardo bedoelt te verzekeren, dat niet dan aan welgevestigde inrichtingen finan- oieele steun worde verstrekt. Maar het is duidelijk, dat krachtens deze oonditie niet aan het gymnasium zelf, doch aan zijn be stuur, d.w.z. aan de rechtspersoonlijkheid b:zittendo instelling of verceniging, onder wolkor bestuur het staat, de gelden zullen worden uitgekeerd. En nu zoeken wij in het wetsontwerp tevergeefs naar eenigen waar borg, dat die gelden aan het gymnasium, waarvoor zij bestemd zijn, ook inderdaad ten bate zullen komen. Mits maar do overige voorwaarden zijn verwezenlijkt, wordt (de tekst van het wetsontwerp is impera^ ticf), eon zekere geldsom aan het bestuur der instelling of verceniging afgodragen, dat verder daaiTr.ee kan handelen naar wel behagen, kan potten, zoo het hem goed mocht dunken, voor geldelijk donkere dagen, de uitgekeerde som als bestuur van een „vrije" verecniging kan besteden, waarvoor het wil. En al mocht het blijkon, dat op con manier, met de bedoeling van den milden fiscus in vierkanten strijd, van diens penningen goe de sier werd gemaakt, or zou voor hem geen mogelijkheid bestaan ze terug te vorderen, zelfs niet in komende jaren zijn beurs toe to knoopen. Tenzij hem blijken mocht.dat een der an dere wettelijke voorwaarden geschonden w «ie- Wo.nvp kuujcu aan deze neeri De opbrengst dor minervlia mag per jaar en per discipel dc tweehonderd gulden niet te boven gaan Eon voorwaarde, dio juist voor de rijkste gymnasia het gemakkelijkst tc vervullen is; die de grootste moeilijkheden zal opleveren juist voor die instellingen van gymnasiaal onderwijs, welke vorkeeren in dein minst goeden doen. Het mag voorts niet aan het licht komen, dat het gymnasium gehouden wordt als winstgevend bedrijf. Do Memorie van Toelichting verduidelijkt den zin dezer spreuk, door te verklaren, dat „uit den aard der zaak cr geon aanleiding bestaat tot subsidieering van bijzondere gym nasia, die zijn opgericht en m stand worden gehouden met het dool, om, zoo mogelijk, winst te maken". Of het gymnasium inderdaad winst maakt, doet er niet toe. Blijken moet, zal van geen subsidie sprake zijn, dat het doel is winst bejag. Wat wel bezwaarlijk zal te bewijzen zijn. In resumptie kan de critick op dit gym nasiaal subsidie-voorstel niet dan hoogst on gunstig luiden, daar alle waarborg ont breekt, dat do verleende toelagen metterdaad aan de gymnasia, waarvoor zij zijn bestemd, tot voordeel zullen strekken en or verder geen de minsto zekerheid wordt geschonken, dat enkel wezenlijk hulpbehoevende inrich tingen zullen worden bijgesprongen. De heer Tak schrijft in De Kroniek, dat de S.-D. Part ij geen reden heeft- boos of droevig te zijn over de vele v o r w ij- te n, haar in dc pens naar hot hoofd geslin gerd, en ook geen reden om zich ongerust te makon. Daar zijn twee redenen voor: lo. Zij heeft nu tijd de tactiek voor de toekomst rustig te bespreken, en 2o. binnen niet al ie langen tijd zal in de publieke opinie een gewijzigd oordcel over de staking zich baan breken. En dan zegt hij verder: „De heilige verontwaardiging van de pers is op onze stemmen gomunt, We hadden eer in 1901 met een partij van drie, vier duizend leden, waaronder vele vrouwen en ook mannen, die niet-kieaOT ziin^ ruim 39,000. Dat was het effect der sympathie, die de partij wekt bij de kleine burgers en boeren, bij de sleohtbetaalde kleine ambte naren en bij een zeker aantal intellectuec- len. En het was ook de afkeer, dien de an dere partijen gezamenlijk wekken bij velen, die de dorre politiek der laatste dertig ja ren hebben gevolgd. Voor oen deel schaarden die kiezers zich naast ons beginsel, voor een deel naast onze critiok. En deze hebbeen door de stakings historiën geon van beide golodon. Men moet zich dus nog niet al te blij maken. Vooral indien blijkt, dat Maatschappijen en ge meenten in haar maatregelen tegen do werklieden politioke vervolgingen beoogen, evenalö de kranten in haar ophitoorij, gaat ons getij weer zwellen, en de net-ten staan gereed. Want al do kleinen en verdrukten in de maatschappij, die brecdo laag, dio ligt tua- schen de arbeiders en de tamelijk gegoeden, hobban het geen liaar beter gok regen door den triomf dor deugd over de algemeene werkstaking. Geon enkele belooning van hun arbeid word hoogor. Geen krot is er door geslecht, geon huisjesmolker door be dwongen. En waar nu voor Roomsah en Calvinistisch gedisciplineerde orkliedon een mooie tijd is aangekomen om vóór alle anderen werk to krijgen, zullon wo hun in 1905 niet zonder vrucht do vraag to stollen, hoe het met hun arbeidsvoorwaarden staat, on wat zij van ons program van dadelijke actie denken." De Nieuwe Rott-erdamsche Courant heeft gezegd, dat de liberale partij niet to gen de strafwetsvoorstollen heeft gestcmxl, omdat door de wijziging or van „haar doei bereikt was." De Nederlander teeskent .hiertegen pro test aan. Zij wil den liberalen, die ten slot te hebben meegewerkt tot de aanneming, geen verwijt maken van den aanv ankelij ken tegenstand, door hen geboden, maar zij wil ook niet, dat, als nu, de liberale pers den volgd heeft: dat is onhistorisch en keert 'He feiten om. Zij zegt: „Aanvankelijk wilden die bladen geen etrafnovolle. Zij hebben niet gezegd: wól oen 8trafnovelle, doch beter geredigeerd; wèl strafbaarheid van dienstweigerende beamb ten, mits ook voor hun recht eenigermate gezorgd wordt, maar: intrekking dor voorstellen. Omgekeerd hebben do Regeoring en do partijen, die haar steunden, van het begin af niets anders beoogd, dan dat, wat nu aangenomen ia. Dit was overduidelijk, o. a. door bet feit, dat niemand het ook maar éón oogenblik heeft opgenomen voor datgene, wat spitsvondige wetsuitlcggora uit de voorstellen meenden te kunnen halen. Hot ifl heel gewoon, dat een artikel, be stemd om grenzen te stellen, niet terstond de juiste formuleering aangeeft; die for muleering ia uitermate moeilijk, en om een goede te vindon, toetot men de woorden aan allerlei denkbare gevallen. Dat wil dan niet zeggen: gij, voorsteller, wildot al die geval len er in betrekken, maar omgek oord: gij wildet, hoogst waarschijnlijk, dio gevallen er niet onder brengen, maar dan deugt uw redactie niet," En verder, om te bowijzen, dat ook met den „maatregel" geen doel der liberalon be reikt- werd, zegt het blad: „De liberale pers, voor zoover zij zich te gen die novelle keerde, vond die strafwetten van het begin af verkeerd; ook nog, nadat in l»et Voorloopig Verslag reeds gewezen was op de mogelijkheid van bedoelden maatre gel. Zij vond die novo! Ie o. a. in hoogo mate onpraotisch en ondoelmatig. Do spoorwegbeambten hadden nu juist ge staakt; het was onstaatkundig hen te prik kelen; dus geen strafwet. De ambtenaren (poet en telegraaf) hadden nog niet go- staakt; het was onnoodig om voor een nog niet voorgekomen geval strafwetten to ma ken, dusook voor hen geen strafwet. Aldus redeneerde mon. Bijkans het goheole land kwam daartegen echter in verzet. Dat nu do algemccne maat regel don omkeer van do opponenten gemak kelijker maakte, betwisten wij niet, al i* hot duidelijk, dat die maatregel de bedoel de gric^CB wegnam. Ook hebben de hande lingen dor stakerö" ZêlveiudiCB^ Pikeer be vorderd, want dat, na de tweede staking,"ik? intrekking of verwerping eenvoudig onmo gelijk was, zagen de sociaal-democraten cel- ven wel in, en hot ia bevreemdend, dat de Y.-D dit niet hebben gedaan. Maar dat, ton slotte, „het dool" der oppo sitie bereikt is, eohijnt ons met do historie in strijd." Do Delfteche politie namoon valeohon guldon in beslag, dragondo hot jaartal 18-16 en den beeldenaar van koning Willem II. Het randschrift is zoor ge brekkig. Men meldt aan do .,N. R. 0.": In 't Meer bij Heoronveon zwaar bolodon, groote verhuiswagen uit Don Haag. Vier paarden trekken het gevaarte. Tram komt m zicht. Wagen moet uitwijken, komt op dras- sigon berm on zakt er in weg. Tram kan niet passeoren. Paarden voor verhuiswagen wor den aangezet; twintig menschon duwen opj geen beweging in te krijgen. Tram-ingoniour geeft last machine er voor te spannen. Pu bliek glimlacht: „zoo'n machientje doet i tooh niet." Kotting vast; machinist haalt handel over; locomotief gaat achteruit en haalt heel kalm wagen uit en draslx>ol. Oin standoTB respect voor hun locomotief. Nu glimlacht ingenieur. Waar do dirootio dor H. IJ.-S.-M. do bij do staking trouw gebleven beambten on werkieden daarvoor geldelijk heeft bo- loond, moet het in het voornemen liggen om don ambtenaren een hcrinneringsmedjiillo uit te reiken. Een workman, die to Amster- dam vara het in aanbouw zijnde gebouw van het „Handelsblad" is gevallen, overleed in het gasthuis. Men meldt uit Amsterdam aan KSRJLXÏ' HSPSISS".-™:**' eeniging dor spoorwegbeambten, te Laag- Boorem verpleegd op kosten van den heer Dirk Beerends, te Amsterdam. Gisteravondwasoenvan dokin- doren van den heer H. Geibels, Rustonbnr- gorabraat 70, to Amsterdam, op do tweede verdieping, aan het spelen. Het trok daarbij oen petroleumlampje omver, waardoor brand ontstond, dio, hoewel niet ernstig, tooh ten gevolgo had, dat een broertje, 9 maanden ond, ernstige brandwonden bekwam. De brandweer van het Weesperplein blusohto spoedig den brand. Het vorwondo kind werd door den brandmeester Raht- mann oen voorloopig verband aangelegd en toen naar het O. L. Vrouwc-Gasthuis over gebracht. Do toestand van hot kind, dat aan hoofd on armpjes brandwonden had bokomon, is vrij ornsfcig. Gistermorgen omstreoks half- vijf is op do spoorlijn van Hilversum naar Amsterdam bij de Crailoosche Brug gevon den het in stukken gereden lijk van een in fanterist. Men verondersteld dat de man, die, bchooronde tot dc troepen wolko in Hilversum gedetacheerd zijn gewocst, te laat Het Vaderland noemt het wetsontwerp op het hoogor onderwijs van minister Kuyper het belangrijkste der onder verant woordelijkheid van dezen bewindsman tot dusver ingediende ontwerpen van wet; er kent, dot de wet van '76 haast niemand meer ten volle bevredigen kan, en juicht het in zooverre toe, „dat thans èn aan de Volks vertegenwoordiging èn aan de openbare meening een houvast geboden wordt voor ampele bespreking van deze hoogst gewich tige aangelegenheid. Het blad wenscht enkele der beginselen in nader onderzoek te betrekken; „bespreking van het ontwerp in alle bijzonderheden valt buiten het kader van een dagblad." Eerst bespreekt het blad de „aanvulling," het uitzetten der perken van het hoogor on derwijs, dat tot dusver alloon was het onder richt, aan universiteiten en gymnasia ver strekt. Met instemming haalt Set Vaderland de „schitterende" Memorie van Toe lichting aan, waar deze de maatschappij in drie groepen verdeelt, en na aangetoond ito hebben voor wie lager en middelbaar on derwijs moeten dienst doen, zegt: „Er is een derde groep, van zeer klein aantal, dio tiïet alleen cle voorhanden kennis in zich op- neomt, zelfstandig optreedt en anderen moet kunnen leiden, maar die ook de voor handen kennis critisoh en pricipieel toets en zo door eigen onderzoek uitbreidt, en voor deze moet het hooger onderwijs de ver- eisclito opleiding ton beste geven, maar dan bok evenzoo intellectueel als technisch. Tegen de aanvulling met „hooge scholen,'' met Delft als technische hoogeschool in de eerste plaats, heeft het blad geen bezwaar. Na terloops een opmerking gemaakt te heb ben over de niet. onberispelijke techniek van het ontwerp in de artikelen 32 en 33, waar van dezelfde inrichting eerst facultatief en daarna imperatief gesproken wordt, be spreekt het- blad het doctoraat „in do tech nisohe wetenschappen" en zegt daarover 0 o.: „Het is niet recht duidelijk, waarem ge promoveerde ingenieurs zóó eenvorraigen doctorshoed zullen moeten dragen. Het zal (afgezien van do honoris-oausa-doctoraten) verkrijgbaar zijn voor hen, die het diploma hebben verkregen van civiel-ingenieur, van bouwkundig ingenieur of architect, van werktuigkundig ingenieur, van scheeps bouwkundig ingenieur, van electrotech- nisoh ingenieur, van scheikundig ingeniour of technoloog of van mijn-ingenieur." H"t blad acht op dit punt de argumenta- tie der Memorie van Toelichting zwak. Het vat niet, „wat boteekends hot. schep pen van zoo algemeene doctoraten heeft, waar do wetenschap zelve steeds meer in 6pecialiseorende richting gaat. De beteoke- nis van een doctorsgraad is niet, dat de dra ger wetenschappelijk man is tout court, maar dat liij dit is in een bepaald onderdeel der wetenschap. En waar het nu al moeilij ker wordt eon betrekkelijk omvangrijk stuk wetenschap te beheorsahen, de wetenschap pelijke vorecher de grenzen van zijn onder zoek al nauwer heeft te trekken, daar heeft het weinig zin, hem bijwege der promotie een etiket op te plakken, dat meer zegt, dan het verantwoorden kan. Een dergelijk etiket is bijv. een doctoraat in de technische wetenschappen, waar de doctor slechts in êon onderdeel dier wetenschappen behoorlijk thuis is. Zoolang men niet komt tot het stelsel van één algemeen doctoraat voor elk, die bewe zen heeft vir dootus, wetenschappelijk man, te zijn, dient men in het algemeen de 'doctorsbullen te splitsen naar de vakken, Waarin dc doctorandi werden geëxami neerd. Wat voor doctoraat men echter de Inge nieurs wil Laten verworven, een algemeen of 'een bijzonder, dit vergetc men niet, dat met deze nieuwe instelling een principieele be slissing srtoat te worden genomen; deze n. 1., Idat niet- moer alleen oud-gymnaeiasten of daarmee door het afleggen van het staats- lexamen gelijkgestelden voortaan zullen kun nen dingen ad summos doctoris 1 h o n o r o 8, maar dat d it ook aan oud- 82) In de Amaliastraat kwam hy den kamer jonker von Eisonfeld en barones Wildenberg tegen, die samen druk liepen te praten. De kamerjonker grootte met zyn verplichtend glimlachje en do barones bewoog nauwelijks haar hoofd voor een onverschillig knikje. Zy scheen zoo door liet diacours met den kamer jonker ln beslag genomen te zyn, dat zy Lorenz in hot geheel niet opmerkte, hoewol hy haar zyden mantel byna aanraakte. Onder het voorbygasn herkende hy den geur van haar parfum; zy gebruikte altyd heliotroop, dat herinnerde hy zich van den laateten winter. i By snelde naar de stoomboot en ging dade lyk naar beneden in do kajuit. Toen de stoomboot zich in bewoging had gesteld, kwam hy weer boven en ging achter op hot dek staan kyken naar het mooie, vlakke Seeland. Daar lag Kopenhagen, het vrooiyke, gemoo- deiyke Kopenhagen. Do groote koepel van de marmoren kerk teekende zich scherp af tegen den wolkeloozen homel en do verguldo ballon dor Russische kerk schitterden in de zon. Daar was de lievolingspromenade van de stad, die lange lyn, waar hy zoo menigmaal, vaak in damesgezelschap, gewandeld had, en verdor aan donzelfden kant strekte zich de kust uit met de vlsschersdorpen Skoveshoved en Ta&rbAk, waar visscherehutten en coquette villa'e glimlachend deer de groene beuken gluurden. leerlingen der hoog ore burgerscholen zal zijn vergund." Het Vaderland meent, dat op bedde pun ten op den arbeid der Staatscommissie wordt geanticipeerd. Want wanneer eenmaal he:. ingenieurs- doctoraat de maarschalkstai zal zijn, dien elke hoogere-burger in zijn rans?l draagt, dan moeten daar, wil men billijk zijn, die andere doctoraten aan worden toegevoegd, welker voorstudie evenmin gymnasiale op leiding vereiaoht. Over dr. Kuyperis plannen ten aanzien der gymnasia zegt het blad: Er is onder de bepalingen van dr. Kuy- pers wetsontwerp, die over de gymnasia handelen, meer dan een, die velen zal be vallen. De Minister van Binnenlanache Zaken heeft kans door de gymnasiasten der toe komst te worden geëerd als de man, die hen van de overgangsexamens heeft verlost. 'In het ontwerp wordt met het verplich tend stellen van deze openbare paradelcs- een gebroken. Dat ook de Gemeenteraden in hun gymnasiale verordeningen goeder tieren mogen zijn en mogen bedenken, dat elk examen minder een jongensleven rijker maakt Toekomstige gecommitteerden op de eind examens zullen dr. Kuyper loven als den be windsman, die de door hen menigmaal bij die examens feitelijk reeds uitgeoefende macht w e 11 e 1 ij k heeft gestevigd. Niet slechte ten overstaan van deze heeren, neen, zeer bepaaldelijk onder hun toe zicht, zullen, zoo dit ondorwerp wet wordt, de eindexamens worden afgenomen. Do leeraren zullen examinatoren blijven, maar de gecommitteerden zullen macht tot ingrij pen en zelfstandig optreden vork rij gen, na der bij algemeonen maatregel van bestuur te regelen. De extraneï" zullen van den aardbodem verdwijnen. Het staatsexamen, geen eind examen aan een naar hun believen uit te kiezen gymnasium, zal voortaan de poorten der studentenworeld hun moeten ontgrende len. Alleen oigen leerlingon zullen de gym nasiale docenten bij de eindexamens onder handen krijgen. Bepalingen alle, die wet verdienen te worden, zooals or in het algemeen in dit wetsontwerp reel is, dat ons aantrekt; ech ter naast veel, dat ernstig bezwaar ontmoet. Onder het laatste valt stellig het door den ontwerper voor de bijzondere gymnasia uit gedachte subsidiestelsel. To reageeron tegen het op initiatief van den heer De Savornin Lobman don bijzonderen gymnasium verleende eigen eindexamen, het komt ons niet in den zin. Te groot is het voordeel, door eigen leeraren te worden ge ëxamineerd, dan dat men, mite deugdelijke waarborgen er voor zorgen, dat het richtig bij die examens toe-ga, ook niet den leerlin gen der bijzondere gymnasia dat recht van harto gunnen zou. En evenmin valt het ons in, de waarheid to loochenen, die er schuilt in de opmer king der Memorie van Toelichting, dat het gymnasiaal onderwijs ten opzichte der sub sidieering op één lijn met het lager on mid delbaar onderwijs staat. Wij zouden zelfs willen toegeven, dat het gymnasiaal onder wijs zoo weinig hooger, zoozeer voorberei dend onderwijs is, dat dezelfde gronden, dio m. n. bij het 1. o. tot geldelijken Rijks- steun nopen, ook hier beslissend zouden mo gen zijn, wanneor niet die bijzondere gym nasia iets gansch bijzonders hadden, dit nl., dat zij de eigenlijke voorbereidingsscholen zijn voor het vrij universitair onderwijs; veelal onder een leiding zullen staan, nauw verwant aan die der vrije universiteiten. Het vraagstuk der subsidies, waarmee do bijzondere gymnasia gelukkig zullen worden gemaakt, kan hierom van het vraagstuk dor subsidies, toe te kennen aan bet universitair bijzonder hooger onderwijs, onmogelijk wor den losgemaakt. Wanneer er overwegende redenen mochten zijn om tot subsidie aan vrije universiteiten niet over to gaan, dan komt tegelijk daar mede dc zaak der gymnasiale subsidies zeer wankel te staan. Op het universitair subsidiestelsel komon wij in een volgend artikel terug. Bezien wij thans, onafhankelijk daarvan, de voorgedra- Do stoomboot verwydordo zich al verder en verder van hot land. Adieu, mooi Kopenhagen l XXIV. Do aankomst te Christianla por stoomboot is bekend om haar schoonheid. Mooi ligt daar de stad met de donkerblauwe bergen op don achtergrond en al de aardige eilandjes op don voorgrond, die met phantastische villa's zyn bezaaid. Maar men moet het eigeniyk alleen by zonneschyn zien. Als do nevel dik en zwaar over de stad ligt en alles grys en vochtig en koud is, heeft ze een heel ander aanzien, en nis men dan daarby nog, zooals Lorenz Falk, zich in een onpleizierige stemming bevindt, ziet de stad er zeer triest uit, en dat stempel houdt ze ook, als men aan wal gekomen ls. Men hoort niet het luide roepen van straatventors als ln andere groote steden. En alle menschen zien er zoo ernstig, zoo vreeselyk ernstig uit. Zy groeten elkaar, alsof zy op weg waren naar een begrafenis. Men spreekt op straat steeds op gedempten toon. Lorenz ging aan wal en slenterde de straat op. Hy kwam enkele kennissen tegen. Zy namen hem van het hoofd tot de voeten op en lichtten even den hoed met een gezicht, alsof zy beleedigd waren, dat hjj nu was terug gekomen. Hy had zyn bagage aan boord gelaten en liep doelloos door do straten. Hy wou na« een hotel gaan, het deed er niet toe welk. Hy keek nu eons naar de eene, dan weer naar de andere zyde van de straat en plotse* ling viel &yn cog op een naambordje aan de dear. Daar stond mot groote zwarte letters: Mevrouw Fink's Privaat-hotel en pension. Het was natuutiyk Gusta Londemann; zy hield dus altyd nog pension. Zou zy weduwe zyn geworden? Het zou wel aardig zyn, eens te zien, hoe het haar ging. En hy kon immers ook evengoed daar, als ergens anders logeeren hy sprak dan ten minste nog eens met een oude- kennis. Hy ging de huisdeur binnen. Hot zag er Juist niet erg prettig uit op de trap; het was er somber en ook wol een beetje vuil. Elndeiyk stond hy voor do entrée- dour en belde. Hy hoorde daarop in de gang der woning sleependo stappen, gevolgd door eenige trip pelende kindervoelen. Een corpulente dame, met krulletjes in haar rossig haar, deed open. Achter haar stonden eenige roodharige meisjes, Ieder met een stuk brood met stroop in de hand. „Kan men hier logies krygen?" vroeg Lorenz. „0 ja, zeker; fijn gemeubileerde kamers met ontbyt alleen of met alles, een goede, degeiyke burgerpot en hulseiyk verkeer, als u dat wen8cht. Wilt u logies hebben voor korten tyd of langer?" „Dat weet ik nog zoo precies niet." „Weest u zoo goed binnen te komen. Meisjes, loopt my toch niet altyd achterna; allo, naar de kinderkamer." Zy liet Lorenz in een vry doDkere kamer en verzocht hem plaats te nemen. Terwyi zy voor hem stond keok hy haar eens goed aan. Zy was, sedert hy haar oor de laatste maal geilen bad, nog een beetje dikker ge worden, maar haar roode gezicht met de zomersproeten was vrywel onveranderd ge bleven. Zy droeg eon zwarten rok en een afgedragen zwarl flu woelen blouse met oen groot gat ondor den oenon arm. Eon strikje van rood atlas, een paar oude pantoffels en een lange lichtblauwe sjaal voltooiden haar toilet. Lorenz ging dichter voor haar staan. „Her kent u my niet, movrouw Fink?" Zy trok hem naar het raam en sloog toen de handen in elkaar. „Wel, wol, Lorenz Falk immers I Finkl Fink I" Haar man kwam haastig binnen en zager in zyn vettige gryze kleeren tameiyk armoedig uit. In de eene hand hield hy eon stuk rug van een stoel en In de andere een afgebroken poot. „Wat is er, wat is er gobourd? Hoeft oen van de meisjes een ongeluk?" Toen hy een heer zag staan, voegde Fink hieraan toe: „Pardon, ik wist niet, dat er iemand was." „Kon je hem dan niet, Fink?" Fink liet de fragmenten van den stoel val len, snelde op Lorenz toe en schudde hem de hand. „Lorenz, oude vriend, hoe gaat het je wel?" „Nu, dat kon wel beter." „Zoo, zoo; nu, by ons is het ook pure ellende." Hy schopte de stukkon van den stoel op zy. Ik was juist bezig hout te bak ken. Op het oogenblik stoken alJeen mahoniehout, by gebrek aan andere brand stof. De laatste beide dagon hebben we het eten met oude stoelen gekookt; de volgende week, denk ik, zullen we met Gusta's piano stoken, want ze deugt toch niot meer om er op te spelen." „Fooi, Finkl Jy overdrijft altijd zoo vreese lyk on vertelt niéts anders dan onuangonaam- hodon," zydo zyn vrouw „Je hebt gelUk, Gusta Wy laten allo zorgen varen en drinken eon glas, om Lorenz wolkom te zeggen. Zeg, myn jongen, zou Je my even geld voor oen flesch bier kunnen loenon Ik hob geon kloin geld." „Ja, hier, alsjeblieft Falk gaf hem een kroon. „Dank je zeer 1 Ja, als ik zeg een flesch, dan bedoel ik natuuriyk twee, want Gusta drinkt graag een glas mee. Isabella, kom eens hier en haal twoo flesnehon bier voor papa." Een der roodharige meisjes kwam binnen. „Hier zie je myn oudste dochter. Wo heb ben zes molsjes en roodharig on leoiyk zyn ze allemaal. Is het niet merkwaardig Want ik was toch werkeiyk oen knappo kerel en Gusta W;i8 ook niot zoo loeiyk in haar jonge dagen." Mevrouw Fink hield het hoofd achterover en wierp Lorenz een coquetton blik toe. „Gusta, je behooft je daarom nog niot zoo- voel ln te beeldon. Ik heb nooit iemand anders dan Lorenz gehoord, die je mooi vondt, en hy was doatyds nog zoo jong, hy wist toen niet beter." Lorenz sloeg do oogon neer. Dadoiyk daar op kwam hot kind terug met twee flesschen bier, die het op de tafol zette, waarover nog eon vuil laken met broodkruimels lag. Fink schonk in en hy on zyn vrouw dronken bolden hun glas uit. Lorenz nipte maar even aan het zyne. „Maar jy drinkt niet," merkte Fink op. „Ik dank; ik drink het llefet bier aan tafel." (Wordt vt.-volgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5