No. 13257
LEIDSCH DAGBLAD. WO^SDAG 13 VIE!. - TWSEDE3LAD.
Gemengd Nieuws.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
13© cMI©-fct£b:o."È.
Anno 1903
gen regeling voor de particuliere gymnasia.
Hierbij blijven de details der regeling, zoo
als bijv. de hoegrootheid van den te schenken
onderstand, hoezeer van belang, buiten be
spreking. Slechte het beginsel wordt hier
besproken.
Uit 's Rijks kas dan „wordt" aan een
gymnasium subsidie verleend, mits aan de
volgende voorwaarden zij voldaan:
I. Het moet een gymnasium zijn met recht
van eigen eindexamen (aan de daarvoor ge
stelde voorwaarden in zake eindexamen, on
derlijs, leeraren en inspector aal toezicht
moet dus sfciptelijk de hand zijn gehouden)
II Het gymnasium moet onder het be
stuur staan van een- instelling of vereeni-
ging, die rechtspersoonlijkheid bezit;
III. De opbrengst der schoolgelden mag
niet een inkomst opleveren van gemiddeld
meer dan tweehonderd gulden per leerling
en per jaar;
IV. Hei mag niet blijken, dat het gym
nasium wordt gehouden als winstgevend bo-
driif
V. Met betrekking tot de twee laatste
punten zijn de besturen gehouden aan den
Minister van Binnenlandsehe Zaken alle
door hem verlangde inlichtingen te verstrek
ken.
Dat eon eubsidieoring van gymnasia, die
zelfs niet voldoen aan de eischen, gesteld
voor het recht van eigen eindexamen, geen
oogenblik kan worden godncht, spreekt zóó
vanzelf, dat alleen te onderzoeken valt, wel
ken waarborg de overige voorwaarden bie-
d voor behoorlijk gebruik van 's Rijks goe
de geld.
De door ons in de tweede plaats genoemde
voorwaardo bedoelt te verzekeren, dat niet
dan aan welgevestigde inrichtingen finan-
oieele steun worde verstrekt. Maar het is
duidelijk, dat krachtens deze oonditie niet
aan het gymnasium zelf, doch aan zijn be
stuur, d.w.z. aan de rechtspersoonlijkheid
b:zittendo instelling of verceniging, onder
wolkor bestuur het staat, de gelden zullen
worden uitgekeerd. En nu zoeken wij in het
wetsontwerp tevergeefs naar eenigen waar
borg, dat die gelden aan het gymnasium,
waarvoor zij bestemd zijn, ook inderdaad ten
bate zullen komen. Mits maar do overige
voorwaarden zijn verwezenlijkt, wordt
(de tekst van het wetsontwerp is impera^
ticf), eon zekere geldsom aan het bestuur
der instelling of verceniging afgodragen,
dat verder daaiTr.ee kan handelen naar wel
behagen, kan potten, zoo het hem goed mocht
dunken, voor geldelijk donkere dagen, de
uitgekeerde som als bestuur van een „vrije"
verecniging kan besteden, waarvoor het wil.
En al mocht het blijkon, dat op con manier,
met de bedoeling van den milden fiscus in
vierkanten strijd, van diens penningen goe
de sier werd gemaakt, or zou voor hem geen
mogelijkheid bestaan ze terug te vorderen,
zelfs niet in komende jaren zijn beurs toe to
knoopen.
Tenzij hem blijken mocht.dat een der an
dere wettelijke voorwaarden geschonden
w «ie- Wo.nvp kuujcu aan deze neeri
De opbrengst dor minervlia mag per
jaar en per discipel dc tweehonderd gulden
niet te boven gaan
Eon voorwaarde, dio juist voor de rijkste
gymnasia het gemakkelijkst tc vervullen is;
die de grootste moeilijkheden zal opleveren
juist voor die instellingen van gymnasiaal
onderwijs, welke vorkeeren in dein minst
goeden doen.
Het mag voorts niet aan het licht komen,
dat het gymnasium gehouden wordt als
winstgevend bedrijf.
Do Memorie van Toelichting verduidelijkt
den zin dezer spreuk, door te verklaren, dat
„uit den aard der zaak cr geon aanleiding
bestaat tot subsidieering van bijzondere gym
nasia, die zijn opgericht en m stand worden
gehouden met het dool, om, zoo mogelijk,
winst te maken".
Of het gymnasium inderdaad winst maakt,
doet er niet toe. Blijken moet, zal van geen
subsidie sprake zijn, dat het doel is winst
bejag. Wat wel bezwaarlijk zal te bewijzen
zijn.
In resumptie kan de critick op dit gym
nasiaal subsidie-voorstel niet dan hoogst on
gunstig luiden, daar alle waarborg ont
breekt, dat do verleende toelagen metterdaad
aan de gymnasia, waarvoor zij zijn bestemd,
tot voordeel zullen strekken en or verder
geen de minsto zekerheid wordt geschonken,
dat enkel wezenlijk hulpbehoevende inrich
tingen zullen worden bijgesprongen.
De heer Tak schrijft in De Kroniek, dat
de S.-D. Part ij geen reden heeft- boos of
droevig te zijn over de vele v o r w ij-
te n, haar in dc pens naar hot hoofd geslin
gerd, en ook geen reden om zich ongerust
te makon. Daar zijn twee redenen voor: lo.
Zij heeft nu tijd de tactiek voor de toekomst
rustig te bespreken, en 2o. binnen niet al ie
langen tijd zal in de publieke opinie een
gewijzigd oordcel over de staking zich baan
breken.
En dan zegt hij verder:
„De heilige verontwaardiging van de
pers is op onze stemmen gomunt, We
hadden eer in 1901 met een partij van drie,
vier duizend leden, waaronder vele vrouwen
en ook mannen, die niet-kieaOT ziin^ ruim
39,000. Dat was het effect der sympathie,
die de partij wekt bij de kleine burgers en
boeren, bij de sleohtbetaalde kleine ambte
naren en bij een zeker aantal intellectuec-
len. En het was ook de afkeer, dien de an
dere partijen gezamenlijk wekken bij velen,
die de dorre politiek der laatste dertig ja
ren hebben gevolgd.
Voor oen deel schaarden die kiezers zich
naast ons beginsel, voor een deel naast onze
critiok. En deze hebbeen door de stakings
historiën geon van beide golodon. Men moet
zich dus nog niet al te blij maken. Vooral
indien blijkt, dat Maatschappijen en ge
meenten in haar maatregelen tegen do
werklieden politioke vervolgingen beoogen,
evenalö de kranten in haar ophitoorij, gaat
ons getij weer zwellen, en de net-ten staan
gereed.
Want al do kleinen en verdrukten in de
maatschappij, die brecdo laag, dio ligt tua-
schen de arbeiders en de tamelijk gegoeden,
hobban het geen liaar beter gok regen door
den triomf dor deugd over de algemeene
werkstaking. Geon enkele belooning van
hun arbeid word hoogor. Geen krot is er
door geslecht, geon huisjesmolker door be
dwongen. En waar nu voor Roomsah en
Calvinistisch gedisciplineerde orkliedon
een mooie tijd is aangekomen om vóór alle
anderen werk to krijgen, zullon wo hun in
1905 niet zonder vrucht do vraag to stollen,
hoe het met hun arbeidsvoorwaarden staat,
on wat zij van ons program van dadelijke
actie denken."
De Nieuwe Rott-erdamsche Courant heeft
gezegd, dat de liberale partij niet to
gen de strafwetsvoorstollen heeft
gestcmxl, omdat door de wijziging or van
„haar doei bereikt was."
De Nederlander teeskent .hiertegen pro
test aan. Zij wil den liberalen, die ten slot
te hebben meegewerkt tot de aanneming,
geen verwijt maken van den aanv ankelij ken
tegenstand, door hen geboden, maar zij wil
ook niet, dat, als nu, de liberale pers den
volgd heeft: dat is onhistorisch en keert 'He
feiten om.
Zij zegt:
„Aanvankelijk wilden die bladen geen
etrafnovolle. Zij hebben niet gezegd: wól oen
8trafnovelle, doch beter geredigeerd; wèl
strafbaarheid van dienstweigerende beamb
ten, mits ook voor hun recht eenigermate
gezorgd wordt, maar: intrekking dor
voorstellen.
Omgekeerd hebben do Regeoring en do
partijen, die haar steunden, van het begin
af niets anders beoogd, dan dat, wat nu
aangenomen ia. Dit was overduidelijk, o. a.
door bet feit, dat niemand het ook maar éón
oogenblik heeft opgenomen voor datgene,
wat spitsvondige wetsuitlcggora uit de
voorstellen meenden te kunnen halen.
Hot ifl heel gewoon, dat een artikel, be
stemd om grenzen te stellen, niet terstond
de juiste formuleering aangeeft; die for
muleering ia uitermate moeilijk, en om een
goede te vindon, toetot men de woorden aan
allerlei denkbare gevallen. Dat wil dan niet
zeggen: gij, voorsteller, wildot al die geval
len er in betrekken, maar omgek oord: gij
wildet, hoogst waarschijnlijk, dio gevallen
er niet onder brengen, maar dan deugt
uw redactie niet,"
En verder, om te bowijzen, dat ook met
den „maatregel" geen doel der liberalon be
reikt- werd, zegt het blad:
„De liberale pers, voor zoover zij zich te
gen die novelle keerde, vond die strafwetten
van het begin af verkeerd; ook nog, nadat
in l»et Voorloopig Verslag reeds gewezen was
op de mogelijkheid van bedoelden maatre
gel. Zij vond die novo! Ie o. a. in hoogo mate
onpraotisch en ondoelmatig.
Do spoorwegbeambten hadden nu juist ge
staakt; het was onstaatkundig hen te prik
kelen; dus geen strafwet. De ambtenaren
(poet en telegraaf) hadden nog niet go-
staakt; het was onnoodig om voor een nog
niet voorgekomen geval strafwetten to ma
ken, dusook voor hen geen strafwet.
Aldus redeneerde mon.
Bijkans het goheole land kwam daartegen
echter in verzet. Dat nu do algemccne maat
regel don omkeer van do opponenten gemak
kelijker maakte, betwisten wij niet, al i*
hot duidelijk, dat die maatregel de bedoel
de gric^CB wegnam. Ook hebben de hande
lingen dor stakerö" ZêlveiudiCB^ Pikeer be
vorderd, want dat, na de tweede staking,"ik?
intrekking of verwerping eenvoudig onmo
gelijk was, zagen de sociaal-democraten cel-
ven wel in, en hot ia bevreemdend, dat de
Y.-D dit niet hebben gedaan.
Maar dat, ton slotte, „het dool" der oppo
sitie bereikt is, eohijnt ons met do historie
in strijd."
Do Delfteche politie namoon
valeohon guldon in beslag, dragondo hot
jaartal 18-16 en den beeldenaar van koning
Willem II. Het randschrift is zoor ge
brekkig.
Men meldt aan do .,N. R. 0.": In
't Meer bij Heoronveon zwaar bolodon,
groote verhuiswagen uit Don Haag. Vier
paarden trekken het gevaarte. Tram komt m
zicht. Wagen moet uitwijken, komt op dras-
sigon berm on zakt er in weg. Tram kan niet
passeoren. Paarden voor verhuiswagen wor
den aangezet; twintig menschon duwen opj
geen beweging in te krijgen. Tram-ingoniour
geeft last machine er voor te spannen. Pu
bliek glimlacht: „zoo'n machientje doet i
tooh niet." Kotting vast; machinist haalt
handel over; locomotief gaat achteruit en
haalt heel kalm wagen uit en draslx>ol. Oin
standoTB respect voor hun locomotief. Nu
glimlacht ingenieur.
Waar do dirootio dor H. IJ.-S.-M.
do bij do staking trouw gebleven beambten
on werkieden daarvoor geldelijk heeft bo-
loond, moet het in het voornemen liggen om
don ambtenaren een hcrinneringsmedjiillo
uit te reiken.
Een workman, die to Amster-
dam vara het in aanbouw zijnde gebouw van
het „Handelsblad" is gevallen, overleed in
het gasthuis.
Men meldt uit Amsterdam aan
KSRJLXÏ' HSPSISS".-™:**'
eeniging dor spoorwegbeambten, te Laag-
Boorem verpleegd op kosten van den heer
Dirk Beerends, te Amsterdam.
Gisteravondwasoenvan dokin-
doren van den heer H. Geibels, Rustonbnr-
gorabraat 70, to Amsterdam, op do tweede
verdieping, aan het spelen. Het trok daarbij
oen petroleumlampje omver, waardoor
brand ontstond, dio, hoewel niet ernstig,
tooh ten gevolgo had, dat een broertje, 9
maanden ond, ernstige brandwonden
bekwam.
De brandweer van het Weesperplein
blusohto spoedig den brand. Het vorwondo
kind werd door den brandmeester Raht-
mann oen voorloopig verband aangelegd en
toen naar het O. L. Vrouwc-Gasthuis over
gebracht.
Do toestand van hot kind, dat aan hoofd
on armpjes brandwonden had bokomon, is
vrij ornsfcig.
Gistermorgen omstreoks half-
vijf is op do spoorlijn van Hilversum naar
Amsterdam bij de Crailoosche Brug gevon
den het in stukken gereden lijk van een in
fanterist. Men verondersteld dat de man,
die, bchooronde tot dc troepen wolko in
Hilversum gedetacheerd zijn gewocst, te laat
Het Vaderland noemt het wetsontwerp op
het hoogor onderwijs van minister
Kuyper het belangrijkste der onder verant
woordelijkheid van dezen bewindsman tot
dusver ingediende ontwerpen van wet; er
kent, dot de wet van '76 haast niemand
meer ten volle bevredigen kan, en juicht het
in zooverre toe, „dat thans èn aan de Volks
vertegenwoordiging èn aan de openbare
meening een houvast geboden wordt voor
ampele bespreking van deze hoogst gewich
tige aangelegenheid.
Het blad wenscht enkele der beginselen in
nader onderzoek te betrekken; „bespreking
van het ontwerp in alle bijzonderheden valt
buiten het kader van een dagblad."
Eerst bespreekt het blad de „aanvulling,"
het uitzetten der perken van het hoogor on
derwijs, dat tot dusver alloon was het onder
richt, aan universiteiten en gymnasia ver
strekt.
Met instemming haalt Set Vaderland de
„schitterende" Memorie van Toe
lichting aan, waar deze de maatschappij
in drie groepen verdeelt, en na aangetoond
ito hebben voor wie lager en middelbaar on
derwijs moeten dienst doen, zegt: „Er is
een derde groep, van zeer klein aantal, dio
tiïet alleen cle voorhanden kennis in zich op-
neomt, zelfstandig optreedt en anderen
moet kunnen leiden, maar die ook de voor
handen kennis critisoh en pricipieel toets
en zo door eigen onderzoek uitbreidt, en
voor deze moet het hooger onderwijs de ver-
eisclito opleiding ton beste geven, maar dan
bok evenzoo intellectueel als technisch.
Tegen de aanvulling met „hooge scholen,''
met Delft als technische hoogeschool in de
eerste plaats, heeft het blad geen bezwaar.
Na terloops een opmerking gemaakt te heb
ben over de niet. onberispelijke techniek van
het ontwerp in de artikelen 32 en 33, waar
van dezelfde inrichting eerst facultatief en
daarna imperatief gesproken wordt, be
spreekt het- blad het doctoraat „in do tech
nisohe wetenschappen" en zegt daarover
0 o.:
„Het is niet recht duidelijk, waarem ge
promoveerde ingenieurs zóó eenvorraigen
doctorshoed zullen moeten dragen. Het zal
(afgezien van do honoris-oausa-doctoraten)
verkrijgbaar zijn voor hen, die het diploma
hebben verkregen van civiel-ingenieur, van
bouwkundig ingenieur of architect, van
werktuigkundig ingenieur, van scheeps
bouwkundig ingenieur, van electrotech-
nisoh ingenieur, van scheikundig ingeniour
of technoloog of van mijn-ingenieur."
H"t blad acht op dit punt de argumenta-
tie der Memorie van Toelichting zwak.
Het vat niet, „wat boteekends hot. schep
pen van zoo algemeene doctoraten heeft,
waar do wetenschap zelve steeds meer in
6pecialiseorende richting gaat. De beteoke-
nis van een doctorsgraad is niet, dat de dra
ger wetenschappelijk man is tout court,
maar dat liij dit is in een bepaald onderdeel
der wetenschap. En waar het nu al moeilij
ker wordt eon betrekkelijk omvangrijk stuk
wetenschap te beheorsahen, de wetenschap
pelijke vorecher de grenzen van zijn onder
zoek al nauwer heeft te trekken, daar heeft
het weinig zin, hem bijwege der promotie
een etiket op te plakken, dat meer zegt,
dan het verantwoorden kan. Een dergelijk
etiket is bijv. een doctoraat in de technische
wetenschappen, waar de doctor slechts in
êon onderdeel dier wetenschappen behoorlijk
thuis is.
Zoolang men niet komt tot het stelsel van
één algemeen doctoraat voor elk, die bewe
zen heeft vir dootus, wetenschappelijk
man, te zijn, dient men in het algemeen de
'doctorsbullen te splitsen naar de vakken,
Waarin dc doctorandi werden geëxami
neerd.
Wat voor doctoraat men echter de Inge
nieurs wil Laten verworven, een algemeen of
'een bijzonder, dit vergetc men niet, dat met
deze nieuwe instelling een principieele be
slissing srtoat te worden genomen; deze n. 1.,
Idat niet- moer alleen oud-gymnaeiasten of
daarmee door het afleggen van het staats-
lexamen gelijkgestelden voortaan zullen kun
nen dingen ad summos doctoris
1 h o n o r o 8, maar dat d it ook aan oud-
82)
In de Amaliastraat kwam hy den kamer
jonker von Eisonfeld en barones Wildenberg
tegen, die samen druk liepen te praten. De
kamerjonker grootte met zyn verplichtend
glimlachje en do barones bewoog nauwelijks
haar hoofd voor een onverschillig knikje. Zy
scheen zoo door liet diacours met den kamer
jonker ln beslag genomen te zyn, dat zy
Lorenz in hot geheel niet opmerkte, hoewol
hy haar zyden mantel byna aanraakte. Onder
het voorbygasn herkende hy den geur van
haar parfum; zy gebruikte altyd heliotroop,
dat herinnerde hy zich van den laateten
winter.
i By snelde naar de stoomboot en ging dade
lyk naar beneden in do kajuit.
Toen de stoomboot zich in bewoging had
gesteld, kwam hy weer boven en ging achter
op hot dek staan kyken naar het mooie,
vlakke Seeland.
Daar lag Kopenhagen, het vrooiyke, gemoo-
deiyke Kopenhagen. Do groote koepel van
de marmoren kerk teekende zich scherp af
tegen den wolkeloozen homel en do verguldo
ballon dor Russische kerk schitterden in de
zon. Daar was de lievolingspromenade van de
stad, die lange lyn, waar hy zoo menigmaal,
vaak in damesgezelschap, gewandeld had, en
verdor aan donzelfden kant strekte zich de
kust uit met de vlsschersdorpen Skoveshoved
en Ta&rbAk, waar visscherehutten en coquette
villa'e glimlachend deer de groene beuken
gluurden.
leerlingen der hoog ore burgerscholen zal
zijn vergund."
Het Vaderland meent, dat op bedde pun
ten op den arbeid der Staatscommissie
wordt geanticipeerd.
Want wanneer eenmaal he:. ingenieurs-
doctoraat de maarschalkstai zal zijn, dien
elke hoogere-burger in zijn rans?l draagt,
dan moeten daar, wil men billijk zijn, die
andere doctoraten aan worden toegevoegd,
welker voorstudie evenmin gymnasiale op
leiding vereiaoht.
Over dr. Kuyperis plannen ten aanzien
der gymnasia zegt het blad:
Er is onder de bepalingen van dr. Kuy-
pers wetsontwerp, die over de gymnasia
handelen, meer dan een, die velen zal be
vallen.
De Minister van Binnenlanache Zaken
heeft kans door de gymnasiasten der toe
komst te worden geëerd als de man, die hen
van de overgangsexamens heeft verlost. 'In
het ontwerp wordt met het verplich
tend stellen van deze openbare paradelcs-
een gebroken. Dat ook de Gemeenteraden
in hun gymnasiale verordeningen goeder
tieren mogen zijn en mogen bedenken, dat
elk examen minder een jongensleven rijker
maakt
Toekomstige gecommitteerden op de eind
examens zullen dr. Kuyper loven als den be
windsman, die de door hen menigmaal bij
die examens feitelijk reeds uitgeoefende
macht w e 11 e 1 ij k heeft gestevigd. Niet
slechte ten overstaan van deze heeren,
neen, zeer bepaaldelijk onder hun toe
zicht, zullen, zoo dit ondorwerp wet wordt,
de eindexamens worden afgenomen. Do
leeraren zullen examinatoren blijven, maar
de gecommitteerden zullen macht tot ingrij
pen en zelfstandig optreden vork rij gen, na
der bij algemeonen maatregel van bestuur te
regelen.
De extraneï" zullen van den aardbodem
verdwijnen. Het staatsexamen, geen eind
examen aan een naar hun believen uit te
kiezen gymnasium, zal voortaan de poorten
der studentenworeld hun moeten ontgrende
len. Alleen oigen leerlingon zullen de gym
nasiale docenten bij de eindexamens onder
handen krijgen.
Bepalingen alle, die wet verdienen te
worden, zooals or in het algemeen in dit
wetsontwerp reel is, dat ons aantrekt; ech
ter naast veel, dat ernstig bezwaar ontmoet.
Onder het laatste valt stellig het door den
ontwerper voor de bijzondere gymnasia uit
gedachte subsidiestelsel.
To reageeron tegen het op initiatief van den
heer De Savornin Lobman don bijzonderen
gymnasium verleende eigen eindexamen, het
komt ons niet in den zin. Te groot is het
voordeel, door eigen leeraren te worden ge
ëxamineerd, dan dat men, mite deugdelijke
waarborgen er voor zorgen, dat het richtig
bij die examens toe-ga, ook niet den leerlin
gen der bijzondere gymnasia dat recht van
harto gunnen zou.
En evenmin valt het ons in, de waarheid
to loochenen, die er schuilt in de opmer
king der Memorie van Toelichting, dat het
gymnasiaal onderwijs ten opzichte der sub
sidieering op één lijn met het lager on mid
delbaar onderwijs staat. Wij zouden zelfs
willen toegeven, dat het gymnasiaal onder
wijs zoo weinig hooger, zoozeer voorberei
dend onderwijs is, dat dezelfde gronden, dio
m. n. bij het 1. o. tot geldelijken Rijks-
steun nopen, ook hier beslissend zouden mo
gen zijn, wanneor niet die bijzondere gym
nasia iets gansch bijzonders hadden, dit nl.,
dat zij de eigenlijke voorbereidingsscholen
zijn voor het vrij universitair onderwijs;
veelal onder een leiding zullen staan, nauw
verwant aan die der vrije universiteiten.
Het vraagstuk der subsidies, waarmee do
bijzondere gymnasia gelukkig zullen worden
gemaakt, kan hierom van het vraagstuk dor
subsidies, toe te kennen aan bet universitair
bijzonder hooger onderwijs, onmogelijk wor
den losgemaakt.
Wanneer er overwegende redenen mochten
zijn om tot subsidie aan vrije universiteiten
niet over to gaan, dan komt tegelijk daar
mede dc zaak der gymnasiale subsidies zeer
wankel te staan.
Op het universitair subsidiestelsel komon
wij in een volgend artikel terug. Bezien wij
thans, onafhankelijk daarvan, de voorgedra-
Do stoomboot verwydordo zich al verder en
verder van hot land.
Adieu, mooi Kopenhagen l
XXIV.
Do aankomst te Christianla por stoomboot
is bekend om haar schoonheid. Mooi ligt daar
de stad met de donkerblauwe bergen op don
achtergrond en al de aardige eilandjes op don
voorgrond, die met phantastische villa's zyn
bezaaid.
Maar men moet het eigeniyk alleen by
zonneschyn zien.
Als do nevel dik en zwaar over de stad
ligt en alles grys en vochtig en koud is, heeft
ze een heel ander aanzien, en nis men dan
daarby nog, zooals Lorenz Falk, zich in een
onpleizierige stemming bevindt, ziet de stad
er zeer triest uit, en dat stempel houdt ze
ook, als men aan wal gekomen ls. Men hoort
niet het luide roepen van straatventors als ln
andere groote steden. En alle menschen zien
er zoo ernstig, zoo vreeselyk ernstig uit. Zy
groeten elkaar, alsof zy op weg waren naar
een begrafenis. Men spreekt op straat steeds
op gedempten toon.
Lorenz ging aan wal en slenterde de straat op.
Hy kwam enkele kennissen tegen. Zy namen
hem van het hoofd tot de voeten op en
lichtten even den hoed met een gezicht, alsof
zy beleedigd waren, dat hjj nu was terug
gekomen.
Hy had zyn bagage aan boord gelaten en
liep doelloos door do straten. Hy wou na«
een hotel gaan, het deed er niet toe welk.
Hy keek nu eons naar de eene, dan weer
naar de andere zyde van de straat en plotse*
ling viel &yn cog op een naambordje aan
de dear.
Daar stond mot groote zwarte letters:
Mevrouw Fink's
Privaat-hotel en pension.
Het was natuutiyk Gusta Londemann; zy
hield dus altyd nog pension. Zou zy weduwe
zyn geworden? Het zou wel aardig zyn, eens
te zien, hoe het haar ging. En hy kon immers
ook evengoed daar, als ergens anders logeeren
hy sprak dan ten minste nog eens met een
oude- kennis.
Hy ging de huisdeur binnen.
Hot zag er Juist niet erg prettig uit op
de trap; het was er somber en ook wol een
beetje vuil. Elndeiyk stond hy voor do entrée-
dour en belde.
Hy hoorde daarop in de gang der woning
sleependo stappen, gevolgd door eenige trip
pelende kindervoelen.
Een corpulente dame, met krulletjes in
haar rossig haar, deed open. Achter haar
stonden eenige roodharige meisjes, Ieder met
een stuk brood met stroop in de hand.
„Kan men hier logies krygen?" vroeg
Lorenz.
„0 ja, zeker; fijn gemeubileerde kamers
met ontbyt alleen of met alles, een goede,
degeiyke burgerpot en hulseiyk verkeer, als
u dat wen8cht. Wilt u logies hebben voor
korten tyd of langer?"
„Dat weet ik nog zoo precies niet."
„Weest u zoo goed binnen te komen.
Meisjes, loopt my toch niet altyd achterna;
allo, naar de kinderkamer."
Zy liet Lorenz in een vry doDkere kamer
en verzocht hem plaats te nemen.
Terwyi zy voor hem stond keok hy haar
eens goed aan.
Zy was, sedert hy haar oor de laatste
maal geilen bad, nog een beetje dikker ge
worden, maar haar roode gezicht met de
zomersproeten was vrywel onveranderd ge
bleven. Zy droeg eon zwarten rok en een
afgedragen zwarl flu woelen blouse met oen
groot gat ondor den oenon arm. Eon strikje
van rood atlas, een paar oude pantoffels en
een lange lichtblauwe sjaal voltooiden haar
toilet.
Lorenz ging dichter voor haar staan. „Her
kent u my niet, movrouw Fink?"
Zy trok hem naar het raam en sloog toen
de handen in elkaar.
„Wel, wol, Lorenz Falk immers I Finkl
Fink I"
Haar man kwam haastig binnen en zager
in zyn vettige gryze kleeren tameiyk armoedig
uit. In de eene hand hield hy eon stuk rug
van een stoel en In de andere een afgebroken
poot.
„Wat is er, wat is er gobourd? Hoeft oen
van de meisjes een ongeluk?"
Toen hy een heer zag staan, voegde Fink
hieraan toe: „Pardon, ik wist niet, dat er
iemand was."
„Kon je hem dan niet, Fink?"
Fink liet de fragmenten van den stoel val
len, snelde op Lorenz toe en schudde hem
de hand.
„Lorenz, oude vriend, hoe gaat het je wel?"
„Nu, dat kon wel beter."
„Zoo, zoo; nu, by ons is het ook pure
ellende." Hy schopte de stukkon van den
stoel op zy. Ik was juist bezig hout te bak
ken. Op het oogenblik stoken alJeen
mahoniehout, by gebrek aan andere brand
stof. De laatste beide dagon hebben we het
eten met oude stoelen gekookt; de volgende
week, denk ik, zullen we met Gusta's piano
stoken, want ze deugt toch niot meer om
er op te spelen."
„Fooi, Finkl Jy overdrijft altijd zoo vreese
lyk on vertelt niéts anders dan onuangonaam-
hodon," zydo zyn vrouw
„Je hebt gelUk, Gusta Wy laten allo zorgen
varen en drinken eon glas, om Lorenz wolkom
te zeggen. Zeg, myn jongen, zou Je my even
geld voor oen flesch bier kunnen loenon Ik
hob geon kloin geld."
„Ja, hier, alsjeblieft
Falk gaf hem een kroon.
„Dank je zeer 1 Ja, als ik zeg een flesch,
dan bedoel ik natuuriyk twee, want Gusta
drinkt graag een glas mee. Isabella, kom
eens hier en haal twoo flesnehon bier voor
papa."
Een der roodharige meisjes kwam binnen.
„Hier zie je myn oudste dochter. Wo heb
ben zes molsjes en roodharig on leoiyk zyn
ze allemaal. Is het niet merkwaardig Want
ik was toch werkeiyk oen knappo kerel en
Gusta W;i8 ook niot zoo loeiyk in haar jonge
dagen."
Mevrouw Fink hield het hoofd achterover
en wierp Lorenz een coquetton blik toe.
„Gusta, je behooft je daarom nog niot zoo-
voel ln te beeldon. Ik heb nooit iemand anders
dan Lorenz gehoord, die je mooi vondt, en
hy was doatyds nog zoo jong, hy wist toen
niet beter."
Lorenz sloeg do oogon neer. Dadoiyk daar
op kwam hot kind terug met twee flesschen
bier, die het op de tafol zette, waarover nog
eon vuil laken met broodkruimels lag.
Fink schonk in en hy on zyn vrouw dronken
bolden hun glas uit. Lorenz nipte maar even
aan het zyne.
„Maar jy drinkt niet," merkte Fink op.
„Ik dank; ik drink het llefet bier aan tafel."
(Wordt vt.-volgd.)