No. 18251
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 6 MEI. DERDE BLAD.
Anno 1903
Offieieele Kennisgeving.
Do Burgemeestor en Wethouders Tan Lelden
doen te weton, dat door den Raad dier ge-
pieente in zijne vergadering van den 28sten
April 1903 is vastgesteld de volgende veror
dening:
VERORDENING
op hei gebruik van het Open
baar Slachthuis.
I.
Algtmetnc bepalingen*
Artikel L
Onder Openbaar Slachthuiwordt ver
staan
het terrein gelegen aan den M&rcsingel en
de Pasteurstraat, kadastraal bekend Ge-
jjmeente Leiden, Sectie K, nummers 151, 153,
024, 927, 1048 en 1049, met do zich daarop be-
Üirindendo gebouwen en in richtingen, met uit
zondering van de woningen.
Onder ree, onder vleesch en onder versch
'yleesch, datgene, wat daaronder verstaan
wordt in artikel 1 der Verordening op don
invoer, het vervoer, den doorvoer, de keu
ring van vee en vleoeoh en den handel in
ïvleesch in de gemeente Leiden.
Art. 2.
De aorg voor de orde en veiligheid op hot
Openbaar Slachthuis, do handhaving dezer
"verordening en het opsporen van overtredin
gen daarvan wordt, behalve aan de amb
tenaren der gemcente-politie, opgedragen
ban den directeur, den keu rings-vee«arts, te
vens adjunct-directeur, de keurmeester-op
zichters en den portier van hot Openbaar
Slachthuis.
Art. 3.
Het Openbaar Slachthuis is, behalve op
Zondag, den Goeden Vrijdag, den 2den
Paasohdag, den Hemelvaartsdag, den 2dcn
Pinksterdag, de Kerstdagen en den Nieuw
jaarsdag, geopend:
a. tot het aanvoeren en ten ondersoek
aanbieden van vee dagelijks
van 1 April tot 1 October van des morgens
0 uur tot des namiddags 1 uur en van des
namiddags 3 tot 6 1/2 uur
van 1 October tot 1 April van des morgens
7 tot de« namiddags 1 uur en des namiddags
van 3 tot 6 1/2 uur;
b. tot het slachten van vee op Maandag,
'Dinsdag, TT oenedag en Donderdag
van 1 April tot 1 Ootober van 6 uur des
morgens tot 1 uur des namiddags en des na
middags van 3 tot 7 uur
van 1 Ootober tot 1 April van 7 uur des
morgens tot 1 uur des namiddags en van des
namiddags 3 tot 7 uur;
op Vvjjdag:
van 1 April tot 1 October van 6 uur des
morgens tot 2 uur des namiddags en van
des namiddags 3 tot 8 uur;
van 1 Ootober tot 1 April van 7 uur des
morgens tot 2 uur des namiddags en van
des namiddags 3 tot 7 1/2 uur;
op Zaterdag:
van lApril tob 1 October van 6 uur des
morgens tot 1 uur dos namiddags;
van 1 October tot 1 April van 7 uur des
morgens tot 1 uur des namiddags;
bovenuicn gedurende ten hoogste 2 uren
nadat de Sabbat is geëindigd en op Israe-
lietisohe feestdagen, niet vallende op een der
dagen in den aanhef van dit artikel ge
noemd, gedurende ten hoogste 2 uren, nadat
de feestdag goöindigd is, ton behoeve van
Israëlietische vleesohverkoopers, die door den
Opperrabbijn van het ressort '6-Gravcnhage
gemachtigd zijn naar Israëlietische ritus to
slachten, en van die bevoegdheid den Direc
teur kennis gegeven hebben;
c. tot het afhalen van vleesek uit de
slachthallen:
dagelijks van 1 April bot 1 October van 0
tot 9 uur des morgens;
van 1 October tot 1 April van 7 tot 9 uur
idea morgens;
bovendien op de uren van den dag, ge
noemd in artikel 53, waarop gedurendo do
koelperiode het koelhuis is goopend.
Volgen drie in den aanhef van dit arti
kel genoemde dagen op elkander, dan is op
den derden 'dag het Slachthuis geopend
voor het onder litt. a genoemde doeleinde
des morgens van 8 bot 9 uur;
voor de doeleinden genoemd onder litt. b
en o van 8 bot 10 uur.
Voorts is het Openbaar Slachthuis
geopend:
d. tot- het verrichten van noodslach-
ting en.
te allen tijde; gedurende de uren, waarop
het voor het slachten van vee gesloten is,
echter slechts dan, wanneer door don belang
hebbende een uur vooraf aan don portier
kennis gegeven is.
e. lot andere daeleinden:
op door den Directeur te bepalen tijden.
Art. 4.
Onverminderd het bepaalde bij art. 138
van het Wetboek vin Strafrecht, is het ver
boden zich op het Openhaar Slaohthuis te
bevinden zonder vergunning van den Dircc-
teur.
Art. 5.
Ieder, die zich op het Openbaar Slacht
huis bevindt, is vorplioht de bevelen, door
of vanwege den Directeur gegeven, op te
Volgen.
Art. 0.
Het is verboden op het Openbaar Slacht
hui® de orde te verstoren.
Art. 7.
Het is verboden op het Openbaar Slacht
huis:
a. sterken drank te hebben of te brengen
of zonder vergunning van den Directeur
andere dranken te hebben of te brengen;
b. honden te brengen, andere dan gespan
nen voor een voertuig en behoorlijk gemuil
band;
c. aanwezige honden los te laten loop en
dzich met een brandende pijp, sigaar of
aigarette te bevinden in de slachthallen, stal
len, het voorkoelhuis, koelhuis, de darm-
waascherij, de magazijnen en bergplaatsen,
of op eenige andere wijze brandgevaar te
veroorzaken
e. gebouwen, muren, schuttingen, deu
ren, privaten of urinoirs te bevuilen, daar
op aan te plakken, te schrijven of te teeko-
nen of daarin spijkers of haken te slaan;
f. vuil, mest, papier of afval op andere
dan de daartoe bestemde plaatsen te storten;
g. het terrein langs andoren weg te be
treden of te verlaten dan door den hoofd
ingang, tenzij de Directeur daartoe vergun
ning verleend heeft.
Art. 8.
Het is aan hiertoe niot-bevoegdoo ver
boden:
ff." waterleidingkranen langer te laten
openstaan dan noodig is;
b. water uit de waterleidingen te gebrui
ken voor andere doeleinden dan waarvoor
het bestemd is;
c. kranen voor stoom- en gasleidingen
aan te raken, te openen of te sluiten
d. olectrische geleidingen en lampen
aan te rakfin;
e. vonsters on ventilatoren te openen of
te sluiten;
verstoppingen van kolken, riolen of
afvoerbuizen te veroorzaken*
Art. 9.
Het is verboden zioh op andere plaateen
te kleeden of te wasschen dan in de kleed-,
wasch- of badkamers.
Art. 10.
Het is verboden het personeel van het
slachthuis fooien aan te bieden of te geven.
Art. 11.
De toegang tot de machinekamer, het ke
telhuis, de ijsfabriek, het laboratorium, den
stal voor proefdieren en het schaftlokaal
der werklieden is aan niet-beambten van het
slachthuis verboden.
De weegloodeen, de stal en de alachthal
voor ziek vee, het keurlokaal, de keurloods,
de stallen voor vee, de ijabergplaate en de
vlecechverkoopruimte mogen slechte betre
den worden door hen, die op dat oogenblüc
daar werkzaamheden hebben te verrichten.
Niet-beambten van het Openhaar Slacht
huis hebben slechts toegang tot het gedeelte
van het administratiegebouw, dat ton be
hoeve van het doen van kennisgevingen en
do storting van gelden voor de gebruikers
is opengesteld.
De toegang tot het koelhuis en het voor-
koelhuis is slechts geoorloofd naar de be
palingen on gedurende de uren, daarvoor
vastgesteld.
Het gebruik van de kamer der slagerapo-
troons is den slagersgezellen verboden.
Art. 12.
Op het Openbaar SLaohthuis mogen geen
dieren, voorwerpen of stoffen worden aan
gevoerd, welke naar het oordeel van den Di
recteur daar niet aanwezig mogen dja.
Zijn zulke dieren, voorwerpen of stoffen
aanwezig of rijn dieren, voorwerpen of
stoffen aanwezig op plaateen of in lokalen,
waar zij naar het oordeel van den Directeur
niet mogen zijn, dan moeten rij op do eerste
aanmaning door den eigenaar of door hem,
dio ze heeft binnengebracht, verwijderd
worden.
Overigens moeten binnengebrachte voor
werpen en stoffen terstond op de daarvoor
bestemde plaatsen worden opgeborgen.
Art 13.
Zij, die voorwerpen van welken aard ook,
geschikt voor verpakking of bergplaats, on
verschillig voor welk deed, op het Openbaar
Slachthuis voorhanden hebben, rijn ver
plicht die te openen en daarvan het onder
zoek toe te laten, zoodra dit door of van
wege den Directeur wordt verlangd.
Dezelfde verplichting geldt voor de eige
naars of geleiders van wagens.
Art. 14.
Op het Openbaar Slachthuis gevonden
voorwerpen moeten dadelijk aan de opzioh-
tere, den portier of ten bureeie overhan
digd of afgegeven worden.
Art. 15.
Met paarden', ezels, muildieren of muil
ezels bespannen wagens mogen op het Open
baar Slaohthuis slechts zoolang verblijven
als noodig is voor op- of afladen.
Overigens moeten de dieren bovenbedoeld
onmiddellijk afgespannen en in de voor hen
bestemde stallen geplaatst, en de wagens in
de daarvoor bestemde wagenbergplaats ga
zet worden.
Worden met de genoemde dieren bespan
nen wagens alleen gebruikt voor het tor
keuring aanbieden van ingevoerd vleosdi,
dan bohoeift met te worden afgespannen,
tenzij de Directeur dit noodig acht.
Met honden bespannen wagens worden op
het terrein slechte toegelaten, indien daar
mede wordt aangevoerd vee of ter keuring
aan te bieden vleeech.
Na het afladen van het vee of de keuring
van het vleeech moeten rij onmiddellijk het
Slachthuis veriaten.
Echter kan de Directeur toestaan, dat met
bonden bespannen wagens voor andere
doeleinden op het terrein worden toegelaten
of aldaar verblijven, indien de geleiders
zorgdragen, dat de honden riah rustig hou
den, of indien een gelegenheid kan worden
gevonden ooi afgespannen honden vast te
leggen.
Het afspannen en het vastleggen moet in
dit geval dadelijk geschieden.
De wagens moeten op de door of namens
den Directeur aan te wijzen plaateen worden
gezet.
Niet beepannen wagens moeten, tenzij zij
worden geladen, ontladen of dienen voor het
aanvoeren en onmiddellijk na de keuring
wegvoeren van ter keuring aangeboden
vlecsoh dadelijk in de wagenbergpLaate ge
plaatst warden.
Rijwielen moeten aanstonds oJ> de daar
voor aangewezen plaats in de wagenborg-
plaats worden ondergebracht.
Het is verboden op het Openbaar Slacht
huis mot zweepen te klappen of andere dan
stapvoets tie rijden.
Wagens, rijwielen, honden, niet tor slach
ting bestemde paarden, ezels, muildieren on
muilezels mogen niet op liet Slachthuis aan
wezig zijn in de uren, waarop het gesloten
is, tenzij mot bijzondere vergunning van
den Direoteur.
Art. 10.
Bij het plaatsen van wagons in de wagen
bergplaats of op andere plaatsen on bij het
af- en aanrijden moeten de bevolen of voor
schriften, door of vanwege den Direoteur
gegeven, worden opgevolgd.
Art. 17.
Vee wordt niet op het terrein toegelaten,
dan nadat de portier een schriftelijk bewijs
heeft afgegeven.
Dit schriftelijk bewijs moot worden over
handigd aan den keurmeester-oprichter, be
last met de keuring en hot onderzoek Yan
hot vee vóór de slachting.
De keuring of het onderzoek van vee ge
schiedt niet, dan nadat het daarvoor ver
schuldigde bedrag op de daarvoor bestemde
plaats is voldaan en het desbetreffende be
wijs aan don met het onderzoek belasten be
ambte ifl vertoond geworden.
Het is verboden de tor slachting bestemde
dieren in de stallen of slachthallen te bren
gen, voordat de daarvoor vereohuldigdo
slacht-, keur- of onderzoeksgelden op de
daarvoor aangeweeen plaats zijn betaald en
voordat zij voorzien zijn geworden van een
of meer merken der tearing voor de slach
ting.
De dieren, bestemd om geslacht to worden,
moeten na de keuring onmiddellijk in de
stallen worden geplaatst of in de slachthal
len geslacht.
Een bewijs, dat het verschuldigde recht
is betaald, moet aan den stalknecht ver
toond worden vóór de plaatsing in do stal
len en vóór het slachten aan den keurmees
ter-oprichter worden afgegeven.
Het ifl verboden op het Openbaar Slacht
huis aanwezige, ter slachting bestemde of
ten onderzoek aangeboden dieren, weder
weg te voeren, zonder voorkennis van den
Direoteur, en, voor zoover do Verordening
op den invoer, het invoer, den doorvoer on
do keuring van vee en vleeech in de gemeen
te Leiden, dit voorschrijft, zonder diens ver
gunning.
Art. 18.
Dieren, wedke door het vervoer zeer ver
moeid zijn, mogen ndefc dadelijk geslacht
worden, maar moeten vooraf gedurendo
eenigen tijd, door den Direoteur te bepalen,
in de stallen uitrusten.
Art. 19.
Het ia verboden vee op het Openbaar
Slachthuis aan te voeren of te vervoeren an
dera dan met inachtneming van de daar
voor door den Direoteur gegeven bevelen.
De geieidere van het vee zijn verplicht des-
verlangd bij het onderzoek behulpzaam te
zijn.
Art. 20.
Het is verboden viceecü vaa het Openbaar
Slaohthuifl wog te voeren:
a. in andere uren dan in artikel 3 ge
noemd,, tenzij het tor keuring aangeboden
ingevoerd vleeech betreft;
b. zonder dat het voorzien is van de voor
geschreven goedkeu ringsmerken, tenzij het
gesteriliseord vleeech betreft;
c. anders den voldoende overdekt.
Art, 21.
De gemeente is tegenover de personen, die
van het Openbaar Slaohthuis gebruik ma
ken, voor geen andore schade aansprakelijk
dan die, welko door 6chuld of nalatigheid
van het personeel van het Openbaar Slacht
huis ie veroorzaakt.
Art. 22.
Allen, dio zicli on het Oponbaar Slacht
huis bevinden of daarvan gebruik maken,
zijn aansprakelijk voor de schade door hen,
hun ondergeschikten of hun dieren veroor
zaakt, behoudens het bepaalde bij art. 1-103,
vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Zij zijn verplicht het door den Directeur
bepaalde bedrag van de toegebrachte schade j
op de eerste aanmaning en. binnen den bij j
die aanmaning bepaalden termijn ten kan
tore van den Directeur te voldoen.
Art. 23.
Het is hun, die op het Openbaar Slacht
huis cenig bedrijf uitoofenen of oonige werk
zaamheden in verband daarmede verrich
ten, verboden daar poreonen in dienst te heb
ben zondor vergunning van den Directeur on
wier namen, voornamen, ouderdom, geboor
te- en woonplaats niet vooraf ten kantore
van den Direoteur zijn opgegoven.
Bij verwisseling en ontslag van deze per
sonen mooten de wc-rkgevers daarvan onmid
dellijk ten kantore van den Direoteur ken
nis geven.
Peraonon, die op het Openbaar Slachthuis
verschijnen, zonder dat te hunnen opzichte
de in de eerste en tweede lid bcdooldo bopa-
lingon zijn opgevolgd, zijn vorplioht op do
eerste aanmaning van den Directeur het ter
rein te verlaten en kunnen zoo noodig daar
van verwijderd worden.
Alt. 24.
De Direoteur is bevoegd aan hea, dio op
het Openbaar Slaohthuis cenig bedrijf uit
oefenen en aan do personen, die bij hen in
dienst zijn, den toegang tot dio inriohbing te
weigoron.
Hij geeft daarvan onmiddellijk kenni6 aan
Burgemeester en Wethoudora u»et opgaaf
van do redenen van weigering voor ieder
porsoonlijk.
Burgemeester en Wethouders zijn bovoegd
aan do in heb eerste lid bedoolde poreonon
den toegang tot heb Slochthuis voor bepaal
den. tijd te ontzeggen.
Art. 25.
Onverminderd do bij artikel 60 op do over
treding van do bepalingen dezer verorde
ning gestelde sti\.ffen, is do Directeur be
voegd, indien hom dit in het belang van den
dienst gowenscht voorkomt, den overtrodor
Y.. i het Openbaar Slachthuis te verwijderen.
H.
Bepalingen op het plaatsen van vee
in de stallen.
Art. 20.
Onverminderd hot bij do artikelen 15 en
17 bepaalde is het verboden vee in do stallen
to plaateen zonder do daartoe door of van
wege den Direoteur gegeven vergunning.
De dieren mogen op geen andoro plaats
dan op do aangewezene worden gestald.
Art. 27.
Eenhoevige dieren on rundoren, met uit
zondering van kalveren, moeten in de stallen
aan do daarvoor bestemde ringen worden
vastgezet; de eigenaars dragen oohber zorg,
dat eenhoevige dioren van een halstor en
runderen van een halster of koptouw voor
zien blijvon, allee zoo, dat in geval van brand
do dieren onmiddellijk weggovoord kunnen
worden.
Art. 28.
Tenzij do eigenaar het tegendeel verlangt,
worden na aankomst op do stalled de oasen,
stieren, koeien, graakalvoren, schapen, bok
ken, goiten, paarden, ezels, muilezels en
muildieren met hooi do vette co nuahrcre
kalveren met zoete melk, de varkens met
maïs of andere granen of van granen af
komstige voedingsmiddelen, door don Direc
teur aan te geven, gevoederd.
Indien vee langer dan 24 uren zonder
voedsel heeft gestaan, wordt hot daarna da
gelijks gevoederd.
Het voederen geschiedt uitsluitend vanwo-
ge do gemeente, tegen betaling van de daar
voor vastgestelde rechten door den eigenaar.
De Directeur kan toestaan, dat den dieren
boven het gewone rantsoen nog onder voed
sel, door de eigenaars geleverd, verstrekt
wordt.
Do in de stallen verkregen melk wordt
niet aan de eigenaars van het vco afgogevon,
dooh behoort aan de gemeente.
Art. 29.
Het is verboden ter slachting bestemde
dieren uit de stallen weg to voeren, voordat
aan den stalknecht het bewijs is vertoond,
dat het verschuldigde stalgeld voldaan is.
III.
Bepalingen betreffende het slachten tri
de slachthallen.
Art, 30.
Het is verboden te slachten of eenige be
zigheid, welko daarmede in verband staat,
te verrichten op andero plaateen dan die,
welke daarvoor zijn aangewezen.
Art. 31.
Het is verbodeu de eieren op andere wij
ze te dooden dan:
a. de runderen, hetzij met het schictnias-
kor, aangewend door hot personeel van het
Openbaar Slachthuis, hetzij volgens de ri-
tueele slachtwijze dor Israëlieten;
b. de paarden, muildieren, muilezels en
ezels met het sohietmaskor, aangewend door
het personeel van het Oponbaar Slachthuis;
e. de varkens, hetzij mot het achietmasker,
aangewend door het personeel van het Open
haar Slachthuis, hetzij met het masker van
Kioin-Sotunidt;
d. do kalvoren, schapen, bokken en geilen,
i hetzij volgens de ritueole slachtwijze dor Is-
j raë lieten, hetzij door dc halssnede na vooraf -
I gaande bedwelming met den hamer, hetzij
met hot schietmaskor, aangewend door het
personeel van het Openbaar Slachthui®.
Art. 32.
Hot slachten naar Israöliotischen ritus mag
sleohts geschieden door hen, die daartoe door
den Opperrabbijn van hei ressort 'e-Qraven-
hoge zijn gemachtigd on van hunne bevoegd
heid den Directeur kennis gegeven hobbou.
Art, 33.
Het is verboden met het slachten van var
kens of met het slachten van oseen, stieren,
koeion volgens Israëlietische slachtwijze to
beginnen, vóórdat de dieren stevig zijn beves
tigd aan ringen, welko rich in den vloer of
aan den wand der slachthallen bevinden.
Hot is verboden mot hot slachten van kal
veren, schapen, bokken of geiten aAn te van
gen, vóórdat de-ze dieren op do daarvoor be
stemde slachtbanken zijn gelogd.
Het is Yorboden aan het slachtvee eonigc
verdere handeling to vorriohten, vóórdat do
dood duidelijk zichtbaar ingetreden is.
Art. 31.
Voor het slachten naar Israëliotischon rl
tus golden do volgende bepalingen:
lo. het afsnijden van don hals mag
81 ehfcs geschieden door den door den Opper
rabbijn daarvoor aangeetelden persoon;
2o. het nedorloggen van ossen, stieren en
koeien mag slechts geschieden:
o. door middel van do windtoestellon en
zoo snel mogelijk;
6. door ten minste drie personen, van wie
do een den kop, door middel van een touw,
dat door den ring in den vloor gaat, naar
den bodem trekt, do tweede hot dier aan don
staart vasthoudt on het naar ter zijde trekt
en do derde het windtoeotel bedient;
c. niet anders dan. in tegenwoordigheid
van den rituoelon inspecteur, die onmiddel
lijk na het nederleggen tot do halssnede ovor-
gaat;
3.0 niet slechte goduronde het snijden,
maar ook gedurende den ganschen duur van
do na do halssnede intredende spiercontrac
ties on tot na liet intredon van den dood
moet de kop van stieren, ossen on kooien
vastgehouden worden met daarvoor bestem
de ijzers
4o. het blood van op dezo wijze geslachte
dieren mag niet geroerd of geklopt on ook
niot medegenomen worden.
Art. 35.
Hot is verboden de dieren andere dan zoo
snel on zoo pijnloos mogelijk te doodon.
Bij het dood en mogen geen andere werk
tuigen gebezigd wordon dan die, welke daar
toe door of vanwege den Directeur zijn goed-
gekeurd.
Indien naar het oordeel van den Dire<v
tour in strijd mot de bepalingen ven dit- arti
kel gehandeld wordt of zal worden, heeft
hij hot reohfc de dieren door personeel vaa
hot slachthuis te doen dooden.
Art. 30.
Het doodon van veo mag niet ge
schieden
a. wat stieren, oesen, koeien, paarden,
muildieren, muilezels on ezels betreft, bin
nen oen tijdperk van 11/4 uur vóór de slui
ting van hot Oponbaar Slaohthuis;
b. wat kalveren, varkens, schapen, bokken
en geiten betreft, binnen oen tijdperk van
3/4 uur vóór de sluiting.
Art. 37.
Hij, die de dieren doodt, draagt zorg
voor het opvangen van het bloed, daarvan
afkomstig.
Tot na afloop van het slachten mag hot
bloed van een dier in de alachthal verblijven
daarna moot het onmiddellijk door den eige
naar of van zijnentwege vervoerd worden
naar hot meetlokaal on in do mestbakkon
uitgestort, of wel in goed gesloten blikken
bussen van hot slachthuis weggevoerd.
Het bloed van dieren, waarvan de slok
darm werd doorgesneden, of die bij hot on
derzoek blijken aan ziekte geleden te heb
ben, mag niet modegenomen wordon.
Art. 30.
Het is verboden de aan het Oponbaar
Slachthuis toobehooronde, in do lokalen ton
behoeve van het slachten aanwezigo gereed
schappen
o. tot andero doeleinden te gebruiken dan
waartoe zij bestemd zijn;
o. op ruwe manier to gebruiken;
e. medo to nemen buiten do lokalen, waar-
rij ton behoovo van het gebruik aanwezig
waren.
Art. 39.
Gereedschappen, door hen, die op het
Openbaar Slachthuis dieren slachten, ten be
hoeve daarvan medegebracht, moeten zoo ge
merkt zijn, dat steeds duidelijk blijkt, wie de
eigenaar ia.
Na afloop van het slachten mooten doze
gereedschappen óf onmiddellijk van het
Openbaar Slaohthuis wordon woggovoerd óf
onmiddellijk worden opgeborgen in kosten
in het slagersgezellenJokaal, in beide geval
len na voorafgaande reiniging ten genoegen
van den Directeur.
Art. 40.
De personen, welke dieren slachten, zijn
verplicht de ambtenaren ten behoeve van
het onderzoek behulpzaam te zijn, zoo dit
vau; h"n verlangd wordt.
Bij varkens blijft dc kop aan den romp
bevestigd.