H». T3238 Dinsdag 21 April. A* 1903. feze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. FEUILLETON. De dLilettanc. LEIDSCH DAG-BIAD PRIJS DEZER COURANT i Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden 2 2 f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn. 1.30. Franco per post1-65. PIUJS DER ATVERTENTIEN: "Van 18 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents oontant j elk tiental woorden meer 10 Oente. Voor het incasseeren wordt f 0.06 berekend. De voorgesteld© Verordening, regelende de lierkenring van afge keurd Tee en vleesch. Reeds 22 Febr. 1902 zonden de besturen van do Runder- en Varkensslagers- en van de Leidscho Varkensslagersvereemging namens deze vereenigingon een adres aan den Raad, waarbij zij verzochten de verordening be treffende herkeuring van vee en vleesch zóó te wijzigen, dab bij verschil van incening om trent de gezondheid van afgekeurd vee of vleesch het den betrokken vleeschhouwer of spekslager vergund zoude zijn in de te be noemen oommissie van 2 deskundigen, met do herkeuring belast, cr zelf één te mogen benoomen in plaats, zooals thans, beiden te benoemen door B. en Ws. B. en Ws. gaven in hun pracadvies op dit adres aan den Raad in overweging hen to machtigen adressanten te berichten, dat in ieder geval op dit oogenblik niet aan hun verzoek kon worden voldaan, maar dat bij de herziening der bestaande regeling in ver band met de opening van het openbaar slachthuis nader zal worden overwogen of en in hoeverre aan hun bezwaren kan worden te gomoet gekomen. Dit praeadvies werd in de zitting van 10 April d. a, v. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alleen do heer Pcra maakto daarbij eenige kantteekeningon, wat den wethouder mr. Aalberse aanleiding gaf, om, naar hij geloofde, als de meening van het Dag. Bestuur te kennen te geven, dat, in dien het technisch mogelijk was de zaak te regelen, zooals de slagers het wenschen, dit ook zou moeten geschieden. Dat Burg. en Weths. zeiden iets te voelen voor het verzoek, zal zeker don slagers hoop hebben gegeven voor de toekomst. Of die hoop verwezenlijkt is, nu B en Ws. thans, ruim een jaar later, met een geheel nieuwo regeling der herkeu ring van afgekeurd vee en vleesch zijn geko men, durven wij niet zoo grif toestemmend beantwoorden. B. on Ws. voelen thans voor do óverwegingen van de slagers niets meer. Met. den inspecteur van de vee- en vleescfa- keuring achten zij herkeuring men kan in een jaar heel wat veranderen niet al- leerf o n n o o d i g, maar ook nadeelig voor de belanghebbenden zelf. De daarvoor aangevoerde gronden kan men lezen in hun toelichting op do verordening deze zaak re gelende, die ze ondanks dat, toch bij den Raad indienen, opgenomen onder No. 110 dor Ingekomen Stukken. Stel u voor, een kind vraagt, dwingt misschien zijn ouders om een lekkernij. Vader en moeder achten heb onnoodig, ja zelfs nadcelig, maar zij wenschen niet onwelwillend te zijn, willen hun kind niet ontstemmen en geven het ge vraagde. Die houding is niet ferm. Doch wat er van te zeggen, als zij deze lekkernij zoo onsma kelijk toebereiden, dat het kind er niet aan raken wil en er pruilend voor gaat be danken 1 Aan zulke ouders doen ons in deze zaak B. en Ws. denken. Zij stellen een regeling voor, die ze onnoodig en nadeelig achten, louter uit welwillendheid doch ze maken intus- sohen die regeling zóó, dat de slagers er be zwaarlijk gebruik van kunnen maken. Do welwillendheid houdt daarmee op welwillendheid te zijn. Zooals het in het eerste praeadviee van B. én Ws. heette en zooals de heer Aalberso zei- de, men voelt onwillekeurig iets voor do meening der slagers. Een slager of veehouder heeft een naar 't uiterlijk gezond rund, dat hem veel geld heeft gekost-. Heb wordt afgekeurd door het gemeentelijk toezicht-, wat den man op een aanzienlijke geldelijke schade komt te staan. Hij is echter zelf niet van de noodzakelijk heid der afkeuring doordrongen en klampt zich vast aan de algemeen erkende waar heid, dat geen mensch onfeilbaar is en dus ook niet een inspecteur van vee- en vleesch- kouring. Heeft hij nu recht in hooger be roep te gaan, een herkeuring aan te vragen, dan is daarmede een groote reden van onte vredenheid weggenomen. En als nu eens bleek, dat men in eerste in stantie had misgezien of te voorbarig had geoordeeld I Wie durft volhouden, dat zoo iets ondenkbaar is, geeft de ervaring van eeuwen een klap in het aangezicht. Dwa len blijft nog altijd menschel ijk, ook op het gebied der wetenschap. Het zijn waarlijk niet de minst wetenschappelijken, die dit erkennen. Onnoodig achten wij derhalve recht op herkeuring niet. Dat zij in sommige geval len nadeelig voor don slager kan zijn, heeft mr. J. H. Goudsmit in ons blad reeds aan getoond. Misschien is er een middel om het bezwaar, door hem geopperd, weg te nemen. In ieder geval zal men het geringer maken door de herkeuring zoo weinig omslachtig on min kostbaar mogelijk te doen zijn. Het wil ons voorkomen, dat B. en Ws. de lekkernij" voor de slagers zoo goed als on genietbaar hebben gemaakt. ,,Een koekje in azijn gedoopt" noemde een slager dezer da gen de voorgestelde verordening. ,,De nieuwe keuring moet plaats hebben door een veearts als gemeen te-ambtenaar aan een der slachthuizen in Nederland ver bonden of wel door een lceraar, belast met het onderwijs in vleeschkeuring aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht," aldus alinea 2 van art. 1 der ontwerp-verordening. Deze veearts of lceraar is volgens art. 2 ver plicht te zorgen, dat zijn mecmng binnen 38 uren na de afkeuring schriftelijk ter kennis van B. en Ws. en van den directeur van het slachthuis is gekomen. De veearts directeur of leeraar zal dus reeds telegra- phisch uit Utrecht, Amsterdam of Rotter dam moeten worden ontboden plaatsen nog heb dichtst bij Leiden gelegen. Acht deze dat afkeuring niet had buhooren plaats te vinden, dan wordt het eindbeslissing op gedragen aan een commissie van herkeuring, die volgens art-, 3 uit drie personen bestaat, tc weten uit den door belanghebbende aan gewezen veearts of leeraar, den directeur van het Slachthuis en een door beidon aan te wijzen derden veearts, die eohter ook a' weer gemeen te-ambtenaar aan een slacht huis of wel als leeraar in de vleeschkeuring aan de Veeartsenijschool te Utrecht moet zijn verborden. Deze commissie doet van haar uitspraak schriftelijk medcdeeling aan B. en Ws. en aan belanghebbende en daarmede is dan het prooee afgeloopen. De kosten komen voor rekening van den belanghebbende, indien de eindbeslissing te zijnen nadeele uitvalt. Dit moge niet meer dan billijk zijn, het zal toch ten gevolge hebben, dat do belanghebocnde bezwaarlijk zijn toevlucht tot herkeuring zal kunnen nemen. Wij hebben ons niet ge waagd aan een begrooting der kosten, aan een herkeuring, zooals ze in de verordening is voorgeschreven, verbonden, maar ieder kan gemakkelijk nagaan, dat zij zeer aan zienlijk zullen zijn. Die hooge kosten zullen inzonderheid wor den veroorzaakt, doordat uitsluitend veeart sen verbonden aan slachthuizen of aan de Veeartsenijschool te Utrecht in de commis sie van herkeuring zitting mogen nemen. Het wil ons voorkomen, dat dit echter niet bopaald noodig is. Waarom zou men voor de twee mannen, die met en naast den Directeur de eindbeslissing in handen heb ben, geen gediplomeerde veeartsen kunnen nomen zonder meer? Hun diploma, aan de Veeartsenijschool verworven, komt ons een voldoenden waarborg voor, dat zij voor dit werk bekwaam zullen zijn. Men mag beden ken, dat niet één, maar drie de beslissing in handen hebben, en dat aan des directeurs oordeel in zulk een oommissie de waarde zal gehecht worden, die er aan toekomt. De kosten zouden daardoor veel minder zijn, zoodat do slagers in koognoodig geachte ge vallen van het recht tot herkeuring kunnen gebruik maken, wat hun bij do nu voorge stelde regeling zeer bezwaarlijk wordt ge maakt. Kunnen veehouders of handelaren, waar van de slagers hun slachtvee betrekken, dezo tot een herkeuring verplichten, dan achten ook wij in de voorgestelde verordening voor de slagers een groot gevaar gelegen. Kan de Raad niet overgaan tot een vereen voudiging van de hei-keuringscommissie in den geest, zooals wij het wenschen, dan zal hij verstandig doen de welwillend door B. on Ws. aangeboden verordening Donder dag a. 8. niet aan te nemen, hoewel wij het van harte zouden betreuren, dat het recht tot herkeuring aan de slagers zal moeten worden ontnomen. LEIDEN, 21 April. Het stcencn graf uit Egypte, waarmede mr. A. E. H. Goekoop uit 'b-Gravenhage het Rijksmuseum van Oudheden alhier verrijkte, kon om zijn groote afmetingen, het is pl.m. 5 meter lang en pl.m. 3 meter bree-d niet in het gebouw van het Museum zelf wor den opgesteld. Tot dusverro stond het dan ook nog in kisten ingepakt. Thans is men bezig een gebouwtjo in den tuin achter het Museum aan de Breestraat te maken, dat door een gang met het hoofdgebouw in ver binding zal worden gesteld, waarin net graf een plaats zal vinden. Zeer zeker zullen vo- len het graf gaarne eens zien. Naar wij vernemen, wordt dc luitenant kolonel D. F. H. Heiback eerstdaags belast met het bevel over het bij mobilisatie op te richten depot-bataljon van het 4de regiment infanterie alhier; zulks ter vervanging van den tot kolonel benoemden luitenant-kolonel O. J. Vaillant. De 1ste luitenant P. H. Specht Grijp, van het *lde regiment infanterie alhier, wordt 1 Juli o. s. overgeplaatst bij het wa pen der Koninklijke Marechaussee- De lieer J. W. Mügge,controleur van po litie te dezer stede, is, met ingang van 1 Mei a. s., benoemd tot opzichter bij de gemeente- reiniging te Haarlem. Bij de door Burg. en Weths. alhier ge houden openbare aanbesteding van: het ver nieuwen van vier bruggen, het maken van een nieuw landhoofd voor do Singelbrug bij de Rijnkade en het uitvoeren van oenigc wa terwerken, in 4 peroeelen, waren de volgonde inschrijvingen ingekomen: F. J. v. Beukoring, perceel I 1707, per ceel II 13-12. Th- Mooten, perceel I 6S0, perceel II 1230. J, W. Vreeswijk en J. van Riet, perceel I 2179, perceel II ƒ1891, perceel III 1938, perceel IV 760. Iz. v. d. Kamp, perceel I 1775, perceel II 1656, peroeol III 2099, perceel IV/ 6-17. P. L. Neuteboom, perceel I 1735, perceel II 1310. B. J. Huurman, perceel I 1743, pcroocl II 1267, poroccl III /2400. W. v. d. Hoogt, pcroeel I 2049, perecel II 1730. J. Zitman, perceel I 1770, perceel II ƒ1650, perceel III 2075, perocel IV ƒ635. J. Christiaanso, perceel I 3150, perceel II 2400, pcroeel III ƒ2100. M Langezaal en Zn., poroeel I 1797, perceel II 1377. C. J. v. Valderen, peroeol I 1780, perceel II 1525. F. do Zwart, perceel I ƒ2350, perceel III 2655. J I. Planjer, perceel I 1760, perceel II 1273. N. Kloots, perocel I 1840, peroeol II 1320. D van Leeuwen cn Zn., perceel I ƒ1827. J. Verhoog Jzn perceel I 2230. B. M H. Keiler (Zoeterwoude), perceel III 2150, perceel IV ƒ762. J. van Onlangs (Zoeterwoude), perceel III ƒ2119, perceel IV ƒ761. P. J. Christiaanso (Oegstgcest), perceel III ƒ1810. perceel IV 594. J. J. Frank, perceel IV ƒ671. J. W v. d. Endo, perceel IV ƒ430. J. Visser, pcroeel IV ƒ399. L. v. Leeuwen, perceel IV ƒ557. G. F. v. Beukoring, perocel IV ƒ592. Minste inschrijvers zijn dus rosp. de hoe ren: perceel T Neuteboom, perceel II Moo ten, perceel III Christiaanse cn pei*ceel IV Visser. In de vergadering dor afdeeling taai en letterkunde der Koninklijke Academie van Wetenschappen, voorgezeten door prof. dr. H. Kern, wijdde de voorzitter bij Je ope ning der vergadering woorden vin weemoe dige hulde aan de nagedacht-er 's van twee le den dor Aoademie, van wio do overlijdens berichten waren ingekomen, t. w. prof. dr. N Beets en dr. W. Plcyle. „Wederom", dus zcide de heer Kern onge- veor, „hebben wij het verlies te betreuren van twee onzer medeleden,-ons kort na elk ander in Maart door den dood ontvn .en. Beiden waren jeds lang verhinderd aan onze werkzaamheden deel te nemen, Pleyto door ziekte, Beets door hoogen o.^rclom. Pleyto had zich als Egyptoloog groote ver diensten verworven, die later beter geschetst zullen worden door een ander dan d r mij, die op dit gebied een leek ben. Als directeur van het Rijksmuscu i van Oudheden te Lei den heeft hij zich o. a. zeer verdienstelijk ge maakt door zich to wijden aan het onderzoek der oudheden in ons land, cn heeft hij onze kennis der oudhden op Nedtrlandschcn bo dem zeer vermeerderd. Door zijn smn.ik en kunstzin heeft hij in de stad zijner inwoning do beteekenis van de Leidscho Lakenhal zeer vergroot en dankbaar zullen Leidens bur gers blijven gedenken wat hij voor hun Museum cn op menig ander gebied daar ter stede heeft gedaan. En Beets is van ons heengegaan hoogbe jaard na een rijk gezegend loven. Hij heeft do gelegenheid ruimschoots gehad en ge bruikt om met zijn groote gaven te woekoren en hij heeft onze lelterkundo verrijkt op een wijze, dio zijn naam onder Nederlanders steeds zal doen voortleven. Niemand is in onzo lelterkundo misschien rncor bekend dan Hildcbrand, die een door cn door Neder- landschcn geest wist te leggen in zijn lette renzijn toespraken en gesprekken tintel den steeds van geest; waardig cn bezadigd was hij in al zijn handelingen. Hij beboerde tot do keur onzer groote mannon, wat wij, dio met hem arbeidden, kunn u getuigen en anderen zullen erkennen. '*iju naam zal steods met eero prijken in do gcschiedbocken van den Nodcrlandschen stam." De leden gavon door applaus hun instem ming met de woorden Van den voorzitter te konnen. Do Noderlandscho mail wordt heden avond alhier verwacht. De firma Lcwenstcin hoeft oen werkje het licht doen zien, waarvan het hoofddoel is do dames in de gelegenheid te stellen het moderne borduren op de naaimachines dezer firma door zelfonderricht to leeren zonder dat het volgen van een cursus, waartegen zoovele bezwaren bestaan, noodzakelijk is, terwijl toch de vaardigheid in dezen arbeid ook slechts door aanhoudende zolfsfcudie en niet door het enkel volgen van oen cursus verkregen wordt. Het boekje bevat ook ecu volledige hand leiding voor het knippen en vervaardigen van dames- en kindcrklccding, waarvan do redactie toevertrouwd word aan een eersto autoriteit op dit gebied. Dit boekje wordt, gelijk reeds werd aan gekondigd, bij aankoop van een trapnaai- machino gratis verstrekt on is a 1 por exemplaar verkrijgbaar aan het hoofdkan toor en in dc filialen. Te ruim 5 uren keerde do Koningin- Moeder gisteren per Staatsspoor van Het Loo in de Iicsidcntio terug. De trein, die te half vijf had moeten aankomen, had con half uur vertraging. Do aan het station gedetacheerde militai ren gaven bij aankomst van den trein do eerbewijzen, bestaande in het presentccren der geweren en het geven van hot hoorn signaal. In een gesloten rijtuig roe<l H. M. naar Haar paleis. Do Koningin-Moeder was 's middags om 1 u. 40 van Apeldoorn vertrokken. Hot Ko ninklijk Eohtpaar had H. M. uitgeleide ge daan tot aan het perron, waar een hartelijk afscheid volgde. Bij do komst cn het ver trek van do Koninklijke familie klonk go- juich van een talrijk publick. Do leden van de Koninklijke familie waren in open rij tuigen gezeten. President Krugor heeft te Hilversum gehuurd de villa „Djemna", aan den Hoo gen Naardcrwcg, cn denkt die tc betrekken 15 Mei. (N.v.d.D.) De heer Troelstra vertrok gistermorgen naar Harzburg, in Brunswijk, tot herstel van zijn cenigszins geschokte gezondheid. Do viering van 's Prinsen verjaardag in de Residentie werd gisteravond besloten met een feestverlichting van gemeonlewego 8) - „Och, eigenlek niemendal. Ik moet mijn ouweheer een beetje op 't kantoor helpen, maar dat heeft niet veel te botoekenen. 's Voormiddags gaat men een beetje wandelen en men speelt een party biljart en 's avonds gaat men naar een cafó. 's Winters heeft men het bovendien zoo druk met bals en partyen, dat men overdag onmogeiyk iets uitvoeren kan. Je zult zien, als je student geworden bent en in de hoofdstad komt, dat jo op den duur genoeg van die verstrooiingen krygt „Ja, dat wil ik best geloovon. Ik beb ten minste al genoeg van al die partyen, die we hier buiten hebben." Do beide veelbelovende jongelingen keken geblazeerd voor zich uit en wandelden arm in arm verder, hun sigaar rookende met eon air, alsof zfl twee Tarysche gommoux op den Boulevard waren. Hun moeders stonden voor een raam en bewonderden hen. „Wy kunnen trotsch op onze zoons zyn," zeide mevrouw Werlund. „Zy lyken wel wat op elkaar; het konden wol broers wezen; ze zyn aiiebei knap en elegant." „En begaafd," voegde mevrouw Falk hier aan toe. »Dat zyn zo zeker. Fordinand hooft oen uitstekend hoofd. Als hy maar een beetjo meer doen wou." „Hy is nog zoo jong. Lorenz is viytig, maar dat mag ook wel, want hy moet studeeren. U zult zien, mevrouw Werlund, we beleven vreugde aan onze zoons. Wy hebben beiden ook maar één kind." „En dat is het eenige, waarvoor wy loven." Zy stonden daar zoo trotsch en gelukkig, de beide moeders, en zagen de toekomst licht en stalend als den zonnigen Octoberdag in zyn herfstpracht. Zy dachten er niet aan, dat een moeder niet alleen voor haar zoon kan leven, maar dat zy ook dikwyis strydon moet, stryden voor het geluk van zyn toekomst, VI. Het was een mooie, zonnige Zondag. De groote landauer stond ingespannen, maar slechts met twee paarden. Sodert Lorenz zoo deftig gereden bad, waren er niet woer drie paarden voor het rytulg geweest. In den landauer namen plaats de heer en mevrouw Falk met Lorenz en mevrouw Wer lund met haar zoon In het volgende ryiuig zaten Windahl on Fink met de familie Nor- derud. Do heer Norderud was een vry kleine man, tamelyk gezet, met eon roodachtigen ringbaard. De in de kork verzamelde gemeente stak bewonderend de hoofden vooruit, toen de familie naar het altaar ging. Lorenz met zyn nobel gezicht, dat nog bloeker was dan ge- wooniyk, zag er in zyn nieuwo zwarie pak zeer goed uit. Mevrouw Falk liep naast hem in eon rmschende zwartzyden sleepjapon. Mevrouw Werlund imponeerde de menigte met een violet-zyden japon, die met fluweel en kant was afgezet, en een witlen hoed met groote veeren. De familie Norderud maakto een minder gelukkige figuur in den stoet. Mevrouw Nor dei ud was als aliyd eenvoudig gekleed en de kleine Annette, die in do laatste jaren sterk gegroeid was, zag er vry boersch uit in haar siyf, op het dorp gemaakte japonnetje, ook droeg zy, evenals de andere boerenmeisjes, een opgevouwen willen zakdoek in de hand. Lorenz stond natuurlijk bovenaan ln de kerk. Dat was een eer, die altyd voor de kinderen van de meer welgestelde ouders weggelegd was. Lorenz beantwoordde voor het overige de vragen van den predikant heel goed en de aanneming was mooi en plechtig. Mevrouw Falk was bloek en zat met het hoofd voor over, en mevrouw Norderud schreide onder de preek. Dat was een vriendeiykhoid, die zij naar haar meening don dominee bewyzen moest, evenals men applaudisseert in den schouwburg om de tooneelspelers op to mon teren. Op den terugweg zeide mevrouw Norderud tegen Windahl: „Die ai me juffrouw Micbolsen heeft niets van de plechtigheid te ziun ge kregen; zy moet den heolen dag in do keuken zitten; maar wanneer ik nu weer met u naar de kerk ryd, mijnheer Windahl, dan zullen juffrouw Michelsen en u bruid en bruidegom wezen." „Dat kan nog lang duren", antwoordde Windahl. „Waarom dat? Waarom zouden jullie nog langer wachten? Als ik een man en in uw i laats was, zou ik niet zoo by myn verloofde vandaan gaan. Het is een flink en huiseiyk meisje, een zeor geschikte vrouw voor iemand als u. En zy heeft ook een aardig duitje over gespaard. Pas maar op, dal niet de een of andere windbuil haar u voor den neus komt wegkapen." ,0ch, daar is geen gevaar voor", zeide Windahl en hy trachtte oen onverschillig ge laat te zetten, terwyi zyn blik onwillekeurig op Fink viel. „Vertrouwen is goed, maar al ie voel ver trouwen is verkeerd, mijnheer Windahl", zoo ging mevrouw Norderud voort. „En een ver loving moet eigeniyk ook geen jaren duron." „U hebt misschien wel geljjk, mevrouw. Ik wil met Georgine gaan spreken." „Heet zy Georgme? Dat iseen herfstbloem," merkte Fink terloops op. „Ik ken monschen, die bloenion trachten te plukken, wanneer en waar ze maar bloeien," zeide mevrouw Norderud. Fink beet zich op do lippen en Windahl wierp op mevrouw Norderud oen vragendon blik; maar zfl was bezig met het lint van Annette's hoed vast te maken. 's Middags waren enkel de familie en de beste kennissen aanwezig; do gasten zouden 's avonds komen. Toen men van tafel was opgestaan, zocht Windahl juffrouw Michelsen op in de keukon. Zy had het zeer druk en haar keukenschort zag zwart van roet. Hy gaf haar een kus, tot stichting van Maron, de keukenmeid, en van de melkmeid, Brigii, die by deze gelegonboid by het afwas- schon hielp. „Morgen, als de drukte voorby is, moet ik je spreken," fluisterde hy. „Wy moeten aan onze bruiloft denken." „Myn uitzet ligt klaar en ik ben bereid," antwoordde juffrouw Michelsen beschroomd. Later in don namiddag bogonnon do rytul- gen te komen. Alle aanzieniyke personon uit de stad en de omgeving waren verschenen, do drost en de dominee met hun dames, dokter Londemann en zyn dochter Gusta, ook mevrouw Falks' beste vriendinnen, do dames BInborg, dochters vun den ovorloden apotheker Bin berg. Allen brachten een grooter of kleiner pakje mee en Lorenz ontving van hen als bewyzen van vriendschap voor de familie dozynon dasapelden en mancbetknoopen, bewolkte pantoffels en bretels voor zjjn heele loven en nog eon menigte andero min of meer onnutte dingen, waarmee in Noorwegen In 't alge méén do aannemelingen ovorladon wordon, benevens eenige mooi ingebondon godsdien stige boekon, die vaak nooit gelezen wordon. In de pronkkamer troonden de vrouw van don drost en die van den dominee op do sofa; do eerste mager en voornaam met oen gouden lorgnet op don neus, do andere rond on mot roodo wangen. Do overige dames zaten op de vergulde antieke stoelon. By do groote piano hadden dejongodamea zich om Gusta Londemann en de damee Binberg geschaard, terwyi oonigo wolgo- stelde boerenvrouwen uit de omgeving eemgs- zins verlegen op een ry zaten, mot opgevouwen zakdoek in de blooto hand, wat naar haar overtuiging een teeken van wellevendheid is. Mevrouw Falk presideerde de koffietafel en de oude Gundhild, de fijnste vrouweiyko be diende uit de stad, diende, geassisteerd door Tomino, thee on koffie rond. Mevrouw Norderud ging rond by de boeren vrouwen en moedigde haar aan tot hot doen van oen poging tot zelfmoord door haar maar al enorme hoeveelheden gebak op te dringen. Gelukkig hadden zy tegenwoordigheid van geest genoeg, om een deel daarvan ten bate van haar kroost in den zak te steken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 1