So. 13231 LEIDSCH DAGBLAD, ZATËRDAC it APRIL. TWEEDE 3L AD. Anno 1903
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
gosde? Mostier.
Tweede Kamer.
De Residentiebode spreekt de hoop uit,
dat behoudens misschien wijziging
op één punt de Staicn-Oenoraal hun
goedkeuring sullen schenken aan de nieu
we overoenkomst met de Neder
land ache Bank. Wanneer roem do taak,
als circulatie-bank met Staato-moaopolie
op te treden, aan eon particuliere Bank
wil toekennen, is er geen roden niot to be
proeven mot do tegenwoordige ooncaGsion-
nariseen een ovoroenkonist te sluiten.
Het monopolie aan den Staat te trekken,
het niet opnieuw aan particulieren to gun
nen., Wcnsoht het- blad niet. Bij een Staats
bank ducht het een tweeledig gevaar, dat
met het veld winnen der demooratie hoi lan
ger zoo grooter wordt.
Eenerzijds het voortwoekeren van het
denkbeeld: het komt ot niet op aan, of een
van Staatsweg© ondernomen zaak winsten
afwerpt. Anderzijds het invreten van liet
parlomcntairisme op allo doden van Uit
voerende Macht. Va® die beide vercenigd
zou zij, vooral in ons land, ernstige gevaren
duchten voor do financieelo resultaten
eener Staatsbank.
Van het ontwerp-ocbrooi meent zij, dat
or inderdaad aanzienlijke voordeeion zijn
bedongen.
Eon antwoord op do vraag, of van de
Bank bij deze gelegenheid alles geplukt is,
wat or to plukken viol, matigt zij zich niet
aan. Maar zij moot erkennen, dat do Bank
nogal vcoron laten moest. Do winst voor
don Staat van ruim 300,000 acht zij ver
blijdend.
Mr. H. J. Biedorlack Ln hot UnndeJxhfnd
acht de bij do nieuwo Bankwct voorgesteldo
intrekking dor muntbiljetten alleszins ge-
wenscht, maar breekt een lans voor het
toekennen van het karakter van wettig
betaalmiddel aan do bankbiljet
ten, in het belang van het doen van ge
rechtelijk aanbod van betaling.
In strijd met de ïtogconng meent mr. B.,
dat het gemis van een wettig betaalmiddel
in papier in do rechtop ractijk wel dege
lijk zal gevoeld worden. Door het gemis zal
de chicane op alIeiixxlankeJijbste wijze in
de hand worden gewerkt.
Do door do ïtcgeering gegeven cijfors be
treffen alleen do gevalle®, waarin een aan
bod va® gerecde betaling govolgd is
door consignatie», on die gevallen
zijn betrekkelijk zeldzaam. Veel vaker wordt
het aanbod n i o t door consignatie gevolgd.
Waar nu elke 100 gulden in zilver 1 kilo
gram wegen, daar is het baz waarlijk, bij
eenigszins aanzienlijko bod ragen, hit ge-
rechtob'jk aanbod in zilver te doen. En waar,
tor wille van ons ongelukkig muntstelsel
en onze positie in liet internationaal han
delsverkeer, do Neder Iandsohe Bank niet
dan ze or geringe bijdrage® in goud voor liet
binnenlandsok verkeer beschikbaar stel Jon
durft, daar is bot onmogelijk, bij. groote be
dragen, het gerechtelijk aanbod in goud te
doen. Tob dusver kou rncco, in do groote
steden althans, voor gei-oohltclijko aanbiedin
gen steeds muntbiljetten in voldoende hoe
veelheid van cle Bank krijgen. Hoe zal men
ontriofd worden, hoe zal men overal in klei
aierc plaatsen ia moeilijkheden komen, als
de muntbiljetten verdwenen zijn en de bank
biljetten zijn in plaats daarvan niet to ge
bruiken 1
Oppervlakkig-tbeoretiedh gezien, schijnt
het bedenkelijk, de schuldbekentenissen
eencr bijzondere naamlooze vehnoofcschap
tot wettig betaalmiddel te maken. Dat in
do praetijk er peen bezwaren van zullen on
dervondc® worden, waarborgt ons de soli
dariteit der NedeHandsohe Bank. Wil roon
het theoretisch bezwaar nog zooveel doenlijk
ondervangen, dan kan nvn overeenkomstig
het in 1883 (Vrnrjcn den Tijde va® dat jaar)
door mr. M. W. F. Treub gedane vooral/-!
ha rtd el en on, naar Engelsoh voorbeeld, de
bankbiljetten bot wettig betaal middel ma
ken alléén voor zoolang de Bank de inwis
sel ing togen standpenningen niet gestaakt
heeft.
Hot is een eisoh van nacht,dat wie i® de
r.owdzake.lijkhoid komt, zijn wil of zijn ver
mogen, om het door hom verschuldigde te
betalen, mettertijd to bewijzen, niet kunne
■•82)
Maar dat is zijn naam toch niet; we moe-
nion hcan altijd Jaok» Boitoux bcteekent...
Alweer die kraai 1 Hop, hop! daar komt- hij
aanhinken hij zal nooit meer vliegen, die
arme ouwe kraai... Is hot echt waar, dat
,hi; nooit meer vliegen zalf 't Is niet waart
Maar als het eens waar zou zijn, wat
daal... Boitoux I... Wie vraagt mij da® toch
telkens, wat „bortoux" bcteckont IBoi
toux l ,Wat dan?" Boitoux beteokent
Jkraai" nee®, hst beteckont... kreupel
-r- lam...
Do korto spanne- tijds vAa vergetelheid is
■foorbij, het gruwelijke onbakende neemt een
vaste® vorm aan, al3 een stortvloed werpt
£ich de liorinnoring dor koude workolijk-
ncid op zijn bedwelmden geest, om hem
gansch te ontnuchteren.
Nog strijdt de hoop, altijd de laatete ge
trouwe, wanhopig togen cle zekerheid,
„Nee®, noen, niet dat, dat kan het niet
zijn I"
Maar daar hamert iets in zijn hart, het
slaat do hoop terneer. Geweldige hamersla
gen zij® het, die haar neerwerpen, verplet
teren on vcrdeJgen; in 'haar plaats komt
een huiveringwekkende leegte. Hot is waar
cn in één oogenblik bagrijpt het kind, wat
die gruwelijke waarheid i'n liecffc.
Ec® bliksemflits, die flikkert op het pad
va® den eenzame reiziger in het nachtelijke
duister, toont hem in cenige eeoondoa zijn
belommerd worden door de® chinameuzen
onwil zijns schuldeischers, om nu eens ln
dit speciale geval als betaalmiddel te erken
nen, wat dag aa® dag door dienzelfden
schuldeificker mot graagte als vol kómen be
trouwbaar geldswaardig papier wordt aan
genomen.
In een derde artikel over het Regeeringa-
oatwerp tot wijziging en aanvulling van de
H o o g e r-O n d e r w ij s-w e t begroet do
Nieuwe Arnhemsche Courant met onverdeel
de instemming het voorstel tot oprichting
ran con Techniecho Hoogesohool, al betreurt
het blad, dat nog slechts in beginsel en niet
door de daad besloten zal worden tot vesti
ging eencr Landbouw-hoogeeckool en een
Hondels-hoogeschool. Vooral aan het weten
schappelijk handelsonderwijs is nog niets ge
daan.
Do motieven, door do Rcgeoring aange
voerd waarom voor de Polytechnische
School, gelijk zij thans is, geen plaats is in
bet kader va® het M. O-, komen do Nieuwe
Arnhems che juist voor. Intusschcn vreest het
blad, dat, nu de regeling va® het middel
baar technisch onderwijs, waaraan niet
minder behoefte is, niet gelijktijdig met de
beoogde reorganisatie va® do P. 8. plaats
heeft, bedoelde regeling to lang zal worden
uitgesteld.
Aan het slot van het artikel zegt het blad:
„Met dit wetsontwerp is de nieuwo koers,
dien men voortaan denkt te volgen, duide
lijk aangegeven. Het zou zeker te veel van
ons gevergd zijn te moeten vorklaren, dat wij
dien met vreugde en vertrouwen zien in
slaan. Wij vreezen, dat' zij ons steeds verder
zal verwijderen va® het af gob aken do vaarwa
ter, waarop wij ons tot heden veilig gevoel
den, en een gevaar begemoot voert,dat wel
licht door velen als denkbeeldig zal worden
be-spot cn toch te eeniger tijd bittere ernst
zal kunnen blijken.
Intusschen, hoe dit zij, het zou kinderach
tig zijn niet te willen erkenen, dat de man
aan het roer, die den nieuwen koers aan
wijst, met dit wetsontwerp blijk heeft gege
ven van groote kennis van het onderwerp."
In een asterisk „Verre overschat" zegt De
Standaard:
Niet ten onrechte is cr door den Minister
vi"* Binnenlandscho Zaken in zijn rede op
gewezen, dat het aantal Sociaal-de
mocraten verre oversohat wordt.
Als men het juiste cijfer wist van het aan
tal leden der Vereenigingcn, zou mon
vreemd staan te kijkenen men moet hun
cijfer allerminst afmeten naar het gezamen
lijk aantal kiezers, dot bij do olgemeono ver
kiezingen heel het land door op hun can
did aten gaat.
Dit cijfer toch bestaat uit twee deelen.
Een klein deel echte, overtuigde Sociaal-do-
mocraton, cn een groot deel ontevreden men-
schon. Mcnschen, ontevreden, omdat hun
toestond veelal te wcnschon overlaat, en
ruonsclicn, dio tevreden waren, maar dio
door Sociaal-democratische opruiing op
zettelijk ontevreden gemaakt zijn.
Van een arbeidorspartij heeft de Sociaal
democratische groep dan ook zoo goed als
niets. De oigenlijko Sociaal-democratische
propagandisten zijn voor een goed deel in
en buiten de Kamer gewezen moderne do
minees en advocaten, kleine ambtenaren,
letterkundigen, leeraars aan Hoogore Bur
gerscholen, onderwijzers cn zooveel meer,
waar da® enkele self made werklieden
van bijzondere bekwaamheid bb'komen. En
achter b?n komen dan de ontevredenen aan.
Toen in Friesland voor ettelijke jaren do
zaken slecht gingen, maakten zc cr opgang;
nu do zaken in de laatste iaren beter gaan,
hebben ze in tal van kringen afgedaa®, en
zullen ze nog verder aftakelen.
Sterk zijn ze alleen in A. prterdam; niet
eens in De® Haag of Rotterdam, maar wel
ia Amsterdam, omdnt hier Domc'.a Nicu-
weahuis do werklieden geducht bewerkt
heeft in den geest van verzet tegen do bo-
staando ordo. En daar dezo werklieden nu
zagen, dat zo met Domela Nieuwenhuis niet
verder kwamen, hebben ze het een tijdlang
met do Sociaal democraten beproefd. Doch
niet, omdat zo óf do theorieën van Bakou-
nino óf die van Marx waren toegedaan,
maar allee® omdat stelselmatig een revolu-
gansohe omgeving tot in do me eet verbor
gen koeken; zoo toondo dat e ore to holdere
oogenblik Humphrey ook do ganschc toe
komst, dio voor hom lag: het leven van een
hulpdooeen lammo; hot zwaro kruis, dat
hij dag in dag uit, uur in uur uit, zou moe-
ton dragon tot zijn dood.
Welke schrikbeelden moeten elkondor ge
durende dio oogenblikken in zijn brein heb
ben verdrongen; hoo zullen wij beschrijven
den novel van verward© hersenschimmen,
dio hem ontstelden, het angstzweet uit allo
poriën zijner huid pra®gend, totdat alles
verdween alle», maar do kreupel rond-
hinkondo kraai e® do kleine lamme Tom
in zijn wagentje bleven.
Bon uitdrukking van afgrijzen komt op
het droomerig gezichtje, zij® ziel komt mot
kracht op toge® zijn noodlot; hij vliegt op,
slaat wild om zich heen.
„O, stil, zacht, mijn liovoling; jo zult je
bezeoven."
Het ia do stem zijn vaders; het kind keert
zioh om, vliegt mot een kreet van pijn over
eind, ©n klemt zioh vast aa® zijn borst.
„Ka® mo niet schelen, ik moet me bezeo-
ren. Ik moet dood gaan. Ik wil niet blijven
loven I" Op liet zion dor geneesheere® ver
dubbelt zijn opgewondenheid; vaster nog
knelt liij zich in de armen zijns vaders.
„Neon, neenStuur hen weg, zo mogen
niot naar mij komen kijken, ze zulle® ine
geen vinger aanraken Zc willen me beter
make®, e® ik hoef, ik wil niet beter wor
den. Ik wil niet!"
Do doctoren doen eenige sta pen achter
waarts, als zij zien, hoe hun tegenwoordig
heid hom opwindt, sir Evorard tracht dc
arme® va® Humphrey, dio zioh nog steeds
tionairo géést in hen is aangekweekt, en zo
meer geld willen hebben.
Thans heeft ook onder hen de sociaal-de
mocratische propaganda een geduchton
knak gekregen, en bestaat er kans, dat een
gezonder vakbeweging op den voorgrond zal
treden.
Niet genoeg kan er daarom op worden
aangedrongen, dat de leidera dor Christe
lijke vakbeweging thans naar voren komen.
Het is volkomen juiftt gezegd, dat do vel
den voor hen wit zijn om te oogsten; on dit
reeds voor jaren begrepen en uitgesproken
te hebben, blijft de grootste verdienste va®
de hoeren Talma, De Visser en van do
Roomscho bonden.
De heer P. L. Tak schrijft in De Kro
niek cc® artikel „Staatsman", waarin hij
den stand der zaken voor het oogenblik nar
gaat en dat hij eindigt met de volgende
woorden over minister Kuypor:
Hij heeft gec® gelukkige hand, onze Pre
mier, en het schijnt wel waar wat van hem
gezegd werd: een goed theoloog, maar een
slecht staatsman. Hij heeft nu de heere®
Stork cn Korthals Alfces moeten teleurstel
len. Prof. Do Louter zal gaan twijfelen aan
de waaide van het gezag, dat zoo spoedig
inbindt. De kerkelijke vakvereenigingen kij
ken binnen het jaar hem zuur aan. Do bon
den van ordo zijn ook a! geen duurzame
steunzij verloopen binnenkort. De heer
Do Marez OyeuB zal niet best in zijn hu
meur zijn, als hij moet gaan ageoren tegen
de spoorwegbesturen met dat Koninklijk
besluit.
Do miliciens zijn booB en halen stukje»
uit van ergernis en verveling. Z"j nemen
geen beste herinnering inco aan den Minis
ter. En de massa dor arbeiders staat voor
goed tegen hemzij zal dit nooit ver-
getcn.
Wat heeft die man eon gelegenheid laten
voorbijgaan om groot te doe®. Het schee®
zoo, naar wat men van hem z i on dacht,
dat hij niet het recht had od zoo ordinair
te zijn.
In Tiet Nieuwe Schoolblad bespreekt de
hcor F. 0. J. de Ridder dc vraag of do zoo
genaamde sohoolvooding en school-
k leed in. g behoort tot de zaken, waarmee
de onderwijzer zich moet belasten, ja of
neen. Hij komt tot de volgende conclusie:
Ik vind het voorstel van de Amsterdam
sdie heeron, die aan den gemeenteraad voor
gesteld hebben, ter uitvoering van art. 35
der Leerplichtwet subsidie te vorlcenon aan
particuliere verecnigingen, zoo goed gezien.
Daar zijn tegenwoordig verscheldenen, die
tot leus hebben: Sohoolvoeding enz. Laten
wij onzo school zoo mogelijk alleen de
school laten blijven en haar zoo hoog liou-
don, dat do onderwijzer niet als armvorzor-
gcr kan optreden, m. a. w., dat wij niet de
dwaasheid begaan ons te laten belasten met
het verrichten van allerlei baantjes op so
ciaal gebied, wior uitoefening niets met de
school te maken heeft, doch daarenboven den
goeden gang van het 'onderwijs zeer zal be
lemmeren.
In het Tijdschrift voor Armenzorg geeft do
heer C. Otter een en ander over den tegen-
woordigen toestand van het bowaar-
solioolonderwijs te Amsterdam.
Om aan te toonen, dat er dringond vorbe-
tering noodig is, zegt de heer Olter,
na verschil lende staaltjes van. „onvoldoend
heid" gegeven te hebben, het volgendo:
Waar zelfs gebruik wordt gemaakt van
inrichtingen, waarvan letterlijk niets goeds
kon worden gezogd, zal het geen verwonde
ring baren, wanneer dit gedaan wordt van
andere, die slechts in enkele opzichten groo
te gebroken aankleven. Zoo kan het minder
verbazing wekken, waar bij het onderzook
bleek, dat aan 50 (van de 115) inrichtingen
geon enkele bevoegde onderwijs gaf;
dat op 40 inriohtiugen niets aan fröbelen
werd gedaan (al 6chreof ec® directeur in zijn
prospectus „schoonst ingerichte bijzondere
school voor Fröbelondorwijs")
dat slechts ce® 1/4 der onderwijzoressen
cenigo bevoegdheid bezitten.;
dat op 21 inrichtingen 30 kinderen aan
één onderwijzeres zijn toevertrouwd, op 10
inr. 40 kind., op 1 inr. 47 kind., op 1 inr.
52 kind-, op 1 inr. 65 kind. en op 1 inr.
zelfs 64 kind.
dat op 12 inrichtingen iu het geheel slechte
één met leerkracht aanwezig is, waarvan één
met 28, één met 30, twee met 40 leerlingen;
op 19 scholen worden reeds 2-jarigon in
de bank gezet;
op 23 scholen is nooit vacantio;
in één inrichting zijn in het eenigo lokaal
100, in één 120, in één 125, in één 142 leer
lingen geplaatst;
er zijn lokalen voor 150 en £00 leerlingen
in 11 inrichtingen is de ventilatie slecht,
in 17 het licht slecht; in 22 moeten de klce-
ron in hot lokaal goborgonin 15 staat hot
privaat in direct verband met het lcerlo-
kaal; in 43 is slechts één privaat, waarvan
in 29 voor meer dan 25, in 9 voor meer
dan 60, in één voor 80 leerlingenin 49
inrichtingen zijn onvoldoende banken, bij 50
is geen speellokaal, bij 21 geen speelplaats,
8 bestaan uit niets anders dan een lokaal,
waarvan een met 40, ee® mot 45, een met
65 en ee® met 70 leerlingen, in 3 met 100 leer
lingen moeten de banken op zijde gezet,
aleer kan worden gespeeld.
Waar zulke toestanden nog bestaan, is het
niet te verwonderen, dat op spoedige verbe
tering wordt aangedrongen.
Vervolg der beraadslagingen over art. 2 van
do voorgestelde aanvulling van hot Wetboek
van Strafrecht in verband met de spoorweg
staking.
De heer Schaper zegt in zyn repliek, dat
er nu reeds twee lieden zijn doodgeschoten,
die geen stakers waren, maar onderkruipers.
Dat is hot werk van de Uegeoring Spr. criti-
89ert nogmaals don algemeenen maatregel en
handhaaft zyn bezwaren tegen het artikel.
Spr. wtyst er o. a. op, dat men dezelfde billijk
heid, die men tegenover het spoorwegpersoneel
wil betrachten, niet togonover de gemeente
werklieden betracht. De tolegraphiscbe berich
ten doen ernstiger dingen dan spoorwegstaking
verwachten.
ie heor D ruck or komt niet op het go-
sprokene terug, al vei klaart hy zich niet
overtuigd. Spr heoft de spoorwegstaking ln
1897 op de Nordostbahn in Zwitserland be
roemd genoemd, omdat deze in do boekon
wordt aangevoerd als een typisch voorbeeld
van oen staking op groote schaal. Nu de
minister van justitie sprekers woorden heeft
aangehaald in een verband, dat or oen ongun
stig licht op doet vallen, wjjat spr. or nader
op, dat de staking eon zuivoro economische,
een Musterstreik is genoemd in hot niet radi
cale, maar zeer gematigde te Born verschijnend
blad „Der Bund". By alle partijen boschouwdo
men die sinking als „Ein Sieg dos Rechts
über das (Jnrecht".
De heer Troelstra bestrijdt het betoog
van den minister van justitie omtrent de
Staatsexploitatie in Duit6chland, BolgiO en
Zwitserland. In de beide eerste landen zijn
nog vele particuliere spoorwegen; in het
laatste land is er in het getieel geen staats
exploitatie, maar xjjn or 0 particuliere maat
schappijen. Waar misdrijven togeu de openten e
ordo niet bodreigd z(]n moe ontneming van
aotieve eu passieve kiesbevoegdheden, is do
Minister niet geslaagd in z\jn verdediging van
die ontneming in dit artikel. Do minister van
waterstaat en de liberalen hebben niot geant
woord op de door spr. en den heer Drucker
aangevoerde bezwaren betreflende don maat
regel van bestuur. Daardoor goeit de Kegoering
toe de juistheid van sprekers qualilicatie van
dien m&atiegel. Nu wil meu sieuiuion om
van de zaak af te zjju. Welnu, meu ga zijn
gang. De sociaal democraten zullen sirjjdou
en blijven strijden, totdat zy eenmaal de
oppermacht hebben gewonnen (Applaus op
de geroservoerdo tribune. Do porsoon dio
klapt wordt van de tribune verwijderd. Het
bleek iator dat het eon party genoot was van
den heer Schaper, van wien by een kaart
voor de tribune had ontvangen.)
Do verschillende onderdeden van hot artikel
worden afzoiiderlyk ln stemming gobracht.
Artikel 358bis wordt goedgekeurd met 78
tegen 15 stommen. Togen do heeron Marchant,
Hugenholtz, Smldt, Van iiaalto, Van der
Zwaag, Drucker, Helsdingen, Troeletrn, Schaper,
Melchers,Staalman, Kotelaar, Nolting, Toi Laan,
\De heoren Goeman Borgeslui en Passtoors
waren by de stemming afwezig).
Art. 868ter wordt aangenomen met 77
tegen 16 stemmen.
Togen dezelfde leden benevens de heor De
Klerk.
Art. 858quatre woidt aangenomen met 77
tegen 17 stemmen.
Tegen de vorigen en de heer Verhey.
Art. 880 (ontneming van het kiosrecht)
wordt aangenomen mei 00 tegen 34 stemmen,
Tegon do heeron Marchant, Rink, Dolk,
Cremer, Hugenholtz, Willinge, Sinidt, Vaii
der Vlugt, Koessingh, Do Klerk, Van Kaalte,
Liefllnck, Den Tex, Hubrecht, Van der Zwaag,
De Boer, Moes, Drucker, Helsdingen, Troelsira,
Verhey, Schaper, Ter Laan, Melchers, Bo«,
Van Styrum, Staalman, Van Gyn, Ketelaar,
Smeenge, Nolting, Focfc, Uennequin, Be- oüjus.
Op de slotbepaling hoeft de heer Troeistra
voorgesteld een amendement, luidende: Do
wet treedt in woikiug op een door ons vast
te stellen datum, maar met vroeger uan 1
Januari 1904.
De heer Troelstra licht dit amendement
toe. Over de aanneming maakt hy zich geen
illusie, maar hy wil den heeren de m&at
volmeten. De hoeren hebben zich al genoeg
geblameerd.
Goroep: Laat dat maar aan ons over.
De heer Troelstra: Ja, daarvoor z(jtj
jelui onbeschaamd genoeg. (Gioot tuaiulLj
Spr. gaat voort met de toelichting, waaiui/
biykt dat hy dezo wet met wil zion ui go-
voord vóór do rechtspositie van 't personeel
is geregeld.
Do Miu. van Justitie verklaart dat
dit amendement niot in overweging kan
worden genomon. Do rodenen waarom &|}o
schriftelijk en moiidelmg voldoende uileeu-
gezet.
De hoor Nolens zegt dat do Commissie
van Rapportours op één lid na meent dat het
amendement geen aanbevoling verdient. Dit
eone lid meent, dat alleen ait. 2 dlont uitgo-
zonderd.
De hoor Troolstra wijzigt nu zyu amen
dement aldus: deze wet treedt in werking
op den dag barer afkondiging, behalve wat
art. 2 boireft, dat in werking treedt op een
door Ona vast te stellen datum, maar met
vroeger dan 1 Januari 1904.
Dit amendoment wordt verworpen met 79
tegon 16 siemmen. Voor de heoren Drucker,
Helsdingen, Troolstra, Schaper, Ter Laan,
Melchers, Bos, Staalman, Ketelaar, Nolting,
Marchant, Hugenholtz, Smidt, De Klerk, Van
Kaalte, Van dor Zwaag.
Hot wetsontwerp wordt aangonomon met
81 tegen 14 stemmen.
Togen de hoeren Nolting, Marchant, Hugen
holtz, Smldt, Van ltaalie, Van der Zwaag,
Drucker, Helsdingen, Troolstra, Schaper, Ter
Laan, Melchera, Bos on Kutelaar.
Spoorivcg-biigade,
Aan de orde is verhooging van Hoofdstuk 0
(Oorlog).
De hoer Ter Laan geeft in overweging
dit ontwerp nu maar van de agenda al ts
vuoren. (Groot gelach
Do Voorzitter zegt, dat dit ontwerp nu
aan de orde is.
Do hoer Ter Laan verklaart dat er weinig
reden zou zyn om nu nog hierover te epreken.
De vorming van een spoorwogbrlgado ia
onuoodig en niet in 't beiang van eon goed
verkeer. Tot Jauuarl van dit jaar ia 't spoor
wegverkeer goed gegaan en ondanks de sta
king ging het nu ook good. Nu wil de Uogee-
ring een brigade, die duur zal »yn en mets
zal baten. In dagen van staking gaan do
inet)8chen toch niet op reis en de haudolaars
kunnen hun goederen by bepsrkt verkeer
toch vervoeren.
Bovendien keurt spr. af, dat het leger nu
in den naam van 't algemeen belang party
zal kiezen in den economischeu stryd als
klasse instrument. Als er niet vry willigere
genoeg zyn, dan zal de brigade uit jongens
uit 't volk, miiioiens, moeion bestaan, die
geprest worden om op te treden tegen hun
mede-arbeiders, die in staking verkoeren. Zoo
iokt dan de Rogeering dienstweigering uit. Wy
moeten do zekerheid hebben dat de epoor-
brigade niet wordt oen onderkrulpersbrigadn.
Diende do brigado alleon voor post eo inter
nationale diensten, dan zou voor principieel
verzet geen aanleiding bostaau. Ten slotte
maakt spr. bezwaar togeu don ongemotivoerden
krachtig om zijn hals vastklemmen, zócht-
keus los te mak on.
Het anno kind was te uitgeput om lang
in dio moeilijke houding te blijven; woldra
viclem zijn handen slap neer, e® sir Eve-
rard legde hom neer in do kuesens.
Meer dan ooit oefent liet zachte gelaat
op de schilderij den ouden invloed op hem
uit, hot verdrijft allen hartstocht en brengt
een weldadige kalmte in het opgezweepte
zieltje.
„Óch, papa," fluistert hij uitgeput, „laat
mij toch stil dood gaan 1 Belooft u mij toch,
dat zij niet zullen probceren, mij weor bo
ter te maken?"
Van verrassing en ontroering kon sir
Evorard niot antwoorden Hij meende, dat
do gedochte aan don dood een zoo zorge
loos schepseltje óf geheel vreemd, óf iete
tegenstrijdigs moest rijn; zijn verwondering
was clan ook groot, toen hij hem zoo hooide
spreken.
,,U belooft lut mij. nietwaar, papa? Kijk,
ik zou zóó onmogelijk kunnen loven. Laat
mij maar heengaan naar moeder in den he
mel. Zie," (hij wijst naar do schilderij)
„hoe blij ik was in haar armon, toen ik nog
een klein kindje was; en ik zou toch zoo
graag weer zoo dicht bij haar rijn. Zoo
juist, toon ik meende, dat hot nog in den
nacht was, dat Miles zoo riek was, en dat
hij nooit meer zou kunnen 6polon cn loo-
pan, toen verlangde ik zxx» om maar ziek te
woden on dood te gaan, om zoo bij haar te
kunnen komen; maar nu wou ik het nog
veel liever. Ik dacht toen, dat ik nooit
ziek zou worden, omdat ik zoo sterk ben;
maar nu ben ik ziek, och, laat mij dan nu
maar sterven. Belooft u mij, dat. u mij niet
meer beter zult laten maken?"
Driemaal poogde air Evorard to antwoor-
dem, driemaal begaf hem zijn stem. Hij
slaagde er oohter in iete te mompelen, dat
geleek op een bevestigend antwoord, on dit
voldeed Humphrey cm bracht hem tot
kalmte.
Veel van wat het kind hom had gozegd,
was hem evenwel een onbegrijpelijk raadsel
geweest, en vooral dio toespelingen op do
schilderij zij nor moedor gingen boven zijn
begrip. Hij wist niet, dat do kindoren ooit
waren doorgedrongen in do zitkamer, of
dat zij met het bestaan dor schilderij bekend
waren. Hij legdo zijn hand op Humphrey's
glooiend voorhoofd en vroeg: „Hoo wist jo,
boste jongen, dat dat jo moedor is?"
Do kleine zieke zag hem aan mot zulk een
uiterste verwondering, dat sir Evorard zien
beschaamd gevoelde en liever niet verder
sprak over het onderworp; de doktors kwa_
men, en Humphrey begon er, waarschijnlijk
daarom, niot meer ovor.
Ditmaal verzette Humphrey zioh niet, en
de genecsheore® kondpn een ondorzock in
stellen. Toen zij gereed waren, bleef de
oude dorpsdokter bij de® kleinen zieke ooh
ter, en sir Evorard bracht hen naar de boe.
kerij, om daar hun opinie te vornemen.
Hij wist nauwelijks zelf, wat hem het
wenschelijkst toescheen. Humphrey's af
schuw van het lot, dat hem wachtte, had
op hom zulk een geweldigen indruk ge
maakt, dat hij bijna huiverde te zullen moe.
ten hooren, dat het kind zou hei-stellen voor
zulk ec® leven. En toch, toon do geleerden
hem omzichtig mededeelden, dat zijn kind
onvermijdelijk moest sterven, was dit voor
hem een vrcoeolijke slag; hij word overmand
door dat plotoelingo verdriet, waartegen
rijn ganscho ziel in opstand kwam, cn hij
riep uit: „Och God, doe iiovcr ollco behalvo
dat l"
„Zou hot gauw zijn?" poogdo hij to vra
gen.
„Het zal zoo lang niet meer duren,"
meende® rij.
„Zou hot kind veel lijdon?"
Zij hoopten van neon; zij goloofdon het
ook niot; c® zij gavon hem do hand cn gin-
gon.
Hij volgde hen tot do voordeur on wacht
te, totdat het rijtuig voorkwam.
Het wae con stillo zoraormorgoa, toon zij
daar buiten kwamen; hot wna, olaof do na/
tuur zwijge®d c® ademloos het droovo oindo
afwachtte.
Toen het rijtuig echter wegreed, miiado
ee® zacht bricoje door het dichte loovor,
met een zwaarmoedig goluid, als begreep
het do beslissing, en hot was, of hot die aan
de omgeving mododccldo. Sir Evorard
staarde nog lang hot rijtuig achterna mob
de twee groote goleerden, dio met al hun
roomdheid niets kondon doen voor zij®
'lierbaar kind, niets!
(Ü'oidt vervolgd.)