So. 13231 LEIDSCH DAGBLAD, ZATËRDAC it APRIL. TWEEDE 3L AD. Anno 1903 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. gosde? Mostier. Tweede Kamer. De Residentiebode spreekt de hoop uit, dat behoudens misschien wijziging op één punt de Staicn-Oenoraal hun goedkeuring sullen schenken aan de nieu we overoenkomst met de Neder land ache Bank. Wanneer roem do taak, als circulatie-bank met Staato-moaopolie op te treden, aan eon particuliere Bank wil toekennen, is er geen roden niot to be proeven mot do tegenwoordige ooncaGsion- nariseen een ovoroenkonist te sluiten. Het monopolie aan den Staat te trekken, het niet opnieuw aan particulieren to gun nen., Wcnsoht het- blad niet. Bij een Staats bank ducht het een tweeledig gevaar, dat met het veld winnen der demooratie hoi lan ger zoo grooter wordt. Eenerzijds het voortwoekeren van het denkbeeld: het komt ot niet op aan, of een van Staatsweg© ondernomen zaak winsten afwerpt. Anderzijds het invreten van liet parlomcntairisme op allo doden van Uit voerende Macht. Va® die beide vercenigd zou zij, vooral in ons land, ernstige gevaren duchten voor do financieelo resultaten eener Staatsbank. Van het ontwerp-ocbrooi meent zij, dat or inderdaad aanzienlijke voordeeion zijn bedongen. Eon antwoord op do vraag, of van de Bank bij deze gelegenheid alles geplukt is, wat or to plukken viol, matigt zij zich niet aan. Maar zij moot erkennen, dat do Bank nogal vcoron laten moest. Do winst voor don Staat van ruim 300,000 acht zij ver blijdend. Mr. H. J. Biedorlack Ln hot UnndeJxhfnd acht de bij do nieuwo Bankwct voorgesteldo intrekking dor muntbiljetten alleszins ge- wenscht, maar breekt een lans voor het toekennen van het karakter van wettig betaalmiddel aan do bankbiljet ten, in het belang van het doen van ge rechtelijk aanbod van betaling. In strijd met de ïtogconng meent mr. B., dat het gemis van een wettig betaalmiddel in papier in do rechtop ractijk wel dege lijk zal gevoeld worden. Door het gemis zal de chicane op alIeiixxlankeJijbste wijze in de hand worden gewerkt. Do door do ïtcgeering gegeven cijfors be treffen alleen do gevalle®, waarin een aan bod va® gerecde betaling govolgd is door consignatie», on die gevallen zijn betrekkelijk zeldzaam. Veel vaker wordt het aanbod n i o t door consignatie gevolgd. Waar nu elke 100 gulden in zilver 1 kilo gram wegen, daar is het baz waarlijk, bij eenigszins aanzienlijko bod ragen, hit ge- rechtob'jk aanbod in zilver te doen. En waar, tor wille van ons ongelukkig muntstelsel en onze positie in liet internationaal han delsverkeer, do Neder Iandsohe Bank niet dan ze or geringe bijdrage® in goud voor liet binnenlandsok verkeer beschikbaar stel Jon durft, daar is bot onmogelijk, bij. groote be dragen, het gerechtelijk aanbod in goud te doen. Tob dusver kou rncco, in do groote steden althans, voor gei-oohltclijko aanbiedin gen steeds muntbiljetten in voldoende hoe veelheid van cle Bank krijgen. Hoe zal men ontriofd worden, hoe zal men overal in klei aierc plaatsen ia moeilijkheden komen, als de muntbiljetten verdwenen zijn en de bank biljetten zijn in plaats daarvan niet to ge bruiken 1 Oppervlakkig-tbeoretiedh gezien, schijnt het bedenkelijk, de schuldbekentenissen eencr bijzondere naamlooze vehnoofcschap tot wettig betaalmiddel te maken. Dat in do praetijk er peen bezwaren van zullen on dervondc® worden, waarborgt ons de soli dariteit der NedeHandsohe Bank. Wil roon het theoretisch bezwaar nog zooveel doenlijk ondervangen, dan kan nvn overeenkomstig het in 1883 (Vrnrjcn den Tijde va® dat jaar) door mr. M. W. F. Treub gedane vooral/-! ha rtd el en on, naar Engelsoh voorbeeld, de bankbiljetten bot wettig betaal middel ma ken alléén voor zoolang de Bank de inwis sel ing togen standpenningen niet gestaakt heeft. Hot is een eisoh van nacht,dat wie i® de r.owdzake.lijkhoid komt, zijn wil of zijn ver mogen, om het door hom verschuldigde te betalen, mettertijd to bewijzen, niet kunne ■•82) Maar dat is zijn naam toch niet; we moe- nion hcan altijd Jaok» Boitoux bcteekent... Alweer die kraai 1 Hop, hop! daar komt- hij aanhinken hij zal nooit meer vliegen, die arme ouwe kraai... Is hot echt waar, dat ,hi; nooit meer vliegen zalf 't Is niet waart Maar als het eens waar zou zijn, wat daal... Boitoux I... Wie vraagt mij da® toch telkens, wat „bortoux" bcteckont IBoi toux l ,Wat dan?" Boitoux beteokent Jkraai" nee®, hst beteckont... kreupel -r- lam... Do korto spanne- tijds vAa vergetelheid is ■foorbij, het gruwelijke onbakende neemt een vaste® vorm aan, al3 een stortvloed werpt £ich de liorinnoring dor koude workolijk- ncid op zijn bedwelmden geest, om hem gansch te ontnuchteren. Nog strijdt de hoop, altijd de laatete ge trouwe, wanhopig togen cle zekerheid, „Nee®, noen, niet dat, dat kan het niet zijn I" Maar daar hamert iets in zijn hart, het slaat do hoop terneer. Geweldige hamersla gen zij® het, die haar neerwerpen, verplet teren on vcrdeJgen; in 'haar plaats komt een huiveringwekkende leegte. Hot is waar cn in één oogenblik bagrijpt het kind, wat die gruwelijke waarheid i'n liecffc. Ec® bliksemflits, die flikkert op het pad va® den eenzame reiziger in het nachtelijke duister, toont hem in cenige eeoondoa zijn belommerd worden door de® chinameuzen onwil zijns schuldeischers, om nu eens ln dit speciale geval als betaalmiddel te erken nen, wat dag aa® dag door dienzelfden schuldeificker mot graagte als vol kómen be trouwbaar geldswaardig papier wordt aan genomen. In een derde artikel over het Regeeringa- oatwerp tot wijziging en aanvulling van de H o o g e r-O n d e r w ij s-w e t begroet do Nieuwe Arnhemsche Courant met onverdeel de instemming het voorstel tot oprichting ran con Techniecho Hoogesohool, al betreurt het blad, dat nog slechts in beginsel en niet door de daad besloten zal worden tot vesti ging eencr Landbouw-hoogeeckool en een Hondels-hoogeschool. Vooral aan het weten schappelijk handelsonderwijs is nog niets ge daan. Do motieven, door do Rcgeoring aange voerd waarom voor de Polytechnische School, gelijk zij thans is, geen plaats is in bet kader va® het M. O-, komen do Nieuwe Arnhems che juist voor. Intusschcn vreest het blad, dat, nu de regeling va® het middel baar technisch onderwijs, waaraan niet minder behoefte is, niet gelijktijdig met de beoogde reorganisatie va® do P. 8. plaats heeft, bedoelde regeling to lang zal worden uitgesteld. Aan het slot van het artikel zegt het blad: „Met dit wetsontwerp is de nieuwo koers, dien men voortaan denkt te volgen, duide lijk aangegeven. Het zou zeker te veel van ons gevergd zijn te moeten vorklaren, dat wij dien met vreugde en vertrouwen zien in slaan. Wij vreezen, dat' zij ons steeds verder zal verwijderen va® het af gob aken do vaarwa ter, waarop wij ons tot heden veilig gevoel den, en een gevaar begemoot voert,dat wel licht door velen als denkbeeldig zal worden be-spot cn toch te eeniger tijd bittere ernst zal kunnen blijken. Intusschen, hoe dit zij, het zou kinderach tig zijn niet te willen erkenen, dat de man aan het roer, die den nieuwen koers aan wijst, met dit wetsontwerp blijk heeft gege ven van groote kennis van het onderwerp." In een asterisk „Verre overschat" zegt De Standaard: Niet ten onrechte is cr door den Minister vi"* Binnenlandscho Zaken in zijn rede op gewezen, dat het aantal Sociaal-de mocraten verre oversohat wordt. Als men het juiste cijfer wist van het aan tal leden der Vereenigingcn, zou mon vreemd staan te kijkenen men moet hun cijfer allerminst afmeten naar het gezamen lijk aantal kiezers, dot bij do olgemeono ver kiezingen heel het land door op hun can did aten gaat. Dit cijfer toch bestaat uit twee deelen. Een klein deel echte, overtuigde Sociaal-do- mocraton, cn een groot deel ontevreden men- schon. Mcnschen, ontevreden, omdat hun toestond veelal te wcnschon overlaat, en ruonsclicn, dio tevreden waren, maar dio door Sociaal-democratische opruiing op zettelijk ontevreden gemaakt zijn. Van een arbeidorspartij heeft de Sociaal democratische groep dan ook zoo goed als niets. De oigenlijko Sociaal-democratische propagandisten zijn voor een goed deel in en buiten de Kamer gewezen moderne do minees en advocaten, kleine ambtenaren, letterkundigen, leeraars aan Hoogore Bur gerscholen, onderwijzers cn zooveel meer, waar da® enkele self made werklieden van bijzondere bekwaamheid bb'komen. En achter b?n komen dan de ontevredenen aan. Toen in Friesland voor ettelijke jaren do zaken slecht gingen, maakten zc cr opgang; nu do zaken in de laatste iaren beter gaan, hebben ze in tal van kringen afgedaa®, en zullen ze nog verder aftakelen. Sterk zijn ze alleen in A. prterdam; niet eens in De® Haag of Rotterdam, maar wel ia Amsterdam, omdnt hier Domc'.a Nicu- weahuis do werklieden geducht bewerkt heeft in den geest van verzet tegen do bo- staando ordo. En daar dezo werklieden nu zagen, dat zo met Domela Nieuwenhuis niet verder kwamen, hebben ze het een tijdlang met do Sociaal democraten beproefd. Doch niet, omdat zo óf do theorieën van Bakou- nino óf die van Marx waren toegedaan, maar allee® omdat stelselmatig een revolu- gansohe omgeving tot in do me eet verbor gen koeken; zoo toondo dat e ore to holdere oogenblik Humphrey ook do ganschc toe komst, dio voor hom lag: het leven van een hulpdooeen lammo; hot zwaro kruis, dat hij dag in dag uit, uur in uur uit, zou moe- ton dragon tot zijn dood. Welke schrikbeelden moeten elkondor ge durende dio oogenblikken in zijn brein heb ben verdrongen; hoo zullen wij beschrijven den novel van verward© hersenschimmen, dio hem ontstelden, het angstzweet uit allo poriën zijner huid pra®gend, totdat alles verdween alle», maar do kreupel rond- hinkondo kraai e® do kleine lamme Tom in zijn wagentje bleven. Bon uitdrukking van afgrijzen komt op het droomerig gezichtje, zij® ziel komt mot kracht op toge® zijn noodlot; hij vliegt op, slaat wild om zich heen. „O, stil, zacht, mijn liovoling; jo zult je bezeoven." Het ia do stem zijn vaders; het kind keert zioh om, vliegt mot een kreet van pijn over eind, ©n klemt zioh vast aa® zijn borst. „Ka® mo niet schelen, ik moet me bezeo- ren. Ik moet dood gaan. Ik wil niet blijven loven I" Op liet zion dor geneesheere® ver dubbelt zijn opgewondenheid; vaster nog knelt liij zich in de armen zijns vaders. „Neon, neenStuur hen weg, zo mogen niot naar mij komen kijken, ze zulle® ine geen vinger aanraken Zc willen me beter make®, e® ik hoef, ik wil niet beter wor den. Ik wil niet!" Do doctoren doen eenige sta pen achter waarts, als zij zien, hoe hun tegenwoordig heid hom opwindt, sir Evorard tracht dc arme® va® Humphrey, dio zioh nog steeds tionairo géést in hen is aangekweekt, en zo meer geld willen hebben. Thans heeft ook onder hen de sociaal-de mocratische propaganda een geduchton knak gekregen, en bestaat er kans, dat een gezonder vakbeweging op den voorgrond zal treden. Niet genoeg kan er daarom op worden aangedrongen, dat de leidera dor Christe lijke vakbeweging thans naar voren komen. Het is volkomen juiftt gezegd, dat do vel den voor hen wit zijn om te oogsten; on dit reeds voor jaren begrepen en uitgesproken te hebben, blijft de grootste verdienste va® de hoeren Talma, De Visser en van do Roomscho bonden. De heer P. L. Tak schrijft in De Kro niek cc® artikel „Staatsman", waarin hij den stand der zaken voor het oogenblik nar gaat en dat hij eindigt met de volgende woorden over minister Kuypor: Hij heeft gec® gelukkige hand, onze Pre mier, en het schijnt wel waar wat van hem gezegd werd: een goed theoloog, maar een slecht staatsman. Hij heeft nu de heere® Stork cn Korthals Alfces moeten teleurstel len. Prof. Do Louter zal gaan twijfelen aan de waaide van het gezag, dat zoo spoedig inbindt. De kerkelijke vakvereenigingen kij ken binnen het jaar hem zuur aan. Do bon den van ordo zijn ook a! geen duurzame steunzij verloopen binnenkort. De heer Do Marez OyeuB zal niet best in zijn hu meur zijn, als hij moet gaan ageoren tegen de spoorwegbesturen met dat Koninklijk besluit. Do miliciens zijn booB en halen stukje» uit van ergernis en verveling. Z"j nemen geen beste herinnering inco aan den Minis ter. En de massa dor arbeiders staat voor goed tegen hemzij zal dit nooit ver- getcn. Wat heeft die man eon gelegenheid laten voorbijgaan om groot te doe®. Het schee® zoo, naar wat men van hem z i on dacht, dat hij niet het recht had od zoo ordinair te zijn. In Tiet Nieuwe Schoolblad bespreekt de hcor F. 0. J. de Ridder dc vraag of do zoo genaamde sohoolvooding en school- k leed in. g behoort tot de zaken, waarmee de onderwijzer zich moet belasten, ja of neen. Hij komt tot de volgende conclusie: Ik vind het voorstel van de Amsterdam sdie heeron, die aan den gemeenteraad voor gesteld hebben, ter uitvoering van art. 35 der Leerplichtwet subsidie te vorlcenon aan particuliere verecnigingen, zoo goed gezien. Daar zijn tegenwoordig verscheldenen, die tot leus hebben: Sohoolvoeding enz. Laten wij onzo school zoo mogelijk alleen de school laten blijven en haar zoo hoog liou- don, dat do onderwijzer niet als armvorzor- gcr kan optreden, m. a. w., dat wij niet de dwaasheid begaan ons te laten belasten met het verrichten van allerlei baantjes op so ciaal gebied, wior uitoefening niets met de school te maken heeft, doch daarenboven den goeden gang van het 'onderwijs zeer zal be lemmeren. In het Tijdschrift voor Armenzorg geeft do heer C. Otter een en ander over den tegen- woordigen toestand van het bowaar- solioolonderwijs te Amsterdam. Om aan te toonen, dat er dringond vorbe- tering noodig is, zegt de heer Olter, na verschil lende staaltjes van. „onvoldoend heid" gegeven te hebben, het volgendo: Waar zelfs gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, waarvan letterlijk niets goeds kon worden gezogd, zal het geen verwonde ring baren, wanneer dit gedaan wordt van andere, die slechts in enkele opzichten groo te gebroken aankleven. Zoo kan het minder verbazing wekken, waar bij het onderzook bleek, dat aan 50 (van de 115) inrichtingen geon enkele bevoegde onderwijs gaf; dat op 40 inriohtiugen niets aan fröbelen werd gedaan (al 6chreof ec® directeur in zijn prospectus „schoonst ingerichte bijzondere school voor Fröbelondorwijs") dat slechts ce® 1/4 der onderwijzoressen cenigo bevoegdheid bezitten.; dat op 21 inrichtingen 30 kinderen aan één onderwijzeres zijn toevertrouwd, op 10 inr. 40 kind., op 1 inr. 47 kind., op 1 inr. 52 kind-, op 1 inr. 65 kind. en op 1 inr. zelfs 64 kind. dat op 12 inrichtingen iu het geheel slechte één met leerkracht aanwezig is, waarvan één met 28, één met 30, twee met 40 leerlingen; op 19 scholen worden reeds 2-jarigon in de bank gezet; op 23 scholen is nooit vacantio; in één inrichting zijn in het eenigo lokaal 100, in één 120, in één 125, in één 142 leer lingen geplaatst; er zijn lokalen voor 150 en £00 leerlingen in 11 inrichtingen is de ventilatie slecht, in 17 het licht slecht; in 22 moeten de klce- ron in hot lokaal goborgonin 15 staat hot privaat in direct verband met het lcerlo- kaal; in 43 is slechts één privaat, waarvan in 29 voor meer dan 25, in 9 voor meer dan 60, in één voor 80 leerlingenin 49 inrichtingen zijn onvoldoende banken, bij 50 is geen speellokaal, bij 21 geen speelplaats, 8 bestaan uit niets anders dan een lokaal, waarvan een met 40, ee® mot 45, een met 65 en ee® met 70 leerlingen, in 3 met 100 leer lingen moeten de banken op zijde gezet, aleer kan worden gespeeld. Waar zulke toestanden nog bestaan, is het niet te verwonderen, dat op spoedige verbe tering wordt aangedrongen. Vervolg der beraadslagingen over art. 2 van do voorgestelde aanvulling van hot Wetboek van Strafrecht in verband met de spoorweg staking. De heer Schaper zegt in zyn repliek, dat er nu reeds twee lieden zijn doodgeschoten, die geen stakers waren, maar onderkruipers. Dat is hot werk van de Uegeoring Spr. criti- 89ert nogmaals don algemeenen maatregel en handhaaft zyn bezwaren tegen het artikel. Spr. wtyst er o. a. op, dat men dezelfde billijk heid, die men tegenover het spoorwegpersoneel wil betrachten, niet togonover de gemeente werklieden betracht. De tolegraphiscbe berich ten doen ernstiger dingen dan spoorwegstaking verwachten. ie heor D ruck or komt niet op het go- sprokene terug, al vei klaart hy zich niet overtuigd. Spr heoft de spoorwegstaking ln 1897 op de Nordostbahn in Zwitserland be roemd genoemd, omdat deze in do boekon wordt aangevoerd als een typisch voorbeeld van oen staking op groote schaal. Nu de minister van justitie sprekers woorden heeft aangehaald in een verband, dat or oen ongun stig licht op doet vallen, wjjat spr. or nader op, dat de staking eon zuivoro economische, een Musterstreik is genoemd in hot niet radi cale, maar zeer gematigde te Born verschijnend blad „Der Bund". By alle partijen boschouwdo men die sinking als „Ein Sieg dos Rechts über das (Jnrecht". De heer Troelstra bestrijdt het betoog van den minister van justitie omtrent de Staatsexploitatie in Duit6chland, BolgiO en Zwitserland. In de beide eerste landen zijn nog vele particuliere spoorwegen; in het laatste land is er in het getieel geen staats exploitatie, maar xjjn or 0 particuliere maat schappijen. Waar misdrijven togeu de openten e ordo niet bodreigd z(]n moe ontneming van aotieve eu passieve kiesbevoegdheden, is do Minister niet geslaagd in z\jn verdediging van die ontneming in dit artikel. Do minister van waterstaat en de liberalen hebben niot geant woord op de door spr. en den heer Drucker aangevoerde bezwaren betreflende don maat regel van bestuur. Daardoor goeit de Kegoering toe de juistheid van sprekers qualilicatie van dien m&atiegel. Nu wil meu sieuiuion om van de zaak af te zjju. Welnu, meu ga zijn gang. De sociaal democraten zullen sirjjdou en blijven strijden, totdat zy eenmaal de oppermacht hebben gewonnen (Applaus op de geroservoerdo tribune. Do porsoon dio klapt wordt van de tribune verwijderd. Het bleek iator dat het eon party genoot was van den heer Schaper, van wien by een kaart voor de tribune had ontvangen.) Do verschillende onderdeden van hot artikel worden afzoiiderlyk ln stemming gobracht. Artikel 358bis wordt goedgekeurd met 78 tegen 15 stommen. Togen do heeron Marchant, Hugenholtz, Smldt, Van iiaalto, Van der Zwaag, Drucker, Helsdingen, Troeletrn, Schaper, Melchers,Staalman, Kotelaar, Nolting, Toi Laan, \De heoren Goeman Borgeslui en Passtoors waren by de stemming afwezig). Art. 868ter wordt aangenomen met 77 tegen 16 stemmen. Togen dezelfde leden benevens de heor De Klerk. Art. 858quatre woidt aangenomen met 77 tegen 17 stemmen. Tegen de vorigen en de heer Verhey. Art. 880 (ontneming van het kiosrecht) wordt aangenomen mei 00 tegen 34 stemmen, Tegon do heeron Marchant, Rink, Dolk, Cremer, Hugenholtz, Willinge, Sinidt, Vaii der Vlugt, Koessingh, Do Klerk, Van Kaalte, Liefllnck, Den Tex, Hubrecht, Van der Zwaag, De Boer, Moes, Drucker, Helsdingen, Troelsira, Verhey, Schaper, Ter Laan, Melchers, Bo«, Van Styrum, Staalman, Van Gyn, Ketelaar, Smeenge, Nolting, Focfc, Uennequin, Be- oüjus. Op de slotbepaling hoeft de heer Troeistra voorgesteld een amendement, luidende: Do wet treedt in woikiug op een door ons vast te stellen datum, maar met vroeger uan 1 Januari 1904. De heer Troelstra licht dit amendement toe. Over de aanneming maakt hy zich geen illusie, maar hy wil den heeren de m&at volmeten. De hoeren hebben zich al genoeg geblameerd. Goroep: Laat dat maar aan ons over. De heer Troelstra: Ja, daarvoor z(jtj jelui onbeschaamd genoeg. (Gioot tuaiulLj Spr. gaat voort met de toelichting, waaiui/ biykt dat hy dezo wet met wil zion ui go- voord vóór do rechtspositie van 't personeel is geregeld. Do Miu. van Justitie verklaart dat dit amendement niot in overweging kan worden genomon. Do rodenen waarom &|}o schriftelijk en moiidelmg voldoende uileeu- gezet. De hoor Nolens zegt dat do Commissie van Rapportours op één lid na meent dat het amendement geen aanbevoling verdient. Dit eone lid meent, dat alleen ait. 2 dlont uitgo- zonderd. De hoor Troolstra wijzigt nu zyu amen dement aldus: deze wet treedt in werking op den dag barer afkondiging, behalve wat art. 2 boireft, dat in werking treedt op een door Ona vast te stellen datum, maar met vroeger dan 1 Januari 1904. Dit amendoment wordt verworpen met 79 tegon 16 siemmen. Voor de heoren Drucker, Helsdingen, Troolstra, Schaper, Ter Laan, Melchers, Bos, Staalman, Ketelaar, Nolting, Marchant, Hugenholtz, Smidt, De Klerk, Van Kaalte, Van dor Zwaag. Hot wetsontwerp wordt aangonomon met 81 tegen 14 stemmen. Togen de hoeren Nolting, Marchant, Hugen holtz, Smldt, Van ltaalie, Van der Zwaag, Drucker, Helsdingen, Troolstra, Schaper, Ter Laan, Melchera, Bos on Kutelaar. Spoorivcg-biigade, Aan de orde is verhooging van Hoofdstuk 0 (Oorlog). De hoer Ter Laan geeft in overweging dit ontwerp nu maar van de agenda al ts vuoren. (Groot gelach Do Voorzitter zegt, dat dit ontwerp nu aan de orde is. Do hoer Ter Laan verklaart dat er weinig reden zou zyn om nu nog hierover te epreken. De vorming van een spoorwogbrlgado ia onuoodig en niet in 't beiang van eon goed verkeer. Tot Jauuarl van dit jaar ia 't spoor wegverkeer goed gegaan en ondanks de sta king ging het nu ook good. Nu wil de Uogee- ring een brigade, die duur zal »yn en mets zal baten. In dagen van staking gaan do inet)8chen toch niet op reis en de haudolaars kunnen hun goederen by bepsrkt verkeer toch vervoeren. Bovendien keurt spr. af, dat het leger nu in den naam van 't algemeen belang party zal kiezen in den economischeu stryd als klasse instrument. Als er niet vry willigere genoeg zyn, dan zal de brigade uit jongens uit 't volk, miiioiens, moeion bestaan, die geprest worden om op te treden tegen hun mede-arbeiders, die in staking verkoeren. Zoo iokt dan de Rogeering dienstweigering uit. Wy moeten do zekerheid hebben dat de epoor- brigade niet wordt oen onderkrulpersbrigadn. Diende do brigado alleon voor post eo inter nationale diensten, dan zou voor principieel verzet geen aanleiding bostaau. Ten slotte maakt spr. bezwaar togeu don ongemotivoerden krachtig om zijn hals vastklemmen, zócht- keus los te mak on. Het anno kind was te uitgeput om lang in dio moeilijke houding te blijven; woldra viclem zijn handen slap neer, e® sir Eve- rard legde hom neer in do kuesens. Meer dan ooit oefent liet zachte gelaat op de schilderij den ouden invloed op hem uit, hot verdrijft allen hartstocht en brengt een weldadige kalmte in het opgezweepte zieltje. „Óch, papa," fluistert hij uitgeput, „laat mij toch stil dood gaan 1 Belooft u mij toch, dat zij niet zullen probceren, mij weor bo ter te maken?" Van verrassing en ontroering kon sir Evorard niot antwoorden Hij meende, dat do gedochte aan don dood een zoo zorge loos schepseltje óf geheel vreemd, óf iete tegenstrijdigs moest rijn; zijn verwondering was clan ook groot, toen hij hem zoo hooide spreken. ,,U belooft lut mij. nietwaar, papa? Kijk, ik zou zóó onmogelijk kunnen loven. Laat mij maar heengaan naar moeder in den he mel. Zie," (hij wijst naar do schilderij) „hoe blij ik was in haar armon, toen ik nog een klein kindje was; en ik zou toch zoo graag weer zoo dicht bij haar rijn. Zoo juist, toon ik meende, dat hot nog in den nacht was, dat Miles zoo riek was, en dat hij nooit meer zou kunnen 6polon cn loo- pan, toen verlangde ik zxx» om maar ziek te woden on dood te gaan, om zoo bij haar te kunnen komen; maar nu wou ik het nog veel liever. Ik dacht toen, dat ik nooit ziek zou worden, omdat ik zoo sterk ben; maar nu ben ik ziek, och, laat mij dan nu maar sterven. Belooft u mij, dat. u mij niet meer beter zult laten maken?" Driemaal poogde air Evorard to antwoor- dem, driemaal begaf hem zijn stem. Hij slaagde er oohter in iete te mompelen, dat geleek op een bevestigend antwoord, on dit voldeed Humphrey cm bracht hem tot kalmte. Veel van wat het kind hom had gozegd, was hem evenwel een onbegrijpelijk raadsel geweest, en vooral dio toespelingen op do schilderij zij nor moedor gingen boven zijn begrip. Hij wist niet, dat do kindoren ooit waren doorgedrongen in do zitkamer, of dat zij met het bestaan dor schilderij bekend waren. Hij legdo zijn hand op Humphrey's glooiend voorhoofd en vroeg: „Hoo wist jo, boste jongen, dat dat jo moedor is?" Do kleine zieke zag hem aan mot zulk een uiterste verwondering, dat sir Evorard zien beschaamd gevoelde en liever niet verder sprak over het onderworp; de doktors kwa_ men, en Humphrey begon er, waarschijnlijk daarom, niot meer ovor. Ditmaal verzette Humphrey zioh niet, en de genecsheore® kondpn een ondorzock in stellen. Toen zij gereed waren, bleef de oude dorpsdokter bij de® kleinen zieke ooh ter, en sir Evorard bracht hen naar de boe. kerij, om daar hun opinie te vornemen. Hij wist nauwelijks zelf, wat hem het wenschelijkst toescheen. Humphrey's af schuw van het lot, dat hem wachtte, had op hom zulk een geweldigen indruk ge maakt, dat hij bijna huiverde te zullen moe. ten hooren, dat het kind zou hei-stellen voor zulk ec® leven. En toch, toon do geleerden hem omzichtig mededeelden, dat zijn kind onvermijdelijk moest sterven, was dit voor hem een vrcoeolijke slag; hij word overmand door dat plotoelingo verdriet, waartegen rijn ganscho ziel in opstand kwam, cn hij riep uit: „Och God, doe iiovcr ollco behalvo dat l" „Zou hot gauw zijn?" poogdo hij to vra gen. „Het zal zoo lang niet meer duren," meende® rij. „Zou hot kind veel lijdon?" Zij hoopten van neon; zij goloofdon het ook niot; c® zij gavon hem do hand cn gin- gon. Hij volgde hen tot do voordeur on wacht te, totdat het rijtuig voorkwam. Het wae con stillo zoraormorgoa, toon zij daar buiten kwamen; hot wna, olaof do na/ tuur zwijge®d c® ademloos het droovo oindo afwachtte. Toen het rijtuig echter wegreed, miiado ee® zacht bricoje door het dichte loovor, met een zwaarmoedig goluid, als begreep het do beslissing, en hot was, of hot die aan de omgeving mododccldo. Sir Evorard staarde nog lang hot rijtuig achterna mob de twee groote goleerden, dio met al hun roomdheid niets kondon doen voor zij® 'lierbaar kind, niets! (Ü'oidt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5