Raadgeving. Raadsel. Het talent zoekt den juisten weg, bet ge nie kent hemt Carmen Sylva. Wat vliegt onhoudbaar en nooit weder keerend voort? De eens afgeschoten pijl, 't eens uitgespro ken woord. J. J. L. ten K ate. Hoop in niemand een vriend te vinden dan in hem, die in a een vriend gevonden ■heeft. Young. ALLERLEI Een lastig geval. Hot was een gemeene streek van hem, en ,zij zal het hem natuurlijk wel den eenen of anderen dag betaald zetten. Zij zag hem uit zijn binnenzak een stukje papier te voorschijn halen, dat hij zorgvul dig opvouwde en in een enveloppe deed, waarna hij de enveloppe in een der verste 'hoeken van een laatje van zijn schrijftafel wegborg. „Wat is dat?" vroeg zij. ,,Ooh, niets van belang", antwoordde hij. Als hij het achteloos in het laatje had go- worpen, zou zij er niets bij gedacht hebben maar de zorg, waarmede hij het in den ver sten hoek had weggestopt, en de omstandig heid, dat hij weinig op zijn gemak scheen, toen hij bespeurde, dat zij hem had gadege slagen, wekten haar nieuwsgierigheid op. Zij peinsde er over, wat het toch zijn kon, cn beredeneorde bij zichzelve, dat hij gezegd had: „Niet© van belang." Daarom zou zij hot alleen aan zichzelve te wijten hebben, wanneer zij er inzage van nam. Zij wa© overtuigd, dat er geen reden kon bestaan, waarom zij het niet doen zou. En wat las zij daar, op een stukje papier gekrabbeld? ,,Ik verwed er een nieuwen hoed onder, dat je nieuwsgierigheid je niet met rust zal laten, voordat je dit gelezen hebt." Het Wa© een vreeselijk dilemma voor een vrouw. Hoe kon zij den nieuwen hoed op- eisohen zonder zich te verraden? Beeld-spraak. Een Iersch politicus zei onlangs in het vuur zijner redo over de Brit- sche regeeringspolitiek betreffende de in komstenbelasting I „Zij zullen de wol scheren van het schaap, dat de gouden eieren legt, totdat zij het ge- heel hebben leeggepompt." In het vwur van zijn rcd-e. Een bediende in een manufactuurwinkel liet een dame parasols zien. Hij waa welbespraakt en wist zijn waar goed aan te prijzen. Een parasol opnemend uit de vele, die op de toonbank lagen, sprak hij: „Vindt u deze niet mooi? Kijk die zijde eons. Welk een fijne qualiteit, niet waar? Voel u eens. Strijk er eens met uw hand over. Neem zo eens in uw hand. Is ze wer kelijk niet prachtig?" „Ja!" sprak de dame. „Dat is mijn oude. Ik heb ze zooeven op de toonbank neerge legd.-' 'n Komrae-nekaasje, In een joogsten ro man lezen wij: „hè je 'n kommenekaasje gestuurd?" Eerst dachten wij: hoe komt dit komijne kaas je im het verband te pas, maar bij over lezen begrepen wij, dat een communicatie bedoeld was. Zouden onze spellingsveTeeaivoudigers niet goed doen bij zulke woorden err tusschen haakje© achter te zetten, hoe de niet vereen voudigde spelling is? Dat maakt voor de lezers het lezen toch eenvoudiger. Als men echter even slordig wil schrijven, als mem wel spreekt, moest er toch staan kommen uk azi eeen kaasje hoorden wij or noodt van maken. (Het Nieuwe Schooïbl.) Haagsch. Voor het s.ag van lieden (die men overal vindt), die gaarne hun vrienden wijs maken,dat zij 's zomers groote b-.ten- lan-dsche reizen maken, maar in werkelijk heid op een of ander plaatsje dicht in de buurt blijven, op een koopje levend, is te Londen een agentschap opgericht, dat... hotel- en spoorwegetiquetten levert om op koffena te plakken, alles gegarandeerd echt. Dienstbode: „Mevrouw, hoeveel eieren moet ik in het gehakt doen?" Mevrouw: „Vier, Dientje, maar van twee most je alleen het wit en van de andere twee alleen don dooier nemen Y7 Dubbelzin-ring. „Komt u toch alstu blieft spoedig mee, dokter, mijn man is van de trap gevallen en ligt bewusteloos." „Dadelijk, mevrouw, nog even mijn kop koffie uitdrinken, voordat hij heelemaal koud wordt." Professor. lu de verzameling van leer middelen zijn 'die preparaten helaas niet voorhanden; ik zail u dus tegen de volgende les m ij n o ingewandswormen meebrengen. Gevaarlijk. Vader, bezorgd: „Vrouw, vertel toch aan niemand, dat Piet een gou den tientje heeft ingeslikt. Ze zouden den jongen zeker stelen." Een bedrieger bedrogen. Melkboer: „Weet je niet, waarheen je overburen ver huisd zijn? Ik krijg nog drie gulden aan melk 1" Dienstbode: „O, daar is toch voor twee grilden water bij." Melkboer: „Neen, dat is het ergste. Het waren nieuwe klanten en ik had hun nog geen water in de melk gedaan." De jonge natuuronderzoeker. Kleine Wim: „Tante, steek uw tong eens uitl Neen, nog een beetje verderZóó(Na aandach tige beechouwing). Ik zie er toch niet© n.a.ri Oude tante*. „Maa/r wat is err dan aan mijn tong?" Kleine Wim: ,,Pa zegt altijd tegen ma, dat u een giftige tong hebt." Advocaten- en dokters- honorarium in Frankrijk. Voor de advocaten in Frankrijk geldt een zeer oud reglement, dat hun ongeveer 25 francs toekent voor hun bemoeiingen in rechtzaken, maar dit reglement is een doode letter geworden en de orde van advocaten heeft hun, die van ambtswege moeten spre ken, nadrukkelijk verboden eenig honora rium van den Staat aan te nemen. Men ver dedigt voor niets of voor een som, welke men zelf bepaalt. De Parijsche advocaten vragen vooruitbetaling. Er zijn in de Fran- sclie hoofdstad rechtsgeleerden, die jaarlijks 300,000 francs verdienen. „Papa Grévy" ontving eens voor een enkel pleidooi 500,000 francs; zoo wordt ten minste beweerd. Maar in zulke gevallen kan men niet meer van een honorarium spreken; dat is een ge schenk. Een bekend handelsman gaf een niet minder bekenden advocaat 100,000 francs. In 't algemeen echter krijgen zelfs de be roemdste advocaten voor hun bemoeiingen hoogstens 20,000 francs, en advocaten, die 100,000 francs per jaar verdienen, zijn er maar weinigen. Ook de dokters verkeeren in hetzelfde ge val als de advocaten. Een der bekendste Pa rijsche chirurgen ontving eens de telegraphi- sche opdracht dadelijk naar Madrid te ko men om een operatie te verrichten. Hij wierp het telegram achteieos ter zijde en merkte op: ,,Ik heb nogal den tijd om naar Madrid te gaan Zijn assistent echter vroeg: „Maar waar om zoudt gij weigeren, professor, zonder te weten...?" „Wat te weten I" ..Hoeveel men u zal geven 1" „Men kan inij mijn tijdverzuim toch niet betalen I" „Laat mij voor u antwoorden." „Neen 1" „Ik zal 100,000 francs vragen." „Zijt gij dol? Enfin, voor 100.000 francs doe ik het, maar voor niet minder. Zij zul len natuurlijk weigeren en dat wil ik juist l^ebben." De assistent zond daarop volgend tele gram naar Madrid: „Heb het zeer druk; onmogelijk te komen, wanneer ik niet 100,000 francs ontvang." Eenige uren later kwam het antwoord: „Aangenomen, wanneer gij dadelijk komt." De chirurg vertrok natuurlijk nog denzelf den avond. De groote chirurg Péan, die het eerst ze kere onderlijfsoperatiee uitvoerde, liet zich belachelijk veel of in 't geheel niets betalen. Belachelijk veel door de rijken, niet© door de armen. "Veel noemde hij bijv. 30,000 francs Havanna-sigaren. Dat Havanna-sigaren overal de eerste plaats innemen, kan niet bevreemden, ala men weet, dat in de buurt van Havanna bet rooken het eerst door de Europeanen ontdekt werd. De inboorlingen kenden bet troostend genot van rooken reeds, toen ze gevonden werden door blanken. Oudheidkundigen hebben wel eens be weerd, dat de Oostersche volken er vrij kort geleden mco begonnen zijn; maar drt wordt tegengesproken in een Amenkaansch blad. In een studie over het onderwerp wordt ge zegd, dat het rooken al van zóó ouden datum is, dat de historie niet eens vermeldt, wan neer het is begonnen. In November 1492 kwamen twee matro zen, die door Columbus in Cuba waren uit gezonden, terug met het bericht, dat ze in boorlingen hadden gezien met brandende voorwerpen, waarvan ze den rook in neus en mond inademden. Een onderzoek bracht aan den dag, dat de voorwerpen gemaakt waren van tabaksbladen, die opgerold wa ren in een omhulsel van Indisch koren, en waarvan men den rook inademde, omdat dit een genotsprikkeling gaf. Het instru ment om den rook in te ademen was ge maakt van riet en had den vorm van een Yde bovenste einden werden in de neus gaten gestoken en het onderste in de bran dende blaren. Het snuiven werd ontdekt bij Columbus' tweede reis en het pruimen in 1502 door Spanjaarden, die de kust van Zuid-Ameri- ka onderzochten. In 1559 werd tabak voor het eerst naar Europa gebracht door Hermandez de Tole do, die haar naar Spanje en Portugal bracht. In hetzelfde jaar werd zij in Frankrijk bekend door toedoen van den Franschen gezant te Lissabon. Motten. Hebben zich motten in canapés, fauteuils en stoelen genesteld, zoodat zij door het uit kloppen der meubelen niet meer te verwij deren zijn, dan verdrijve men ze door azijn- dampen. Men giet namelijk op gloeiende ijzeren bouten azijn. Buitendien plaatse men onder het meubel een komfoor met gloeiende kolen, waarop men tabak strooit. Noch van het een, noch van het ander kunnen de mot ten den reuk verdragen. Oplossing van het Raadsel In hel vorig Zondagsblad Leger. Twee zusters. Ik ben gelijk aan mijne zuster, Op een seconde, af even oud; Zij helpt mij flink in alle dingen En is mij meerder waard dan goud. Toch ben ik ongetwijfeld sterker, 'k Ben ook de meerdre in fatsoen; 'k Doe veel, waarin zij steeds te. kort schiet, En dat zij óók moest leeren doen. Ofschoon we elkander zeer beminnen, Toch deel ik haar niet alles mee: Want nooit komt zij van mij te weten Wat 'k armen schenk op hunne bee. [Oplossing in het volgend Zondagsblad].

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 12