Keuringsdienst Van Eet- en Drinkwaren.
LEIDSCH DACBLAD, ZATERDAG 14 MAART. - TWEEDE BLAD. Anno 1903
No. 13208
Offieieele Kennisgeving.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Het geheimzinnige huis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat
et onderzoek van de genomen en aan het bureau ran den gemeentelijken keuringsdienst
an eet- en drinkwaren onderzochte monsters karnemelk tot de op onderBtaanden staat
vermelde uitkomsten heeft geleid.
Onderzoek van Karnemelk.
NAAM EN "WOONPLAATS.
Datum
monstemame.
vetvrye vaste
stof.
19
Februari.
6.2
J. W. Jansen, Levendaal 102
19
7.8
19
8.0
19
7.3
19
4.8
20
8.0
20
6.8
A. van der Poel, Haarlemmerstraat 227
20
5.2
20
6.7
24
6.1
Wed. C. Verhorst, Langegracht 124
24
7.0
24
5.8
25
6.4
25
4.5
25
6.8
Wed. Joh. Rietkerk. Lage Ryndyk 20
25
6.5
27
4.9
27
7.4
0. van der Voort, St.-Aagtenstraat 23
27
4.8
T. J. Verhoeven, Haarlemmerstraat 8
27
8.2
27
4.2
Wed. C. Raaphorst, Haarlemmerstraat §9
27
5.2
A. Hak, Cronjóstraat 13
3
Maart.
7.2
3
7.0
Leidsche Melkinrichting Rynsburgersingel 23
3
7.8
3
7.5
3
5.9
4
7.6
H. Mol, Janvossensteeg 63
4
6.2
Wed. G. Yromesteyn, Janvossensteeg 40
4
8.1
A. Frankhuizen, Janvossensteeg 32
4
6.Ö
4
6.8
J. F. van den Bosch, Clarestoog 24
5
4.7
5
7.7
M. P. van Hooidonk, Oude Vest 101.
5
4.8
5
7.1
5
4.6
6
6.2
6
7.9
A. L. van Bergen Henegouwen, Oostdwarsgraclit 20
6
0
6.0
A. Meuken, Oude Vost 197
6
7.7
6
4.8
11
0
7.8
U
5.4
11
6.3
11
4.8
11
43
11
4.7
12
8.3
12
7 6
12
6.0
12
6.8
12
6.5
P. Oudshoorn, Hooglandsche Kerkgracht 6.
12
8.1
13
6 4
C. J. van Harteveld, 6de Groenesteog 110.
13
6.2
13
4.7
13
0
6.2
13
0
5.4
lllj de hcoordcellng van bet in <lc laatste kolom van «len staat
aangegeven percentage moet in bet oog gebonden worden, dat alleen
karnemelk met zeven (7.ÜJ en meer procenten vetvrije vaste stof als
deugdelijk van samenstelling kan worden aangemerkt.
Burgemeester en Wethouders van Lelden
H. C. JUTA, Wethouder, loco-Burgemeester.
YAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 14 Maart 1903.
Do heer Boissevain heeft het in het Han
delsblad over de hcoren dr. Yan Eodcn
on d r. Herman Gorter.
Hij schrijft o. a.
Volgens weLk „ingeschapen besef van edel-
66)
Mamie herlas hot fragment eenige malen,
aanvankelijk met nieuwgierigboid maar allengs
met meer belangstelling. „Wat boteekende
dit? Daar schoot baar plotseling iets te binnen,
dat haar verschrikte. Den 7den September
sou do eerste zitting van het Parlement plaats
hebben en den 6den had Lord Watlington,
de premier, een particuliere samonkomst met
eenige regeeringspersonen.
„Was het mogelyk, dat er in haar lief, oud
Engeland een komplot bestond? Dat dat stukje
papier het plan van een voorgenomen mis
daad behelsde?" dacht Mamie, maar zy ver
wierp deze gedachte als onzinnig, een uit
vloeisel van haar ziek, overspannen brein.
Niettemin bewaarde zy het stukje papior zorg
vuldig in haar beursje. En in den slapeloozen
nacht, die volgde na de tijding van Jack's
huwelijk, drong zich voortdurend de vraag
aan haar op „Wat zou dat briefje boteekenen
Hot was op den morgen van den 6den
September, dat Jack met mistroostigen blik
staarde op den omslag van een nog onopen-
gesneden boek-, dat de gravin hem had
gebracht. Zjjn voet was bijna hersteld en ook
zijn krachten waren teruggekomen.
„Als mijn geschiedenis in een of ander
dagblad s!ond, zou men het niet golooven,"
dacht hij bitter. „Dat een man in het vrjjo
Engeland maandenlang gevangen kan gehouden
worden door twee monschon, omdat hy een
van hen niet trouwen wil."
Reeds sedert lang stond zijn besluit vast:
liever sterven dan gravin Sonya huwen.
Meermalen maakte Eich een verlangen van
hoi cl'' sprak de dichter Yan Eodcn zich uit
in hot laatste nummer van zijn blad De Pio
nierHij begint met mode te deelen hoo
ecu oud-libera«.l eens tot hem gezegd had
„Ja, ik weet wel, het gaat er om wio de
baas zal zijn, maar ik vind, dat w ij de baas
moeten zijn en niet de slampampers."
En dan roept hij uit:
hem meester Mamie nog éénmaal te zien,
haar stem te hooien, haar teore, blanke
vingertjes te drukken. Dan sloeg hy in
machtelooze woede en verlatenheid togen den
muur van zyn gevangenis, en zwoer zich te
zullen wreken op zyn belagers.
Reeds lang had Jack begrepen, dat de graaf
or voordeel en belang by had hem in huls te
houden, omdat deze party wilde trekken van
zyn uitvinding. Maar als dat zoo was, waarom
hield hy hom dan hier, in die onderaardscbe
keuken?
„Zou het kunnen zyn," vroeg by zichzelf
af, „dat de weduwe van myn oom gestorven
is, in welk geval myn positie als myns ooms
orfgonaam hun begeerigheid heeft opgewekt?"
Terwijl hy aldus droomend in het vuur
staarde, werd de deur geopend en de gravin
trad binnen, stralend van schoonheid.
„Ik kom even afscheid van je nemen," zei
zy. „Hot rytuig is voor en ik moet dadeiyk
vertrokken."
„Uoo lang zult u my berooven van uw
gezelschap vroeg Jack achteloos.
„O, ik zal spoedig terugkeeren. Ik moet
op een bruiloft 1"
„Is hot een bruiloft van menschen, die
ik ken?"
„Ja," antwoordde zy. „Het is ter eere van
een huweiyk, dat my geheel alleen op de
wereld laat. Ik ga do trouwplechtigheid van
myn broeder bywonen on door zyn huweiyk
biyf ik gehoel verlaten, Jack!" antwoordde
Sonya zacht.
Jack maakto oen ongeduldig gebaar.
„"Wie Is die gelukkige jonge dame?" vioeghy.
Sonya aarzelde.
„Ik zie niet in, waarom Ik u den naam
verzwygon zou, maar
„Maar? Vertel het my dan nletl" was het
lakonioke antwoord.
De gravin beet zich op de lippen.
„Waarom behandelt gy my aldus, Jack?
,,Dat was eerlijk. Maar stel je nu voor,
dat dr. A. Kuyper on Charles Boissevain
eens probeerden zoo oprecht te zijn.
„Stel je voor Kuyper biddende :„Heoro!
geef dat wij de baas blijven en niet de slam
pampers.
„Dat gaat niet. Hij zou er stellig geen
euooes mee hebben, bij zijn volgelingen niet
en ovenmin bij zichzelf.
„Stel je voor Charles Boissevain, dio zich
zou moeten opwinden tot geestdrift met oen
dergelijke leuze. Hij kwam or niet.
„Was hij een eerlijke kerel dan zou hij
moeten zeggen: „Past op, vrienden I onze
papiertjes staan op:dcn tocht!"
„Maar ieder begrijpt, dat- noch zijn lezers,
noch hij zelf vrede zouden hebben met zoo'n
„Yan Dag tot Dag/'
„Nu pakken, ze een schijn-louzo. Zo spro
ken van de „vrijheid van arbeid."
„Arme drommels, die voor een slavenloon-
tjo willen werken, die van den grooben strijd
geen begrip hebben of geen moed om er aan
mee to doen, worden afgerost door verbit
terde stakers.
„Ziezoo I nu kan Kuyper bidden cn Bois
sevain er op los schetteren„De vrijheid van
arbeid is aangerand 1 on dat in het vrije
Nederland enz., enz.
„Zelfs Koningin Wilhelmina kan nu haar
teerhartige vorstenminzaamhoid weder cons
lucht geven cn 6tuurt ccn blijk van deolnaruo
aan do toegetakelde Durgordammere.
„Of ze over eenige dagen ook haar adju
dant naar de neergeschoten stakers zal laten
informceren?
„Dat er van „vrijheid van arbeid" gedu
rende hot lange leven van Kuyper en Bois
sevain, cn nog veel menschen levens daarvoor,
nooit cn nimmer in het vrije Nederland
"Sprake is geweest, die kleinigheid wordt
maar even over 't hoofd gezien.
„Is het niet precies alsof wo Engeland
hooren razen over do „duldeloozo tirannio"
van de Boeren Zou Boissevain het zich nog
herinneren?
„Is arbeid vrij" zoolang enkele menschen
het recht hebben over do middelen, waarmee
gearbeid moet worden volkomen naar wille
keur te beschikken?"
En dan eindigt dr. Van Eeden met tot
mij te zoggen:
„Yenvonder u dan niet, als men u zoo nu
cn dan cons op don rug klopt on in do zij
port met een knipoogje, zeggend:,, Kom,
kom, oolijkort, hou je nu maar zóó dom niet.
Chamberlain noemt, zich ook do strijder voor
do „vrijheid" van Zuid-Afrika. Maar do
Ran daande eden, nietwaar? noul!"
En dan luidt het ten slotte nog eens:
„Maar hoe spreekt Boissevain over do
„handsuppers" cn „national 6couts" in
Zuid-Afrika? Die behoorden toch ook „vrij
heid" te hebben om zich te onderworpen cn
Engeland te dienon V*
Torloops eerst opmerkende, dat ik zeer
volstrekt hoop en begeer, dat onze Regce-
ring, onzo Kamer, ons gemeentebestuur do
baas zullen blijven on niet de „slampam
pers", wensch ik reven dit merkwaardig
stukje proza van den dichtor Van Eeden te
ontleden.
Hij wonscht aan te toonen hoe onbewust
huichelachtig do lieden zijn, die naar aan
leiding van don ook door hem afgekeurden
lafhartigen aanslag op ca ruwo mishande
ling van do Durgerdammors gesproken heb
ben van „vrijen arbeid", die beschermd
moet worden.
Belecdigendo woorden, door hem in dit
betoog gebruikt, laat ik tor zijde. Zo zijn
het oprapen niet waard. Maar dc grove
onbeschoftheid aan het adres onzer Ko
ningin, die zichzclvc niet verdedigen kan,
mag ik niet ongestraft laten. Dat Domela
Nicuwenhuis zoo iets zegt I Wie geeft or wat
ora? Het is zijn opruiersambacht zoo te spre
ken. Maar de dichter van „Do kleine Johan
nes" de teergevoelige, soms ovcrwceko-
lijke, doch ridderlijke dichter Van Ecdcn
Onzo Koningin poogt te troosten on te
helpen waar ook in ons 1 ud geleden wordt.
Ze doet dit als vorstin, cn vooral ook als
vrouw vol mededoogen. Ze verdient bij de
moeilijke, zware, ja ondankbaro taak, welke
ze vervult, eerbiedigen stoun van ieder, die
Waarom moet gy my altyd in myn innigste
gevoelens kwetsen
„Het is myn doel niet u te kwetson, gravin.
Maar, als ik harteloos spreok, dan komt dit,
omdat ik harteloos ben. Alle govoel van
teederheid en monscheiykheid zyn verdwenen,
verdwenen 6edert deze vervloekte govangen-
scbap 1"
„Vervloekte gevangenschap?" herhaalde
Sonya hartstochteiyk. „Ach, Jack Denvers,
gy kunt u er niet indenken, gy kunt niet
begrypen, welk een andere gevangenschap
gy zoudt hebben moeten ondergaan, indien ik
niet voor u gepleit en het voorkomen had.
Het zou mot u gogaan zyn als met dien
dwaas hiernaast, die leeft als oen mol in do
aarde."
„Maar, natuurlyk, nu de graaf gaat trouwen,
zal deze arme idioot toch zeker wel worden
verlost?"
„Ja, hy zal worden verlost, maar niet op
de wyzo, zooals gy donktl Daarom, geloof
my, Jackhot is niet verstandig, hot geduld
van een Karovan op to lango proef te stollen,
het zou u nog wel slecht kunnen gaan!"
XLVII. De leeuw en de muis.
Alleen gelaten, dacht Jack na over de
laatste dreigende woorden van de gravin. Hy
vreesde minder voor zich zelf dan wel voor
don ongelukkigen man in den ondergrond6chen
kelder naast hem.
Hy nam zyn knikken, hinkte naar de deur
van den kelder on klopte luid, terwyi hy
riep: „Zyt gy daar? Zyt gy daar?"
Geen antwoord ontvangende, keerde Jack
ontmoedigd weer naar zyn zitplaats terug.
Onmiddeliyk daarop hoorde hy een voorzichtig
tikken aan het kleine venetor, welks ruitjes
aan de andere zyde met papier waren be
plakt, opdat Jack niet op straat zou kunnen
zien, en een 6tem riep: „Zyt gy daar, mynheer
Denvers? Zyt gy daar?"
weet wat do hoogo vrouw bete. kent voor de
onafhankelijkheid, de eendracht van ons
volk.
Indien, door opruiers misleid, ccn deol
van haar volk ging muiten tegen het wet
tig gezag, dan zou H. M. ongetwijfeld ook
het diepste mededoogon gevoelen en toonen
voor de ongelukkigo slachtoffers van do
menners, die hen tot verzet cn oproer had
den aangehitst.
Dr. Van Eeden houdt voortaan onze Ko
ningin buiten den strijd dor partijen. Door
taal, als gij hier gebruikt, belecdigt ge de
overgrooto meerderheid van ons volk
En nu het misleidend stukje proza, dab
woordenspel tot fundament van redeneering
neemt.
Wat bedoelen wij, gelijk de heer Van Ee
den zcor wel weet, als wij van „vrijheid van
arbeid" spreken? Dat de arbeider vrij zal
zijn voor het onderhoud van zijn geziu te
zorgen door le gaan arbeiden waar en" bij
wien hij wil.
Neon, gij huichelt, zegt dr. Van Eeden,
als ge dit „vrijen arbeid" noemt. „Arbeid
is niet vrij zoolang onkele mensohen het
recht hebben over de middelen, waarmee ge
arbeid wordt, naar willekeur te beschikken".
Ik zou kunnen antwoorden: „Zoer juist...
daarom is arbeid niet vrij, zoolang werk
stakers over dok en schip en spoorlijn en
werkplaats, waar gearbeid wordt, naar wil
lekeur mogen beschikken"... maar ik neem
liever zijn woorden op zooals hij ze zelf be
doeld heeft.
Welnu, laat hij dan tot een mishandelden
Durgerdammer, wien men belette van zijn
vrijheid om to arbeiden gebruik to maken
on protesteert tegen de mishandeling, eens
zoggen: „Dc vrijheid van arbeid is niet aan
getast. Do eenige vrijheid van arbeid
heerscht daar, waar allo menschen het recht
bobben over de middelen, waarmede gear
beid wordt, naar willekeur te beschikken."
„Dat zou daar een mooie Janboel wor
den", antwoordt de Durgerdammer. „Maar
go zijt mij te geleerd, doctor. Ik meen met
vrijheid alleen die, van voor mijn vrouw cn
kinderen ongehinderd in den winter brood
te mogen verdienen I"
En bij dit antwoord van den Durgerdam
mer zou ik een paar woorden willen voegen:
Mag men zonder te huichelen van „vrijen
handel" sproken, zoolang men voor vervoor
van handelswaren betalen moet spoorwegen,
stoombooten, schuitenvoerders?
Neen I derhalve 16 er nooit on nimmer in
het vrije Nederland sprak o geweest van
vrijen handel
O, dr. Van Eeden, gij verdrinkt in uw
groole woorden
Omdat ik van „vrijheid van arbeid"
spreek, vergelijkt gij mij met Chamberlain,
die, terwijl hij do Republieken vormoorddo,
zicli strijder voor do vrijheid van Zuid-Afri
ka noemde. cn dan vraagt go insinueorond:
„Maar dc Rand-aandeelon, niet waar?
nou
Hier kan Lk uw dichterlijke vlucht niet
volgen Ik waardeer naar behooron de ha-
telijko bedoeling van die toespeling op
„Raad-aandeelcn", maar ik vraag: Uit heb
zucht voor welke aandcelon begin ik misda
dig een oorlog legen een vrij volk, als ik
de misdaad op dc Durgordamn.oro gepleegd,
veroordeel cn vrijheid om to werken oisoh
voor den arbeider?
En hoe misleidend onwaar is dan Ion
slotte do vergelijking van dc Durgerdam
mors, die werk zooken, met do huid-verra
ders in Zuid-Afrika, die door een buitcn-
landfichen rij and zich lieten omkoop en om
de Britsohe vlag te planton in de vrije Re
publieken. Neen, brave, werkzame Holland-
echo arbeiders, die pogen den kost te verdie
nen voor vrouw on kinderen, nmg men niet
gelijk stellen met landverraders, die liun
eer en hun vlag vorkoop^n.
Vrijheid, oischto ik, voor arbeiders, niot
voor landverraders 1
Voorwaar, edele bezieling voor hot volk
ging niet uit van het woord van den dich
terlijken dr. F. van Ecdon 1
Maakt zijn vrocgero vriend, de dichter
Gorter hot beter?
Dr. Horman Gorter aeht hot eerlijk cu we-
„Ja, ik bon bier! Wie zyt gy?" vroeg Jack.
„zyt gy alleen?" klonk bet terug.
„Geheel alleen 1 Maar wie zyt gy?"
„Ik ben hetl „Martha Batten of zooals
iedereon my noemt de „Bantam," en....
Wat, ln vredesnaam, kon dat kleine, zwakke
vrouwtjo doen om bom te helpen?
„Mynheer Denvers I Mynheer Denvorsl" klonk
het eonigszins vorwytend. „Gy denkt, dat Ik
u niet heipon kan, maar gj) vergist u! Dank
zU den mist, ben ik bezig eon gat te snyden.
In de ruit met een diamant en ik heb eon
ladder."
„Een ladder?" riep Jack uit.
„StI Weoa voorzichtig! Door don mist
kunnen zyn spionnen my niet zien," fluisterde
de „bantam."
Er was nu een oogonbllk stilto, alleen af-
gebrokon door het krassen van don diamant
op de dikke glasruit, nu en dan afgebroken
om te luisteren naar een of ander gerucht.
Eindeiyk, den Hemol zy dank! een kleine,
beenlge hand werd door de opening gestoken
en wierp een briefje voor Jack's voeten noer.
Met bevende handen raapte Jack het op,
scheurde do enveloppe open on keek dadeiyk
naar de onderteekoning. Tot zyn verwondering
las hy „uw ongelukkige tante Olga
Denvers."
De brief behelsde het volgende:
„Waarde Jackl
Wanneer deze brief u bereikt, tracht
dan te ontvluchten. Do oude Batten en
ik hebben opgemerkt, dat een zekere
Petch tydens verschillende uren van den
dag op oen bierwagen vele groote bier
vaten hier heeft gebracht. Do deur werd
telkenmale geopend door den graaf of de
gravin zelf, ofschoon zy iemand hebben
om naar do deur te zien. We hebben
tevens opgemerkt, dat, wanneer Petch
met zyn vracht verwacht wordt, de
tcnschappclijk werklieden op de volgende
wijze in te lichten:
„De heoron van liet Hollandsoho Spoor
konden don volgenden dag n et een troin
naar Den Haag, omdat do machinist hen
wol wildo rijden, toen hot hom gevraagd
werd. Dat was liet tweede socialistische zon
netje; dat was zooals hot wezen moet: niet
dc arbeider met het petje in do hand voor
dengene, dio niot het werk doet, doch hot
omgokeordc."
Hot eerste sooialistisoho zonnetje, was
volgens hem geweest „dat de zon van heb
Christendom 31 Januari daaldo".
Word ooit een parvenu of een tiran mot
grover vleitaal gelikt en misleid, clan hier
do werkman wordt bewierookt door don
knielenden heer Gorter?
Do dichter Gorter moge van het praoti-
solie loven van handel cn nijverheid al nict«
weten, tooh is hot onmogelijk, dat hij zoo
onwetend zij omtrent hot bedrijf van spoor
wegen en atoombooten, dat hij gelooft met
Topsy uit „Unole-Tom", dat zo or zijn om
dat ze zoo groeiden, en dat dc werkman on
kel met een ruk <jle vruchten te plukken
heeft van die boom cn met gebogen kruinen,
dio nu eenmaal voor hom daar vanzelf op
kwamen 1
Volgens dezen doctor, dozen dichter, do
zen voorlichter werkt do machinist, do con
ducteur, do poetser... maar do directeuren
werken niet 1
En wat bij de werkstaking plaats greep
was dus zooals hot wezen moest, jubelt Hijl
„do directeuren, die niot hot werk doen,
mot hot petje in de hand voor don arbei
der, die wol hot werk doet 1"
In Dc Tijd komt con ingezonden artikel
voor met hot opschrift: „Do al gom oen
werkstaking endo ondorwijzei:
dat luidt als volgt:
Dc Sollicitant is een niouws- on adverten
tieblad voor hot Onderwijs in Nederland,
dat eiken Donderdag verschijnt on gratis
toegezonden wordt aan allo onderwijzers on
aan do autoriteiten op onderwijsgebied. EoV-
is in zake van onderwijs niot het oonigo cn
niet liet belang rij ksto nieuwsblad cn bevat
gewoonlijk slechts eenvoudige berichten en
adverlontiön, die voor onderwijzers van be
dong kunnen zijn. Hoewel don invloed vaü
dat blad in hot geheel niet hoogor stollend
dau noodig is, wensch ik toch do aandacht
to vestigen op eon artikel, voorkomendo in'
het No. Maart (No. 18), zijnde een door
„Dixi" ingezonden stuk, dat do redactie al«
hoofdartikel opneemt.
Daze Ivoor „Dixi" is, zooals uit zijn arti
kel valt op to raakon, onderwijzer, een, dio
„zich workman govoolt", maar toch laat
zien, dat hij aan Latijn clootl Hij dcrJt aan
do onderwijzers, dio niet tot do Bonden be-*
liooron, mede, dat straks „do dwangwetbon
dor Regecring" mot algomccne workstaking,
ook van de ondewijzers, zullen worden be
groot, cn spoort hen aan om dan geen .»n-
dorruiporsdiensben" to doen, maar u lo
strijden aan do zijde van hom, Dixi, cn zijn
gezellen, socialisten en revolutionairen.
Dc dcnkbcoldon, 4io Dixi verspreidt, zou
men vel in bladen als Het Volk, niet in
ccn kleurloos onderwijzers-advertentieblad
verwachten. Wot oohtor do zaak nog erger
maakt, is, dat de redactie (do lieer Veen-
stra, ook onderwijzer?) in oen bij
schrift den „goaohtcm inzender" gelijk geert
on in zijn revolutionaire plannon steunt!
Maar Vcenstra heeft poon goeden moed,
do onderwijzers zijn uieö van liet hout,
„waarvan men werkstakers vormt"; cr z:j;(
to veol „kruipers on onderkruipers" onder
hen, on hij vreest dus, dat Dixi erg ont
nuchterd zal worden. En hij durft daarom
niet hopen, dat „voor het geval or oen
heilzame revolutie in aantocht was,
do ondorwijzorg daarbij oen vor-
hovon of voorname rol kunnen
a p o 1 o n".
Do ooumnt, waarin dit fraais te lezen
staat, maakt geen geringe inkomsten uit
advortenticn van Gemeentebesturen cn dio
dus uit do algemeene kas worden betaald.
Dit is do reden, waarom ik op dc zaak do
aandacht vestig. Het komt mij voor, dat
knecht aan do dour mot oen andere
boodschap wordt ultgozondon. Dit boeft
geduurd tot gisteravond. Ten einde nlota
onbeproefd te laton, heb ik aan Mamie
Burton in bet St.-Anselm-hospitaal oen
briefjo goscbrevon, haar daarin vragende
of zy gedurende de laatsto maandou al
lots van u gehoord had. Ik ontving van
haar uit Yorkshlro oen kort ontkonnond
antwoord en by hanr briof ingesloten een
beschreven stukje papior, dat zy zoldo
gevonden te hebben op oon plaats in het
boscb, waar dlonzelfden dag do graaf
vertoefd had. De inhoud van dat stukje
papier (waarschynlUk oen gedoolto van
een brief), govoogd by do mododeelirig
van Eatton, dat zy ontdokt had, dat er
ln de kolders van dit huis sodert maan
den loopgraven worden gegravon, heeft
voor my plotseling oen duideiyk licht op
do verschillende zaken geworpen. Ik ben
daardoor tot do conclusie gekomen, dat
do biervaten geen bier, maar do een of
andore ontplofbare stof bevatten, en ion
doel hebben dit huls mot u in de lucht
to doen springen.
Waarom zy zich van jo willon ont
doen, zal jo misschien duidoiyk worden,
als ik je zog, dat zU hebbon ontdekt, dat
myn eerste echtgenoot dokter Fincb, oom
van dr. Willis (by wien lk thans als
hulshoudster fuugeor) nog in lovon was,
op den dag van myn huweiyk mot uw
oom. Daardoor zyt gy natuurlijk zyn
erfgenaam en niot Ik. Dat is de reden,
waarom zy zich van je willen ontdoen.
Dus, v..i< c je bidden mag, tracht te
ontvluchten en kom zoo spoedig mogeiyk
tot uw ongelukkige tante
Olga Denvers."
(Wordt vervolgd.)