N£. 13190. Gevaarlijke nieuwsgierigheid. Haar eerste jaardag thuis. ..Heb je al je verlangenslijst gemaakt, Fie?" 't Was een aardige jongen van ongeveer twaalf jaar, met guitige oogen, die met deze vraag zijn oudere zuster in haar kamer kwam opzoeken; want nog slechts een paar dagen, en dam, dan was ze jarig. ,,Ik ben er juist mode bezig, Ko!" was haar antwoord en zij gaf hem door een vriendelijken lach toestemming verder bin nen te komen. „Zeg, Fie, hoe prettig hè, dat je nu weer eens hier je verjaardag viert! Wat zullen we een heerlijken dag hebbenJe krijgt van mij een mooi cadeau; zeg maar wat je wilt hebben. Ik weet nog niet wat ik je geven zal, maar zoodra je lijst, af is, mag ik ze 'b eerst inzien hè?" ,.Ko, vindt je het dan zoo prettig, dat ik Woensdag jarig ben? Ik dacht altijd.dat je niet zoo erg veel van me hieldfc, want je schroeft me vroeger maar zelden, ventje „Ja, maar Fietje, nu je je verjaardag weer hier herdenkt, nu we er allen weer bij zijn, wil ik eens laten zien, dat ik erg, erg veel van je houd. Je weet toch wel, dat ik me niet ophoud met brievenschrijven, dat- laat ik aan je vriendinnen over, en je bent immers altijd zoo lief en aardig voor me." ,,Nu, Ko, als ik klaar ben, zal ik ze jou het eerst laten lezen, hoor! Heb je al piano gespeeld, neen hè, ik geloof het niet; toe, ga nu eens lief stndeeren. Doe je het Ja. hè 1 Dag I" Eo ging weg en hoewel het niet prettig was altijd die vervelende" gamina's, zoo als hij het noemde, te spelen, als Fietjo het vroeg, deed hij het zooals nu. Na het eten had Ko de verlangenslijst het eerst geïnspecteerd en had een heel, heel mooi cadeau uitgezocht. ,,Dat zal haar toch wel lijken Zoo'n mooi J handwerkdoosje, want die F ie zit altijd maar te borduren of kleedjes en al zulk soort dingen te maken. Ik zou het niet doen. hoor; neen, dat zou mij te saai zijn; je moet er zoo stil bij wezen, maar zij schijnt er zich altijd mee te amuseoren, die goede i F ie." rfc Bleek uit alles, dat Ko vooral voor j haar meer sympathie gevoelde dan voor j zijn andere broers en zusters, en zij was voor hem, zooals voor iedereen, zoo aardig, zoo goed, en omdat hij nog wat jong was, i behandelde zij hem met zoo'n moederlijke j zorg. Intusschen had Ko met behulp van een an- j de re zus het handwerkdoosje gekocht en 't was mooi, hoorWant hij had het van zijn eigen geld gekocht, ,,maar het was voor Fietje", zooals hij zeide op een toon, alsof het vanzelf sprak en niets buitengewoons te beteekenen had. Deze verjaardag zou voor Fietje heel wat aangenamer zijn dan de vorige verjaar dagen. Want ze was een tijdlang ziek ge weest en toen, om geheel te herstellen, had ze de denaenbosschon opgezocht met die droge, hooge lucht, welke zoo goed voor haar was, zoo als de doktor zeide. Die beide vorige verjaardagen liad ze zonder ouders, broers en zusters moeten herdenken. Ze had het- heel best gehad; ja, de menschen waren zoo goed voor haar geweest, maar wie haar ook kenden, gevoelden zich' als vanzelf gaar ne bereid, haar, indien mogelijk, van dienst te zijn. Hoe heerlijk kon zij daar buiten met alle menschen omgaanVoor iedereen had ze steeds een hartelijk woord of een vriendelijk lachend knikje. Ze was nog maar kort in die nieuwe, voor haar gezonde omgeving, of de menschen noemden haar di rect ..die aardige juf". Eu ook bij Ko, zoo- als bij ieder barer kennissen, stond ze hoog aangeschreven. Zij dacht er over, dat ze Woensdag weer thuis haar verjaardag zou vieren. Dan zou den er niet zooveel brieven komen, de een al prettiger en hartelijker dan de andere; neen, dan waren het de hartelijke hand drukken, vergezeld vau innig gemeende ge- 1 ukwenschenwelke ze met vau geluk stra lende oogen dien dag zou ontvangen. Dien dag zou ze brieven ontvangen van kennis- ren, die vorige jaren haar hadden kunnen zeggen hóe prettig ze het vonden, dat „de aardige juf" zoo goed vooruit ging; hoe goed ze het zouden bemerken, dat zij er niet meer was en hersteld huiswaarts gekeerd was, maar zij gunden haar liever volkomen gezondheid dan zichzelven dien prettigen en zoo recht aangenomen omgang. Ook zouden die mensdien haar niet- schrijven, maar toch liaar verjaardag allen herdenken en al gaven zij haai- geen blijk van belangstelling, ,,do aardige juf" zou men daar nooit kun nen vergeten. 't Was Woensdag en hoewel de natuur be proefde de feestvreugde te beperken, door regen en wind te laten zegevieren over zon neschijn. de kracht ora dat meisje en den haren de feestvreugde te ontnemen of zelfs maar te doen beperken, bezat zij niet. Zij was gelukkig, over-gelukkig, daar als jarige te midden harer familie met kleinen Ko naast haai*, want die wilde vandaag voor geen geld deze plaats afstaan. Hij mocht voor haar de vriendinnetjes cn an dere belangstellenden open doen, dat eerst was een pret- voor hem, en zijn oogen, even als dio der jarige, straalden den geheelen dag van innig geluk. Want hij had haar het eerst mogen gelukwensclien, haar het eerst zijn wcl-ingepakt cadeau, vergezeld van een hartelijken kus, mogen geven, en ook, het eerst haar dank mogen ontvangen Onwetend werden haar vorige verjaarda gen bij deze vergeleken cn haar adellijk liart hoorde deze woorden volkomenze was dankbaar, zooals zij alleen dat wezen kon. Het was een onbetaalbaar voorrecht haar zoo verheugd gelaat te kunnen aanschou wen. Maar de tijd gaat voort en dien dag bleek dit maar al te zeer waar te zijn. Vooral die gezellige avondzij zat daar als een koningin, omringd door haar vriendin netjes en kleinen Ko. die door zijn onaf scheidelijk naast-liaar-zijn dien dag haar ..se- i cretaris" leek te zijN. Ja. in een oogwenk was bet tijd om huiswaarts te keoren en ver genoegd namen ze afscheid, de genoodigdeu. Het was laat geworden en moede begaf men zich ter ruste, maar Fietje's oogen ble ven stralen van onverdeeld geluk en dank baarheid. Zij wist het, ditmaal had een oude kennis wel is waar geen uiterlijke be langstelling betoond, maar evenals de ken nissen van de hooge, droge dennenbossdien, den verjaardag van „die aardige juf" niet vergeten. Kleine Ko droomde van 'de groote pret, welke hij op Rietjete verjaardag had ge noten. B-art. Veel praten is altijd niet goed. Dat on dervond een eerzaam Fransch kruidenier, die in den trein (3de klasse) een praatje aanknoopte met een tegenover hem zifctea- den dragonder. De militair scheen een ste vig glas gedronken te hebben en wiebelde on rustig op zijn bank. ,,Ben je tevreden in den militairen stand?" vroeg de gemoedelijke handelsman. ,,Ik had liever wat anders," zei de sol daat. „Ik ben met verlof geweest en ga weer naar het garnizoen." „Ben je graag in het regiment?" ,,'t Regiment? Wil ik je eens wat zeggen; 't Is rommel." „Heb je nogal een plezierigen kapitein en een goeden kolonel?" „Kapitein kolonel rommel." „Wat een gekke beoordeeling van je supe rieuren. Waar ben je in garnizoen?" „Te ChAlons." „Chélons sur Marne?" „Ja, als je 't graag hebt." ..Leer je dan geen aardrijkskunde?" „Dat is allemaal politiek." „Neen, mijn vriend, de aardrijkskunde i« de beschrijving van „Dat weet ik even goed als jij; de poli tiek i6 ro-mmeL" „Laat ons daar maar niet verder over spreken. Ben je graag in je garnizoen?" ,,Het garnizoen? Een rommeltje." „Zonderling. Je bent onveranderlijk in je opinie." ,,Ik ben geen weerhaan." „Enfin, je bent toch niet erg te beklagen." „Ik? Ik ben oppasser bij den adjudant; dat duurt nu al vijfhonderd drie en twintig dagen. Over tweehonderd dagen kan ik zeg gen, dat ik er af ben." „Daar schijn je verlangend naar te zijn." „Dat geloof ik. Zoodra ik aankom, moet ik den bak in, want ik kom vier en twintig uur te laat op het appèl." „Zoo; dat is erg, maar zonder stiptheid zou er niets van de legers terecht komen." „Hm, hm Ik zal toch mijn best doen, uit de kast te blijven. Ben je nooit soldaat ge weest?" ..Ik heb niet de eer gehad," „Was je niet goed voor den dienst?" „Desniettegenstaande koester ik den groot-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 11