|K*. 18178
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 7 FEBRUARI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1903.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Het geheimzinnige huis.
au
mÊDc Nederhinder zet kort uiteen waarom
IWettelijko voorrieëing tegen een
mogelijke herhaling der spoorwegsta
king nooclig ia.
H Wil men zich het onderscheid bewust wor-
ingen tusschen een spoorwegstaking sn do sta
ding bij een gewonen werkgever dan beant-
i woordc incn deze vragen:
Mag een gowoon werkgever zijn bedrijf een
pf meer dagen laten Btilstaan?
I|| Ongetwijfeldal was 'fc een maand, een
Jaar. al wildo hij het geheel sluiten
Mag een spoorwegondernemer hetzelfde 1
II 'AÏlermist. Do uitoefening van zijn bedrijf
Js in het publiek belang aan bepaalde, nauw-
■eurig omschreven en zware verplichtingen
gebonden.
Jf Dat men zulke verplichtingen tot dusver
Sliet ook voor het personeel stelde, komt
fierdoor, dat men dacht: bet personeel is op
rijn beurt weer afhankelijk van den ondernc-
Bier.
8 Waar dit laatste verandert, moeten de ver
plichtingen rechtstreeks tot het personeel
.Worden doorgevoerd.
Er is daarom in de thans verlangde wette
lijke bepalingen tegen spoorweg-werkstaking
peen sprake van reactie of van een „dwang-
svet", zooals een te Rol&crdam verspreid
haanifest van het stakingscomité ten onrecli-
meent maar van een rekening houden
net de veranderdo arbeidsomstandigheden.
Hetzelfde geldt voor die bedrijven, waarin
arbeider reehtstroeks in dienst van den
feta at is (post. telegraphio, enz.).
De Staat is, waar hij zulke bedrijven ex
ploiteert, niet alleen werkgever, maar óók
pehartiger van het publiek oelang. Stond hij
dusver als werkgever sterk genoeg om
een bijzondere maatregelen in zijn laatste
Iqualiteit noodzakelijk te maken, nu dit
[verandert, mag hij zich niet door het feit,
dat hij óók werkgever is, laten weerhouden
joru die thans noodzakelijke maatregelen in
Eijn laatste hoedanigheid, tot stand te bren
gen.
Dit is do quacstie, tot lioar eenvoudigsten
|vorm teruggebracht.
Het Handelsblad verwijt de Nieuwe Arn-
Aem.sc/ie Courant, dat zij niet op do hoogto
lis van do toedracht van de stakingszaken.
I Zoo hebban do werkgevers nooit erkend geen
j rcoht te hebben om ongeorganiseerden to la-
f ben werken. Do WorkgeveK vereeniging wist
niet eens, dat boot- on loodswerkers zouden
weigeren to werken met ongeorganiseerde
handels- en pakhuis-bedienden.
Het Handelsblad vindt het dan ook zoo
onrechtvaardig mogelijk om te zeggen dat de
werkgevers den strijd hebben uitgelokt en ge
poogd do arbeidersorganisatie te breken.
Tegen de opmerking van Het Volk, dat
do beambten der H. niet hebben
geweigerd do besmette" goederen te vervoe
ren, en alleen maar om ze af te halen, voert
heb Handelsblad aandat-heb a-fhalon. dat
is ontladen en do wagens voor de ontlading
rangeeren, oen integreerend deel*van het
vervoeren uitmaakt. Maar bovendien ia er
zeer duidelijk geweigerd bijv. om een waggon
koffie to vervoeren van het Hollandsche-
6poore8tation langs de lijn van de H. IJ -
S -M. naar de Handelskade.
Het Volk zogb, naar aanleiding van hei
Terband, dat or gelogd 'I Jrdt tusschen de
ffpooi*wegi?t?jking on do sooiaal-democratie,
fcndor meer liet volgende:
,,Dezc staking is van niets andera het ge
volg dan van do groote verbittering onder
het spoorwogpeiBcmeol over de vele mie-
eten den, waarondoT het lijdt en wat dc
H IJ.-S.-M. betreft vam de hooghartig
heid de rdirectio, die, ma den ondergang der
vroegere organisatie, heeft gemeend, dc
handen geheel vrij té hebben en zelfs niet
de organisatie van het personeel heeft
willen erkennen.
Of de sociaal-demoarafct j niets met deee
beweging heeft te maken?
Niot in (hen zin, dat de S.-D. A.-P. of
'j) aar voormannen ziöh ook maar e enigs zins
Snot het ontwerpen en dc leiding dor sta
king zouden hebben bemofeid (dit was aan
de vakbesturen zolvem volkomen toever
trouwd). Maar wol in dien tin, dat de
groots te organisatie, die der „Ned. Ver
eeniging", een vrucht mag worden ge
noemd van do eocdaal-democi-atisahe sohool
die haar leiders in Utrecht hebben dooiioo-
pen.
Dc invloed der sociaal-democratie op de
vakbeweging is overaJ deze: dat zij baar de
beste strijders en leiders levert, man nou,
die een ruimen blik hebben op do maat
schappij en hun bedrijf, die klafsobe-
wusfc staan tegenover bét kapitaal, maar
óók weten, hoe ver rij, met het oog op den
economischen toestand, kunnen gaan die
door hun kracht en beslistheid het vertrou
wen hunner mede-arbeiders weten to ver
werven en te behouden, maar tevens door
hun blik voor de werkelijkheid en hun zelf-
beheersciiing den noodigen indruk weten te
maken op do werkgevers en het publiek.
Zulko mannen alleen zullen op don duur
de vakbeweging tot bloed kunnen brengen.
Zij worden vooral gekweekt in do sociaal-
demooratie, die hun oogen opent voor do
heerschappij van den reëelen, economi
schen ondergrond der maatschappelijke
verschijnselen en hen verheft boven het
zwakke meegaan mot en zioh neerleggen
bij elke oogenbükkelijke opwelling der
minder ontwikkelden, dat den demagoog
kenmerkt cn do tering voor elke duurza
me beweging is.
Het is geen toeval, dat de twee grootste
en machtigste vakbonden van ons land:
dio der diamantarbeiders cn die van hot
spoor- en tramwegpersoneel, beide staan
onder leiding van sooiaal-demooraten.
Men zie naar Zweden, Denemarken,
Diiitecliland en Oostenrijk, waar de vak
beweging do laatste jaren zoo snel is ge
groeid, cn men zal waarnemen, dat. zij
daar volkomen van den soc.dem. geest is
doortrokken. In Zweden en Denemarken is
de eoo-dem. partij zelfs vertegenwoordigd
in de leading dor vakbeweging, wat in
Duitediland en Oostenrijk niet het geval
is, evenmin als bij one on wat hier ook
door niemand wordt gewild.
Wat do sociaal-democratie hier wèl van
do vakbeweging vraagt, is, dat zij met
haar samenwerkt voor* allerlei directe za
ken, het algemeen belang der arbeiders
klasse betreffende, als: algemeen kiesrecht,
pensioen, enz. en zij stelt zioh die samen
werking voor in den vorm niet (zooals
thans) van allerlei aparte contité's voor
elke zaak afzonderlijk, maar van éón vast
Comité der Arbeiderspartij".
Het verband tusschen de sociaal-demo
oratie en deze steking is dus sleohto zeer
indirect en van morcelen aard.
Overigens gevoelt ieder eooiaal-demo
craat, dio door de vakbeweging geroepen
wordt, om haar met zijn talent, zijn woord,
zijn tijd of geld bij te staan, zich uit den
aard der zaak verplicht, daaraan te vol
doen.
In het Financieel Ovorzioht" van het
Weekblad voor incourante fondsen der hec-
ren Broekman en Honders wordt, naar
aanleiding van de staking in de transport
bedrijven o. a. het volgende opgemerkt:
,,De kracht en de hevigheid, waarmede
do beweging intrad en rich uitbreidde,
geeft wel reden tot ernstige overweging.
Het is toch duidelijk gebleken, dat arbeids
contracten voor bedde partijen niet gelijk
luidend bindend worden opgevat cn ge
handhaafd. Naar lots- en loon verbetering
streeft natuurlijk cm iedor, en te misprij
zen is dat in geenen deele, maar in den
laa/tsten tijd is veel te veel afgegeven op
hot kapitaal en de kapitalisten zóó eenzij
dig en onbekookt, dat liet hoog tijd wordt
de quaestie van loon, kapitaal en arbeid
kort, duidelijk en zakelijk op voor ieder
begrijpelijke wijze uiteen te zetten, waar
toe ik hoop, dat iemand met een helder
hoofd en een warm hart roeping en lust
zal gevoelen. Hoe dikwijls toch is niet ge
klaagd in landen, die niet vooruit konden
komen in ontwikkeling, dat daar ook geen
kapitaal was en weinig handelshuizen zioh
daar konden vestigen. Maar ook in landen,
waar dat wol het geval is wordt het nut
vau het kapitaal met al zijn gebreken, toch
sterk onderschat. Van zaken, door parti
culieren gedreven, kan men niet spreken;
daarvan blijven de bedrijfsresultaten vrij
wel onbekend, maar van maatschappijen
op aandeel en die balansen en dividenden-
betalingen bekend maken, kan men dc uit
komsten beoordeel en en die zijn voor aan
deelhouders in verreweg de meeste gevallen
onvoldoende of treurig, terwijl dikwijls
eenzijdig op die ondernemingen de aan
dacht wordt gevestigd, die hooge of zelfs
zeer hooge dividenden uitkeeren; en toch
dot zijn slechte enkele.
Reeds meermalen heb ik er de aandacht
op gevestigd, dat d*> arbeidsloon©© de kern
van het bestaan en het bedrijf dier maat
schappijen uit maken. Neemt men bijv. de
juist dezer dagen zoo sterk besproken H.
IJ.-S. Mij. Deze groote en krachtige maat-
eoliappij, dio zooveel tot de welvaart voor
Nederland bijdraagt, heeft ever de laatste
11 boekjaren slechte gemiddeld 3 42/100 per
cent 's jaars aan haar aandeelhouders
kunnen uitkeeren, wat toch zeker magere
dividenden kunnen worden genoemd. En
uit de Exploitatie en winst- en verlies
rekeningen over 1901 blijkt, dat (terwijl
haar obligatieleningen, gemiddeld nog
geen 3 1/2 pGb. rente dragen), bij generale
ontvangsten van ruim 17 millioen slechts
een vooa-deelig saldo overblijft van 717,000
of nog geen 4 1/2 pCt. van haar bruto-ont-
vangsten. Behalve do rente van de geld-
Iccningen ton bedrage van 2.222,000 zijn
alle overig© uitgaven, in welken vorm dan
ook, arboidaloonen of staan daannedo in
het nauwste vorband. Wanneer dus de alge
meen© uitgaven slechts 6 pCt. toenemen,
blijft er voor aandeelhouders niets over,
tenzij dc ontvangsten met minstons 10 pCt.
toenemen, wat uit den aard dor zaak on
zeker ia En nu meen ik niet te dwalen,
wanneer ik onder arbeidsloon; n in ruimon
zin ook begrijp den aankoop van nieuwe
rails, nieuwo locomotieven on andere voor
hot bedrijf noodige zaken, want do rails en
looomofcieven vertegenwoordigen toch werk
loon, on het ijzer uit do mijnen wordt door
werkloon betaald. En zelfs de rente, die
obligatieliondors, cn de dividenden, die
aandeelhouders genieten, dienen voor hot
overgroot godeclte om van te loven, d.w.z.
voor lovousbehoeften, inbegrepen zelfs
lnxe-arfcikelon, die took ook mot de uitga
ven voor levensbehoeften, wederom arbeids
loon vertegenwoordigen. Mede wanneer
men aanneemt, dat zelfs een vierde der
betaald© rente of dividenden kon worden
opgelegd, dan blijft ook dat geld niot in
baargeld liggen, maar wordt weer belegd of
tot weldadige doel o inden besteed, waarme
de wederom ander© zaken worden betaald
of gedreven, zoodat ook dat geld, voor het
overgroot gcdeclto niest anders wordt be
steed dan tot betaling van werkloon, in
welken vorm dan ook. Aldus reduceert zich
alles tot arbeidsloon.
Ik heb nu de Hollandschc IJzeren-Spoor-
wég-Maatschappij als voorbeeld genomen,
maar ben overtuigd, cn het kan worden
aangetoond, dat de meests andere groote
ondernemingen on zaken in hoofdzaak de
zelfde uitkoineten aanwijzen.
Zij, dio geheel eenzijdig en ondoordacht
tot strijd tuaschen kapitaal cn aiheid aan
zetten, laden een groote verantwoordelijk
heid op zioh.
De oude fabel van do eliokting van Ro
me, dat het lichaam beenen noodig heeft
om hot to dragen en do beenen een hoofd
noodag hebben om zich voort te bewegen,
zal nooit van kracht veranderen. Kapitaal
en arbeid bobben elkander noodig, moeten
elkander steunen cn dragen, cn behooron
vrienden te zijn, maar geon vijanden, an
ders gaat het beide slecht."
De Nieuwe Rotterdamsche Courant is
niet goed te spreken over de wijze, waarop
de Nodorl andsche bolangen to
Pretoria door onze Regeering worden
behaitigd.
Hot blad verheugt zich, dat deze zaak
door de uitzending van mr. A. van de San-
de Bakhuyzan oen stap vooruit is gekomen,
maar klaagt over don langen tijd, dien do
Regeering getalmd liceft met liet aanvra
gen van een pas voor dezen consul ai ren
ambtenaar.
Dan vraagt hot blad, of hot onderzoek
van mr. Van de Sonde Bakhuyzen noo
dig is.
,,Kon do Rc-geering liior te lande niet bij
een aantal mannen, goed met den toestand
in Transvaal vertrouwd, inlichtingen heb
ben ingewonnen? Was onze voormalige con
sul-g noraal te Pretoria niot te bereiken
Kon or aodort lang niet rok schriftelijk
uit Zuid-Afrika advies gevraagd zijn? Is
de zaak zoo ingewikkeld on moeilijk, dat
alleen een consulair ambtenaar, nu uitge
zonden, de Regeering inlichten kon of Pre
toria dan wel Johannesburg als zetel van
het consulaat te verkiezen is, on of... ja,
wat moet de Regeering eigenlijk meer we
ten voor rij een consul kan benoemen?"
Eu nu do uit te zonden ambtenaar aange
wezen ia, vraagt do Nieuwe Rotterdameche
Courant, of dit nu een recht© keus is.
„Over do bekwaamheden on den persoon
van den gekozeno willen wij niets ongun
stigs zeggen, wij zouden er niets op weten
af te dingen. Hij is voor ons nog een
homo novus. Maar indien de voorbe
reiding tot het weder vervullen van eon
post, die al jaren bestaat, zoo'n gewiohtigo
zaak is als de Rcgeeriug het laat voorko
men, dan mag liet betwijfeld worden of een
nog jong man, luttel jaren geleden van de
hoogescliool gekomen, dio nog niet zelfstan
dig in het consulaat werkzaam is geweest
on vooral iemand, die nooit te voren in
Zuid-Afrika is geweest, voor die taak aan
gewezen ia"
Do Nieuwe Rotterdamsche Courant bo
el uit:
,,Hoo noodig en hoog t-ijd hot ie, dat do
Nederlandsche belangen weer behartigd
worden door iemand, die er zich geheel aan
wijden kan, blijkt toevallig weer uit do-
zolfdo Staatscourant. Daarin wordt
kon iriage geven dat, blijkens modedeoling
van den waarnemendon consul-generaal to
Pretoria, na 28 Februari o. k. geon aan
vragen om schadevergoeding wegens schade
geleden of requisitidn gedaan gedurende
den Zuidafrikaanschon oorlog door do ter
zaken gestoldo commission in Zuid-Afrika
meel* in behandeling genomen worden. Nu
is die kennisgeving te laat verschenen voor
de belanghebbenden hier te lande om nog
met do mail, dio te Southampton verbrokt,
hun amvrago in te zonden. Er is groote
kans, dat do stukken met de volgende mail
verzonden, te laat te Pretoria aankomen.
Had onze waarnemende consul -generaal dit
niot eerder, desnoods per telegraaf kunnen
melden? Het is toch niet aan te nomen,
dat do Engolsclv autoriteiten t© Pretoria
hun kennisgeving op zoo korten termijn
hebben gesteld. En is de mededeeling van
onzen waarnemenden consul-generaal met
do post gekomen, dan is zij uan het depar
tement van Buitonlandschc Zaken nog blij
ven liggen ook."
In een artikol over m r. Anno Anema
in De Christen-Democraatvan dc hand van
mr. T. do Vries, komt o. a. het volgendo
voor:
Mr. Anema trok weer aan den arbeid en
in den jaro 1900 verscheen zijn werkje: „Do
Grondslagen dor Sociologie."
Wat kon dr. Kuyper, wat kon do vrien
denkring aan de Vrije Universiteit nog mcor
bogeeron 1
Niet cenig onderdeel, of beperkt onder
werp, maar de grondslagen der sociologie,
daarover zou in Galvinistisehen geest de we
tenschap pelijko wereld worden ingelicht en
ons christenvolk zou in dankbare verbazing
zeggen: Amen.
De Standaard ontving dan ook dit ge
schrift van mr. Anema met vreugde; maar
do vreugde was, helaas, door dubbele vraag-
teekens begeleid, die De Standaard achter
do meest belangrijke uiteenzettingen van mr.
Anema plaatsen moest. De Standaard wilde
prijzen, zelfs tot clkon prijs lof cn dank
geven aan mr. Anema, en ze deed op merk
waardige wijze moeito om t© verbergen, dat
rij rechtens eigenlijk niet andora kon en
mocht dan afkeuren.
Schrijver dezes, toen redacteur van de Pro
vinciale Friesche Courant, wilde er maar
liever over zwijgen, dooh do aandrang van
verschillend© vrienden werd zoo sterk, dat
ik besloot om mijn oordeel, maar dan ook
breed en wel gemotiveerd uit to spreken in
een reeks van 13 artikelen die ik tot dat
doel ontwierp ea waarin ik drieërlei wilde
behandelen:
lo. de verkeorde wetenschappelijke metho
de. die inr. Anema was govolgd;
2o. do verkeerde resultoOn, waartoe dio
methode hem had geleid
3o. do buitensporige aanmatigingen van
mr. Anema, ook in dit geschrift.
Alleen het eerste punt bi") ik in do Prov.
Friesche afgehandeld, en toen heb ik, op ver
rook van dr. Kuyper en nadat mr. Anema
mij schreef, dat ik gelijk had, de verdere
critick gestaakt.
Het spijt mij, dat ik nu genoodzaakt lx u
dit mee te deden.
Tot dusver deed Lk dit niet omdat ik
meende, dut ©r in eigen kring recht was te
verkrijgen, maar nu De SI ndaard zelf ons
verdacht maakt en liegende alle kwaad to-
gon ont; spreekt, nu beroep ik mij op heel
ons volk of het Christelijk is om door par
ticuliere brief jee den loop van een nicht -
vaardig© critick dor beginselen to smoren
cn tegelijk door op. nharo artikelen mr.
Anoma zooveel mogul ijk te prijzen, terwij!
men zelf overtuigd is, dat zijn arbeid g<
heel was mislukt.
Kunnen de verhoudingen goed blijven,
wanneer or op zulk een wijzo recht gedaan
wordt?
Nadat dor. Kuyper zelf overtuigd was.
dat ons inzicht in do quaostics. waarovor
mr. Anema schreef, recht was, eai dat w
mr. Anema niet alleen wat zijn method'
maar ook wat zijn resultaten betrof, geheel
konden weerleggen on tegenover hem liet.
Calvinistisch beginsel hoog hielden, zoodat
zelfs mr. Anema het schriftelijk erkende,
haddon wij naar recht aanspraak op ccnig
waardeering, to meer danz schrijver dears
als leerling dor Vrijo Universiteit stond
tegenover mr. Anoma mot zijn mengelmoe
van beginselen, wnarmeo hij Gnuist en
Kuyper tracht te ver zo ene." cm do grenzen
tusschen Led don en Amsterdam gedeeltelijk
tracht weg to docaelen.
Volgens het Utrechtsch Dagblad zou Ne
derland. „thans in hoofds lak handels- en
landbouwstaat," zich als met eon toovorslag
kunnen ontwikkelen tot con industrie-
staat, indien er „stconkool in genoegzame
hoeveelheid" mocht worden go vonden.
Het blad gaat uit van hot onlangs inge
diende wetsontwerp, dat, op zichzelf betrek
kelijk onbelangrijk, een blik opent op be
langrijke economische omwentelingen in de
toekomst.
Voorgesteld wordt, het boren naar steen
kool (benevens bruinkool, steenzout cn kali
zouten) in hot N. van Limburg, bet O. varv
Brabant cn Gelderland en let Z. van Ovor-
ijsel te verbieden. Dat lijkt van geon botco-
kenis. Steenkool, zal men zeggen, is er, nu
ja, oen weinig in Limburg; maar wie zal
er naar zoekon in do anders genoemde pro
vinciën?
Ziehior echter juist schrijft het blad
de groote beteekonia der naak. In de Memo
rie van Toelichting zegt do Regeering met
koovcoI woorden, ,,dat uiefc een grooto mate
van zekerheid mag worden aangenomen, dat
in het N. van Limburg buiten het thans
reeds door boringen onderzocht© gedeelte
zeer rijke cn uitgestrekte kotenboddingen
aanwezig zijn, die zich wellicht zoowel Wes
telijk over een dcol van Noord-Brabant, als
Noordelijk in de richting NijmegenHaaks
borgen op ontginbaro diepten over zeer groo
te afstanden uitstrekken.'1
Wanneer men in het algemeen bedenkt,
dat do geologische formatie van Engeland
en de tegenoverliggende kust groote over
eenkomst vortooncn cn waa Ichijnlijk in lang
vervlogen eeuwen óén zijn geweeet, dan if.
het inderdaad niet geheel ondenkbaar, dat
de onmetelijke wouden van cryptogamcn,
boomvarens met hun gea-'nubde stammen,
calamieten en andore primitieve planten,
die zoowel in Engeland als in Rijnland en
Wcstfalen do steonkolenbcddingen hebben
achtergelaten, in hot palaeozische tijdperk
ook de tusschengclegcn streek hebben lv
dekt. Ju zelfs nog zeer onlangs, in het ter
tiaire tijdperk, is do bodem van Nederland
aanmerkelijk hooger geweest dan thans en
ook toen weder met dichte wouden bedekt
waarvan onder anderen bij het graven van
„Helaas 1 Jal" zei de graaf, r/aet gesmoorden
hartstocht. „Veracht my, zoo gU wilt, want
3k bon een dwaas zoo plotseling op myn
foeftyd m\jn hart te verliozon, dat tot dusver
pnverschiüig was voor vrouwelijk schoon. En
Ik ben niet alleen een dwaas, maar een schurk,
de vrouw van een ander myn hart te
apenbaren en zoodoende j liefde, waarnaar
gk hunkerde als de grootste zegening op
fiardo, tot iots banaals te rr aken."
„Hobt gU werkeiyk nooit bemind? Ik dacht,
dat g\] weduwnaar waart "vroeg Pauline,
anbokwaam hem te begrtfpon, als hy niet
Tan haar en zUn bewondering voor haar sprak.
„GU hebt geiyk, ik ben weduwnaar; maar
Ik Leb myn vrouw, met wie ik huwde, toen
|k nog slechte een knaap was, nooit bemind.
Neen, mevrouw Brett, ik verdien ten volle
uw afkeuring, want ik ben een man van
middelbaren leeftjjd, hoewel ik gevoel als een
Jonge man, die zich verheugt zyn levensge-
Eollin gevonden te hebben; maar ik ben zelf
zuchtig u zoo lang op tf houden in de koude.
Vergoef my, ik zou het my nimmer kunnen
Tergeven, als gü ziek werdt, on dat zou zoker
gebeuren als gy nog langa: bleef staan in uw
avondtoilet," zei hy teeder, terwyi hy haar
den avondmantel wat nauwer over de schouders
hing.
8Ja, ik zal naar binnrs gaan. Maar wilt
f U my morgen komen bezoeken? Ik ben thuis,"
rei Pauline, haar oogc neerataande voor zyn
▼urigeo blik.
„Is het uw ontvangdag? Zoo ja, dan kom
ik liever niet. Ik haat het met onbekende
oude dwazen allerlei nietszeggende beleefd
heden te moeten wisselen."
„Het is myn dag, maar kom wat vroeger,
kom mot de lunch. En gy moet myn vrienden
geen oude dwazen noomen, want daarondor
zyn b(jv. Lady Dorant en Lord Watlington I"
Do man ontstelde zichtbaar, zyn gelaat
verbleekte, terwyi zyn oogen doordringend op
haar gevestigd waren.
„Gaat gy zoo intiem met hen om?" vroeg
hy ademloos.
„Ik ken hen zeer goed," antwoordde Pauline,
te veol met haar eigen gedachten bezig, om
de verwarring by haar metgezel op te merken.
,,En bestaat er eenigo zekerheid, dat ik
hen bij u zal ontenoeton V'
„Het ifi niet zeker, dot Lord Watlington
morgen komen zal, hoewel mijn echtgenoot,
die geheel een eelf-mado man ia en zeer
eerzuchtig, zich boijvert vriendschap aan
te knoopen met alle groot© politici. Hij
traoht zich zoodoende een zetel in het Ka
binet t© verwerven."
„Als uw echtgenoot zijn doel bereikt, dan
zult gij meermalen aan het hof verschij
nen," zei de graaf op vragenden toocr
„O, zoker, maar ik zie niet in het minst
daartegen op. Mijn grootmoeder waa reeds
hofdame van koningin Victoria, toen deze
den troon beeteog," antwoordde Paulino
ijdel. Zij sprak evenwel voor doovemans
oor on, want de gedachten van den graaf
waren klaarblijkelijk met heel andere zaken
bezig, zoodat Pauline's verwijzing naar don
vervlogen luister van haar familie onopge
merkt bleef.
Karovan geleidde haar stilzwijgend tot
aan da deur, waditen toé rij binnen waa, en
begaf zioh toen met haastigen tred naar een
donkere straat in Cambeth.
„Deze kennismaking ia, zooals ik dacht,
waard onderhouden te worden," mompel
de hij behaaglijk .torwijl hij vlug in ooste
lijke richting voortstapte. Had Pauline,
thans ton volle geloovende aan de lioi e
van den gmaf voor haar ©n aan den in
druk, dien haar schoonheid op hem ge
maakt had, de gedachten kunnen raden,
die thans zijn geest bezig hielden, haar
klein, zelfzuchtig hartje zou een schok ont
vangen hebben, waarvan het niot spoedig
zou zijn hersteld.
Rudln Karovan begaf zich naar eon nauwe,
donkere steeg; daar gekomen Btond hy stil
en ondanks de koude, trok hy zyn jas uit,
keorde haar het binnenste naar buiten met
zulk een vlugheid en handighoid, dat het zelfs
by den nieuwsgierigsten voorbijganger niet
den minsten argwaan zou hebben gewekt.
Eenige stappen verder en het kleine lage hoedje
scheen een zelfde gedaantewisseling te moeten
ondergaan. De verandering was verrassend.
De fijne, nieuw-modische jaa_ was veranderd
in een smerig, gelapt en afgedragen kleeding-
stuk, terwyi zyn hoed nu een flambard was
met breeden rand. Een hevige hoestbui nood
zaakte den graaf oen oogenblik de hand voor
den mond te houden, toen hy haar verwy-
derde, bedekte een roodo knevel zyn bovenlip.
Opgeslagen broekspypen voltooide de vermom
ming, torwyi de veerkrachtige, militaire gang
plaats maakte voor een slependen.
Niemand, die hem nu zag, zou geloofd
hebben, dat hy dezelfde man was, die een half
uur te voren met mevrouw Brett had ge
wandeld. En was de uitwendige mensch ver
anderd, hoevee) meer nog de inneriykei Het
overgevoelige, romantische in hem was totaal
verdwenen, als hy driomaal klopte op de deur
van een armoodig, vorvallon huisje, dat hy
juist bereikt had.
Het kloppon werd beantwoord door oen
man, die, biykbaar in een positie van armoede
en verval, het voorkomen had van wanhopige
vastberadenheid.
„Zyt gU het?" vroeg hy in de grootste
verwondering, toen hy zyn bezoeker herkende.
„Ja, ik ben het, Matthew 1 Maar waarom
handelt gy in strjjd met myn bevelen en
opent zelf de deur? Is het niot een vaste
regel, dat niemand van ons dat doen mag?"
„Het spyt my," antwoordde de man op
eigenaardigön, weemoedigon toon, dien men,
eens gehoord, niet licht vergeten zou, „maar
myn vrouw is reeds gedurendo eenjgen tyd
van huis. Zy ia met myn Jongste dochtertje
naar het ziekenhuis en nog niet teruggekeerd
Ziedaar de reden, waarom ik zelf portier
moest spelen."
„Gy hadt iemand moeten huren voor dat
werk," mopperde de graaf, er niet aan den
kende te vragen naar de oorzaak van de ziekto
van het kindje, maar met onverschilligheid
eens anders leed voorbyziendo.
„Zy zyn hier in de buurt niet to vertrou
wen," antwoordde de man, als hy de deur
sloot en voorging door een nauwe gang, waar
een onaangename lucht heerschte, en die door
een klein gaspitje slecht verlicht was.
„We moeten trachten, Matthew een betere
localiteit te krygen," zei de graaf gomeiyk,
zyn weg zoekend door allerlei zonderlinge
voorwerpen en werktuigen, die in de gang
verspreid lagen tot groot gevaar voor den
bezoeker.
„Laat my het naar Drydenstreet brengen,"
adviseerde Matthew.
fDat zou in de tegenwoordige omstandig
heden niet heel vorstandlg zyn. Maar ik wü
Je moodoelen, dat ik vandap.g mot twpo por
aonen kennis gemaakt heb, die voor ons van
hot grootste nut kunnen zyn. De oon is de
vrouw van oon parlementslid en de ander is
een student in de scheikunde en
„Hoe heet dat parlementslid, met wions
vrouw go heden konnis gemaakt hebt?" ondor-
brak do man met belangstelling.
„Breit."
Hot bleeke golaat van Mal )how Potch drukte
een hovige gemoedsstemming uit.
„Nooit 1" bracht hy langzaam uit, „nooit l
De ochtgonoote van John Brott. O, hoe zon
derling gaat hot soms in bet lovon."
„Waarom zyt gy zoo /orbaasd en opge
wonden, Matthew? Weet gU iets byzonders
omtrent dien mynheor Brett?"
„Ja," antwoordde de man bittor, „ik heb
u verteld, dat een plotse ing groot verdriet
de oorzaak is geweest, dat mUn arme zuster
Theresa nu aan vallende ziekto ïydt."
De graaf knikte onverschillig. „Ik geloof,
dat je dat verteld hebt."
„Welnu," zei de man er, zUn sympathieke
stem klonk hard en onwelluidend, „dat ver
driet was teleurgestelde liofde. Jaren geloden
beminde zy John Brett. Wy woonden in óón
huis. Het was Theresa, Is John in staat
stelde avondscholen te bezoekon en privuat-
les8en te nomentotdat hy een te groot hoer
werd om nog met haar te willen trouwen.
Hy vorliot haar zonder ooit voer naar haar om te
zion. De slag was te zvf«ar voor Therosa's
zwak gestel on zU werd de ongelukkige, die
zy was, toen gy en mies Sonya haar leerdet
kennen on edel genoeg w/jart haar naar een
buitonlandsch hers^llr \sc te zonden."
(Wordt vervolgd.)