De nood in Bretagne.
Eigenaardigheden.
Stofgoud.
zo niet alleen7~cloch gezamenlijk of met toe
spijzen toevoerde
En even gemakkelijk als men dit alles
constateerde, kon men telkens bewijzen, dat
de spijsvertering van den hond een normale
gebleven was en men dus recht had, alle
gevonden feiten, als van een normale spijs
vertering afkomstig, te aanvaarden.
Wat zag men nu van den alcohol? 't Is
onze Hollandscho profes&jr Pekelharing,
die daaromtrent proeven nam in het labo
ratorium der Utrechtsche hoogeschool. Die
proeven waren op gelijke wijze als die van
den Russischen professor ingericht. Hij
kwam tot de slotsom, dat alcohol de af
scheiding van maagsap aanzet en zeer bevor
derlijk is aan de vertering van eiwit.
Opdat "toen nu niet hieruit besluiten moge,
dat „drinken" dan toch wel degelijk goed
is, wil ik hier maar dadelijk aan toevoegen,
dat die alcohol/een heel gevaarlijk tweesnij
dend iwaard iB. Want diezelfde vermeerde
ring van maagsap kan hoogst nadeelig en de
oorzaak van onherstelbare ziekte worden,
wanneer alcohol genomen wordt door hem,
die geen maagprikkel behoeft. En alleen de
dokter kan dat uitmaken. Ik spreek dus niet
van gebruik en misbruik, want dat zijn.
moeilijk te begrenzen begrippen. Maar wel
kan gezegd worden, wie wel en wie niet noo-
dig heeft, dat de spijsvertering een handjo
geholpen wordt.
Een kreet van groot© ellende is opgegaan
en heeft ontroering gebracht; want hongers
nood, slechts op enkele uren afstands van
Parijs, scheen in deze eeuw een onmogelijk -
hoid, en nu hij tóch is gekomen, heeft hij
rechtmatige ontsteltenis gewekt.
De sardine-visschers in Bretagne zijn broo
deloos, en de werklieden der aanverwante
vakken, blikjes-vervaardigers, soldeerders,
verpakkers, lijden met hen honger. De oor
zaak is eenvoudig: de sardine, niets ont
snapt dan tóch ook aan den verderfelijken
geest van onzen tijd heeft gestaakt, en
laat zich niet meer vangen. De visschers kee-
ren onverrichter zake terug; de fabrieken,
waar de vischjes verduurzaamd werden,
staan stil; en een groot deel der Bretonsche
bevolking, die uitsluitend van de sardine-
vangst leeft, is tot de uiterste ellende ge
bracht.
In de gemeente Audierne, met een bevol
king van 6000 zielen, staan thans op het
stadhuis 3600 namen ingeschreven van be-
hoeftigen, aan wie alles ontbreekt, en met
het oog op trotsche, onafhankelijke karakter
der Bretagners kan men zeker zijn, dat nie
mand zich liet inschrijven, die kans zag zich
een stukje droog brood uit eigen middelen
te verschaffen.
Maar voor haast allen is dit sinds de laat
ste weken een onbereikbare weelde; enkele
cijfers zullen dit duidelijk maken.
Dc beide gemeenten Audierne en Plouhi-
nec laten gezamenlijk elk jaar te water 174
scheepjes, bemand met 1300 vaarders. De
opbrengst van hun visscherij bedroeg in
1898 600,000 francs
1899 400,000
1900 600,000
1901 760,000
Gemiddeld is dit voor de laatste jaren dus
een opbrengst van 562,000 francs per jaar.
Dit jaar heeft men niet meer dan 40,000
francs kunnen maken, n.l. zeventien-maal
minder dan bet gemiddelde.
De gemiddelde winst der visschers gedu
rende het goede seizoen bedroeg gewoonlijk:
voor den schipper 1000 francs,
voor den matroos 400 francs,
voor den scheepsjongen 200 francs.
Dit jaar is gemiddeld de winst geweekt
voor de drie categorieën te zamen30 francs.
De fabrieken, waar de visch wordt bereid
en in blik gebracht, hebben slechts een op
de tien dagen gewerkt, zoodat ook de bij
verdiensten der vrouwen, die de voornaam
ste arbeidskrachten dier fabrieken zijn, zoo
goed als nul waren. Het wekelijksche in
komen der gezinnen, dat voor visscherij en
•fabriek ongeveer tot 50 60 francs klom,
is dan ook in de laatste 6 maanden tot 5
k 4 francs gedaald. En deze gezinnen be
staan meestentijds uit ouders met 8, 9, 10
kinderen, en men vraagt zich af door welk
een wonder zulke groepen van tien, twaalf
hongerige personen het hardnekkige leven
hebben kunnen behouden bij 4 francs in de
week.
Nu eindelijk de groofco trom geroerd is, en
publiek en hoogo machten zijn ontwaakt,
stroomt hulp naar de lijdensdorpjes, maar
er is veel noodig, en angstig vragen velen
zich af: „Als de sardine niet terugkeert,
wat dan. op den duur te doen?"
Toevallig sprak ik, zoo schreef iemand
in het „Sociaal Weekblad", een man van het
vak, die aan het raenschelijk vernuft meer
kracht toeschrijft dan aan do slimheid der
sardinen en hun onwil om zich te laten
vangen, en hij gaf het antwoord:
De nood der Bretagners is niet het gevolg
der vischjes, maar moet toegeschreven wor
den aan de achterlijkheid der bevolking, die
door de nationalisten als een paradijs-staat
mag worden voorgesteld, maar in waarheid
de arme menschen aan de bitterste ellende
heeft prijs gegeven.
De sardine is niet naar andere wateren
vertrokken, maar heeft tijden, dat zij leeft
in groote diepten, ver onder de oppervlakte
der zee. Wanneer nu de Bretonsche visschers
op de hoogte van hun vak waren geweest,
zouden zij het vischtuig hebben bezeten, dat
ook in de diepten doordringt, en zouden zij
den nood hebben bezworen.
De politieke leiders der nog sterke be-
houdspartijcn in Bretagne stellen de ellende
voor als een straf des Hemels, die de visch
jes verdreven heeft uit wraak, dat sommige
kloosterscholen zijn gesloten, maar zonder
verder te willen ingaan op deze zonderlinge
voorstelling eener goddelijke wraak, die ar
me visscherskinderen treft, waar volgens
hen Parijsche staatslieden misdeden, is het
nuttig er op te wijzen, dat in dit geval
het juist sleur-leven on onwetendheid zijn,
die de eerste oorzaak waren van deze ramp.
Een groote verzachting van het leed is
het sterke solidariteitsgevoel, dat in deze
achterlijke bevolking blijkt te leven. De roe-
rendste verhalen van onderlingen bijstand
en hulpvaardigheid gaan rond en maken de
geteisterden, op zichzelf door hun lijden
reeds zoo sympathiek, nog belangwekkender.
Pijnlijk staan daar tegenover do pogingen
van sommige patroons om den wreeden toe
stand tot eigen voordcel uit te buiten. Te
Douarnenez en te Coucarnau hebben sommi
ge fabrikanten van blikjes aan hun arbei
ders een vermindering van loon tot op een
vierde voorgeslagen, rekenende op de alge-
meene ellende, die de werklieden dwingt
hongerloonen aan te nemen, om niet ontsla
gen te worden en vervangen door hongerige
werkloozen, die misschien met nog minder
dan een vierde zouden tevreden zijn.
Hoe het mogelijk is, dat patroons, bij en
kele francs winst, hun voordeel zien in
zulke handelingen, is voor mij onverklaar
baar. Nog afgezien van alle gevoel van eer,
van rechtvaardigheid en edelmoedigheid,
kan hun op den duur zulk een kunstmatig
aankwecken van rcchtmatigen toorn en ver
achting van de zijde der arbeiders onmoge
lijk ten goede komen. Bitterheid, in zulke
uren van groot lijden gezaaid, kan niet an
ders dan voor den wreeden zaaier zelf nood
lottige vruchten voortbrengen, voor de mis
handelden daarentegen moet zij het teeken
zijn voor onverzoenlijken strijd.
Sterk geheugen.
De geleerde Schot Thomas Dempter had
een zóó uitstekend geheugen, dat hij van
zichzelf zeggen kon, dat hij niet wist wat
vergeten was.
De beroemde Justus Lipsius, professor
aan de universiteit te Leiden, bood aan de
ganscke geschiedenis van Tacitus woord
voor woord op te zeggen, al stond ook
iemand met een degen naast hem. om hem
te doorboren, als er één woord aan man
keerde.
Van den Italiaan Scaliger wordt gezegd,
dat hij in 21 dagen Homerus en in 4 maan
den de voornaamste Grieksche dichters ge
leerd heeft.
Lord Garteret wist het geheole Nieuwe
Testament van het eerste tot het laatste
woord zóó op te zeggen, dat men meende,
dat hij alles voorlas.
Muretus, een schrijver uit do 16de eeuw,
vertelt van ccn jongen, die in staat was on
telbare Grieksche, Latijnsclic en andere
woorden zonder samenhang, na ze slechts
ééns gehoord te hebben, na te zeggen. De
jongen herhaalde de woorden niet alleen in
de oorspronkelijke en de omgekeerde volg
orde, maar ook zoo, dat hij er de eerste
maal óén, de tweede maal twee, dan drie,
vier en vijf oversloeg.
Do blinde tooneelspeler Tür&chmana
droeg de gezamenlijke drama's van Goethe
en Schiller, zoowel als de Koningsdrama's
van Shakespeare, uit het geheugen voor.
Reformatoren,
Een dame pleitte in de „Groene" onlangs
voor voortgezette reformatie: geen rokken
meer, maar Turksch-achtige pantalons:
niets nieuws, trouwens, want al zeker tien
jaren geleden zagen we in Zwitserland doch-
teren Albions rondloopen in pantalons on
met een heerenvest, front, boord en das on
der een figaro-aehtig soort smoking (wat,
tusschen haakjes, heel erg smakeloos en
manwijfachtig stond, maar d&t lag mis
schien aan de gezichten dier nieuwe-klee-
ding-apostelen „entre deus ages").
Een Haagsche antwoordt nu in het Week
blad: „Wanneer n dat zoo heel graag wilt,
trek dan toch deik bedoel: een broek
aan". Maar zij voegt er bij
„Ik ga eiken dag viermaal heen en weer
naar mijn werk, en bij slecht weer trek ik
mijn fietsrok aan, dien ik niet hoef op te
nemen en die toch niet vuil wordt Wat kan
het mij schelen wat de menschen zeggen of
•denken, wanneer ik mijn eigen belang op
betamelijke wijze bevorder?"
Is dat niét doelmatiger dan sohrij
ven over dingen, die tóch niemand doen
zal?
Eigenaardige cijfers,
Eenigo jaartallen en cijfers uit de Fran-
sche geschiedenis, bij elkaar opgeteld, geven
treffende uitkomsten. Een paar voorbeel
den daarvan laten wij hier volgen:
Lodewijk de XVI kwam in 1774 aan de
regeering. Do cijfers van dit jaartal, bij
elkaar opgeteld, geven 19. Telt men dit ge
tal bij 1774, dan krijgt men het jaartal zij
ner terechtstelling: 1793.
Evenzoo: Begin der Fransche revolutie:
1789; som der cijfers 25; einde der revolutie
door de herstelling der Bourbons 1814.
De twee do herstelling der Bourbons 1816
som der cijfers 15; het jaar hunner verdrij
ving 1830.
Lodewijk Philips werd geboren in 1773;
som der cijfers 18, Tel bij dit getal het jaar
van zijn troonsbestijging 1830, en ge hebt
het jaar van zijn vervollen-verklaring 1848.
Lodewijk Philips is gehuwd met Amélie
van Napels in 1809; som der cijfers 18. Tel
hierbij het jaar van zijn troonsbestijging
1830, en ge hebt het jaar van zijn vervallen
verklaring 1848.
De opkomst van Napoleon dateert van
den val van Robespierre 1794som der cij
fers 21deze getallen samen geven het jaar
tal van {le eerste Napoleonsche heerschappij
1815.
Napoleon III werd tot keizer gekroond in
1853; som der cijfers 17; dat geeft, saam-
gesteld, het fatale jaar 18701
Het eonige, wat een mensch weinig
nieuwsgierig maakt naar het geheim vin
iemand anders, is zelf een geheim te be
zitten.
Walter Besant.
Vrije studie wordt belemmerd door: ver
keerd lezen of onjuist verstaan; offioieele
verdraaiing der waarheid: door het zwer
ren bij de woorden des meesters.
Al nltatulL