IT©: ÏSTIVT
Aiido 1'J(1S.
Offieieele Kennisgeving.
Kos!eloaze Gene::- en Heelkundige hul;
aan onvermogenden.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Feggy.
i
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
{ran Leiden,
Gezien de artt. 1, 4 en 6 der Verordening
▼an 20 December 1900, betreffende het ver
leenen van kostelooze genees- en heelkundige
hulp aan onvermogenden;
Brengen ter konnis van hen, die op grond
van onvermogen in aanmerking wenschen te
komen voor het ontvangen, zoo noodig, van
kostelooze genees- cn heelkundige hulp, van
1 Mei 1903 tot 1 Mei 1904, dab zij zich ter ver
krijging van het daartoe strekkond bewijs
▼an onvermogen zullen moeten aanmelden
ten Raadhuizc in het lokaal naast de bin
nentrap (Trouwkamer)
dat die aanmelding zooveel mogelijk zal
Snoeten geschieden door het hoofd des gezins
of indien de belanghebbende ongehuwd is
door hem of haar persoonlijk,
en dat gelegenheid daartoe zal worden ge
geven gedurende do maand Februari a, b. en
wel op Dinsdag en Vrijdag van elke week
.van des voormiddags half elf tot dos na
middags drie uren.
Zij waarschuwen voorts den belanghebben
den zich op den boven aangegeven tijd aan
te melden, zullende zij het, bij niet tijdige
aanmelding, zich zelvcn te wijten hebben in
dien zij in het verkrijgen van genees- of heel
kundige hulp vertraging ondervinden.
Burgemeester en
Wethouders voornoemd,
H. 0. JTJTA, Weth. Ie. Burgem.
P. J. M. AALBERSE, Weth. lo. Secr.
Leiden, 17 Januari 1903.
In een asterisk Polemiek geweigerd", in
!Z)e Standaard, lezen wij het volgende:
Mr. Ancm a zendt ons het volgend
schrijven, dat Ave hier een plaats verleenen
,,Aaa
den HoogEdel Gcstr. Heer A. P. Sta al-
m an,
Afgevaardigde ter Tweede Kamer voor
liet district Den Helder.
HoogEdel Gcstr. Heer/
In enkele opeenvolgende nummers van uw
blad De Christen-Democraat daagt Go mij
uit tob een debat, naar aanleiding yan wat
lik over u schreef in mijn brochuro: „Staat
kundige Rondblik."
Dat debat w e i g e r ik.
Ik zal u zeggen waarom.
Ik debatteer gaarne, en polemiseer oven
eens zeer gaarne, voor zooverre mijn gaarne
grooter gewcnschte werkkracht me dat toe
laat. Mits onder één A'oorwaarde, dat zulk
een debat of polemiek metterdaad vrucht
baar zij. Uit den samenstoot der opinion
toch .springt, naar heb oekende Fransck©
spreekwoord, de waarheid voort, maar
slechts onder dit beding, dat van weerszij
den de waarheid wordt nagejaagd. In uw
optreden nu in De Christen-Democraat ont
breekt dit element. En daarom weiger ik
den mij toegeworpen handschoen op te ra
pen.
Tot A-óór kort waart gij in ons Parlement
een mij niet onsympathieke figuur.
In elke voreoniging, in olk gezelschap, en
zoo ook in ons Parlement, is cr wat men
Met, maar ook wat men niet zich
Wat men ziet is de groote strijd om het
heil van volk en vaderland tusschen de ver
schillende partijen, geordend naar de groote
beginselen van levensbeschouwing.
Wat men niet ziet cn zelden bewijzen
kan, maar intuïtief des te beter voelt, is het
klcin-menschelijko van persoonlijke en cóte-
ïie-belangen en belangetjes, haar den aard
yan onze mensehclijkc natuur, steeds on
afwijsbaar bijgemengd in den nobelen en
eerlijk bedoelden kamp voor de groote be
ginselen en belangen.
Nu brengt do goede vorm mee, en die
goede A'orm is van het goede wezen onaf
scheidelijk dat men niet spreekt over wat
men niet kan beAvijzen. Voorts wil, wie zelf
aan goede vormen hecht, volgens die vor-
mon worden behandeld, maar is dan ook ge
dwongen die tegenover anderen in acht te
nemen, on daardoor veel te verzwijgen, wat
daarom niet minder reëel is. Een enkele
maal ook doet persoonlijke consideratie te
rughouden, Avat anders wel eens" diende go-
zogd.
Voor dat alles nu koesterdet Gij steeds
een souvoreino minachting. Dat vormen-
waaa reet Ge meermalen met forsche hand
vaneen, on liet dan het publiek soms een
blik slaan op do naakte werkelijkheid en het
Ijleino daarvan. Mits er nu niet meer dan
één is in zulk een vergadering, die zulks
doet, on daardoor over het algemeen niet
schending van den vorm voert tot degene
ratie van het wezen, zet zulks iets pikants
bij aan het debat, en dient tevens als tegen
gif tegen het nadeel van alle vormen, do zoo
lioht ingeslopen onoprechtheid. Tevens is
het optreden van zulk een „enfant terrible"
zoo nu en dan niet weinig amusant.
Doch dit alles heeft één grens. Deze na
melijk, dat niet dit ietwat geoutreerde zin
voor nuchterheid en oprechtheid een
schijnbare worde, en wat waarachtig
groot cn nobel is met ruwe hand worde aan
gerand en van zijn voetstuk neergehaald,
heilige belangen worden in do waagschaal
gesteld, en eerlijke leuzen worden misbruikt
voor valsche doeleinden. Een Jan-Klaasscn-
spel kan dienen om het kleine en minwaar
dige, dat in elke, ook in de beste mensehe-i
lijko daad is bijgemengd, te geesolen; dan
doet het goed. Maar het bezoedele niet wat
waarlijk grootsch en heilig is. Dan wordt
het misdadig.
Dio grens nu is van uwentwege door uw
houding in de Kamer en in De Christen-
Democraat zeer stellig OA'erschrcden. In
hoeA'erro zulks geschiedde, laat ik nu daar.
Het feit echter is onmiskenbaar cn wordt
dan ook allerwegen erkend. Dit feit nu
maakt, dat gij bij uw debat niet meer de
waarheid najaagt, maar voor uw ruijns in
ziens slecht dool slechte middelen gaat ge
bruiken. Dit namelijk, dat Gij uit elk met
u aangegaan debat wapenen tracht te sme
den, om nieuwe reclame voor uw onedel be
drijf te maken.
Daartoe wensch ik voor mij niet bij te
dragen.
Voor een eerlijk bedoelde polemiek over
een onderwerp, dat tot mijn competentie be
hoort, en voor ons Arolk nut kan afwerpen,
ben ik steeds, A'oor zoover mijn tijd zulks
toelaat, bereid. Maar ik bedank cr A'oor te
polemiseercn met iemand, dio uit elk woord,
dat tegen hem gesproken of gescliroven
wordt, middelen tracht te bereiden, om zijn
onloffelijk streven te bevorderen.
Ik schreef, dat gij door uw optreden in
den laatstcn tijd almeer reden hebt gegeven
de vraag te stellen, of uw politiok gedrag
toelaat, u nog langer tot de antirevolutio
naire partij te rekenen.
Welnu, wat ik schreef, dat heb ik ge
schreven.
7 Voorts blijf ik,
HoogEdel Gestrenge Heeï
Uw dw.
Mr. ANNE ANEMA.
P.S. Ik A'crzoelc U uitdrukkelijk, dit
schrijven in zijn geheel in Dc Christen-
Democraat te laten afdrukken."
Ons dunkt, dit is goed gezien, zegt De
Standaard.
Polemiek moet vruchtbaar kunnen zijn;
hier schijnt zo ons vooraf met onvrucht
baarheid geslagen.
Waarom do „Geneeskundige Kring" zich
ongunstig uitsprak over do voorwaarden,
waarop ccn medicus zich als zoodanig bij
de Rijksverzekeringsbank kan la
ten inschrijAen, wordt thans nader uiteenge
zet in het Tijdschrift voor Geneeskunde door
dr. D. H. Koetser.
Evenals do Amsterdamscho afdeeling van
den „Kring" heeft dc schrijver de volgende
grieven
lo. behooren de normale Aerhoudingcn
tusschen den patiënt en diens eigen medicus
niet verstoord te worden;
2o. moet de inschrijving een vrijwilligo
daad blijven, zonder de pressie, dat men bij
niotrinsckrijvcn. in zijn praktijk benadeeld
worde;
3o. moeten de lasten cn verplichtingen,
die men door de inschrijving op zich neemt,
niet buiten alle verhouding staan tot de
(rechtmatige) lusten, dio men daarvan ge
nieten zal.
Ad lm merkt de schrijver op, dat het
„eerste eiseh van collegialiteit" is, dat een
doktor den patiënt van een ander niet an
ders behandelt dan in geval A an nood en
niet langer dan onvermijdelijk is, terwijl de
bedoelde voorwaarden en het daarop betrek
king hebbende koninklijk besluit aan den
ingeschreven, deskundige de verplichting
opleggen a (voorwaarde 1) op eerste aan
vrage hu|p te verleenen en (voorwaarde
2) aen patiënt te behandelen, zóó, dat ook
zooA-cel mogelijk funtioncel herstel verkregen
worde. Hét blijkt uit niets, dat de medicus
van voorwaarde 1 een ander mag zijn dan
die van voorwaarde 2, zelfs al zijn zoowel
degecn, die eerste hulp verleent, als de huis
dokter beiden ingeschreven; en ter voorko
ming van misbruiken had in ieder geval ach-
-ter 1 behooren te volgen: hij verwijst den ge
troffene na het verleenen van zoo afdoend
mogelijke cersto hulp ter verdere behande
ling naar diens eigen medicus. Dooh boven
dien wordt iets dergelijks onmogelijk of al
thans zeer moeilijk gemaakt door de bepa
lingen van bovengenoemd kon. beel., waarbij
aan behandeling door nict-ingesohrcA'onon
groote hinderpalen in den weg gelegd wor
den.
Dan is geen rekening gehouden met de
omstandigheid, dat do meeste belanghebben
den bij do o n geval lenverzekering wel tot de
z.g. „busklanten" rullen behooren. De ver
plichtingen, die de dokter jegens heb zieken
fonds heeft, kunnen in botsing komen met
die jegens de Rijksverzekeringsbank en ver
der is het aan te nemen, dat do werkman,
om te weten wolke dokier hem ingOA'al A'an
ongeluk zal behandelen, zijn huisdokter zal
kiozen onder de ingeschreven medici. Daar
omtrent zegt evenwel de heer Koeteor:
„Dit is wellicht een door de Bank bedoel
de, maar door ons niet- goed te keuren beno-
deeling van den nict-ingcscbrevon modieus
in diens praktijk. Ook zonder dit zal reeds
door het ophangen der lijsten van ingeschre
ven deskundigen in de werkplaatsen nadeel
genoeg toegebracht worden aan de niet-in-
geschrevonen. De afdeeling besloot dan ook,
er op aan te dringen, dat op die lijsten,
zoo aan den ad lm genoemden cisc-h vol
daan wordt, duidelijk kenbaar gemaakt
worde, dat zij voor de A'erkiozingsplichtigen
alleen waarde hebben voor het A'erkrijgcn
Aran eerste hulp."
Ad Illin merkt de schrij\-er in het Tijd
schrift nog op:
„Do ingeschreven deskundige neemt tal
van administratieve beslommeringen en
eenigo onereuze \orplichlingen op zich cn
boet een deel zijner onafhankelijkheid in,
zonder dat daartegenoA'or belangrijke voor
deden staan, afgezien, natuurlijk van do vol
gens do mecning der afdeeling, onbillijke
bevoordeeling in 4° praktijk. Geen consult
kan Avorden gehouden, geen getroffene in
een inrichting voor ziekenA'Crpleging opge
nomen (behalve in spoedoischende gevallen),
geen toestel of hulpmiddel, ja zelfs geen
bril voorgeschreven, zonder overleg met do
Bank. Op de apothekors moet toezicht wor
den geoefend, attesten moeten worden afge
geven, formulieren ondertoekond, nauwkeu
rig gespecificeerde declaraties ingeleverd.
Door voorwaarde 5 omtrent do poliklinie
ken wordt het recht van behandeling cn zelf
oordeelen besnoeid."
Na nog enkclo kleinere grieven te hebben
gcreloveord, oppert do heer K. nog dit:
„En Avat nu do deugdelijkheid der verde
re behandeling betreft, deze wordt door do
voorwaarden dor Bank eer tegengewerkt dan
boA'orderd. Do Bank gaat niet cclectief te
Averkieder medicus, die zich aanmeldt,
wordt op de lijst ingeschrevenmaar aan
dio insohrijving verbindt do Bank toA'ens
zooA'eel onaangenaams, dat zij, die onder ons
wat kennis en ervaring betreft als de besten
gelden, er voor zullen bodanken zich te la
ten inschrijven. Dus eer minder goede dan
betere behandeling."
Udb do Nieuwe liotterdamsche Courant
namen vrij in deze rubriek over eon schrij
ven van „Modieus" over homoeopa
th ie. Aizoo deed ook de Provinciale Gro
ninger Courant. Naar aanleiding van dit
laatste schrijft thans „Een voorstander der
homoeopathie" aan laatstgemeld blad het
volgende:
Bij hot lezen van dat- sbuk krijgt men
den indruk, dat do schrijver niet bekend
is met het grondbeginsel der homoeopathic,
cn, dat hot oardinale onderscheid tusschen
de homoeopathie on de allopathie niet
bestaat in de soort- der too to dienen ge
neesmiddelen, maar in do keuzo daarvan.
Do schrijver is wollevend genoeg niob do
homocop. genecsheeren kwakzalvers te noe
men, maar betiteld do homooopathio
met kwakzalverij. Waarom? Omdat do
apotliekor geen samengestelde reoepten
heeft af te leveren; omdat do grondstof me
dicamenten ceavoudig-weg worden afgc-
l©A-erd zooa'ls zo zijn of wed verdund naar
vast© A'orhouding en men nooit veel daar-
A'an gebruiken moot-; omdat men do homoc-
opafchischö geneesmiddelen stoods aantreft
in „dezelfde kleino, slank ge\-ormdo, meest
al lichtbruin gekleurde fleschjes, die alleen
door een eenvoudig klein cüiquet A*an el
kaar te onderscheiden zijn, on dio zoo'n
snoezig effect maken in een huisapotheek-
je." „De grootst mogelijke kwakzalverij"
is dat-, „waaneer do apothekers zo niet vcr-
kcopen", iedereen dit dan doet-, „want
zoo'n raar vak kan men niet bobben of
men kan or wel do homocopaMiisclie ge-
ncefmriddelen bij A-orkoopon,"
Als dit alles een kenmerk is van do kwak
zalverij der homocopatlüseko geneeswijze,
dan „dringt sterk naar voren" do vraag:
Is hot clan geen kwakzalverij, wanneer oen
allopatliisck geneesheer een drank voor
schrijft voor heb grootste deel bestaande
uit water, Avaaraan door een onschuldig of
bijna Avaardeloos ingrediënt- ceai kleur on
smaak is gegeven cn waarin do eigenlijke
medicamenten wel groot in aantal, maar
niot groot in volume zijn ©n dan deze drank
óf zelf aflevert óf laat afleveren door ccn
apotheker in een flesch van 200 gr. inhoud
of grooter met het voorschrift daarop te
plakken een groot otiqueb of daaraan te
hangen een signatuur, waarop vormcld
„allo uur een kopje vol". Is het dan niet
,,do grootst mogelijke „kwakzalverij"? Ava-n-
neor in vele dorpen in meer dan in één
winkel is te verkrijgen: Sulph Okininc,
zelfs chininc-pillan, of zoogenaamde Sie
mens koortdruppds, dio behalve ohininc
ook assenie bevatten, of Blockers cholera
dranken, dio met meer sbarkwerkondo in
grediënten ook laudanum bevatten, tot tol
A*an dergelijke medicijnen bijna -te vod om
te noomen.
Is hot dan g o o n kwakzalverij wanneer
een landbouwer of een ander oven bevoegd
porsoon als „een blikslager" zijn kennissen,
die ovor kiespijn of over pijn in den rug
klagenaanraden con tijdlang om den on
deren dag 20 grein óhinino te nemen, of
wanneer zij over obstructie klagen hen aan
bevelen bij liun buurman don winkelier
„ruffio-pillou" of iets dergelijks te koopen
on dagelijks to gebruiken. Is Kot dan geen
kAvakzalverijMaar genoeg 1
„Ik wilde alleen duidelijk maken da-t
ook de allopathie aanleiding geeft tot veel
gek wakzal ver'en dat do zo kwakzalverij
A'col voorkomt.
Moot de homoeopathie veroordeeld wer
den omdat zij tot kwakzalverij aanloiding
geeft, welk vonnis moot dan ovor do allo-
pothio uitgesproken worden?
In het tijdschrift Het Gas komt de vol-
gondo raadgeving voor:
„Vclo gemeenten in ons vaderland en
daaronder sommige, die tot do grootste be
hooren, verkeorcn in minder gunstigo fi-
nancieclo omstandigheden. Men overweegt
het herstel van ovenwicht der financiën
door verhooging van den gasprijs of van
verschillende soort belastingen.
Beido middelen, waaruit men bot een keu
ze zal moeton komen, zoolang het Rijk geen
subsidie geeft of enkele uitgaven voor zijn
rekening neemt, zijn heb publick zeer on
sympathiek.
En tooh, er is een middel, dat eenvoudig
genoog is, en dat men slechts te grijpen
heeft.
Ik bedoel, bij behoud van dcnzclfden gas
prijs, hoogcre opbrengst van de gasf iek.
Dezelfde gac prijs, dezelfdo belasting, do-
zelfde voordeelen A*an liet gas tegenover la-
gore lichtsterkte on hoogero winst dor fa
briek.
Het mag van Aoldoendo bekendheid go-
acht wordon, zoodat het onnoodig is dit nog
eens te herhalen, dat het lichteffect-, verkre
gen in de gasgloeilichtbranders bij 7, S cn
9 kaarsen lichtsterkte, niet minder is dan
bij gas van 1416 kaarsen, terwijl dezo
qualiteifc bij conigo variatie mindor storend
workt dan bij gas van 14—16 kaarsen on
hooger.
Men moot breken met hot vcroudordo be
grip van lichtsterkte in kaarsen en geen
geld uitgeven, Avaar mon niet te missen
heeft, voor eigenschappen, waaraan men
bij gasgloeilicht niets meer heeft.
To Maagdenburg legt men zich thans too
op het verkrijgen A'an bob grootst mogelijke
rendement uit de steenkolen; op de lichfc-
lcrachb wordt niet meer gewerkt. Het re
sultaat is een gas van 79 spormaoetio
kaarsen en een lago kostende prijs.
Onder die omstandigheden bevat het gas
voldoends calorieën voor allo doeleinden.
Wanneer men dus in Nederland het goedo
voorboeld wil volgen, dat het buitenland
ons geeft en zich wil losmaken van begrip
pen, dio verouderd genoemd mogen Avorden,
dan zal men bij behoud vaa denzelfden gas
prijs con hoogero opbrengst van de fabriek
mogen verwachten en het gold, dat thans
uitgegeven Avordt voor een rictio, zou het
ovemvicht in dc gemecntcfinnnciën helpen
herstellen."
Men weet, dat de opbrengst der Rijksmid
delen in 1902 zeer bevredigend is geweest;
reeds zijn or stommen opgegaan, dio aanra
den nu de A'erhooging van don drankacoijns
terug te nemen. Over dio bevredigende in
komsten sprekend, zot De Nieuwe Courant
uiteen, waarom zij bezwaar heeft legen het
ook geopperde donkbcold, om het percenta
ge van de Ycrrao gc n s b e 1 a s t i n g hoo
ger op te voeren.
„Een OA'orzichb van do tien laatste jaren,
bewijst, dat met do uitgaven do staatsinkom
sten gestadig stijgen, dat do genoemde te
korten later blijkon niet to bestaan, of zoo
ftl, A'oroorzaokt zijn door buitengewone uit-
g&A-on, waarvoor geleend mag worden.
Welnu, in zulke thans nog voortdurend,
normale omstandighedeu, is het gevaarlijke
politiek, belastingen, dio do vormogens cn
inkomsten treffen, te gaan verhoogen wc-
gonfi eon plotseling zich voordoond tekort
op een over ecu jaar loopendo 1 cgrooting.
Houden onzo geachte bestrijders, dio met ons
zich zullen verzotten togen bolangrijke wij
zigingen in ons tarief van invoerrechten,
heb voor onmogelijk, dat ons land eerlang
zal komen te staan voor ccn chronisch defi
cit?
Reden A*oor ons om op een voorzichtig
financiocl beheer aan te dringen en op ma
tiging der cisohen, Avclke door aoIo partijen
aan do schatkist Avordén gesteld. Maar reden
ook om nu reeds rekening te hóuden met
liet ten volle door ons erkende feit, dat als
zulk een chronisch deficit corlang daar is,
hot ook do directe bolnstingen zullen zijn,
dio cr in moeton A'oorzion on dat dus de roo-
golijkhoid A'an duurzamo of lijdelijke
progressieA'o verhooging moet bi ij* ven be
waard."
Het blad is hot voorts met hen eens, dio
in do gegeven omstandigheden het aecijna-
Avetjo willen zien verdwijnen.
Wij lezen in De N cd eilander onder liet
hoofd „KorkolUke Hoerscbzucht"
Do Haag3cho medewerker van het Han
delsblad 13 er niet gerust op, dat hot Mi
nisterie niot gevaarlijk voordo li-
b o r a 1 o n zal worden. Do Zondagsrust
voor locomotieven" gaf reeds een. Aroor-
proofje, (Do spoorwegbeambten schijnen
voor dien ncliTijvor niet veel meer dan ma
chines te zijn; bij zoo'n groote machino als
eon looomotiof A-orgel-ken, zijn zo niet eens
hot A-ormeldon waard l). En al zal het Ko-
binct uit zaohzelf wol A-oc-rziohbig zijn, mem
moot rekenen mot den aandrang van bui-
ton.
„Waakzaam moeten de liberalen wezen,
omdat er gevaar dreigt van buiten hot Mi
nisterie. Hot drijven on dringen van Claris-
69)
„Tanto Sophie zal nu wel spoedig mot haar
gezellin komen en ik heb beiden dame3 een
(kopje theo in hot café de Paris beloofd,"
geido Kinloch.
Z(j vinden het bijzonder aardig, om eens
jop de straat to zitten. Wy moeten dadelijk
eon tafeltje veroveren, want tegen vyf uren
stroomt alles hierheen."
Toen ze na eenig zooken oen geschikte tafel
hadden gevonden, bestelde Kinloch thee, ooft
en ijs, terwijl Peggy, langzaam de hand
schoen nn uittrekkend, naar dc vroolUke
xnenschenmenigto koek.
„Zoudfc gy niet lie\"er uw tante van het
casino halen?" vroeg zij. „In het gedrang
vindt zij nooit den wog."
„Anders wol, maar ik laat u niot gaarne
alleen hier on als \vy beidon gaan, verliezen
wij onze tafel."
En als gi) op do tafel past en Ik do oudo
dames afhaal, vinden wi) elkaar wellicht geen
van allen."
Bjj den klank van haar stem draalde zich
een dame mot een overvloed van haar en een
toren van voeren op het hoofd naar haar toe,
keek haar aan, en zeide vervolgens vry luid
tot den lieer, die naast haar zat: „Dat is de
jonge dame, die de aartshortog zoo prachtig
vlndtl 't Schijnt haar man te zyn, de heer
naast haar."
Plotseling hoordo men een stoel achteruit
schuiven, Peggy koek op en Göring stond
▼oor haar.
„Drommels, Pegl Ik zou je bijna niet her
kend hebbenI Hoe gaat het je, oudje?"
Na een veelbeteekenend stilzwegen ant
woordde Kinloch: „Ik zou u raden, naar uw
gezelschap terug te keeren."
All, gy hierl Een mooie grap, ha, hal
Heeft daar oen tête-ft tóto met mUn eigen
vrouw en zegt my, dat ik my moet weg
scheren."
Peggy greep naar haar handschoenen en
maakte een bewoging om op te staan. Haar
gelaat was krytwit.
„0 neon, dat doet gy niet," zoide Göring,
terwyi by met zyn hand haar arm omklemde
en op een der vrjje stoelen plaats nam. „Ik
drink myn theo met je, Hofje; zyt gy dan
niet in het miDst biy, dat gi) my weerziet?"
„Neen. Ik hoopte je nooit weer te zien.
Laat my gaan."
„Neem uw hand weg," beval Kinloch op
gedempten onheilspellenden toon.
De omzittenden begonnen opmerkzaam te
Avorden. De Engelschman met het verloopen
uiterlijk en het angstige mooie meisje In hot
witte toiletje, dat moest een roman zynl En
nu voegde zich ook nog de dame met de
gouden ceintuur en de bos voeren by de
groep en mengde zich levendig in het gesprok.
„Dit is niet de plaats voor zulke scènes,"
zeide Kinloch beslist, „Wat gy te zeggen
hebt, zeg my dat, doch Diet hier, maar in het
park. Zend die persoon weg
„Heel goed, maar Peggy moet moegaan."
De veerendame lachte schamper en spottend,
doch Het haar vriend kalm mot do beido
anderen wegtrekken. Zoodra zy een eenzamer
weg in het park hadden ingeslagen, wendde
Kinloch zich tot Göring, zeggende: „Welke
verklaring kunt gy geven? Maak het kort."
hij vut o# Peggy, die meende eea
benauwden, vreeseiykon droom te droomen,
„Is myn vrouw."
Een oogenblik van ademloos 6lllzwygen.
„Voor twee on een half jaar hebt gy oen
andore bewering verkondigd
„Een noodleugen, wyi my het water tot
aan den mond kwam. Ik had niet genoeg
voor myzelf om van te loven, laat staan voor
haar, dus nam ik haar eenvoudig oen halster
af en liet haar loopen. Ik wist immers, dat
zy wel vrienden zou vinden. Gy zyt myn
wettige vrouw, Peg, niet die andere."
„En, als ik vragen mag, wie bewyst ons
dat?" vroeg Kinloch'8 klankvolle, kalme stem.
„OnsGy zyt dus in deze zaak betrokken
Ik Avil echter zooveel vragen boantwoorden,
als gy verlangt. Gy kunt ook informaties
inwinnen, zooveel gü Avilt, ik ben in myn
recht. Geld heb ik nu in overvloed, genoeg
voor tweel Gy zyt vervloekt mooi gewordou,
Peg, bepaald een beroemde schoonheid t Ik
had nauweiyks mUn eigen vrouw, die lk In
de dorpsstraat heb opgelezon, herkend. Ik
logeer in het „Hotel do Paris". Gy kunt
dadelyk meekomen en al jouw bagage laten
nasturen."
Göring had deze lange redevoering ten einde
kunnen brengen, zonder dat een der toe
hoorders hem in de redo was gevallen. Zy
waren veel te onthutst om woorden te vinden.
„En ook al ben ik uw vrouw," begon
Peggy eindeiyk, „wat eorst bewezen moet
worden, dan keer ik toch niet tot u terug,
levend niet."
„Larifari! Gy behoort my toe, totdat de
dood ons scheidt. Wat bewyzen voor de
geldigheid van ons huweiyk betreft, zoo ia
dat een dom gepraat. Kinloch, lk en gy, wy
waren er alleen by. Geen mensch heelt my
de roevergeschiedenis van Fernanda hooron
vertellen dan gywaar wilt gy dus de gotuigon
vandaan halen? Ik zou integendeel kunnen
zoggen, dat gy my in den steek gelaten
hebt on woggeloopen zjjt, toen ik in de
klem zat, in plaats van vrougdo en lcod mot
my te deolen, myn steun en mUn troost in
de ellende te zyn. Dat gy mU verlaten hebt,
kan ik bewyzon, on voor het gorocht 1b myn
woord evenveel waard ab het uwe."
„Hond!" knarste Kinloch tusschen de
tanden.
„Aha, vriend Kinloch! Gy hebt immers
nooit eon zeor hooge mecning van my gehad I
Nu, wy kunnen immers niet allon boiligo
tempelridders zyn. Nu beu ik oen ryk man
en kan het zonder uw hoogachting stollen.
Gisteravond heb ik de bank laten springen,
van morgen myn vrouw gevonden, myn go-
luksster schynt in hot Zenith to staan."
Peggy keek in woeste wanhoop als om
hulp zoekend om zich heen, uit haar oogen
sprak een afgryzen zonder weerga.
„Ah, zyt gy hierl" riep nu oen dun, oud
stommotje. „Ik heb overal naar ulioden ge
zocht! Mevrouw von Rosen kon niot langer
wachten en ik val om, als ik niot mUn thee
kryg. Zeker een vriend van u, lieve Peggy?"
„Zoker, een zeer intieme vriend," ant
woordde Göring, buigend.
Wy logeeren in het hotel „De Vior Winden"
te Mcntone en allo vrienden van myn liove
juffrouw Haye6 zyn mU welkom."
„Zeer vriendelijk van u, movromv; ik zal
morgen zoo vrij zijn, u en juffrouw Hayes
mijn opwachting t© maken", zeide Göring,
nogtnaaia buigend en daarop haastig heen
gaand.
„Wat is err tooh gebeurd, kinderen?"
vroeg freule Serie nu. „Wat waa dat? Wat
zet gij voor gezichten?"
„O, froulo Serie", stamoldo Peggy, „dat
dat Avas kapitein Göring. Hij beweerde
mijn echtgenoot te zijn; hij heeft mij met
die geschiedenis maar kwijt willen worden.
O, wat moet ik doen? Wat cal or van mij
worden?"
Zij tastto wild met haar handen om zich
heen, greep nog op het juiste oogenblik de
leuning van een tuinbank cn viel bewuste
loos neer.
Monoohen, die op e enigen afstand pas
eeerden, bemerkten do kleino groep. Men
snelde weg om Avater te halen; verscheidene
damca ©n heeren traden naderbij.
,Eon jong meisje, dot door do hitte in de
oonocrtzaal bevangen is", merkte iemand
op.
„Neen, neen, een speelster, dio haar go-
beele vormogon verloren hec.V, zeide een
ander, „zij ziet er uit, alsof zij dood is."
Veertigste Hoofdstuk.
Nog eenmaal van zijn loven zou de vrede
lievende Whiting in juffrouw Summcr-
hayea' aan gel ogemhed-ya gewikkeld Avorden.
Nadat Gcoffroy Kinloch de dames naar
Montone had gebracht, vertrok hij met den
cerstvolgendcn trein weer naar Moutc-Car-
lo, otn Whiting op te zoeken en hem het- ge-
bourdo A'an dien namiddag mee te deolen,
ten einde met hem te bepraten, wat er in
dezo zaak gedaan kon worden. Whiting, dio
uitstekend had gedineerd on tevreden wan,
moest zioli geweld aandoen om zich te ver
diepen in het ongeluk van andoren, dat hem
niets aanging.
(Wordt vervolgd.)