IT©: ÏSTIVT Aiido 1'J(1S. Offieieele Kennisgeving. Kos!eloaze Gene::- en Heelkundige hul; aan onvermogenden. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Feggy. i BURGEMEESTER en WETHOUDERS {ran Leiden, Gezien de artt. 1, 4 en 6 der Verordening ▼an 20 December 1900, betreffende het ver leenen van kostelooze genees- en heelkundige hulp aan onvermogenden; Brengen ter konnis van hen, die op grond van onvermogen in aanmerking wenschen te komen voor het ontvangen, zoo noodig, van kostelooze genees- cn heelkundige hulp, van 1 Mei 1903 tot 1 Mei 1904, dab zij zich ter ver krijging van het daartoe strekkond bewijs ▼an onvermogen zullen moeten aanmelden ten Raadhuizc in het lokaal naast de bin nentrap (Trouwkamer) dat die aanmelding zooveel mogelijk zal Snoeten geschieden door het hoofd des gezins of indien de belanghebbende ongehuwd is door hem of haar persoonlijk, en dat gelegenheid daartoe zal worden ge geven gedurende do maand Februari a, b. en wel op Dinsdag en Vrijdag van elke week .van des voormiddags half elf tot dos na middags drie uren. Zij waarschuwen voorts den belanghebben den zich op den boven aangegeven tijd aan te melden, zullende zij het, bij niet tijdige aanmelding, zich zelvcn te wijten hebben in dien zij in het verkrijgen van genees- of heel kundige hulp vertraging ondervinden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, H. 0. JTJTA, Weth. Ie. Burgem. P. J. M. AALBERSE, Weth. lo. Secr. Leiden, 17 Januari 1903. In een asterisk Polemiek geweigerd", in !Z)e Standaard, lezen wij het volgende: Mr. Ancm a zendt ons het volgend schrijven, dat Ave hier een plaats verleenen ,,Aaa den HoogEdel Gcstr. Heer A. P. Sta al- m an, Afgevaardigde ter Tweede Kamer voor liet district Den Helder. HoogEdel Gcstr. Heer/ In enkele opeenvolgende nummers van uw blad De Christen-Democraat daagt Go mij uit tob een debat, naar aanleiding yan wat lik over u schreef in mijn brochuro: „Staat kundige Rondblik." Dat debat w e i g e r ik. Ik zal u zeggen waarom. Ik debatteer gaarne, en polemiseer oven eens zeer gaarne, voor zooverre mijn gaarne grooter gewcnschte werkkracht me dat toe laat. Mits onder één A'oorwaarde, dat zulk een debat of polemiek metterdaad vrucht baar zij. Uit den samenstoot der opinion toch .springt, naar heb oekende Fransck© spreekwoord, de waarheid voort, maar slechts onder dit beding, dat van weerszij den de waarheid wordt nagejaagd. In uw optreden nu in De Christen-Democraat ont breekt dit element. En daarom weiger ik den mij toegeworpen handschoen op te ra pen. Tot A-óór kort waart gij in ons Parlement een mij niet onsympathieke figuur. In elke voreoniging, in olk gezelschap, en zoo ook in ons Parlement, is cr wat men Met, maar ook wat men niet zich Wat men ziet is de groote strijd om het heil van volk en vaderland tusschen de ver schillende partijen, geordend naar de groote beginselen van levensbeschouwing. Wat men niet ziet cn zelden bewijzen kan, maar intuïtief des te beter voelt, is het klcin-menschelijko van persoonlijke en cóte- ïie-belangen en belangetjes, haar den aard yan onze mensehclijkc natuur, steeds on afwijsbaar bijgemengd in den nobelen en eerlijk bedoelden kamp voor de groote be ginselen en belangen. Nu brengt do goede vorm mee, en die goede A'orm is van het goede wezen onaf scheidelijk dat men niet spreekt over wat men niet kan beAvijzen. Voorts wil, wie zelf aan goede vormen hecht, volgens die vor- mon worden behandeld, maar is dan ook ge dwongen die tegenover anderen in acht te nemen, on daardoor veel te verzwijgen, wat daarom niet minder reëel is. Een enkele maal ook doet persoonlijke consideratie te rughouden, Avat anders wel eens" diende go- zogd. Voor dat alles nu koesterdet Gij steeds een souvoreino minachting. Dat vormen- waaa reet Ge meermalen met forsche hand vaneen, on liet dan het publiek soms een blik slaan op do naakte werkelijkheid en het Ijleino daarvan. Mits er nu niet meer dan één is in zulk een vergadering, die zulks doet, on daardoor over het algemeen niet schending van den vorm voert tot degene ratie van het wezen, zet zulks iets pikants bij aan het debat, en dient tevens als tegen gif tegen het nadeel van alle vormen, do zoo lioht ingeslopen onoprechtheid. Tevens is het optreden van zulk een „enfant terrible" zoo nu en dan niet weinig amusant. Doch dit alles heeft één grens. Deze na melijk, dat niet dit ietwat geoutreerde zin voor nuchterheid en oprechtheid een schijnbare worde, en wat waarachtig groot cn nobel is met ruwe hand worde aan gerand en van zijn voetstuk neergehaald, heilige belangen worden in do waagschaal gesteld, en eerlijke leuzen worden misbruikt voor valsche doeleinden. Een Jan-Klaasscn- spel kan dienen om het kleine en minwaar dige, dat in elke, ook in de beste mensehe-i lijko daad is bijgemengd, te geesolen; dan doet het goed. Maar het bezoedele niet wat waarlijk grootsch en heilig is. Dan wordt het misdadig. Dio grens nu is van uwentwege door uw houding in de Kamer en in De Christen- Democraat zeer stellig OA'erschrcden. In hoeA'erro zulks geschiedde, laat ik nu daar. Het feit echter is onmiskenbaar cn wordt dan ook allerwegen erkend. Dit feit nu maakt, dat gij bij uw debat niet meer de waarheid najaagt, maar voor uw ruijns in ziens slecht dool slechte middelen gaat ge bruiken. Dit namelijk, dat Gij uit elk met u aangegaan debat wapenen tracht te sme den, om nieuwe reclame voor uw onedel be drijf te maken. Daartoe wensch ik voor mij niet bij te dragen. Voor een eerlijk bedoelde polemiek over een onderwerp, dat tot mijn competentie be hoort, en voor ons Arolk nut kan afwerpen, ben ik steeds, A'oor zoover mijn tijd zulks toelaat, bereid. Maar ik bedank cr A'oor te polemiseercn met iemand, dio uit elk woord, dat tegen hem gesproken of gescliroven wordt, middelen tracht te bereiden, om zijn onloffelijk streven te bevorderen. Ik schreef, dat gij door uw optreden in den laatstcn tijd almeer reden hebt gegeven de vraag te stellen, of uw politiok gedrag toelaat, u nog langer tot de antirevolutio naire partij te rekenen. Welnu, wat ik schreef, dat heb ik ge schreven. 7 Voorts blijf ik, HoogEdel Gestrenge Heeï Uw dw. Mr. ANNE ANEMA. P.S. Ik A'crzoelc U uitdrukkelijk, dit schrijven in zijn geheel in Dc Christen- Democraat te laten afdrukken." Ons dunkt, dit is goed gezien, zegt De Standaard. Polemiek moet vruchtbaar kunnen zijn; hier schijnt zo ons vooraf met onvrucht baarheid geslagen. Waarom do „Geneeskundige Kring" zich ongunstig uitsprak over do voorwaarden, waarop ccn medicus zich als zoodanig bij de Rijksverzekeringsbank kan la ten inschrijAen, wordt thans nader uiteenge zet in het Tijdschrift voor Geneeskunde door dr. D. H. Koetser. Evenals do Amsterdamscho afdeeling van den „Kring" heeft dc schrijver de volgende grieven lo. behooren de normale Aerhoudingcn tusschen den patiënt en diens eigen medicus niet verstoord te worden; 2o. moet de inschrijving een vrijwilligo daad blijven, zonder de pressie, dat men bij niotrinsckrijvcn. in zijn praktijk benadeeld worde; 3o. moeten de lasten cn verplichtingen, die men door de inschrijving op zich neemt, niet buiten alle verhouding staan tot de (rechtmatige) lusten, dio men daarvan ge nieten zal. Ad lm merkt de schrijver op, dat het „eerste eiseh van collegialiteit" is, dat een doktor den patiënt van een ander niet an ders behandelt dan in geval A an nood en niet langer dan onvermijdelijk is, terwijl de bedoelde voorwaarden en het daarop betrek king hebbende koninklijk besluit aan den ingeschreven, deskundige de verplichting opleggen a (voorwaarde 1) op eerste aan vrage hu|p te verleenen en (voorwaarde 2) aen patiënt te behandelen, zóó, dat ook zooA-cel mogelijk funtioncel herstel verkregen worde. Hét blijkt uit niets, dat de medicus van voorwaarde 1 een ander mag zijn dan die van voorwaarde 2, zelfs al zijn zoowel degecn, die eerste hulp verleent, als de huis dokter beiden ingeschreven; en ter voorko ming van misbruiken had in ieder geval ach- -ter 1 behooren te volgen: hij verwijst den ge troffene na het verleenen van zoo afdoend mogelijke cersto hulp ter verdere behande ling naar diens eigen medicus. Dooh boven dien wordt iets dergelijks onmogelijk of al thans zeer moeilijk gemaakt door de bepa lingen van bovengenoemd kon. beel., waarbij aan behandeling door nict-ingesohrcA'onon groote hinderpalen in den weg gelegd wor den. Dan is geen rekening gehouden met de omstandigheid, dat do meeste belanghebben den bij do o n geval lenverzekering wel tot de z.g. „busklanten" rullen behooren. De ver plichtingen, die de dokter jegens heb zieken fonds heeft, kunnen in botsing komen met die jegens de Rijksverzekeringsbank en ver der is het aan te nemen, dat do werkman, om te weten wolke dokier hem ingOA'al A'an ongeluk zal behandelen, zijn huisdokter zal kiozen onder de ingeschreven medici. Daar omtrent zegt evenwel de heer Koeteor: „Dit is wellicht een door de Bank bedoel de, maar door ons niet- goed te keuren beno- deeling van den nict-ingcscbrevon modieus in diens praktijk. Ook zonder dit zal reeds door het ophangen der lijsten van ingeschre ven deskundigen in de werkplaatsen nadeel genoeg toegebracht worden aan de niet-in- geschrevonen. De afdeeling besloot dan ook, er op aan te dringen, dat op die lijsten, zoo aan den ad lm genoemden cisc-h vol daan wordt, duidelijk kenbaar gemaakt worde, dat zij voor de A'erkiozingsplichtigen alleen waarde hebben voor het A'erkrijgcn Aran eerste hulp." Ad Illin merkt de schrij\-er in het Tijd schrift nog op: „Do ingeschreven deskundige neemt tal van administratieve beslommeringen en eenigo onereuze \orplichlingen op zich cn boet een deel zijner onafhankelijkheid in, zonder dat daartegenoA'or belangrijke voor deden staan, afgezien, natuurlijk van do vol gens do mecning der afdeeling, onbillijke bevoordeeling in 4° praktijk. Geen consult kan Avorden gehouden, geen getroffene in een inrichting voor ziekenA'Crpleging opge nomen (behalve in spoedoischende gevallen), geen toestel of hulpmiddel, ja zelfs geen bril voorgeschreven, zonder overleg met do Bank. Op de apothekors moet toezicht wor den geoefend, attesten moeten worden afge geven, formulieren ondertoekond, nauwkeu rig gespecificeerde declaraties ingeleverd. Door voorwaarde 5 omtrent do poliklinie ken wordt het recht van behandeling cn zelf oordeelen besnoeid." Na nog enkclo kleinere grieven te hebben gcreloveord, oppert do heer K. nog dit: „En Avat nu do deugdelijkheid der verde re behandeling betreft, deze wordt door do voorwaarden dor Bank eer tegengewerkt dan boA'orderd. Do Bank gaat niet cclectief te Averkieder medicus, die zich aanmeldt, wordt op de lijst ingeschrevenmaar aan dio insohrijving verbindt do Bank toA'ens zooA'eel onaangenaams, dat zij, die onder ons wat kennis en ervaring betreft als de besten gelden, er voor zullen bodanken zich te la ten inschrijven. Dus eer minder goede dan betere behandeling." Udb do Nieuwe liotterdamsche Courant namen vrij in deze rubriek over eon schrij ven van „Modieus" over homoeopa th ie. Aizoo deed ook de Provinciale Gro ninger Courant. Naar aanleiding van dit laatste schrijft thans „Een voorstander der homoeopathie" aan laatstgemeld blad het volgende: Bij hot lezen van dat- sbuk krijgt men den indruk, dat do schrijver niet bekend is met het grondbeginsel der homoeopathic, cn, dat hot oardinale onderscheid tusschen de homoeopathie on de allopathie niet bestaat in de soort- der too to dienen ge neesmiddelen, maar in do keuzo daarvan. Do schrijver is wollevend genoeg niob do homocop. genecsheeren kwakzalvers te noe men, maar betiteld do homooopathio met kwakzalverij. Waarom? Omdat do apotliekor geen samengestelde reoepten heeft af te leveren; omdat do grondstof me dicamenten ceavoudig-weg worden afgc- l©A-erd zooa'ls zo zijn of wed verdund naar vast© A'orhouding en men nooit veel daar- A'an gebruiken moot-; omdat men do homoc- opafchischö geneesmiddelen stoods aantreft in „dezelfde kleino, slank ge\-ormdo, meest al lichtbruin gekleurde fleschjes, die alleen door een eenvoudig klein cüiquet A*an el kaar te onderscheiden zijn, on dio zoo'n snoezig effect maken in een huisapotheek- je." „De grootst mogelijke kwakzalverij" is dat-, „waaneer do apothekers zo niet vcr- kcopen", iedereen dit dan doet-, „want zoo'n raar vak kan men niet bobben of men kan or wel do homocopaMiisclie ge- ncefmriddelen bij A-orkoopon," Als dit alles een kenmerk is van do kwak zalverij der homocopatlüseko geneeswijze, dan „dringt sterk naar voren" do vraag: Is hot clan geen kwakzalverij, wanneer oen allopatliisck geneesheer een drank voor schrijft voor heb grootste deel bestaande uit water, Avaaraan door een onschuldig of bijna Avaardeloos ingrediënt- ceai kleur on smaak is gegeven cn waarin do eigenlijke medicamenten wel groot in aantal, maar niot groot in volume zijn ©n dan deze drank óf zelf aflevert óf laat afleveren door ccn apotheker in een flesch van 200 gr. inhoud of grooter met het voorschrift daarop te plakken een groot otiqueb of daaraan te hangen een signatuur, waarop vormcld „allo uur een kopje vol". Is het dan niet ,,do grootst mogelijke „kwakzalverij"? Ava-n- neor in vele dorpen in meer dan in één winkel is te verkrijgen: Sulph Okininc, zelfs chininc-pillan, of zoogenaamde Sie mens koortdruppds, dio behalve ohininc ook assenie bevatten, of Blockers cholera dranken, dio met meer sbarkwerkondo in grediënten ook laudanum bevatten, tot tol A*an dergelijke medicijnen bijna -te vod om te noomen. Is hot dan g o o n kwakzalverij wanneer een landbouwer of een ander oven bevoegd porsoon als „een blikslager" zijn kennissen, die ovor kiespijn of over pijn in den rug klagenaanraden con tijdlang om den on deren dag 20 grein óhinino te nemen, of wanneer zij over obstructie klagen hen aan bevelen bij liun buurman don winkelier „ruffio-pillou" of iets dergelijks te koopen on dagelijks to gebruiken. Is Kot dan geen kAvakzalverijMaar genoeg 1 „Ik wilde alleen duidelijk maken da-t ook de allopathie aanleiding geeft tot veel gek wakzal ver'en dat do zo kwakzalverij A'col voorkomt. Moot de homoeopathie veroordeeld wer den omdat zij tot kwakzalverij aanloiding geeft, welk vonnis moot dan ovor do allo- pothio uitgesproken worden? In het tijdschrift Het Gas komt de vol- gondo raadgeving voor: „Vclo gemeenten in ons vaderland en daaronder sommige, die tot do grootste be hooren, verkeorcn in minder gunstigo fi- nancieclo omstandigheden. Men overweegt het herstel van ovenwicht der financiën door verhooging van den gasprijs of van verschillende soort belastingen. Beido middelen, waaruit men bot een keu ze zal moeton komen, zoolang het Rijk geen subsidie geeft of enkele uitgaven voor zijn rekening neemt, zijn heb publick zeer on sympathiek. En tooh, er is een middel, dat eenvoudig genoog is, en dat men slechts te grijpen heeft. Ik bedoel, bij behoud van dcnzclfden gas prijs, hoogcre opbrengst van de gasf iek. Dezelfde gac prijs, dezelfdo belasting, do- zelfde voordeelen A*an liet gas tegenover la- gore lichtsterkte on hoogero winst dor fa briek. Het mag van Aoldoendo bekendheid go- acht wordon, zoodat het onnoodig is dit nog eens te herhalen, dat het lichteffect-, verkre gen in de gasgloeilichtbranders bij 7, S cn 9 kaarsen lichtsterkte, niet minder is dan bij gas van 1416 kaarsen, terwijl dezo qualiteifc bij conigo variatie mindor storend workt dan bij gas van 14—16 kaarsen on hooger. Men moot breken met hot vcroudordo be grip van lichtsterkte in kaarsen en geen geld uitgeven, Avaar mon niet te missen heeft, voor eigenschappen, waaraan men bij gasgloeilicht niets meer heeft. To Maagdenburg legt men zich thans too op het verkrijgen A'an bob grootst mogelijke rendement uit de steenkolen; op de lichfc- lcrachb wordt niet meer gewerkt. Het re sultaat is een gas van 79 spormaoetio kaarsen en een lago kostende prijs. Onder die omstandigheden bevat het gas voldoends calorieën voor allo doeleinden. Wanneer men dus in Nederland het goedo voorboeld wil volgen, dat het buitenland ons geeft en zich wil losmaken van begrip pen, dio verouderd genoemd mogen Avorden, dan zal men bij behoud vaa denzelfden gas prijs con hoogero opbrengst van de fabriek mogen verwachten en het gold, dat thans uitgegeven Avordt voor een rictio, zou het ovemvicht in dc gemecntcfinnnciën helpen herstellen." Men weet, dat de opbrengst der Rijksmid delen in 1902 zeer bevredigend is geweest; reeds zijn or stommen opgegaan, dio aanra den nu de A'erhooging van don drankacoijns terug te nemen. Over dio bevredigende in komsten sprekend, zot De Nieuwe Courant uiteen, waarom zij bezwaar heeft legen het ook geopperde donkbcold, om het percenta ge van de Ycrrao gc n s b e 1 a s t i n g hoo ger op te voeren. „Een OA'orzichb van do tien laatste jaren, bewijst, dat met do uitgaven do staatsinkom sten gestadig stijgen, dat do genoemde te korten later blijkon niet to bestaan, of zoo ftl, A'oroorzaokt zijn door buitengewone uit- g&A-on, waarvoor geleend mag worden. Welnu, in zulke thans nog voortdurend, normale omstandighedeu, is het gevaarlijke politiek, belastingen, dio do vormogens cn inkomsten treffen, te gaan verhoogen wc- gonfi eon plotseling zich voordoond tekort op een over ecu jaar loopendo 1 cgrooting. Houden onzo geachte bestrijders, dio met ons zich zullen verzotten togen bolangrijke wij zigingen in ons tarief van invoerrechten, heb voor onmogelijk, dat ons land eerlang zal komen te staan voor ccn chronisch defi cit? Reden A*oor ons om op een voorzichtig financiocl beheer aan te dringen en op ma tiging der cisohen, Avclke door aoIo partijen aan do schatkist Avordén gesteld. Maar reden ook om nu reeds rekening te hóuden met liet ten volle door ons erkende feit, dat als zulk een chronisch deficit corlang daar is, hot ook do directe bolnstingen zullen zijn, dio cr in moeton A'oorzion on dat dus de roo- golijkhoid A'an duurzamo of lijdelijke progressieA'o verhooging moet bi ij* ven be waard." Het blad is hot voorts met hen eens, dio in do gegeven omstandigheden het aecijna- Avetjo willen zien verdwijnen. Wij lezen in De N cd eilander onder liet hoofd „KorkolUke Hoerscbzucht" Do Haag3cho medewerker van het Han delsblad 13 er niet gerust op, dat hot Mi nisterie niot gevaarlijk voordo li- b o r a 1 o n zal worden. Do Zondagsrust voor locomotieven" gaf reeds een. Aroor- proofje, (Do spoorwegbeambten schijnen voor dien ncliTijvor niet veel meer dan ma chines te zijn; bij zoo'n groote machino als eon looomotiof A-orgel-ken, zijn zo niet eens hot A-ormeldon waard l). En al zal het Ko- binct uit zaohzelf wol A-oc-rziohbig zijn, mem moot rekenen mot den aandrang van bui- ton. „Waakzaam moeten de liberalen wezen, omdat er gevaar dreigt van buiten hot Mi nisterie. Hot drijven on dringen van Claris- 69) „Tanto Sophie zal nu wel spoedig mot haar gezellin komen en ik heb beiden dame3 een (kopje theo in hot café de Paris beloofd," geido Kinloch. Z(j vinden het bijzonder aardig, om eens jop de straat to zitten. Wy moeten dadelijk eon tafeltje veroveren, want tegen vyf uren stroomt alles hierheen." Toen ze na eenig zooken oen geschikte tafel hadden gevonden, bestelde Kinloch thee, ooft en ijs, terwijl Peggy, langzaam de hand schoen nn uittrekkend, naar dc vroolUke xnenschenmenigto koek. „Zoudfc gy niet lie\"er uw tante van het casino halen?" vroeg zij. „In het gedrang vindt zij nooit den wog." „Anders wol, maar ik laat u niot gaarne alleen hier on als \vy beidon gaan, verliezen wij onze tafel." En als gi) op do tafel past en Ik do oudo dames afhaal, vinden wi) elkaar wellicht geen van allen." Bjj den klank van haar stem draalde zich een dame mot een overvloed van haar en een toren van voeren op het hoofd naar haar toe, keek haar aan, en zeide vervolgens vry luid tot den lieer, die naast haar zat: „Dat is de jonge dame, die de aartshortog zoo prachtig vlndtl 't Schijnt haar man te zyn, de heer naast haar." Plotseling hoordo men een stoel achteruit schuiven, Peggy koek op en Göring stond ▼oor haar. „Drommels, Pegl Ik zou je bijna niet her kend hebbenI Hoe gaat het je, oudje?" Na een veelbeteekenend stilzwegen ant woordde Kinloch: „Ik zou u raden, naar uw gezelschap terug te keeren." All, gy hierl Een mooie grap, ha, hal Heeft daar oen tête-ft tóto met mUn eigen vrouw en zegt my, dat ik my moet weg scheren." Peggy greep naar haar handschoenen en maakte een bewoging om op te staan. Haar gelaat was krytwit. „0 neon, dat doet gy niet," zoide Göring, terwyi by met zyn hand haar arm omklemde en op een der vrjje stoelen plaats nam. „Ik drink myn theo met je, Hofje; zyt gy dan niet in het miDst biy, dat gi) my weerziet?" „Neen. Ik hoopte je nooit weer te zien. Laat my gaan." „Neem uw hand weg," beval Kinloch op gedempten onheilspellenden toon. De omzittenden begonnen opmerkzaam te Avorden. De Engelschman met het verloopen uiterlijk en het angstige mooie meisje In hot witte toiletje, dat moest een roman zynl En nu voegde zich ook nog de dame met de gouden ceintuur en de bos voeren by de groep en mengde zich levendig in het gesprok. „Dit is niet de plaats voor zulke scènes," zeide Kinloch beslist, „Wat gy te zeggen hebt, zeg my dat, doch Diet hier, maar in het park. Zend die persoon weg „Heel goed, maar Peggy moet moegaan." De veerendame lachte schamper en spottend, doch Het haar vriend kalm mot do beido anderen wegtrekken. Zoodra zy een eenzamer weg in het park hadden ingeslagen, wendde Kinloch zich tot Göring, zeggende: „Welke verklaring kunt gy geven? Maak het kort." hij vut o# Peggy, die meende eea benauwden, vreeseiykon droom te droomen, „Is myn vrouw." Een oogenblik van ademloos 6lllzwygen. „Voor twee on een half jaar hebt gy oen andore bewering verkondigd „Een noodleugen, wyi my het water tot aan den mond kwam. Ik had niet genoeg voor myzelf om van te loven, laat staan voor haar, dus nam ik haar eenvoudig oen halster af en liet haar loopen. Ik wist immers, dat zy wel vrienden zou vinden. Gy zyt myn wettige vrouw, Peg, niet die andere." „En, als ik vragen mag, wie bewyst ons dat?" vroeg Kinloch'8 klankvolle, kalme stem. „OnsGy zyt dus in deze zaak betrokken Ik Avil echter zooveel vragen boantwoorden, als gy verlangt. Gy kunt ook informaties inwinnen, zooveel gü Avilt, ik ben in myn recht. Geld heb ik nu in overvloed, genoeg voor tweel Gy zyt vervloekt mooi gewordou, Peg, bepaald een beroemde schoonheid t Ik had nauweiyks mUn eigen vrouw, die lk In de dorpsstraat heb opgelezon, herkend. Ik logeer in het „Hotel do Paris". Gy kunt dadelyk meekomen en al jouw bagage laten nasturen." Göring had deze lange redevoering ten einde kunnen brengen, zonder dat een der toe hoorders hem in de redo was gevallen. Zy waren veel te onthutst om woorden te vinden. „En ook al ben ik uw vrouw," begon Peggy eindeiyk, „wat eorst bewezen moet worden, dan keer ik toch niet tot u terug, levend niet." „Larifari! Gy behoort my toe, totdat de dood ons scheidt. Wat bewyzen voor de geldigheid van ons huweiyk betreft, zoo ia dat een dom gepraat. Kinloch, lk en gy, wy waren er alleen by. Geen mensch heelt my de roevergeschiedenis van Fernanda hooron vertellen dan gywaar wilt gy dus de gotuigon vandaan halen? Ik zou integendeel kunnen zoggen, dat gy my in den steek gelaten hebt on woggeloopen zjjt, toen ik in de klem zat, in plaats van vrougdo en lcod mot my te deolen, myn steun en mUn troost in de ellende te zyn. Dat gy mU verlaten hebt, kan ik bewyzon, on voor het gorocht 1b myn woord evenveel waard ab het uwe." „Hond!" knarste Kinloch tusschen de tanden. „Aha, vriend Kinloch! Gy hebt immers nooit eon zeor hooge mecning van my gehad I Nu, wy kunnen immers niet allon boiligo tempelridders zyn. Nu beu ik oen ryk man en kan het zonder uw hoogachting stollen. Gisteravond heb ik de bank laten springen, van morgen myn vrouw gevonden, myn go- luksster schynt in hot Zenith to staan." Peggy keek in woeste wanhoop als om hulp zoekend om zich heen, uit haar oogen sprak een afgryzen zonder weerga. „Ah, zyt gy hierl" riep nu oen dun, oud stommotje. „Ik heb overal naar ulioden ge zocht! Mevrouw von Rosen kon niot langer wachten en ik val om, als ik niot mUn thee kryg. Zeker een vriend van u, lieve Peggy?" „Zoker, een zeer intieme vriend," ant woordde Göring, buigend. Wy logeeren in het hotel „De Vior Winden" te Mcntone en allo vrienden van myn liove juffrouw Haye6 zyn mU welkom." „Zeer vriendelijk van u, movromv; ik zal morgen zoo vrij zijn, u en juffrouw Hayes mijn opwachting t© maken", zeide Göring, nogtnaaia buigend en daarop haastig heen gaand. „Wat is err tooh gebeurd, kinderen?" vroeg freule Serie nu. „Wat waa dat? Wat zet gij voor gezichten?" „O, froulo Serie", stamoldo Peggy, „dat dat Avas kapitein Göring. Hij beweerde mijn echtgenoot te zijn; hij heeft mij met die geschiedenis maar kwijt willen worden. O, wat moet ik doen? Wat cal or van mij worden?" Zij tastto wild met haar handen om zich heen, greep nog op het juiste oogenblik de leuning van een tuinbank cn viel bewuste loos neer. Monoohen, die op e enigen afstand pas eeerden, bemerkten do kleino groep. Men snelde weg om Avater te halen; verscheidene damca ©n heeren traden naderbij. ,Eon jong meisje, dot door do hitte in de oonocrtzaal bevangen is", merkte iemand op. „Neen, neen, een speelster, dio haar go- beele vormogon verloren hec.V, zeide een ander, „zij ziet er uit, alsof zij dood is." Veertigste Hoofdstuk. Nog eenmaal van zijn loven zou de vrede lievende Whiting in juffrouw Summcr- hayea' aan gel ogemhed-ya gewikkeld Avorden. Nadat Gcoffroy Kinloch de dames naar Montone had gebracht, vertrok hij met den cerstvolgendcn trein weer naar Moutc-Car- lo, otn Whiting op te zoeken en hem het- ge- bourdo A'an dien namiddag mee te deolen, ten einde met hem te bepraten, wat er in dezo zaak gedaan kon worden. Whiting, dio uitstekend had gedineerd on tevreden wan, moest zioli geweld aandoen om zich te ver diepen in het ongeluk van andoren, dat hem niets aanging. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1903 | | pagina 5