Jfo. 131G6
Anuo 1903.
Offieieele Kennisgeving.
FEUILLETON.
jP'ogfg-y.
PERSOVERZICHT.
ter dagen de discussie over do vaderlands
liefde van den hoor Schaper eon. treffend
Lewijs.
Is eenmaal door de partij een of ander
punt vastgesteld, dm moet de pers dat punt
verdedigen, op straffo van als spelbreker te
worden uitgeworpen. Wio met die partij
niet meegaat staat or in haar oog vijandig
tegenover. De onbeduidendste „aangeslote
ne" staat altijd hooger dan do beete vrij-
antirevolutionair. Zelfs voor Kamerlid!
Natuurlijk heeft dit stelsel niets to ruakon
iret de zelfstandigheid der individuoele per
sonen. Ook niet met de zelfstandigheid dor
partijpers tegenover het Kabinet. Integen
deel zien wij tegenwoordig bij die pers be
trekkelijk weinig volgzaamheid nu de chef
der partij hoofd is van het Kabinet Maar
do pers zweert bij de partijbesluiten.
Eenmaal op dat standpunt zich plaateen-
co, spreekt hot vanzelf, dat de bladen steeds
hetzelfde moeten herhalen. Een wezenlijk
vrije discussie is onmogelijk. Daarom doet
het er o. i. minder toe of vele dan wel
een enkel blad zekere meening verdedigen.
De. massabladen dient onkel tot propaganda
van eenzelfde denkbeeld. Gaat men na wie
die bladen inspireeren, dan zal men bevin
den, dat deze meerendcels, zoo niet allen,
behooren tot do voorstanders der V. U.cn
derhalve op het punt in quoestie allen het-
zelfdo gevoak-n huldigen; vooral nu het
woord „vrijmaking van het hooger onder
wijs", dat op zich zelf volkomen inhouds
loos is, zich meester gemaakt heeft van
do ..partij".
Tegenover dit stelsel verklaart De Neder
lander steeds een ander geplaatst te hebben:
Wij meenden, dat de pers, hoewel gebonr
den aan zekere beginselen, iu do uitwerking
daarvan volkomen vrij moest zijn, opdat al-
zoo een, gevondo publicko opinie kon ent-
staan, en men zou leeren dat-, ook bij een
heid van beginsel veel verschil in do toepas
sing moet toegelaten worden, wil men in
waarheid eene nationale part-ij vormen. Elk
rédacteur, elk blad ten minste, blijft dan
vrij. Juist deze behoefte aan vrijlieid, was
één der redenen waarom de „vrije" zich af
scheidden van de „georganiseerde" antirevo
lutionairen. Niet uit miskenning der behoef
ten van do practijk sproot dit govoolen
voort. Integendeel zijn wij van oordeel, dat
thans do pers van haar vrijheid zeer voor
zichtig gebruik moet maken, zoodat wij ons
over do vrijmoedigheid van sommige orga-
Don der „georganiseerde partij" wel oens
verbazen. Wij waren dezelfde meening toe
gedaan, toen De Standaard voortdurend het
Kabinct-Mackay terecht wees of op de vin
gors likte. Immers, meenden wij, zal de te
genpartij dildrvoor wel zorgen Indien men
do mannen, dio men steeds vortrouwd liccft,
aan do rogcoringstafel ziet, en deze niet doen
wat verwacht werd, dan mag men wel aan
nemen, óf dat do omstandighodon, óf dat
nadere bestudeoring der quaeetic hun dat be
letten. Hun eigen belang toch brengt incc,
te doen ^at zij kunnen. Aan dio gevolgen
van „coalitie" daarentegen hebben wij nooit
zoo bijzonder veol gehecht, al spvx:ekt het
vanzolf, dat S nuui minder vlug in het mar-,
cheeron zijn dan J, vooral indien zij 50 en 1
achter zich moeten meetrekken.
Wat wij toon tegenover hot Kabinet-Mac-
kay plicht achtten, rekenen wij nu plicht
tegenover het thans zittend Kabinot.
Dit Kabinet is niet voortgekomen uit on
ze actie. Onze mannon zitten cr niet in.
Maar wij zijn er aan gebonden door do aan
beido partijen gemeenschappelijke beginse
len, neergelegd in bet program van 1870.
Is dat juist, dan is het verstandig, thans,
nu cr gehandeld moet worden, liet Kabinet
te vertrouwen en tc steunen; bij verschil
van inzicht te onderstellen, dat hot Kabi
net, beter met alles bekend, het beter weet
dan wij. Natuurlijk zou, als het tegendeel
blijkt, 6prcken plicht zijn, cn wij zullen dat
ook niet nalaten. Maar op dit oogenblik
prediken wij anders dan gewoonlijk
volgzaamheid. Heb geen criitcr weer iets heel
anders is dan verheerlijking!
De actie moet, naar den eisch van het
antirevolutionair staatsrecht o. i. niet uit
gaan van de kiezers of bladen, maar van
Kabinet en Kamer. Wij stellen ons niet bo-
\cn een Kabinet, dat verklaart in onze rich
ting to willen sturen.
Wij hebben dezo twee stelsels „partij
pers", partijbesluiten zelfs lioogcr stollen
de dan een bevriend Kabinet, on vrije pers,
zooveel doenlijk volgzaam wanneer geestver
wanten het bestuur in handen hebben,
voortdurend tegenover elkander geplaatst,
en zullen dot blijven doen. Elk der beide
stelsels heeft zijn voor- cn nndeelen. Maai
het stelsel, dat wij bestrijden, heeft in elk
geval dit nadeel, dat do door de partij uit
gesproken meouing meer berust op con meer
derheidsbesluit, dan op innige, wèl doorgc
docht© volksovertuiging. Daardoor bezit het
dan ook voor ons betickkelijk minder waar
de.
Wij handhaven derhalvo do gebezigde uit
drukking.
Edoch met de opmerking, dat wij, toon
wij spraken van Christelijke pers, niet ge
dacht hebben aau do R. -K. pers.
Daarop past onze opmerking don ook niet.
Dio pers, hoewel gobonden aan nlgcmeenc
beginselen, schijnt overigens in haar oordeel
vrij. In de quacstiën over hot hooger on
derwijs vindon wij dan ook in do bladen te
genovergestelde gevoelens verdedigd, zonder
dat de vordodigors daarvan deswege als
ontrouwe broeders buiten do deur worden
gezet.
Dit stolsel is ook het onze.
Dr. A. Aritme schrijft in De Tijd ttn reeks
artikelen over „Criminaliteit cn
Drankmisbruik."
In rijn vierde artikol publiceert hij oen
brief, hom in 1900 gezonden door een uit
stekend katholiek uit N.-Br., welke als volgt
luidt:
„Ik Lcn zoo vrij u con plaatselijko wan
verhouding mee te deelon, dio iodor welden
kend monsch tegen do borst stuit.
Do secretaris, levens ontvanger dezer ge
meeat©, vroeg vóór 2 jaren aan den game en-
beraad autorisatie tot oprichting \-an cou
winkel in sigarenlikeuren on jenovor, wat
do aanvrage verving van een brakfcémente-
vorhooging.
Nooh do burgemeester, noch ccui Lid van
den Raad zag hierin eenig bezwaar, an onze
eerw. geestelijken wisten zulks zeker tc laat,
om het te verhinderen.
U begrijpt do gevolgen van zöo'n aftiohu-
weQijk misbruik. Van toepassing der drank
wet is volstrekt geen sprako meer; van in-
aeht-neming van heb sluitingsuur evenmin.
Mij is zelfs verzekerd, dat bierhuizen, die
geen „vergunning" 1 nebben, toch ongemoeid
jenever vorkoopon, aJs de secretaris er maar
bij wint.
Onze cerelo wothoudor of fungoo-
rendc b urgomooster is een herber
gier, die bij den secretaris do jenever haalt
on vóór zijn verkiezing tob gen.centeraads
lid aan allo huizen de rkiczore is gaan zeg
gen: „Als ge voor mij stemt, kunt go bij mij
zooveel drinken als ge wilt." Hij werd ge-
kozon, cm er word afschuwelijk veel gedron
ken.
Ons hoofd der openbare school is een
stevige alcohol verbrui kor en was hot reeds
alvorens hier te komen. Maar te N... (waar
lii> vroeger was) en op de meeste plattelands-
g©i.:e©nton noemt mem het geen masbruik-
maken van sterkon drank, alnmesn 10 borrel*
op een morgen drinken kan, zonder zich
daarmede volslagen dronken te drinken; on
ik verzeker u, dat hot hoofd onzer tchool
misschien 3 da.gon in do weok oor dronken
dan ieta and ore is.
Ook clo hulponderwijzer is een meer dan
gewone gebruiker.
Hoe hot hier gesteld is met hel prestige dor
gemeentolijko overheid, laat zich licht ra
den, kloppartijen, waarbij mea cn knuppel
gehanteerd worden, zijn aan de orde van don
dag cn alle p rooesson-vorb aal
gaan dc scheurmand in.
Hiervan een paar staaltjes
Verleden zomer was onze eorete wethou
der, die nogal veel te veel aan Bacchus of-
fort, bezig met een revolver van zwaar ka
liber voor zijn plcizier aan hot boIuoIto. Hij
schoot door dc vensterruit hot huls binnen
van zekeren lieer, wions echtgenoot© achter
het raam stond. De kogol vloog geen halve
palm van het hoofd der vrouw on drong
binnen in don muur. Ofschoon do politie
hiervan door belanghebbondo is verwittigd,
is daarvan niets gekomen.
Vóór ruim 1-1 dagen hebben 3 of -1 dron-
BEROEPS WET*
De Burgemeester van Lolden,
Gezien de artt. 12, 2e lid, en 21 van het
Koninklijk besluit van 8 December 1902
(Staatsblad No. 212), tot vaststelling van een
elgemeenen maatregel van bestuur, als bedoeld
in art. 10 van de Beroepswet;
brengt ter konnis van hen, die een W e r k-
g o v e r 8- of "W e r k m a n s k a a r t als be
doeld in art. 14, dor Beroepswet verlangen,
dat de voor de aanvrage bestemd3 formulieren
van af 15 Januari a. s. kosteloos verkrijgbaar
zijn ter Gemeente-Secretarie (afd. Algemeene
Zaken) on dat die formulieren behoorlijk in
gevuld on ondertoekend aldaar moeten worden
ingeleverd tusschcn 80 Januari en 6 Februari
eerstkomende.
De Burgemeester voornoemd,
L*U>EN, H. C. JUTA,
18 Januari 1903. Weth., l.-Burgmr.
ZEEMILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van Leiden,
Gelet op art. 138 der Militicwefc 1901;
Noodigen do lotelingen voor de lichting
.Van dit jaar ,uit dezo gemeente, die voor
Volledige oefening bij dc militie to land zou
den moeten worden ingelijfd, een der na to
melden beroepen uitoefenen cn verlangen bij
de Zeemilitie te dienen, uit, zioh daartoe aan
to melden of te doen opgoven vóór den lsten
Februari aanstaande, op een werkdag, tus-
6chen des voormiddags tien en des namid
dags drie uren, ter Secretarie der r gemeen
te'(afd. Militie en Schutterij, kamer No. 9).
De door den Minister van Marino, over
eenkomstig do eerste zinsnede van art, 137
dér wet, aangewezen beroepen, welke geacht
kfcnnen worden lien die ze uitoefenen, het
njkest geschikt to doen zijn ter opleiding
voor diensten bij de zeemilitie, zijn do na
volgende
1. Stuurlieden, stuurmansleerlingen en
verdere zeevarenden op koopvaardijschepen
.van de groote en kleine vaart.
2. Stuurlieden, schippers cn verdere op-
varendon van Rijnschepen aken tjalken en
kloincrc vaartuigen.
3. Stuurlieden en verdere opvarenden
Van passagiers- cn sleepbooten, loodsvaar-
tuigen en tonnenleggers.
4. Diepzee- en Noordzeekustvisschers.
5. Zuidcrzeevisschers.
6. Visschers op de Zeeuwsche wateren en
op de groote rivieren.
7. Mossel- en oestervisschere.
8. Schuitenvoerders en veerlieden.
9. Vlotterlieden.
J10. Machinisten, machinist-leerlingen cn
atokers op schepen en vaartuigen, bij spoor-
of tramwegen cn op fabrieken of andere in
lichtingen.
11-
Machi n c<l r ij ve re.
i12
Trcmmcrs.
13.
Smeden.
14.
Bankwerkers.
16.
Werktuigmakers.
16.
Ketel inakcre.
17.
Vooralagcrs-
18.
Schcopsbeschietors.
19.
Scheepstimmcrlieden (scheepmakers).
£0.
Brood-, koek- c-n banketbakkers.
81.
Koks.
22.
Koffiehuis- cn hotelbedienden.
23.
Ziekenverplegers.
2-1.
Apothekersbedienden.
25.
Barbiers.
26.
Personeel van 's Rijks- Marinewerven.
In verband hiermede wordt de aandacht
der lotelingen gevestigd op het voorschrift
van art. 116 van bovengenoemde wet, luiden
de aldus
„De bij de militie to land ingelijfden wor
sen niet tot het aangaan van een verbinte
nis voor de buitenlandschc zeevaart toegela
ten, zonder sohriftelijk toestemming vanwe
ge onzen Minister van Oorlog.
Die toestemming wordt in gewone tijden
niet. geweigerd aan de lotelingen, die reeds
*óór hun inlijving bij de militie hun beroep
van de buitenlandschc. zeevaart maakten en
die zich overeenkomstig art. 138 voor de
68)
„De dominee wrb om tegenwerpingen ver
legen en moest zich vergenoegen met inneriyk
verontwaardigd te zyn.
Freule Serie hing met haar goheele hart aan
Poggy en dat deze aan haar verzoek, om
haar „tante Sophie" te noemen, niet. voldeed,
hinderde haar geducht. In hot najaar trok
het gelukkige paar uit, eerst naar Zwitserland,
vervolgens naar de Riviera, waar men zich
'in het hotel „De Vier Winden" huisoiyk
inrichtte. Wat zouden de deftige Pulsifor en
de ziekelijke Darling or wel van gezegd heb
ben, wanneer zjj hun voormalige gebiedster
halve nachten op bals hadden zien zitten,
de eerste, welke zy sinds vijftig jaar zag en
die haar bijzonder merkwaardig voorkwamen,
en zelfs op ezels r^den Neen, Sophie berle
op reis was niet meer Sophie Amalio Serie
van Serlewood park, ofschoon enkele ken-
teekenen van die dame waren overgebleven,
bijvoorbeeld het medegevoel voor dieren: haar
ezeldrijver mocht nooit een stok meenemen I
Eens ontdekte men ook oen leeg zeepbakje
in haar werktascbje en zy bekende deemoedig,
dat zU een arme kat in oen afgesloten villa
melk had gebracht! Werd er in een hotel
voor een weldadig doel gecollecteerd, dan
beteekenenden de drie letters S. A. S. altyd
©en mooi sommetje.
Na de uitstapjes en vermoeienissen van den
dag begaf freule Sado zich gewoon!yk een
uurtje voor tafel naar haar kamer, om, zooals zy
tóat, ,batr zede beemtefwi ruet t© gunnen."
zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij
niet hebben kunnen worden aangenomen."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. O. JUTA, Wethr.-loco-Burgemeester.
P. J. M. AALBERSE, Wethr. loco-Seor.
Leiden 13 Januari 1903.
„Medicus" schrijft o. m. ia de Nieuwe
Hotterdamechc Courant
Hot ia ecu niet te ontkennen feit, dat ©t
groote animositeit bestaat tusschen de, laafc
ons zeggen „gewone" medici, do e.g. alLopa-
ihen on hun homoeop&thisohe colle
ga's, zóó zelfs, dat de laatefcen aJs kleine
minderheid zich beklagen over allerlei min
of meer gendepigo cn lage handelingen van
de meerderheid. In hoeverre dit nu waar
is, wil ik hier niet nader oprakelen, en ik
zou zelfs don geheel en strijd in het medische
kamp onbesproken willen laten, als zijn
de iets, dat do heer en maar onder elkander
moeten uitvechten, en waar het gewone pu
blick dus ndete mede te maken heeft wan
neer naar mijn meening niet juist do kern
van den strijd gelegen was in die leekenpro-
paganda, in dio profanatie van do woten-
schap, waardoor do homocopafchie zoo ge
vaarlijk dicht nadert aan de kwakzalverij.
Daar zit de cardo questóonisl Er is geen
woord, dat do homoeopathische goneeshce-
ren woedender kan maken dan het, woord
kwakzalver op hen zolven toegepast, on toch
is or geen ander woord, dat zich zoo sterk
naar voren dringt, wanneer een allopathisch
geneesheer in aanraking komt met de ho
moeopathic. En dat is nu wol bun schuld
niet hcelemnal, maar zoolang de bomoeopa-
thio haar kwakzalverachtig karakter be
houdt, on zoolang do homoeopathóeöhe ge-
neeaheoren met dit kwakzalverachtigo ka-
raktor meegaan, 7-oolang zullen zij meer of
minder met kwakzalvers op één lijn gestold
worden in de appreciatie hunner oolloga'6...
cn zoolang zal er ruzie blijven bestaan.
Hoewel weinig in aantal, zijn do homoeo
pathische artsen in ons land tegenwoordig
zóó strijdvaardig, zóó gereed om, waar het
woord homoeopathic maar genoemd wordt,
voor hun leer in do bres to springen, dat
ik nu maar direct mijn meening omtrent
de charlatanerie nader zal definiceren, in de
hoop daarmee een debat hierover to voor-
komon. Vóórop wil ik dan stellen, dat aan
elke kwakzalverij wol iets goeds ten grond
slag zal liggen, en dat het kwakzalvorige
niet ligt in do medicijnen of methoden van
genezing, maar in de wijze, waarop die me
dicijnen of geneesmethoden bekend gemaakt
en vorspoid worden: Pinkpillen bijv, op
zichzelf zijn geen kwakzalverij, maar do ma
nier, waarop zij verkocht en aangeprezen,
gekocht en gebruikt worden, wel. Zóó is het
nu ook met do homoeopathische genees
middelen. Naar den aard zijn hot zeker
werkzame, soms zelfs zeer sterk werkzame
middelen, waarvan een groot gedeelte heel
gewoon in onze gewone apotheken voorhan
den is, "terwijl cr ondor do overige ni b veol
rijn, die niet in vroeger dagen onder do
gewone goneesruidddon te vinden waren,
maar nu door ooncurnenten daaruit verdre
ven zijn.
Hot bijzondere, dat do homoeopathdsolio
middelen kenmerkt, vinden wij echter in de
aflevering. Geen samengestelde recepten
heeft do apotheker af te leveren, geen pil
len, poeders of drankjes klaar te maken:
de grondstof-modicaauontcn worden eenvou
dig-weg afgeleverd zooals ze zijn, of wel
verdund naar va6to verhouding, cn dan,
wanneer het onoplosbare stoffen geldt, mes
6Uiker tot kleine korreltjes gemaakt. Neemt
men nu daarbij nog in aanmerking, dat men
nooit heel veel van die korrels of druppels
moet gebruiken, zoodab men nooit een groo
te hoeveelheid to gelijk noodig heeft, dan ia
het duidelijk, dat men do homoeopathische
geneesmiddelen steeds in dezelfde kleine,
slank govormde, meestal lichtbruin gekleur
de fleschjes aantreft, dio alleen door een
eenvoudig klein otiquet van elkaar to on
derscheiden zijn, en dio zoo'n Bnoezig offoct
maken in een huis-apotheekje! En al dio
flesohjes zijn made in Germany, en hun in
houd dito. Ik geloof niet, dat er in heel ons
land één apotheek is, die in staat zou zijn
alle homoeopathischo verdunningen cn ver
wrijvingen zelf to maken; maar al konden
Zoo lag zy ook op een avond weer in een
leuningstoel, waarby zy voor een Jongetje, dat
op dezelfde verdieping logeerde, een schar
lakenrood leidsel breide, en Peggy las uit de
„Times" voor, wat haar belangryk toescheen.
Eerst geboorte-, huwelyks- en overlijdensbe
richten, vervolgens de hofnleuwtjes en de
berichten van het oorlogstooneel, doch opeens
brak zy midden- ln een zin af.
Freule Serie breide kalm door, doch keek
oindeiyk op en vond haar jongo vriendin
opvallend bleek.
„Wat is er, Peggy?"
„Ik, ik vrees, dat ik u een droevige tyding
moet meedeelen, lieve freule
„Zeker van Geoffroyl" riep do oude dame,
haar breiwerk op zydo werpend. „Het betreft
hem zeker."
„Ja, hy is gewond
„Laat het my zien.... waar staat het?
Waar is myn bril toch?"
„Hiert Gevallen minderen, Maxwel(er
volgde nog oen dozyn namen), Gevaariyk ge
wond: Kapitein G. E. Kinloch. Zwaar gewond:
luitenant Vincent Yorke."
„Zoo, daar hebben we liet," riep de oude
freule byna toornig. „Ik heb 't immers altyd
wol geweten, dat hot zoo met hom zou afloo-
pen hy zal zekor sterven
Groote tranen rolden langzaam over de rim
pelige wangen.
„0 neonl U mag de hoop niet opgeven I Hy
is immers jong en bezit een yzeren gestel!"
„Zoo? Hoe weet gil dat zoo precies?"
„Ik heb hot gehoord en kon hem ook por-
eooniyk; ja, ik was dikwijls van plan u te
zeggen, dat Ik hem zelfs zeer goed ken. Hy
en Göring waren regimentskameradon, ja, hy
was zelfs getuige by myn huweiyk. Daarom
wil ik hem nooit in myn leven terugzien, ik
ze het, dan nog geloof ik niet, dot zo tegen
de groote een braai-apotheek in Lcaprig zou
den kunnen conourreeren. Ten minste tegen
woordig worden zo zoo goedkoop verkocht-,
dat er voor de apothekers geen redelijke
winst overschiet, wanneer zij ze in verkoop
zouden nemen, zoodat men zo tegenwoordig
in onze apotheken niet alleen met maakt-,
maar ze ook niet eens verkoopt.
En hiermede komen wij vanzelf tot do
grootst mogelijke kwakzalverij; want wan
neer do apothekers zo niet vorkoopon, wio
doet het dan well Vraag liever: Wie doét hot
niet? Want zoo'n raar Vak kon men niet
hebben of men kan or wèl de liomoeopot lii-
sohe middelen bij verkoop en. Net als do
Haarlemmer-©li eIn sonnnigo plaatsen van
ons land is heó bekend genoeg: door go vel-
opschriften cn groot© advertenties in plaat
selijke bladen wordt, den'liefhebbers bekend
gemaakt, waar men terecht kan. In andere
oorden, waar geen bepaald depot is, is hot
moeilijker, maar allicht is or toch wel
iomand, die zelf bij een of andere gelegen
heid een flesohje korreltjes gekregen heeft
cn zóó voldaan is over do werking, dat hij
er mot plezier een ander ook mee wil helpen.
En eenmaal daarmee begonnen, gaat men
zoo gemakkelijk verder op het gladde spoor.
Men wil ot meer van weten van do homoeo
pathic, en en begint met zich den „Vriend
der Zieken", of hoe dab bock heet, aan to
schaffen. Daar staat toch alios zoo mooi
in, zoo duidelijk, dat men heb nu wel zonder
dokter af kan, als men zic-k is. Men laat een
huisapotheek je uit Duitechland komen cn
is nu heelemoal klaar. En wanneer men zelf
niet ziok wordt, welnu dan gaat men zijn
buren cure eren I e
Maar dc liomoeopabliisehe middelen zijn
niet altijd oven onschuldig! Wel is waar
worden de sterk-weakemde vergiften meestal
slechts in zoor sterke verdunning voorge
schreven, zóó sterk verdund zolfs, dat do
twijfel Wel eens bij mij opgekomen is, of ze
werkelijk nog aanwezig zouden zijn in de
korreltjes 1 maar wanneer ze voorgeschre
ven worden door een blikslager of een an
der even bevoegd persoon, kan hot wol eens
gebeuren, dat ot een vergissing plaats heeft
in het gehalteIkzelf heb ten minste een
maal een geval bijgewoond, dat een patiënt
begonnen was zich l© vergiftigen met del-
ladomnakorrojtlee,' die zij in een ijzerwinkel
gekocht had tegen „de koorts met zenuwen."
Waar ik er nu hier geen strijdvraag van
maken wil, wat belor is: homoeopa thio of
allopathie, wil ik op do bijzonderheden van
geen dor bedde stelsels nader ingaan. Im
mers, clat zou alleen nut. kunnen hebben,
wanneer het publiek, dat. dit leest, kon oor-
deelen over do verschillende punten, ddo
daarbij ter sprake zouden moeten komen.
En mot allen eerbied gezc-gd, clil kan het
publiek niiot, zolfs niet .hot publiek, dat
meent door liet lozen van „Vrienden van
Zieken" genoegzaam op de hoogt© le zijn.
Maar ik wilde alleen dit- duidelijk ruaken,
dot do homoeopathic aanleiding geeft tot
veel gekwakzalver, en dat clit uit den
booze is.
Enkele bladen hebben bezwaar gemaakt
togen deze uitlating van Dc Nederlander:
„Dat wij, tot zeker© hoogte, in do C hr i 9-
tolijko pers alleen staan, goten wij too.
Wie conigszins op de hoogt© is van die pere,
■van haar kunstmatige organisatie cn van
de personen, die haar inspireeren, zal daar
aan niet bijzonder veel gewicht hechten."
De Nederlander verklaart nu, dat zij hier
mee geen oogenblik iets onaangenaams be
deeld heeft. Maar na do vergissing over
haar mcening licht zij dio nader boe:
Do pers, waarop zij het oog had, is uit
sluitend dio van do „georganiseerde antirc.
vclutionairen."
Die pere zegt het blad is stelselma
tig gebonden aau do georganiseerde partij
aan haar besluiten, aan haar richting. Open
lijk ca beslist wordt dit uitgesproken, meest
al in dio „organen" zeiven. Wij zogen on
langs nog, waartoe dat stolsel leidt. Eon
niet aan de a.-r. partij „aangesloten Had"
staat gelijk met geen a.-r bladl
Evenals in de sociale partij, wordt ook
bij bedoelde fractie der antirevolutionairen
do kracht uitsluitend gezocht in organisatie.
Dat een Kamerlid geen andero meening mag
hebbon dan dio der partij, daarvan gaf do-
zou wol willen vluchten voor allen, dio my
als getrouwde vrouw hebben gekend, als
GöriDga vrouw, die ik olgeniyk in het geheel
niet was."
„En als God zich over ons erbarmt en
Geoffroy terugkomt, wat dan? Gy zult my
toch niet verlaten, omdat ik zyn tante ben,
en als gy by mU zyt, zult gy hem mooton
ontmoeten 1" zeide freule Serie
„Ja, dat zal wol moeten gebeuren, ergens
eenmaal van myn leven," antwoorddo Poggy.
„Is hy dan to familiaar jegons je geweest?"
„O neenl HU was integendeel do goedheid
zelve Jegens my en heelt zich als een waar
vriend betoond."
„Ach, waart gU toch mot hem getrouwd,
in plaats van met dien gewetenloozen Göring
ofschoon, als gy zyn vrouw waart, zoudt
gy nu ovenveel verdriet hebben als lk
Do stem begaf de oude dame on zy begon
to weenen.
„Myn lieve freule Serie 1" riep Peggy, by
haar neerkniolend en beide armen om haar
hoon slaand, „wees niet zoo bedroefd 1 Hy is
immers nog niet dood en mogeiyk sterft hy
in 't geheel niet. Zal ik niet uit uw naam
by het ministerie van oorlog om tUding
telegrapheeren?"
„En ook naar Indiö, liefste," zeido freule
Serie, terwyi zy haar oogen afdroogde. „Waar
om moest hy er dan ook weer heengaan?
Hy had toch meor dan zyn portie ooriogadienst
on koorts gehad en was nauwelUks twee
jaar thuis. Hoe kwam hy er toch toe, om
zich te laten overplaatsen en naar Indiö te
gaan? Iemand van staDd en daarby myn
erfgenaam t Kathleen Hesketh gelooft, dat er
oen liefdeegeschiedenis achter steekt."
Peggy stond op; zy was zeer bleek ge
worden. Het zwygende afscheid aan de rivier
stond haar weer levendig voor don geest.
„Ik wou maar, dat ik het meisje hier had 1"
riep de oude freule in een opwelling van
toorn, „dan zou ik haar eona rechtuit zoggen,
hoo ik or over denk! Meisjes, die oeriyko
mannen voor don gek houden, verdienen don
zweep 1"
De mot de zweep bedroigdo koorde zich
zwygend om en keek het raam uit; z(j wilde
zich niet voor freule Serie verantwoorden,
maar haar eigen liart onderzoekon.
Wat was dat? Het bericht van zyn ver
wonding bad haar immers zóó geschokt, als
zy gemeend had door niets meor geschokt to
kunnen worden. Had zy Kinloch dan onbewust
bemind? Het bloed steeg haar van schaamte
naar de waDgon on toch wilde zich de
ondeugende indringer in haar hart niet laten
verbannen. Maar neen, noen, dat was immers
geen liefde, doch vriendschap l Slechts vriend
schap had de kleur van zyn oogen zoo diop
In haar geheugen gegriftslechts vriendschap
bleek daaruit, dat zy zich by elke harer
handolingen afvroeg, wal kapitein Kinloch er
wel van zou zeggen.
Ofschoon do gong reeds aan tafel riep,
snelde Peggy naar het telegraaf bureau. Freule
Serie ging intusscben men denke daarom
niet geringer van haar aan den arm van
een andere darno naar de eetzaaai en at met
tameiyk goeden eetlust, ofschoon Peggy's
ledigo stoel haar af en toe een zucht ontlokte.
„Het helpt den armen Gooüroy immers
niets als ik niet slaap en niet oot?" veront
schuldigde zy in de ooratvolgondo dagen
telkenmale tegenover Peggy haar ongestoorden
zucht naar genot. „Als het hem ook maar
in hot minst goed deed, zou ik mijzelvo met
genoegen kastijden, maar ik heb slechts nog
een korte spanne tyds voor my on moeot te
lange jaren in do schaduw staan. Daarom
ben ik zoo dankbaar, nog Gods zonnige,
hoeriyko wereld to mogen gonieton."
En kort daarop ondernam zy met oen andere
oudo dame een wandeling naar Sospello.
Juffrouw Hayes daarentegen, dio ln de
verste verte toch niet mot kapitein Kinloch
verwant was, lag uronlang in do kork op
haar knleön, sy verloor oetlust, slaap om
gemoedsrust, on word zoo bleek on niagor,
dat verscheideno dames or froulo Sorlo op
attont maakten, dat Mentono haar gozolschaps-
damo niet goed scheen to bekomen.
Het was in het begin van Maart. In do
groote vestibulo van het hotel „Do Vier
Winden" zaten de gasten in schommelsloolon
of stonden voor den haard, allen in afwachting
van den tafelgong. Twee jonge dames kwamen
juist de met eon rooden looper belegdo trap
af; de eene, oon groot elank tnoiuje mot
donkere oogen, luisterde glimlachend naar
hetgeen de ander haar verteldo, toon bonedon
de breodo voordeur openging on een groote,
door do zon vorbrando reiziger binnomrad.
Hy nam de muts af en keek als hol ware
zoekend om zich heon, terwUl do portier zyn'
valies in ontvangst nam, on was daarby zelf
het doelwit aller blikken. Hy was ook een
opvallor.de verschynlng in den langen, mot
bont govoerden reismantel on do onmiskenbare
militair© houding. Plotseling keek hy naar
boven, toon oen oogenpaar groetend zyn blik
ontmoette en do slanke donkorooglgo jonge
dame vlug do trap afliep, regelrecht op hem
toe. Het gebeurde, zooais hei van rochlawege
moest zynzij was de eerste, die hem in
Europa wolkom heette l
(Wordt vervolyd.)