I
Het Leidsch Dagblad
Burgerlijke Stand.
fcoord werpen en daarvoor de eenvoudigste
wetsbepalingen aan de kinderen leeren?
Bijv.in mijn jeugd leerden we op de lagere
johool, dat Madrid aan de Man panares ligt
en Berlijn aan do Spree. Ik vraag, wat nut
kan dat hebben voor iemand, die later goud-
«raid of bakker wordt? Dan leerden we, dat
»r voegwoorden wdren (ze zijneer, geloof ik,
nog) en voorzetsels on tusschenwerpsels, en
Wo moesten stijloefeningen maken en zins
ontledingen (redekundig en taalkundig) en
weten, welke woorden mot twee e's of o'b en
welke mot óén e of o geschreven worden en
hot merkwaardige feit, dat ,,barsch" met
tc!i en „dwars" mot een enkole 8 geschréven
wordt en meer dergelijke wetens- en verge-
tenswaardighoden. Voorts moesten we som
men maken, waar ik nu, als man, van dui-
eoI. Enfin, om kort to gaan, honderden
dingen moesten we lecren, die ons nooit in
het latere leven to pas kwamen. Daarente
gen leerden we van do wettelijke bepalingen,
i waarmede ieder burger op zijn beurt later
in aanraking komt, niets, letterlijk niets,
j Om maar weer een voorbeeld 60 noemen:
i ide politieverordeningen van do gemeente zij-
J nor inwoning (charity en ook instruction
I ought to begin at home) behoorde ieder bur
ger to kennen. Komt hij echter van de lagere
'fichool, dan staat hij tegenover de „heeren
van het gemeentehuis" met den mond vol
tonden; hij weet van niets. Ik vraag daar
om: kunnen de kinderen niet evengoed lee-
ren: ,,Het is verboden vuilnis op den open
baren weg to werpen", of „Het is verboden
's morgens na 11 uur kleeden te kloppen,"
of: „Rijwielen, die bereden worden, moeten
bij donker van een heldor brandende lan
taarn voorzion zijn," als dat Dublin aan de
Liffey ligt? Gelooft men niet, dat het eer
ste bevattelijker en meer ontwikkelend is
▼oor het kinderverstand dan het laatste?
En dan nog iets: Door die bepalingen to
lecren zouden de kindoren al vroeg zin krij
gen voor o r d e en w e t, wat nu helaas maar
al to veel ontbreekt. En welk een prachtige
gelegenheid had de onderwijzer, den kinde
ren eens duidelijk te maken, dat dio bepa-
jlingen in een wèlgeordendo maatschappij
'noodigzijn, en waarom? Zooals hot
[nu is, staat iemand, die alleen lager of mid
delbaar onderwijs geniet, als een kat in een
vreemd pakhuis to kijken, als hij met wette-
ilijke bepalingen in aanraking komt, en is
hot een onmogolijko eisch to veronderstellen,
„dat ieder Nederlander do wet kent".
Reist de Nederlander per spoor, wat ieder
tegenwoordig op zijn tijd doet, dan is het
al even treurig met zijn kennis gesteld. Hij
weet niet, dat men volgens de wettelijke be
palingen op don spoorwegdienst (art. 15 van
het Alg. Reglement voor het vervoer) niet
mag in- of uitstappen of daartoe pogingen
aanwenden, terwijl do trein niet stilstaat;
hij weet niet, dat vijf mirfuten vóór het ver
trek van den trein geen plaatskaarten meer
bohooven to worden afgegeven; enz. Ja,
het staat wel aangeplakt in de wachtkamers,
maar wat het publiek ook leest, dat nooit
Daarom zou ik den schoolwetgever wel
éons in overweging willen geven, wat on-
practischcn ballast uit het leerplan der la
gere en middelbare scholen weg te nemen en
daarvoor het bespreken van eenvoudige
wetsbepalingen (met do eigen gemeente te
beginnen) in do plaats to stellen. Dit zou
tevens een spoorslag voor den wetgever zij a
(als dat nog noodig is namelijk), om zich
duidolijk uit te drukken, dat zelfs oen
kind hem kan begrijpen.
De Nederlander klaagt over de toene-
jmende breedsprakigheid in do
|T woede Kamer het verschijnsol, dat or
jto veel gesproken en te weinig afgedaan
wordt. De ooi-zaak hiervan ligt volgens het
jblad in do evolutie, die het collogo der Twee
de Kamer bcrig is te ondergaan.
Tot aan 1888, de invoering van een uit-
geb rei der stemrecht was de Tweede Ka-
|mer, evenals nu nog de Eerste, het collego,
[dat met de Regeering moest medewerken
ivoor de wetgeving, dat de Rogcering had te
'steunen, to controleeren of te bestrijden. Het
Iging vóór of tegen de Regeering; dus om
jhet bestuur des lands. Het waren niet allen
j staatslieden, die destijds het woord voerden
1 in do Kamer, maar toch trachtte ieder lid de
'eisohen van den Staat, d.w.z. van het geheel,
I in het oog te houden. Men besprak en beoor
deelde den finano. toestand des Rijkstoetste
ook daaraan de meerdere of mindere gema-
tigdheid in de uitgavenhield, bij het aan
dringen op verbeteringen, het geheel der wet
geving, zoowel als het verband van het be
lastingstelsel in hot oog; kwam voor dis-
trictsbelangen slechts cenigszins schoor
voetend op, om niet den indruk te
fcven, dat men den regel vergat, dat de
taten-Generaal het gehcele Nedcrlandsche
volk vertegenwoordigen. Wie nog niet ge
noeg op de hoogto was met- den loop der za
ken hield voorzichtig zijn mond.
Sinds 1888 echter is, in steeds toenemende
mate, de Tweede Kamer een meeting van
partijen geworden. Zij, die daar saam ko
men, zijn niet in de eerste plaats mannen,
die zich toeleggen op bestudcering van het
staatsbestuur, maar afgevaardigden van par
tijen dio van het gouvernement moeten vor
krijgen, wat den kiezers beloofd of voorge
spiegeld is. Do actio gaat niet uit van het
rijksbestuur, maar van de partijen zelvon,
op wie het Kabinet steunt. Vandaar onder
linge strijd tussohon de partijen zeiven. Men
"heeft nu een principieel debat zoowel met de
Regeering ,als met de leiders der partijen
onderling zelfs indien het strijdpunt tusschen
dezen de Regeering niet in het allerminst
raakt. Dat alles moet alzoo geschieden, op
dat do kiezers ziohzelven in de Tweede Ka
mer terugvinden. Dat.alles moet in do „Han
delingen" der Kamer worden opgenomen,
.vermits Immers die „Handelingen", die
slechts 3 kosten, voor de partijen als pro-
paganda/geschriften gebezigd worden.
Daarbij komt, dat het inzicht omtrent de
roeping van het bewind sedert is veranderd.
De Staat is geworden de zoogende koe, waar
aan tallooee maatschappelijke groepjes zich
laven.
Elk Kamerlid dient te zorgen, dat zijn,
"pir, vel© groepjes bestaande, kiezers een trek
je kunnen doen. Ie dat onmogelijk, zijn er
te veel aan 't bod, dan moot althans een
krachtige redevoering het bewijs leveren, dat
het Kamerlid op zijn post was en zijn best
heeft gedaan. Men spreekt zoodra men in
d©--Kamer is. Op de hoogte van staatszaken
te komen is niet noodig. Daar nu vele groep
jes kiezera zonder veel politiek inzicht, eenf
voudig loopen naar het Kamerlid, die het
meest drukte heeft weten te maken, zoo moe
ten vele Kamerleden, om hun zetel niet te
verliezen en alzoo want het gaat natuur
lijk altijd om Het publiek belang hun
partij niet to benadeelen, allen op hun beurt
Hetzelfde herhalen. Daar zijn er, die or rond
voor uitkomen. Zelfs schreef onlangs de heer
Schaper aan de kiezers van den heer Pas-
stoors ,dat zij voortaan liever hem moesten
kiezen, omdat P. ovor sommige, door den
briefschrijver nader aangeduide onderwer
pen, gezwegen had l
Ton slotte vraagt het blad:
Zal het land er wèl bij varen?
Zal, als allen hun particulieren dorst wil
len lessohon aan de melkgevendo koe, deze
niet spoedig droog worden, zoodat al meer
dorstenden zich met de al of niet droge
speeches hunner afgevaardigden zullen moe
ten tevreden stellen?
Zal niet naarmate de strijd om belangen-
bcvrediging en die tusschen de partijen on
derling toeneemt de oontróle op het staatsbe
leid zelf steeds meer verzwakken?
Zal er tijd overschieten voor behoorlijke be
hartiging van het landsbelang?
Men behcOpt rich met moties. De zaken,
waarvoor nu geen tijd meer overschiet, wor
den uit het debat golióht, om later weer te
worden ter tafel gebracht.
Heel fraai.
Maar wat goven die motties, niet vastge
knoopt aam behoorlijk voorbereide wetsvoor
stellen
Wat anders dan oppervlakkige behande
ling in, althans door do Kamer, en ontzag
lijk tijdverlies voor do ministers, die, na
de aanneming der begrootingen eindelijk
eons aan hun werk willende gaan, zich, in
plaats van aan do studie van Hun ontwer
pen, hebbep bezig t© houden met de bestu-
deoriug van de vraagstukken, die hun door
ijverige Kamerleden, geheel naar luim of
inval worden voorgelegd?
ZaJ, op den duur, op die wijze een land
goed bestuurd kunnen worden f
Dr. P. H. Eijkmam, te Scheurend ngen,
heeft in zijn quajitedt van voorzitter der
vereeniging voor Physiacbe Therapie en
Hygiëne in de Bladen voor Hygiënische
Therapie een anti-kal geschreven over het
vaooinatiovr&agstuk.
Nu zoo zegt hij de troonrede reeds
spreekt van wetten tot inperking van
don vaooinodwang zou do geneeskun
dige wordd zeker aan haar roeping te kort
komen, ais zij nu niet met ernet het vraag
stuk onder de oogen zag en hot vóór en
tegen rijpelijk overwoog. Hij wenscht voor
lichting en bespreking der quaeebie, aange
zien hij zelf nog op een neutraal standpunt
etaat. In zijn artikel bespreekt hij de boek
jes van Korösd, die door de wetenschap pe-
lijko 6batastioi als standaardwerken worden
geroemd. Zijn stuk ie een kort uittreksel
van Koróei's werk, die aan liet begin aan
toonde, hoe de tegenstanders der vaccine
wel degelijk tot op zekere hoogto gelijk heb
ben, dat het beschuttend vermogen wel
groot, maar volstrekt niet absoluut is on
dat dc gevaren, aan do vaccinatie verbonden,
inderdaad niet denkbeeldig zijn; maar dat
zij aan den andoren kant volstrekt niet op
wegen tegen het grooto nut der kunstbe
werking. Korosi noemt als een der sterkste
wapenen in de hand der tegenstanders, dat
de ongevaccineerden meteen de armen en
zwakken zijn, m. a. w. de oorzaken der
grootere mortaliteit liggen niet in het niet-
vaccinecron, maar in do pos genoemde an
dere omstandigheid. Een nieuwe methode
past nu Koröai toe. Hij vergelijkt nl. het
aantal sterfgevallen aan a n d or 0 ziekten
der gevacoineerden met dat dor ongovaccd -
jieordcn. Is dio verhouding bij do pokken
dezelfde, dan geeft de vaccine niets. Echter
bleek hem, bij nieuwe statistieken, door
hem opgemaakt, dat die veel grooter was.
Hieruit leidt hij liet nut dor vacoine af.
In een naschrift geeft dr. Eijkmam daarop
een korte oritiek. Hij vraagt, naar aanlei
ding van hetgeen Korosi zelf meedeelde:
moet men van pokken a priori verwachten,
wat bij andore epidemische ziekten niet
wordt aangetroffen, nl. dat die riekten zich
i)e villa te Madrid, waarin de famiiie-Humbert werd gearresteerd.
De Humberts.
Do f ami lie Humbert heeft na haar komst
in de Conoiengcrio te Parijs dadelijk een
bezoek gchacl van de oude mevrouw, de
weduwe van Gustavo Humbert. Zij kwam
ook om de anderen te zien, maar vooral om
haar kleindochter mee te nemen. Zij had
reeds te voren de toezegging ontvangen, dat
Eva bij haar in huis mooht komen ©n na
v lerhondo formaliteiten kon de oude va ■- \v
niet het jonge meisje het gebouw verlaten.
Eva is nu geheel vrij, het is geen voorloo-
pigo invrijheidstelling; het ongelukkige
meisje, dat buiten alle knoeierijen van haar
moeder en do Daurignacs staat, is dus voor
goed verlost van het slecht gezelschap, waar
onder zij wel moest- vorkeeren.
Nauwelijks thuis gekomen, kreeg me
vrouw Gustave Hum beat het bezoek van een
journalist, die haar en liefst ook Eva gaar
ne zou interviewen. De laatste'was evenwel
begrijpelijkerwijs erg van streek, en zoo
moest de journalist tevreden zijn met een
kort woord van de oude dame, die den be
zoeker verzekerde, dot Eva zoo geleden had
in dio vochtige gevangenis te Madrid. Ze
had het vooral 's naohte koud gehad en was
na alle vermoeienissen boo zwak, dat zij de
hooge trap van do bovenwoning bijna niet
op had kunnen komen. Het meisje is erg
gehecht aan haar vader. Treil wens er zijn
geen bijzondere verklaringen nooclig om te
begrijpen, dat een jong meisjo niet onge
schokt blijft als zij na een half jaar van
ball ingschap met haar oudere, ooms en tante
in de gevangenis wordt geeet.
Do commissaris-generaal Hennion, die do
familie heeft afgehaald uit Madrid en do
goheele reis met. hen heeft gemaakt, heeft
aan een cori-ospondent van de „Petit Bleu"
verteld welken indruk hij had ontvangen
van het gezin. Théróae Humbert zegt
Hennaon heeft op mij den indruk ge
maakt van een zeer krachtige vrouw; wat
men over haar vertelt, lijkt mij volstrekt niet
overdreven; zonder twijfel is zij de spil van
de zaak en ik ben overtuigd, dat zij haar
aanklagers in het nauw zal brengen. Gedu
rende den geheelen tijd, dien ik met de fa
milie heb doorgebracht, voordo zij het woord
voor de overigen en als zij iets zeido, be
aamden de anderen het om strijd in neg
beslister termen. Toen wij te Madrid de ge
vangenis zouden verlaten, vroeg rij verlof
haren echtgenoot te gaan omhelzen, maar
ik mocet- dat weigeren overeenkomstig mijn
opdracht. Toen werd ze woedend en ging
ze hevig togen mij te keer. Ze edndigdo met
te zoggen, dat zij nooit meer iets tegen mij
zoggen wilde. Maar dio vrouwenkunsten
duurden ndet heel lang, want na twee uren
tijds, toen wij zoo zoetjes aan dichter bij de
Fransche grens kwamen, begon ze weer. Ze
vond, dat de beambten van de Spaansohe
politie zoo hoffelijk en keurig in clen vorm
tegen haar waren opgetreden. Zij vond het
heel jammer, toen ik zedde, dat mij dat
speet.
Hennion wa6 er over uit dat Humbert zoo
door on door fatsoenlijk was in zijn manier
van doen, maar hij evenmin als de reet, zij
bettekenen geen van allen iets tegenover
Thórèse, het schijnen geheel lijdelijke figu
ren te zijn.
Toen de bredn do grens over was, vroeg
Humbert aan Hennion of die hem couranten
zou willen koopen. Ook dit kon Hennion niet
toestaan en dadelijk betuigde daarop Hum-
bert: ik wil er volstrekt niet op aandringen
als uw plicht u verhindert het te. doen. Even
later, na een oogenblik van stilte, voegde
Humbert er aan toe: men meet altijd rijn
plicht- doen in do wereld.
Fródóric Humbert i9 werkelijk een stum
per. De toch al stille en teruggetrokken man
is een toonbeeld van neerslachtigheid. Men
kan heb hem aanzien, dat liet er van binnen
heel weemoedig uitziet bij hem. Het is niet
steeds een geluk een uiterst krachtige echt
vriendin te hebben, vooral niet als zij haar
krachten in zoo gevaarlijke ondernemingen
beproeft als Thérèse.
Thérèse maakte op Hennion in het minst
niet den indruk san een krankzinnige.
Do voorzorgsmaatregelen aan de grens en
bij aankomst te Parijs waren zóó streng, dat
niemand veel van de Humberts gezien heeft;
van Romain Daurignac wordt gemeld, dat
hij onder alle omstandigheden zijn eetlust
en goed humeur houdt. Dat belooxt een
dankbare hoofdrol voor het mil li oenen-
proces 1
Ook in het Paleis van Justitie en in de
Conoiergeric zijn uitvoerige voorzorgen ge
troffen om de gevangenen geïsoleerd te hou
den; de heeron André en Leydet treden op
als rechters van instructie. Dadelijk na hun
aankomst ondergingen de dames en heeren
een eerste verhoor en werden zij gephoto-
grapheerd.
niet houden aan den vasten regel van bijv.
1 1/2-maal grootere mortaliteit, onder de
niet-gevaoedneerden dan onder de gevacci
neerde®. Hij deelt uit eigen ervaring het
geval mee, dat bij twee scholen in een ge
meente, op de school der meer gegoeden
diphtheritus uitbrak, terwijl de armenschool
gespaard bleef. In ons land zou zich het
merkwaardig© feit kunnen voordoen, dat bij
een sohoolepidemie van roodvonk, de niet-
gevaccineerden (zijnde do van do school uit-
geslofcenen) geen enkel geval vertoonden van
roodvonk, terwijl de gevaccineerden in groo-
ten getale werden aangetast. De genius epi-
deraioua is vaak voor ons een onbegrijpbaTe
spookgestalte, waarop al onze berekeningen
falen.
Aan het alot wordt meegedeeld, dat 7 Jan.
a.e. te Utrecht dee avonds te 7 uren in het
Sfcaibicxnskoffiehuis een vergadering zal wor-*
den gehouden, toegankelijk voer alle medici,
waar de heer J. P. Schouten, arts te Bolnes,
de volgonde stellingen zal verdedigen:
I. Nóch de directe, nóch de indirecte in
vloed van de vaccinatie is toereikend ter
verklaring van de plotselinge en blijvende
daling der pokkensterfte in de XIXdc eeuw.
II.-De statistiek, die de praotisch eendg
mogelijke bewijsmethode is voor het nut der
inenting, als middel ter voorkoming van
pokkenepidomiën, heeft dit nut nog niet
aangetoond.
III. Aan de vacoinatio zijn gevaren ver
bonden van welker grootte do onlangs te
onzent gehouden Enquête geen getrouw
beeld heeft gegeven.*
IV. De hier te lande bestaande zij deling-
scho vaccinati ©dwang moet worden afge
schaft en vervangen door maatregelen van
hygièniisohen aard.
Bij uitbrekende pokken bezitten wij in
isoleering ©n deeinfcctie volkomen betrouw
bare middelen om de uitbreiding der ziekt©
tegen te gaan.
De poëzie van het kleed. De
Van-Dag-tot-Dag-schrijver in het Handels
blad heeft het. over de verschillende blee
ding, waarin de Duitsche Keizer bij ver
schillende gelegenheden verschijnt.
Verder schrijft hij:
Er zijn burgers, die er ook heel wat kos-
tumes op na houden. Ik kan mij een Neder
lander voorstellen, die diaken, sohutter-
offioier, paardrijder, fietsrijder, automobi
list, footballer, jager, hengelaar, Alpbestij-
ger, schaatsenrijder, genoodigdo ten Hove en
directeur van een mijn is. Welk een tal van
pakjes 1 En wat brongen ze een poëzie en
kleur in het leven 1
Ieder onzef ondergaat allerlei incarnaties
reeds in het leven.Maar bij ons burgers be-
jstaoib het belangwokkendo hierin, dat geen
dezer uniformen om ze zoo te noemen
iets te maken heeft met de vernietiging van
onzen mcdemcnsch en de kunst van oorlog
voeren, want men zal toegeven, dat een
ach utter-off icier daarmede ndet het minst te
maken heeft, en dat dc degen aan een bur
ger in Hoftoilet, geen krijgsman van don
onschuldige maakt.
Neen, onze uni form veranderingen zijn
metamorphosen in dienst van een vredelie
vende maatschappij.
En ook wij journalisten hebben symbolen
lief en tooien ons soms sierlijk ter eerc tod
ons werk.
De talentvolle Daanas, die velé jaren ge
leden zoo gevoelig en geestig inhet Haag-
sche Dagblad schreef, kleedde zioh steeds rn
zijden hemd en fluwcclen jas als hij gedis
tingeerd on keurig schrijven ging.
Hot was een diep gevoel voor poëzie, dat
hern daartoe dreef.
En ik herhaal het, ons dagelijksoh leven
zou weer middeleeuwsoh kleurig en artistiek
worden, indien wij ons in een verschillend
kostuum kleedden telkens als we verschillen
den arbeid deden, verschillende plichten ver
vulden.
Het moest- verboden zijn in dezelfde klee
deren te gaan naar kantoor, naar de kerk
en naar den schouwburg. Het is een gruwel,
dat wij in den rok, waarin wij huwen, ook
een begrafenis bijwonen en uat kellner, dia
ken. collectant, jonge aannemeling en de
heer, die uit dineeren gaat, gelijke uniform
dragen.
Ieder onzer behoort'tot een groot aantal
burger-regimenten. Hoe moet gekleed zijn
een kiezer, een belastingbetaler, een gelegen
heids-dichter, een gehuwde man, een onge
huwde man. een calvinist, een mennoniet,
een Katholiek, een theosoof, een socialist,
een makelaar, een rentenier?
Als een journalist niet op dreef kan ko
men met zijn schrijven, zou het hem zeker
bijzruder veel helpen als hij een gedachten-
wekkend uniform aanschoot. Gekleed als
matroos met lossen zwier en opengeslagen
jekker zou hij gaan schrijven over de ma-
rinebogrooting en ovor verbeterde kost- en
slaa-phuizen voor Janmaat aan wal... hij
deed modderlaarzen aan, wanneer hij eend ge
der laatste romans te bespreken had., een
lederen huid, gegarandeerd tegen alle
scheldwoorden en lieTeedigingen, plooide hij
zich om de schouders, als hij den moed op
vatte, beleefd te durven stamelen dat hij
liever niet. door socialisten geregeerd werd.
telkens als hij zich poogde voor te stellen
hoe een Britsoh journalist ophitst tot oor
log tegen Duiitochland, schoot hij aan een
Khaki-uniform met twee bandeliers vol
dum-dum kogels, een fakkel 0111 huizen in
brand te steken, terwijl een gevulde granaat
en twee rovolvere hem tot proöse-papier
dienden... en wanneer hij over dr. Kuyper
ging schrijven... ja, dan deed hij snel achter
een juist zooveel pakjes aan als de Keizer
van Duitsohland bezit.
In de Steil. Werklnr. opgenomen
Yolw.
Kin-
datum.
dagen.
p»r».
dsrsn.
21 Dec.
Zondag
47
12 1
69
22
Maandag
67
16
69
23
Dinsdag
67
16
82
'24
Woensdag.
74
22
96
26
Donderdag
66
20
76
26
Vrijdag
66
J0
76
27
Zaterdag.
U
,s
77
Gemeenteraad van Zoeterwomle.
De vergadering werd bijgewoond door alle
leden.
Ter tafel werden gebracht 2 missives van
den Commissaris der Koningin, houdende
mededeeling van de leden der Gezondheids
commissie in den kring Alfon, waartoe ook
deze gemeente behoort, cn van de benoeming
van don secretaris dier commissie. Besluit
van God. Staten, waarbij de bcgrootiag voor
1903 door genoemd College is goedgekeurd
in ontvangst en uitgaaf op 30,r>24.11 1/2.
Proces-verbaal van kasopname van den
gemeente-ontvanger, waarbij boeken en kas
in orde waren bevonden.
In behandeling komt daarna het voorstel
tot het aanbrengen van een verbindingsweg
tusschen het Dorp en Gelderswoud©.
Na daarover gehouden besprekingen be
sloot do Raad in principe tot het brengen
van een nieuwe verbinding tussohon bedde
gedeelten der gemeente, welke hierin zal be
staan, dat het zoogenaamde Weddepad in
eigendom zal worden overgedragen aan de
gemeente, waardoor de bestaande brug over
den Weipoortschcn Vliet zal vervallen en
aldaar een nieuwe brug zal worden gemaakt,
terwijl tegelijkertijd daarmede allo tolplich-
fcigheid op genoemden weg en vaart wordt
opgeheven.
Van een en ander word de uitvoering op
gedragen aan Burg. en Weths.
Het aan den heer Corbeau, hoofd der
openbare sohool verleende verlof werd ver
lengd.
Met een toepasselijk woord bij het uiteinde
dezes jaars en de intrede van het nieuwe
sloot do Voorzitter de vergadering.
Beroepswet.
De directeur-generaal der posterijen en te-
legraphie maakt bekend, dat vrijstelling- an
port. is verleend voor dc verzending van#
stukken, ingevolge het Koninklijk besluit
van 8 December 1902 („Stsbl." No. 212),
tot vaststelling van een algemeenen maatre
gel van bestuur als bedoeld in art. 1G van dc
Beroepswet. Vergunning is verleend om
waarmerking van de bedoelde portvrije zen
dingen, met afwijking van het bepaalde bij
art. 3, 1ste lid, van het Koninklijk Besluit
van 19 December 1892 („Stsbl. No. 284), tot
uitvoering van art. 24 der wet van 15 April
1891 („Stsbl No. 87), betreffende de vrij
stelling van port te doen geschieden door
middel van de gedrukte aanwijzing:
Vrij van port.
Uitvoering van art. 16 van de Beroepswet.
In-werking-treding Ongevallenwet 1901.
De „Sts.-Ct." van heden bevat een Kon.
besluit van 22 dezer, waarbij bepaald wordt
dat art. 1 der Ongevallenwet 1901 in wer
king treedt „op het tijdstip, waarop de 1ste
Februari 1903 aanvangt."
Een besluit van 27 dezer behelst nog de-
volgend© bepalingen:
Art. 1 Een onderzoek als bedoeld in ar1
64, eerste lid, der Ongevallenwet 1901 kun
niet worden opgedragen aan een ambtenaar
der Rijksverzekeringsbank beneden den ro^g
van commies.
Art. 2. Ten aanzien van het bepaalde in
artikel 1 worden do agenten der Rijksve—e-
kcringsbank en de controleercnde geneeskun
digen der bank geacht een hoogoren rang
dan dien van commies te hebben.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft een schrijven gezonden aan de Gedcp.
Staten der ondersoheidene provinciën met
verzoek, hom vóór* 15 Januari a. s. t© doen
toekomen een aanbeveling van personen, om
tol voorzitters van dc plaatselijke com mis
siën als zijn bedoeld in art. 86 der Ongeval
lenwet, ingesteld bij Koninklijk besluit van
20 November 1902 („Staatsblad No. &02),
vcor hun provinciën to worden benoemd.
Wat de benoeming van de leden der com
mission betreft, welke door God. Staten
moet' geschieden, geeft do Minister in over
weging, die niet te doen ingaan vóór den
dag, waarop art. 1 der Ongevallenwet in
werking treedt.
Haarlemmermeer. ondertrouwd: g
C. Schouten en M. E. PoBt.
Bevallen: A. C. Kroezen geb. Vah Darame
Z. M. Benjamin geb. De Vnee D. J. M. C.
de Winter geb. Horsten Z. M. van Leeuwen
geb. Landwehr Johann Z. S. van Elderen geb.
Sol D. M. Verknrjl geb. Dekker Z. S. de
Gier geb. Café Z. D. A. van Beek geb. Koppe
naal Z. M. 0. Smit geb. De Jong Z. 0. G.
Möhle geb. Van Rhjjn Z. S. E. Wortel geb.
Hartman D. K. Bos geb. Hilders D. en Z.
T. Vonk geb. Van Ooyen Z. C. Groenenberg
geb. Schuurman D. A. M. A. Mesman geb
Van Doorn levenl. Z. G. Buurman geb. De
Vries Z.
Overleden; A. Smit 73 j. A M. Com
missaris 9 m. H. Eikman 72 j. M. C. Slinger
geb. Van Wjjk 42 j. P. Oosthoek 11 d. D.
van Bekkum j. T. van Tol geb. Van Tol 47 j.
VOORoCIIÖTEN. Geboren: Gerard, Z. van
D. Noteboom en M. Huge. Cornells Hubertus,
Z. van J. L Remmerswaal en J. Al. Heijboom.
Cornelia Maria Geertruda, D. van L. Elligens en
M. H. A Fisaer. Johanna Cornelia, D. van I.
Korswagen en G. J. A. E. Heilo. Cornelia, Z.
van J. v. Os en J, M. Jongeneel.
Overleden: G. Vjjftigscbild 48 j., ongeb.
G. J. de brujjn 72 j., ongeh. A. Zilstra 64 j.,
vrouw van D. Lubach. D. v. d. Koexe 68 j.,
weduwe van W. v. Leeuwen. M. H. Gussekloo
36 j., vrouw van D. J. Emeis.
ZOETERWOUDE. Geboren: Hendrik, Z,
van J. J. Wessel en H. van Dongen. Maria
Petronella, D. van W. Hoogeveen en J. Janmaat
Overleden: Maria Hoogervoret D. 16 j*
is Woensdags en Zaterdags verkrijgbaar tegen
2 Cents per nummer behalve aan ons Bureel
ook bi):
J. Fleur Jr., Bakkersteeg 11.
N. van Groeningen, Langegracht 112.
Job. Hogervorst, Haarlemmerstraat 128.
p. J. van Keulen, Zuidsingel 29.
H. Lambooy, Boogewoerd 06.
Wed. J. J. la Lau, Noordeinde 21.
P. v. d. Meer, Haarl.straat, hoek Turfmarkt.
A. Somerwil, Hoogewoerd 24.
Wed. Vervark, Groenesteeg 29.
J. J. Wageman», Spoorstraat 2.