I Het Leidsch Dagblad Burgerlijke Stand. fcoord werpen en daarvoor de eenvoudigste wetsbepalingen aan de kinderen leeren? Bijv.in mijn jeugd leerden we op de lagere johool, dat Madrid aan de Man panares ligt en Berlijn aan do Spree. Ik vraag, wat nut kan dat hebben voor iemand, die later goud- «raid of bakker wordt? Dan leerden we, dat »r voegwoorden wdren (ze zijneer, geloof ik, nog) en voorzetsels on tusschenwerpsels, en Wo moesten stijloefeningen maken en zins ontledingen (redekundig en taalkundig) en weten, welke woorden mot twee e's of o'b en welke mot óén e of o geschreven worden en hot merkwaardige feit, dat ,,barsch" met tc!i en „dwars" mot een enkole 8 geschréven wordt en meer dergelijke wetens- en verge- tenswaardighoden. Voorts moesten we som men maken, waar ik nu, als man, van dui- eoI. Enfin, om kort to gaan, honderden dingen moesten we lecren, die ons nooit in het latere leven to pas kwamen. Daarente gen leerden we van do wettelijke bepalingen, i waarmede ieder burger op zijn beurt later in aanraking komt, niets, letterlijk niets, j Om maar weer een voorbeeld 60 noemen: i ide politieverordeningen van do gemeente zij- J nor inwoning (charity en ook instruction I ought to begin at home) behoorde ieder bur ger to kennen. Komt hij echter van de lagere 'fichool, dan staat hij tegenover de „heeren van het gemeentehuis" met den mond vol tonden; hij weet van niets. Ik vraag daar om: kunnen de kinderen niet evengoed lee- ren: ,,Het is verboden vuilnis op den open baren weg to werpen", of „Het is verboden 's morgens na 11 uur kleeden te kloppen," of: „Rijwielen, die bereden worden, moeten bij donker van een heldor brandende lan taarn voorzion zijn," als dat Dublin aan de Liffey ligt? Gelooft men niet, dat het eer ste bevattelijker en meer ontwikkelend is ▼oor het kinderverstand dan het laatste? En dan nog iets: Door die bepalingen to lecren zouden de kindoren al vroeg zin krij gen voor o r d e en w e t, wat nu helaas maar al to veel ontbreekt. En welk een prachtige gelegenheid had de onderwijzer, den kinde ren eens duidelijk te maken, dat dio bepa- jlingen in een wèlgeordendo maatschappij 'noodigzijn, en waarom? Zooals hot [nu is, staat iemand, die alleen lager of mid delbaar onderwijs geniet, als een kat in een vreemd pakhuis to kijken, als hij met wette- ilijke bepalingen in aanraking komt, en is hot een onmogolijko eisch to veronderstellen, „dat ieder Nederlander do wet kent". Reist de Nederlander per spoor, wat ieder tegenwoordig op zijn tijd doet, dan is het al even treurig met zijn kennis gesteld. Hij weet niet, dat men volgens de wettelijke be palingen op don spoorwegdienst (art. 15 van het Alg. Reglement voor het vervoer) niet mag in- of uitstappen of daartoe pogingen aanwenden, terwijl do trein niet stilstaat; hij weet niet, dat vijf mirfuten vóór het ver trek van den trein geen plaatskaarten meer bohooven to worden afgegeven; enz. Ja, het staat wel aangeplakt in de wachtkamers, maar wat het publiek ook leest, dat nooit Daarom zou ik den schoolwetgever wel éons in overweging willen geven, wat on- practischcn ballast uit het leerplan der la gere en middelbare scholen weg te nemen en daarvoor het bespreken van eenvoudige wetsbepalingen (met do eigen gemeente te beginnen) in do plaats to stellen. Dit zou tevens een spoorslag voor den wetgever zij a (als dat nog noodig is namelijk), om zich duidolijk uit te drukken, dat zelfs oen kind hem kan begrijpen. De Nederlander klaagt over de toene- jmende breedsprakigheid in do |T woede Kamer het verschijnsol, dat or jto veel gesproken en te weinig afgedaan wordt. De ooi-zaak hiervan ligt volgens het jblad in do evolutie, die het collogo der Twee de Kamer bcrig is te ondergaan. Tot aan 1888, de invoering van een uit- geb rei der stemrecht was de Tweede Ka- |mer, evenals nu nog de Eerste, het collego, [dat met de Regeering moest medewerken ivoor de wetgeving, dat de Rogcering had te 'steunen, to controleeren of te bestrijden. Het Iging vóór of tegen de Regeering; dus om jhet bestuur des lands. Het waren niet allen j staatslieden, die destijds het woord voerden 1 in do Kamer, maar toch trachtte ieder lid de 'eisohen van den Staat, d.w.z. van het geheel, I in het oog te houden. Men besprak en beoor deelde den finano. toestand des Rijkstoetste ook daaraan de meerdere of mindere gema- tigdheid in de uitgavenhield, bij het aan dringen op verbeteringen, het geheel der wet geving, zoowel als het verband van het be lastingstelsel in hot oog; kwam voor dis- trictsbelangen slechts cenigszins schoor voetend op, om niet den indruk te fcven, dat men den regel vergat, dat de taten-Generaal het gehcele Nedcrlandsche volk vertegenwoordigen. Wie nog niet ge noeg op de hoogto was met- den loop der za ken hield voorzichtig zijn mond. Sinds 1888 echter is, in steeds toenemende mate, de Tweede Kamer een meeting van partijen geworden. Zij, die daar saam ko men, zijn niet in de eerste plaats mannen, die zich toeleggen op bestudcering van het staatsbestuur, maar afgevaardigden van par tijen dio van het gouvernement moeten vor krijgen, wat den kiezers beloofd of voorge spiegeld is. Do actio gaat niet uit van het rijksbestuur, maar van de partijen zelvon, op wie het Kabinet steunt. Vandaar onder linge strijd tussohon de partijen zeiven. Men "heeft nu een principieel debat zoowel met de Regeering ,als met de leiders der partijen onderling zelfs indien het strijdpunt tusschen dezen de Regeering niet in het allerminst raakt. Dat alles moet alzoo geschieden, op dat do kiezers ziohzelven in de Tweede Ka mer terugvinden. Dat.alles moet in do „Han delingen" der Kamer worden opgenomen, .vermits Immers die „Handelingen", die slechts 3 kosten, voor de partijen als pro- paganda/geschriften gebezigd worden. Daarbij komt, dat het inzicht omtrent de roeping van het bewind sedert is veranderd. De Staat is geworden de zoogende koe, waar aan tallooee maatschappelijke groepjes zich laven. Elk Kamerlid dient te zorgen, dat zijn, "pir, vel© groepjes bestaande, kiezers een trek je kunnen doen. Ie dat onmogelijk, zijn er te veel aan 't bod, dan moot althans een krachtige redevoering het bewijs leveren, dat het Kamerlid op zijn post was en zijn best heeft gedaan. Men spreekt zoodra men in d©--Kamer is. Op de hoogte van staatszaken te komen is niet noodig. Daar nu vele groep jes kiezera zonder veel politiek inzicht, eenf voudig loopen naar het Kamerlid, die het meest drukte heeft weten te maken, zoo moe ten vele Kamerleden, om hun zetel niet te verliezen en alzoo want het gaat natuur lijk altijd om Het publiek belang hun partij niet to benadeelen, allen op hun beurt Hetzelfde herhalen. Daar zijn er, die or rond voor uitkomen. Zelfs schreef onlangs de heer Schaper aan de kiezers van den heer Pas- stoors ,dat zij voortaan liever hem moesten kiezen, omdat P. ovor sommige, door den briefschrijver nader aangeduide onderwer pen, gezwegen had l Ton slotte vraagt het blad: Zal het land er wèl bij varen? Zal, als allen hun particulieren dorst wil len lessohon aan de melkgevendo koe, deze niet spoedig droog worden, zoodat al meer dorstenden zich met de al of niet droge speeches hunner afgevaardigden zullen moe ten tevreden stellen? Zal niet naarmate de strijd om belangen- bcvrediging en die tusschen de partijen on derling toeneemt de oontróle op het staatsbe leid zelf steeds meer verzwakken? Zal er tijd overschieten voor behoorlijke be hartiging van het landsbelang? Men behcOpt rich met moties. De zaken, waarvoor nu geen tijd meer overschiet, wor den uit het debat golióht, om later weer te worden ter tafel gebracht. Heel fraai. Maar wat goven die motties, niet vastge knoopt aam behoorlijk voorbereide wetsvoor stellen Wat anders dan oppervlakkige behande ling in, althans door do Kamer, en ontzag lijk tijdverlies voor do ministers, die, na de aanneming der begrootingen eindelijk eons aan hun werk willende gaan, zich, in plaats van aan do studie van Hun ontwer pen, hebbep bezig t© houden met de bestu- deoriug van de vraagstukken, die hun door ijverige Kamerleden, geheel naar luim of inval worden voorgelegd? ZaJ, op den duur, op die wijze een land goed bestuurd kunnen worden f Dr. P. H. Eijkmam, te Scheurend ngen, heeft in zijn quajitedt van voorzitter der vereeniging voor Physiacbe Therapie en Hygiëne in de Bladen voor Hygiënische Therapie een anti-kal geschreven over het vaooinatiovr&agstuk. Nu zoo zegt hij de troonrede reeds spreekt van wetten tot inperking van don vaooinodwang zou do geneeskun dige wordd zeker aan haar roeping te kort komen, ais zij nu niet met ernet het vraag stuk onder de oogen zag en hot vóór en tegen rijpelijk overwoog. Hij wenscht voor lichting en bespreking der quaeebie, aange zien hij zelf nog op een neutraal standpunt etaat. In zijn artikel bespreekt hij de boek jes van Korösd, die door de wetenschap pe- lijko 6batastioi als standaardwerken worden geroemd. Zijn stuk ie een kort uittreksel van Koróei's werk, die aan liet begin aan toonde, hoe de tegenstanders der vaccine wel degelijk tot op zekere hoogto gelijk heb ben, dat het beschuttend vermogen wel groot, maar volstrekt niet absoluut is on dat dc gevaren, aan do vaccinatie verbonden, inderdaad niet denkbeeldig zijn; maar dat zij aan den andoren kant volstrekt niet op wegen tegen het grooto nut der kunstbe werking. Korosi noemt als een der sterkste wapenen in de hand der tegenstanders, dat de ongevaccineerden meteen de armen en zwakken zijn, m. a. w. de oorzaken der grootere mortaliteit liggen niet in het niet- vaccinecron, maar in do pos genoemde an dere omstandigheid. Een nieuwe methode past nu Koröai toe. Hij vergelijkt nl. het aantal sterfgevallen aan a n d or 0 ziekten der gevacoineerden met dat dor ongovaccd - jieordcn. Is dio verhouding bij do pokken dezelfde, dan geeft de vaccine niets. Echter bleek hem, bij nieuwe statistieken, door hem opgemaakt, dat die veel grooter was. Hieruit leidt hij liet nut dor vacoine af. In een naschrift geeft dr. Eijkmam daarop een korte oritiek. Hij vraagt, naar aanlei ding van hetgeen Korosi zelf meedeelde: moet men van pokken a priori verwachten, wat bij andore epidemische ziekten niet wordt aangetroffen, nl. dat die riekten zich i)e villa te Madrid, waarin de famiiie-Humbert werd gearresteerd. De Humberts. Do f ami lie Humbert heeft na haar komst in de Conoiengcrio te Parijs dadelijk een bezoek gchacl van de oude mevrouw, de weduwe van Gustavo Humbert. Zij kwam ook om de anderen te zien, maar vooral om haar kleindochter mee te nemen. Zij had reeds te voren de toezegging ontvangen, dat Eva bij haar in huis mooht komen ©n na v lerhondo formaliteiten kon de oude va ■- \v niet het jonge meisje het gebouw verlaten. Eva is nu geheel vrij, het is geen voorloo- pigo invrijheidstelling; het ongelukkige meisje, dat buiten alle knoeierijen van haar moeder en do Daurignacs staat, is dus voor goed verlost van het slecht gezelschap, waar onder zij wel moest- vorkeeren. Nauwelijks thuis gekomen, kreeg me vrouw Gustave Hum beat het bezoek van een journalist, die haar en liefst ook Eva gaar ne zou interviewen. De laatste'was evenwel begrijpelijkerwijs erg van streek, en zoo moest de journalist tevreden zijn met een kort woord van de oude dame, die den be zoeker verzekerde, dot Eva zoo geleden had in dio vochtige gevangenis te Madrid. Ze had het vooral 's naohte koud gehad en was na alle vermoeienissen boo zwak, dat zij de hooge trap van do bovenwoning bijna niet op had kunnen komen. Het meisje is erg gehecht aan haar vader. Treil wens er zijn geen bijzondere verklaringen nooclig om te begrijpen, dat een jong meisjo niet onge schokt blijft als zij na een half jaar van ball ingschap met haar oudere, ooms en tante in de gevangenis wordt geeet. Do commissaris-generaal Hennion, die do familie heeft afgehaald uit Madrid en do goheele reis met. hen heeft gemaakt, heeft aan een cori-ospondent van de „Petit Bleu" verteld welken indruk hij had ontvangen van het gezin. Théróae Humbert zegt Hennaon heeft op mij den indruk ge maakt van een zeer krachtige vrouw; wat men over haar vertelt, lijkt mij volstrekt niet overdreven; zonder twijfel is zij de spil van de zaak en ik ben overtuigd, dat zij haar aanklagers in het nauw zal brengen. Gedu rende den geheelen tijd, dien ik met de fa milie heb doorgebracht, voordo zij het woord voor de overigen en als zij iets zeido, be aamden de anderen het om strijd in neg beslister termen. Toen wij te Madrid de ge vangenis zouden verlaten, vroeg rij verlof haren echtgenoot te gaan omhelzen, maar ik mocet- dat weigeren overeenkomstig mijn opdracht. Toen werd ze woedend en ging ze hevig togen mij te keer. Ze edndigdo met te zoggen, dat zij nooit meer iets tegen mij zoggen wilde. Maar dio vrouwenkunsten duurden ndet heel lang, want na twee uren tijds, toen wij zoo zoetjes aan dichter bij de Fransche grens kwamen, begon ze weer. Ze vond, dat de beambten van de Spaansohe politie zoo hoffelijk en keurig in clen vorm tegen haar waren opgetreden. Zij vond het heel jammer, toen ik zedde, dat mij dat speet. Hennion wa6 er over uit dat Humbert zoo door on door fatsoenlijk was in zijn manier van doen, maar hij evenmin als de reet, zij bettekenen geen van allen iets tegenover Thórèse, het schijnen geheel lijdelijke figu ren te zijn. Toen de bredn do grens over was, vroeg Humbert aan Hennion of die hem couranten zou willen koopen. Ook dit kon Hennion niet toestaan en dadelijk betuigde daarop Hum- bert: ik wil er volstrekt niet op aandringen als uw plicht u verhindert het te. doen. Even later, na een oogenblik van stilte, voegde Humbert er aan toe: men meet altijd rijn plicht- doen in do wereld. Fródóric Humbert i9 werkelijk een stum per. De toch al stille en teruggetrokken man is een toonbeeld van neerslachtigheid. Men kan heb hem aanzien, dat liet er van binnen heel weemoedig uitziet bij hem. Het is niet steeds een geluk een uiterst krachtige echt vriendin te hebben, vooral niet als zij haar krachten in zoo gevaarlijke ondernemingen beproeft als Thérèse. Thérèse maakte op Hennion in het minst niet den indruk san een krankzinnige. Do voorzorgsmaatregelen aan de grens en bij aankomst te Parijs waren zóó streng, dat niemand veel van de Humberts gezien heeft; van Romain Daurignac wordt gemeld, dat hij onder alle omstandigheden zijn eetlust en goed humeur houdt. Dat belooxt een dankbare hoofdrol voor het mil li oenen- proces 1 Ook in het Paleis van Justitie en in de Conoiergeric zijn uitvoerige voorzorgen ge troffen om de gevangenen geïsoleerd te hou den; de heeron André en Leydet treden op als rechters van instructie. Dadelijk na hun aankomst ondergingen de dames en heeren een eerste verhoor en werden zij gephoto- grapheerd. niet houden aan den vasten regel van bijv. 1 1/2-maal grootere mortaliteit, onder de niet-gevaoedneerden dan onder de gevacci neerde®. Hij deelt uit eigen ervaring het geval mee, dat bij twee scholen in een ge meente, op de school der meer gegoeden diphtheritus uitbrak, terwijl de armenschool gespaard bleef. In ons land zou zich het merkwaardig© feit kunnen voordoen, dat bij een sohoolepidemie van roodvonk, de niet- gevaccineerden (zijnde do van do school uit- geslofcenen) geen enkel geval vertoonden van roodvonk, terwijl de gevaccineerden in groo- ten getale werden aangetast. De genius epi- deraioua is vaak voor ons een onbegrijpbaTe spookgestalte, waarop al onze berekeningen falen. Aan het alot wordt meegedeeld, dat 7 Jan. a.e. te Utrecht dee avonds te 7 uren in het Sfcaibicxnskoffiehuis een vergadering zal wor-* den gehouden, toegankelijk voer alle medici, waar de heer J. P. Schouten, arts te Bolnes, de volgonde stellingen zal verdedigen: I. Nóch de directe, nóch de indirecte in vloed van de vaccinatie is toereikend ter verklaring van de plotselinge en blijvende daling der pokkensterfte in de XIXdc eeuw. II.-De statistiek, die de praotisch eendg mogelijke bewijsmethode is voor het nut der inenting, als middel ter voorkoming van pokkenepidomiën, heeft dit nut nog niet aangetoond. III. Aan de vacoinatio zijn gevaren ver bonden van welker grootte do onlangs te onzent gehouden Enquête geen getrouw beeld heeft gegeven.* IV. De hier te lande bestaande zij deling- scho vaccinati ©dwang moet worden afge schaft en vervangen door maatregelen van hygièniisohen aard. Bij uitbrekende pokken bezitten wij in isoleering ©n deeinfcctie volkomen betrouw bare middelen om de uitbreiding der ziekt© tegen te gaan. De poëzie van het kleed. De Van-Dag-tot-Dag-schrijver in het Handels blad heeft het. over de verschillende blee ding, waarin de Duitsche Keizer bij ver schillende gelegenheden verschijnt. Verder schrijft hij: Er zijn burgers, die er ook heel wat kos- tumes op na houden. Ik kan mij een Neder lander voorstellen, die diaken, sohutter- offioier, paardrijder, fietsrijder, automobi list, footballer, jager, hengelaar, Alpbestij- ger, schaatsenrijder, genoodigdo ten Hove en directeur van een mijn is. Welk een tal van pakjes 1 En wat brongen ze een poëzie en kleur in het leven 1 Ieder onzef ondergaat allerlei incarnaties reeds in het leven.Maar bij ons burgers be- jstaoib het belangwokkendo hierin, dat geen dezer uniformen om ze zoo te noemen iets te maken heeft met de vernietiging van onzen mcdemcnsch en de kunst van oorlog voeren, want men zal toegeven, dat een ach utter-off icier daarmede ndet het minst te maken heeft, en dat dc degen aan een bur ger in Hoftoilet, geen krijgsman van don onschuldige maakt. Neen, onze uni form veranderingen zijn metamorphosen in dienst van een vredelie vende maatschappij. En ook wij journalisten hebben symbolen lief en tooien ons soms sierlijk ter eerc tod ons werk. De talentvolle Daanas, die velé jaren ge leden zoo gevoelig en geestig inhet Haag- sche Dagblad schreef, kleedde zioh steeds rn zijden hemd en fluwcclen jas als hij gedis tingeerd on keurig schrijven ging. Hot was een diep gevoel voor poëzie, dat hern daartoe dreef. En ik herhaal het, ons dagelijksoh leven zou weer middeleeuwsoh kleurig en artistiek worden, indien wij ons in een verschillend kostuum kleedden telkens als we verschillen den arbeid deden, verschillende plichten ver vulden. Het moest- verboden zijn in dezelfde klee deren te gaan naar kantoor, naar de kerk en naar den schouwburg. Het is een gruwel, dat wij in den rok, waarin wij huwen, ook een begrafenis bijwonen en uat kellner, dia ken. collectant, jonge aannemeling en de heer, die uit dineeren gaat, gelijke uniform dragen. Ieder onzer behoort'tot een groot aantal burger-regimenten. Hoe moet gekleed zijn een kiezer, een belastingbetaler, een gelegen heids-dichter, een gehuwde man, een onge huwde man. een calvinist, een mennoniet, een Katholiek, een theosoof, een socialist, een makelaar, een rentenier? Als een journalist niet op dreef kan ko men met zijn schrijven, zou het hem zeker bijzruder veel helpen als hij een gedachten- wekkend uniform aanschoot. Gekleed als matroos met lossen zwier en opengeslagen jekker zou hij gaan schrijven over de ma- rinebogrooting en ovor verbeterde kost- en slaa-phuizen voor Janmaat aan wal... hij deed modderlaarzen aan, wanneer hij eend ge der laatste romans te bespreken had., een lederen huid, gegarandeerd tegen alle scheldwoorden en lieTeedigingen, plooide hij zich om de schouders, als hij den moed op vatte, beleefd te durven stamelen dat hij liever niet. door socialisten geregeerd werd. telkens als hij zich poogde voor te stellen hoe een Britsoh journalist ophitst tot oor log tegen Duiitochland, schoot hij aan een Khaki-uniform met twee bandeliers vol dum-dum kogels, een fakkel 0111 huizen in brand te steken, terwijl een gevulde granaat en twee rovolvere hem tot proöse-papier dienden... en wanneer hij over dr. Kuyper ging schrijven... ja, dan deed hij snel achter een juist zooveel pakjes aan als de Keizer van Duitsohland bezit. In de Steil. Werklnr. opgenomen Yolw. Kin- datum. dagen. p»r». dsrsn. 21 Dec. Zondag 47 12 1 69 22 Maandag 67 16 69 23 Dinsdag 67 16 82 '24 Woensdag. 74 22 96 26 Donderdag 66 20 76 26 Vrijdag 66 J0 76 27 Zaterdag. U ,s 77 Gemeenteraad van Zoeterwomle. De vergadering werd bijgewoond door alle leden. Ter tafel werden gebracht 2 missives van den Commissaris der Koningin, houdende mededeeling van de leden der Gezondheids commissie in den kring Alfon, waartoe ook deze gemeente behoort, cn van de benoeming van don secretaris dier commissie. Besluit van God. Staten, waarbij de bcgrootiag voor 1903 door genoemd College is goedgekeurd in ontvangst en uitgaaf op 30,r>24.11 1/2. Proces-verbaal van kasopname van den gemeente-ontvanger, waarbij boeken en kas in orde waren bevonden. In behandeling komt daarna het voorstel tot het aanbrengen van een verbindingsweg tusschen het Dorp en Gelderswoud©. Na daarover gehouden besprekingen be sloot do Raad in principe tot het brengen van een nieuwe verbinding tussohon bedde gedeelten der gemeente, welke hierin zal be staan, dat het zoogenaamde Weddepad in eigendom zal worden overgedragen aan de gemeente, waardoor de bestaande brug over den Weipoortschcn Vliet zal vervallen en aldaar een nieuwe brug zal worden gemaakt, terwijl tegelijkertijd daarmede allo tolplich- fcigheid op genoemden weg en vaart wordt opgeheven. Van een en ander word de uitvoering op gedragen aan Burg. en Weths. Het aan den heer Corbeau, hoofd der openbare sohool verleende verlof werd ver lengd. Met een toepasselijk woord bij het uiteinde dezes jaars en de intrede van het nieuwe sloot do Voorzitter de vergadering. Beroepswet. De directeur-generaal der posterijen en te- legraphie maakt bekend, dat vrijstelling- an port. is verleend voor dc verzending van# stukken, ingevolge het Koninklijk besluit van 8 December 1902 („Stsbl." No. 212), tot vaststelling van een algemeenen maatre gel van bestuur als bedoeld in art. 1G van dc Beroepswet. Vergunning is verleend om waarmerking van de bedoelde portvrije zen dingen, met afwijking van het bepaalde bij art. 3, 1ste lid, van het Koninklijk Besluit van 19 December 1892 („Stsbl. No. 284), tot uitvoering van art. 24 der wet van 15 April 1891 („Stsbl No. 87), betreffende de vrij stelling van port te doen geschieden door middel van de gedrukte aanwijzing: Vrij van port. Uitvoering van art. 16 van de Beroepswet. In-werking-treding Ongevallenwet 1901. De „Sts.-Ct." van heden bevat een Kon. besluit van 22 dezer, waarbij bepaald wordt dat art. 1 der Ongevallenwet 1901 in wer king treedt „op het tijdstip, waarop de 1ste Februari 1903 aanvangt." Een besluit van 27 dezer behelst nog de- volgend© bepalingen: Art. 1 Een onderzoek als bedoeld in ar1 64, eerste lid, der Ongevallenwet 1901 kun niet worden opgedragen aan een ambtenaar der Rijksverzekeringsbank beneden den ro^g van commies. Art. 2. Ten aanzien van het bepaalde in artikel 1 worden do agenten der Rijksve—e- kcringsbank en de controleercnde geneeskun digen der bank geacht een hoogoren rang dan dien van commies te hebben. De minister van binnenlandsche zaken heeft een schrijven gezonden aan de Gedcp. Staten der ondersoheidene provinciën met verzoek, hom vóór* 15 Januari a. s. t© doen toekomen een aanbeveling van personen, om tol voorzitters van dc plaatselijke com mis siën als zijn bedoeld in art. 86 der Ongeval lenwet, ingesteld bij Koninklijk besluit van 20 November 1902 („Staatsblad No. &02), vcor hun provinciën to worden benoemd. Wat de benoeming van de leden der com mission betreft, welke door God. Staten moet' geschieden, geeft do Minister in over weging, die niet te doen ingaan vóór den dag, waarop art. 1 der Ongevallenwet in werking treedt. Haarlemmermeer. ondertrouwd: g C. Schouten en M. E. PoBt. Bevallen: A. C. Kroezen geb. Vah Darame Z. M. Benjamin geb. De Vnee D. J. M. C. de Winter geb. Horsten Z. M. van Leeuwen geb. Landwehr Johann Z. S. van Elderen geb. Sol D. M. Verknrjl geb. Dekker Z. S. de Gier geb. Café Z. D. A. van Beek geb. Koppe naal Z. M. 0. Smit geb. De Jong Z. 0. G. Möhle geb. Van Rhjjn Z. S. E. Wortel geb. Hartman D. K. Bos geb. Hilders D. en Z. T. Vonk geb. Van Ooyen Z. C. Groenenberg geb. Schuurman D. A. M. A. Mesman geb Van Doorn levenl. Z. G. Buurman geb. De Vries Z. Overleden; A. Smit 73 j. A M. Com missaris 9 m. H. Eikman 72 j. M. C. Slinger geb. Van Wjjk 42 j. P. Oosthoek 11 d. D. van Bekkum j. T. van Tol geb. Van Tol 47 j. VOORoCIIÖTEN. Geboren: Gerard, Z. van D. Noteboom en M. Huge. Cornells Hubertus, Z. van J. L Remmerswaal en J. Al. Heijboom. Cornelia Maria Geertruda, D. van L. Elligens en M. H. A Fisaer. Johanna Cornelia, D. van I. Korswagen en G. J. A. E. Heilo. Cornelia, Z. van J. v. Os en J, M. Jongeneel. Overleden: G. Vjjftigscbild 48 j., ongeb. G. J. de brujjn 72 j., ongeh. A. Zilstra 64 j., vrouw van D. Lubach. D. v. d. Koexe 68 j., weduwe van W. v. Leeuwen. M. H. Gussekloo 36 j., vrouw van D. J. Emeis. ZOETERWOUDE. Geboren: Hendrik, Z, van J. J. Wessel en H. van Dongen. Maria Petronella, D. van W. Hoogeveen en J. Janmaat Overleden: Maria Hoogervoret D. 16 j* is Woensdags en Zaterdags verkrijgbaar tegen 2 Cents per nummer behalve aan ons Bureel ook bi): J. Fleur Jr., Bakkersteeg 11. N. van Groeningen, Langegracht 112. Job. Hogervorst, Haarlemmerstraat 128. p. J. van Keulen, Zuidsingel 29. H. Lambooy, Boogewoerd 06. Wed. J. J. la Lau, Noordeinde 21. P. v. d. Meer, Haarl.straat, hoek Turfmarkt. A. Somerwil, Hoogewoerd 24. Wed. Vervark, Groenesteeg 29. J. J. Wageman», Spoorstraat 2.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 6