opzicht dier redelooze dieren somwijlen ook
erg treurig is gesteld.
Reeds de Ouden wisten, dat sommige die
ren, on wel voornamelijk do apen, heel veel
houden van wijn. Tegenwoordig is hot zelfs
bijna niet meer mogelijk een volwassen ba
viaan te vangen zonder gebruik, of wil men
het noemen misbruik, van alcohol.
Brehm schrijft daarover als volgt: Al
onze bavianen zijn, net als alle inlanders,
verslaafd aan de merisa, een soort bier, dat
de Soedaneezen uit koren wete® te berei
den. De bavianen bedrinken zich dikwijls
daaraan en zijn ook alleen daardoor levend
te vangen. Ook van rooden wijn houden ze
veel. Brandewijn daarentegen wordt door
die bavianen versmaad. Eens goten wij met
geweld er een een glaasje brandewijn in de
keel en de govolgen bleven niet uit, alhoe
wel hij al meermalen merisa gedronken
had. Hot dier werd volslagen dronken, trok
de afschuwelijkste gezichten en werd beur
telings wild, melancholiek, dol, vroolijk en
eenuwachtig opgewonden, net een dronken
mensch in een dier phase®. Den anderen
morgen had het dier een afschuwelijken
>,katzenjammer" e® nu trok het gezichten
zóó allerakeligst, dat me® er waarlijk mede
lijden mee móest hebben. Men kon duidelijk
merken, dat het dier hevig aan hoofdpijn
leed; soms hield het evenals een mensch
zijn kop vast met beide handen stevig te
gen de slapen gedrukt. Niet alleen ver
smaadde hij nu zajn gewoon eten, maar ook
de merisa, terwijl hij zich van wijn, waar
hij anders dol op is, met zekeren afschuw
afkeerde. Citroen daarentegen bleek hem
erg te verkwikken, al weer als een mensch;
ja, ik be® overtuigd, dat het dier in dien
toestand gaarne haring en agurken zou heb
ben genuttigd 1
Eenmaal gevangen, kan men bij do apen,
bij alle zonder uitzondering, hun trek naar
alcoholische dranken uitmuntend opmer
ken.
Zelfs de anders zoo verstandige orang-
oetan maakt daarop geen uitzondering, zoo
als het volgend voorbeeld ka® bewijzen.
Een heel fraai exoraplaar word per
■toomboot naar Duitschland overgevoerd,
maar bezweek, helaas, nog vóór zijn bestem
ming bereikt te hebben. Bobi, zoo heette het
dier, had van uit zijn kooi den kellner
nauwkeurig gadegeslagen, toen deze bezig
was met flesschen rum uit te pakken en had
daarbij bemerkt, dat enkele dier flesschen
voorloopig op den grond waren blijven lig
gen. Des nachts hoorde zijn meester een ge
luid, alsof iemand volle flessche® klokkend
ledigde, en bij 't schijnsel va® een lantaarn
cag hij nu tot zijn verbazing Bobi met een
al bijna leege rumflesoh aan den bek. Vóór
hem lagen veel leege flesschen onaange
roerd in stroohuizen, maar een gevonden
volle had hij heel belie®dig weten te ontkur
ken on te ledigen. Kort daarop werd Bobi
ongewoon levendig, bijna wild. Hij sprong
op stoelen en tafels, trok de afschuwelijkste
gezichten en deed ten slotte als ee® krank
zinnige, als ee® door delirium tremens be
vangen dronkaard. Het was totaal onmoge
lijk hem te vangen en te binden. Die toe-
Btand duurde ongeveer een kwartier. Toen
viel het arme dier plat op den grond, er
kwam schuim op zijn bek en hij lag stijf en
bewegingloos. Na eenige uren kwam hij'wel
weer bij, maar was toen erg zenuwachtig.
Hij wilde nu alleen maar wijn met water
hebben. Alle medicijnen weigerde hij stellig.
Toen zijn meester hem eenmaal den pols had
gevoeld, strekte het dier telkenmale vanzelf
don arm vooruit, als hij zijn meester zag na
deren. Zijn gelaat en zijn oogen stonden
daarbij zóó in-droevig, dat de trane dik
wijls zijn bewaker in de oogen kwamen. Na
Veertien dagen ontzettend lijden stierf het
arm? en buitengewoon krachtige dier aan
een hevigen koortsaanval.
Geloofwaardige berichten der Ouden be
wijzen, dat ook de panter op wijn dol ver
zot is; daarom wellicht werd dit dier altijd
in het gevolg van Bacchus afgebeeld. Met
drank worden dan ook dikwijls panters ge
vangen.
Ook de beer houdt heel veel van alcohol.
Studentenhonden worden in Duitschland
dikwijls volleerde dronkaards.
Dc Oostenrijksche zanger, dr. Schmid, had
een heel intelligente® poedel, die geregeld
tussche® de studenten in hun kneipen mee
aa® tafel zat, met de studentenpet op den
kop. Hij dronk dan zijn twee seidel bier,
waarbij hij heel handig het deksel ope®de e®
weer sloot. Maar weldra werd de hond treu
rig. Men kwam tot de ontdekking, dat hij
nutx>k nog heimelijk bier begon te drinken
en spoedig stierf poedel als een offer van
alcoholmisbruik.
Ook herten en zelfs katte®, die ee®maal
bier hebben geproefd, worden daar dan dik
wijls verlekkerd op.N
Dat paarden heel veel van wijn houden en
zelfs sterke, alcoholische dranken niet ver
smaden, maar er dikwerf aan verslaafd rar
ken, is reeds algemeen bekend. Somwijlen
wordt .dan ook renpaarden of harddravers
vóór den rit wat alcohol ingegeven, om ze
aan te vuren; renpaarden worden soms op
champagne getrakteerd en vele ruiters ge
ven hun paarden brood gedoopt in bran
dewijn-
Hoenders maakt men heel gauw dronken,
als me® ze in brandewijn gedoopt brood
voorwerpt Op kersen e® morellen in bran
dewijn zijn de kippen erg gesteld en als ze
daarva® wat gegeten hebben, maken ze som
wijlen de malste capriolen en duikele® soms
over den kop.
Ook ganzen houden heel veel van alcohol
em worde® heel gemakkelijk dronken ge
maakt
Overal, waar wij onderzoeken, kunnen
wij zien, dat de dieren, alhoewel sommige
aanvankelijk ee® tegenzin toonen, toch al
heel gauw aa® alqohol wennen en er zelfs
aan verslaafd raken. Dikwijls is daartoe in
het geheel geen verleiding meer noodig.
Insecten bijvoorbeeld zoeken bij voorkeur
bedwelmende stoffen op en buitelen dan als
beschonk e® e® over den grond.
Men kan, buiten zittende in den zomer,
geen glas bier drinke®, of de vliegen en de
wespen komen er dadelijk op af, evenzoo
mieren en nagenoeg alle andere insecten op
anisette, cura^ao, persico, enz.
De onmiddellijke inwerking va® dem alco
hol op bijv. de vliegen is duidelijk daaraan
merkbaar, dat zij zich dan heel moeilijk
laten verjagen en bijna niet meer in staat
zijn otn op te vliegen.
Ten slotte nog een verhaal van ee® muis,
waarvan het waarschijnlijk nog niet bekend
is, dat ook zij al gretig is op ee® drupje aJ-
oohol. Do natuuronderzoeker Lenz verhaalt
daarvan het volgende:
Een zijner zusters hoorde op een avond in
den kelder een buitengewoon eigenaardig
zingend piepen, zocht met een lantaarn en
vond ee® veldmuis, die vlak naast een
fleschje malaga lag en de naderende dame
heel vriendelijk, en in het geheel niet schuw,
met de kleine oogjes aankeek en zelfs door
ging met zingend te piepen 1 Bij onderzoek
bleek, dat het fleschje malaga gelekt had en
in den omtrek va® de uitvloeiende druppels
veel muizenkeuteltjes lagen, een bewijs, dat
de arme langstaart, die haar onmatigheid
nu met een smadelijken dood moest bekoo-
pen, al vrij lang feest had gevierd.
Zoo ook verbaalt de jachtopziener Bock:
Op zekeren dag werd ik. terwijl ik bezig
was een brief te schrijven, gestoord door een
ongewoon gekrabbel en gepiep en nu zag ik
een vrij groot© muis heel rustig langs de
gladde tafelpooten naar boven klauteren en,
op tafel gekomen, al wat daarop stond
nauwkeurig inspecteeren, tot ze eindelijk
kwam aan een kelkvormig glaasje, dat nog
ten halve met kummel was gevuld.
In een wip was de muis boven op den
rand van het glaasje en begon nu ijverig
van de kummel te snoependoor een bewe
ging van mij gestoord, sprong ze naar bene
den en verdween achter een kast.
Maar nu bleven de gevolgen van haar on
matigheid ook niet uit. Weldra kwam de
muis weer te voorschijn, maakte de gekste
sprongen e® probeerde zelfs om weer op de
tafel te komen om nog meer va® dat verlei-
I delijke goedje te genieten. Maar tevergeefs,
j Zij kon niet meer.
Nu oracht ik er een kat bij. Eerst
liep de muis weg, maar kwam dadelijk weer
terug cd weldra had de kat de dronken muis
te pakken en moest ook dit kleine dier zijn
1 dronkenschap met den dood bckoopen.
Leekegedachleo over Kunst en Critiek
van Meester Constanten.
Heilige roeping der kunst is de ziel te ver-
[heffen, te lout're®
Wankunst heete de kunst, trekt zij de har-
[ten omlaag.
Voelt gij de schoonheid niet van 't meester*
[stuk van Piet?
Treedt dan een eind terug..:... totdat gij
[niets meer ziet.
(Bij een impressionistische schilderij.)
Ik heb niets tegen de impressionisten, als
se maar goede expressionisten zijn.
Struisvogels en roma®verslinders hebben
sterke magen.
Onder de penvoerende vrouwen zijn de
breipenvoerende niet altijd de minsteeen
goede kous is beter da® een slecht boek.
„Green boek" voor Damesei, dat komt
(dus hierop neer:
Gevaarlijk voor Mevrouw, heel sticht'lijk
[voor Mijnheer!
Kunst mag niet moral iseeren, maar mag
zij demoral iseeren 1
Aa® alles is een lichtzijde: als ik dwazen
zie, die boeken schrijven, verheugt heo mij,
dat er wijzen zijir, die ze niet lezen.
De wansmaak van 't publiek, belust op echt-
[breukspelen,
Braoht menig schouw tooneel op onze
[schouwtoonewlen.
De kunstcritiek, vriend X, waarop gij ons
[vergast,
Is vivisectie maar op mensche® toege-
[past
Piet spreekt van krachtig sterk, maar van
[intens spreekt Jan.
Jan is kunstcriticus en Piet is burgerman.
Moet men kinderen dwingen alles Ie eten?
Dit is ongetwijfeld een vraag, die menige
moeder zich met angstige bezorgdheid heeft
gesteld, menig vader in onnoodige opgewon
denheid heeft gebracht.
Het is een ongepaste gewoonte iemand,
vooral gasten en kinderen, tot eten te
dwingen. Vooral de la&tsten moeten dik
wijls hun gezondheid aan bet onzinnig voor
oordeel der ouders ten offer brengendit
zou nog veel meer gebeuren, als niet de kin
derlijke maag in de meeste gevallen, waar
tegen do natuurwet wordt gezondigd, iD op
stand kwam en het overtollige weder naar
buiten werkte.
Tegenover de kinderen moet men de vol
gende regels in acht nemen:
Men moet hen nooit dwingen hun maag
te vullen of hun honger te stillen met een
spijs, die hun tegenstaat; wel echter moet
men telkens een poging doen om het kind
I aan het voedsel te gewennen. Dit prooes ver-
I langt, geen groot© hoeveelheden van dezelfde
spijs; het is voldoende even te proeven. De
spreuk ,,het kind moet van alles eten, wat
op tafel komt," moet men daarom verande
ren in: ,,het kind moet alles proeven, wat
op tafel komt, raaar zijn honger slechts stil
len mêt hetgee® hem smaakt."
Menige huisvrouw zal hiertegen aanvoe
ren. dat het in een groot gezin practisch on
uitvoerbaar is, rekening tc houden met Hen
individueelen smaak van elk der tafelge-
noot-®; men kan niet voor ieder afzonder
lijk koken. Deze tegenwerping boudt echter
geen steek. Want het- kost een huisvrouw
j zeker gee® afzonder!? Ae moeite. zij bij
bet middagmaal, naa*»;, de gewone g"rechten