Vorstelijke fliiisvronweu. geven; nu hoor, daar komt niks van in en voor de rest, ik zal haar verplegen, dat be loof ik je, ze zal gauw weer gezond wor den." Hij blijft onbeweeglijk; maar ten slotte laat hij zich door Catherine overreden en «egt: „Sohop de soep op, moeder, het zal gebeuren zooals jij wilt!" Een triomfantelijke blik straalt uit haar oogon. Toen vader Couture na het eten naar zijn bureau terugkeerde, peinsde hij overeen middel om de beide menschen met elkaar te verzoenen. O, het zou zoo zalig zijn als men gelukkig en tevreden mot elkaar kon levenMaar hij vergat geheel en al de belofte, die hij zijn docnter had gedaan. m. Félicie vergat echter niets. Daar boven in haar kamertje dacht zij over haar vluchtplan na, terwijl zij de koude kompressen, die Ca therine haar bracht, op het oog legde. To gen zeven uur, even voordat vader Couture thuis kwam, verliet zij de woning en trok over de velden, waarover de schemering reeds langzamerhand haar sluier begon te werpen. Zij had een groote sjaal om haar hoofd gewikkeld en had een mooi vijffrank stuk alles wat zij opgespaard had in haar zak. Haar oog deed haar veel pijn, maar dapper verdroeg zij dit, zooals zij reeds sooveel dapper verdragen had. Bevend ver borg zij zich achter een haag, vijfhonderd schreden van het ouderlijk huis, en toen de nacht inviel, ging zij weg, liep zoo snel haar beenen haar dragen wilden. Niemand had haar gezien. Hot jonge meis je liep naar een hoeve, die door brave men schen bewoond werd. Deze menschen hadden haar al lang willen hebben om de kinderen, die niet naar school wilden, onderwijs te ge ven. Maar Félicie gevoeldo zich zoo vreeselijk moede en uitgeput, zij kon niet langer staan blijven on viel. Zij bevond zich in den ooft- tuin van haar overleden tante, waar rij als klein kind zoo gaarne had gespeeld, en waar «ij, toen zij grooter geworden was, ja, nog voor twee jaar in een klein hoekje eenige rezestruikon had gekweekt, clie nu nog be stonden en reeds weder bloemen droegen. De verschrikkelijke moeheid, die haar over viel, deed haar eerst op de knieën en daar na op den rug vallen en ten slotte strekte zij zich met stijve ledematen op het bedauw de gras neer. Zij sliep in, do kleine Félicie, en bokoorlijke droomen zweefden om haar arm hoofdje. Eerst tegen den morgon ont waakte zijdo koude deed haar oogen op slaan. Zij herkende de piaats, waar zij zich bevond; de plaats, welke eehs getuige van haar kort geluk was geweest, want hier had zij een weinig van de vreugde leeren kennen, welke het leven 6oms aan d© menschen be reidt. Ja, hier was zij als jong kindje ge lukkig geweest en had onder de teedere be waking van moeder en tante, die nu ook al dood was, gespeeld met kleine vriendinne tjesoch, hoe heerlijk zou het zijn, als zij nu nog een weinigje geluk deelachtig mocht worden Waarom had de hemel haar moe derhaar goede moederdie zij toch zoo lief had, zoo vroeg ontnomen? Zoo dacht zij aan allerlei dingen, die verre lagen. De 'stekende pijn, die zich plotseling in het reohteroog deed gevoelen, riep plot seling de herinnering aan den vorigen dag in haar geheugen terug en dikke tranen relden langzaam over haar bloeke wangen. Zij trachtte op te sta:; maar 't was alsof zij aan de aarde gebonden was. Nu sloot Félicie do oogen om weder in te slapen en nog eens het onverklaarbare weldadige ge voel to genieten, dat zij reecis had ondervon den. Arme Félicie! In kort© ademtochten zoog zij de scherp© lucht met de laatste kracht van baar zioko longen in. Hoewel de wind zwak was, toch vielen er teedere bloesompjes van de hoornen op het gras. Félicie geloofd© zich in een feeën rijk verplaatst. Zij zag zichzclve in een kleine, me: smaragden bezaaide haag. Reusachtige bloemen bloeiden boven haar hoofd en be dekten haar zachtjes mot d© witte kelken Doch dc scherpe, steeds sterker wordende friechheid van don pas-begonnen dag pijnig de haar. Wederom beproefde tij op te staan, maar tevergeefs. Een onoverwinnelijke kracht hield haar aan het gras gebonden, terwijl een hevige hoestaanval haar de borst bijna verscheurde. Haar adem ging moeilij ker ©n eindelijk kwam er een laatste zucht over d© vervelooze lippen; d© kleine Félicie Couture stierf. Haar blonde lokken lagen onder d© lentebloemen en zij schitterden on der de tallooze dauwdroppen in den zonne schijn. Zij stierf, de kleine Félicie, op een helde ren morgen, waarop alles zeng van vreugde cn leven. Zij stierf, de hemel nam haar tot zich; zeker ontbrak daarboven nog een en gel. Welke kroondragende vrouw is tegen woordig de bestehuisvrouw 1 De vraag zal vooral diegenen vreemd in de ooren klin ken, die in een koningin of keizerin alleen een wezen zien van buitengewoon maaksel, zonder de minste behoefte of capaciteit om ooit, in hoedanigheid van huisvrouw, iets te willen of te kunnen presteeren nog veel minder als zoodanig werkzaam te zijn Deze overoude opvatting is nu Lang niet meer de juiste. Men, d. w. z het publiek, is er achter gekomen, dat vorstinnen en prinsessen ge schapen zijn volgens het gewone wereldbe grip vrouw", en dat deze evengoed ais haar maatschappelijk minder bevoorrechte zus ters, met dezelfde talenten, liefhebberijen, hoedanigheden of merkwaardigheden geze gend zijn. Waarom zou het dus absoluut bui tengesloten zijn, dat een kroondragende tevens een perfecte huisvrouw is? De ge schiedenis geeft hiervan voorbeelden. Eet is bijvoorbeeld een bekend feit, dat aan het tegenwoordige Duitsche hof geen diner plaats vindt, zonder dat de Keizerin het me nu te voren heeft ingezien en gekeurd. De Duitsche keizerin, die Ln haar privaat leven zeer eenvoudig en minzaam moet zijn, be weert zelfs, dat ,,d© eer van de keuken elke ware huisvrouw aan het hart moet gaan." Keizer en Keizerin zijn tegenover hun gasten bijzonder aux petite soins. Zoo dikwijls bijv. de gestorven rijkskanselier, prins von Hohenlohe, ten hove dineerde, ontbraken al tijd de vette spijzen of zwaar te verteren kostjes, dio de oude heer in bet geheel niet verdragen kon. Zoo was de prins ïiiet in het moeilijke geval geplaatst omóf m?t een bedorven maag naar huis te gaan, óf voor een of ander gerecht te moeten bedanken. Van de Keizerin doen een massa keuken anekdoten de ronde. Toen een der Frtuische ambassadeurs, die pas in Berlijn was aange steld, voor het eerst ten hove zou dineeren, vond de kok het moment uiterst goed gekozen om een toen in Parijs furcur makenden nieuwen schotel roti a l'impératrioe ter tafel te brengen. Dit was toch een attentie tegenover den Franschen gast. Maar de Keizerin, voorzichtig en solide huisvrouw, liet zich eerst het recept brengen. Het luid de: Neem een olijf van de mooiste, grootste soort, doe de pit er uit en vul de vrucht met een opgerolde ansjovis; doe vervolgens de vrucht in een leeuwerik en deze, naar be- hooren toebereid en getruffeerd, in een vet ten kwartel. De kwartel wordt opnieuw in een patrijs, de patrijs in een fazant, en de fazant in een kapuin gedaan, deze ten slotte en ten laatst© in den buik van een speen varken. Aan het spit gebraden, totdat het wild een goudgele kleur heeft. Het gerecht is door don verschillenden smaak en reuk van het diverse gevogelte een alleszins fijne schotel en delicaat zonder weerga. Do Keizerin trok een bedenkelijk gezicht bij deze openbaring van goeden smaak en ging or mee naar den Keizer om zijn raad te vragen. De Keizer las met attentie het re cept, waarop hij zijn vrouw antwoordde: ,,I wo (ach wat! echt Berlijnsche uitdrukking), j laat jo door den kok toch niets wijsmaken 1" Daarmee was het gevaar geweken, dat de Franscho gezant het eerste Duitsche hofdiner met een maagongesteldheid zou bekocht heb ben. De Duitsche Keizerin heeft een speciali teit: zij is bijzonder knap in het bedenken van allerlei soepen, ook voor het toeberei den van kalfsborst en kalfsribstuk, waarvoor zij uitmuntende recepten heeft gemaakt, ter wijl aardappelen onder allerlei vormen ei ken dag op tafel moeten verschijnen. Zoover het huishoudelijk talent der Duitsche Kei zerin. Aan het Beiersche hof is het wildzwijn een lievelingsgerecht. Prinses Ludwig heeft haar kok verschillende manieren geleerd om het wild toe t© bereiden, en niet alleen aan haar kok, maar ook aan haar dochters leert zij graag d© eigengemaakt© en goed bevon den recepten. Worstjes met zuurkool is^n geliefd eten van den prins-regent, dat dan ook wekelijks op tafel komt. Wie enkele maanden in München heeft doorgebracht, heeft zeker meer dan eens gelegenheid gehad de prinsen van het Beiersche vorstenhuis in het oude gerenommeerde restaurant ,,Zum Rappen" vereenigd te zien, waar zij vast eenmaal per week bijeenkomen ©n zich met schijfschieten amuseerenvoor avondbrood nemen zij heel eenvoudig zwijnscotelette of worstjes met zuurkool, daarbij, als d© dood gewoonste Hüncheaaar, hun potje bier ge bruikend. Ook prinses Leopold moet een uitstekende huisvrouw zijn, di© in de keuken zich zeer thuis gevoelt, terwijl zij ook haar dochters het koken heeft laten leeren. De keuken-eer zucht, als ik het zoo noemen mag, is bij de Duitsche vorstelijke vrouwen het sterkst ont wikkeld. Door haar toedoen maakt de krach tige huismanskost op elke taiel een goed fi guur, hetgeen te meer opvalt bij Frankrijk en Italië, waar de aristocratie bij voorkeur alleen heel fijn© schotels op tafel tolereert. Vonden de adellijke dames het beneden haar waardigheid om iets in het keukendeparte ment uit t© richten, in een ander uiterst© verviel weer bijv. Koning Lodewijk XVIII, die zich sterk voor de kookkunst interesseer de en meermalen zijn spijt te kennen gaf, dat hij nog aan geen nieuw gerecht zijn naam had kunnen geven. Om staatszaken bekommerde deze koning zich weinig, het liefst liet hij die aan zijn ministers over, om dan samen met den hertog d'Ecard boogst- oigenhandig als groote kinderen, voor het hoé te staan koken. Zoo heet het, dat, toen Koning en Hertog weer eenmaal een schotel van eigen vinding hadden toebereid, ,,truf- fes a la pure© a'ortolans", dien zij ditmaal voor zichzelf bestemden en met smaak nut tigden, do hertog dadelijk daarna ziek werd en binnen enkele uren zelfs stierf! De Ko ning vond dat feit op zichzelf wel treurig, maar voelde het toch speciaal als een be- leediging van zijn kunst van koken, dat do hertog zijn truffels niet hrul kunnen ver dragen. Lodewijk XIV en XVI en de Pool- sche koning Stanislas Lesczynski gevoelden zich eveneens in de keuken zeer behaaglijk eai waren productief in het verzinnen van ma- f jonnaisen, vleeschgerechten en allerlei sas sen. De Poolsche koning, dio het tlinceren als een hoogst ernstige bezigheid opnam, stelde zelfs eigenaardige regelen vast voor de conversatie gedurende het diner. Zoo verbood hij, dat men vóór het einde van het eerst© gerecht een gesprek begon, en wanneer wild of gevogelte op tafel ver scheen, dan wilde hij. dat onmiddellijk de aangevangen conversatie gestaakt zou wor den. In Duitschlond zijn het meer de vrou wen, die het geheiligde keukendomcin be waakten. Menige vorstin stelde er een eer in, do spijzen zelf toe te bereiden. Beroemd als practisch© keukenprinses was bijv. Anna, keurvorstin van Saksen, gemalin van August en dochter van Koning Christiaan III van Denemarken. Dagelijks stond deze buitenge- i wone vrouw in d© kouken te koken en hield een soort kookcursus, niet alleen voor haar hofdames, maar ook voor de dames uit den burgerstand. Het Weimarsche hof zond twee prinsessen .naar ..Moeder Anna", zooals men haar graag ©n dankbaar noemde en de landgraaf van Hessen verzocht evenzeer om d© gunst zijn twee dochters bij haar in de leer te mogen zenden. Do keurvorstin was de eerst© vrouw, di© een werkelijke kook school oprichtte voor haar, die ,,hun l'cf- sten goed wilden onthalen". Zij kookt© niet alleen alles eigenhandig, maar zij bezorgde ook graag alle noodige voorbereidingen, i Een zekere dr. C&marius, uit München,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1902 | | pagina 10